What is the background to the procedure of public inquiries and the consultation committee?

21/01/2016

De procedure is zo goed als onveranderd sinds 1979

De basisprincipes van het systeem zijn ingeschreven in het Brussels Wetboek Ruimtelijke Ordening (BWRO)[i]. De modaliteiten ervan zijn uitgewerkt in enkele uitvoeringsbesluiten. Maar het zijn vooral de wettelijke voorschriften van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) die bepalen voor welke gevallen een voorafgaand advies van de overlegcommissie vereist is.

Het systeem werd in maart 1976 geïntroduceerd door toenmalig minister van Brusselse Aangelegenheden Paul Van den Boeynants, bij de goedkeuring van het ontwerp-Gewestplan[ii]. Het Koninklijk Besluit (KB) voorzag bij bepaalde bouwaanvragen voor het eerst in een openbaar onderzoek, dat moest worden aangekondigd met rode affiches, en ook in een verplicht advies van een gemeentelijke overlegcommissie.

Belangrijk verschil was dat toen alleen schriftelijke reacties van het grote publiek toegelaten werden. Uitsluitend de afgevaardigden van de werkgevers en werknemers konden vragen om gehoord te worden door de overlegcommissie. Er was een wettelijke erkenning nodig om anderen datzelfde statuut te geven. Vandaag kan elke inwoner of gebruiker van de stad reageren, schriftelijk of mondeling tijdens de publieke zitting van de overlegcommissie.

Bij de uiteindelijke goedkeuring van het Gewestplan drie jaar later werd de procedure aangepast met een nieuwe KB. Dat KB van november 1979[iii] vormt nog steeds de basis van het huidige systeem[iv].

Gewestplan 1979 in de tang van grote projecten

Het ontstaan van het systeem van openbare onderzoeken en overlegcommissies moet in zijn tijdsgeest worden gezien. Stedenbouw was nog een federale materie. De wet van 1962 bepaalde de hiërarchie van de plannen: streekplannen, gewestplannen, algemene en bijzondere plannen van aanleg. Voor Brussel, de 19 gemeenten, zou er alleen een gewestplan gemaakt worden. Het Gewestplan Brussel (1979) kwam tot stand in erg moeilijke omstandigheden en bevatte daarom niet de ambitieuze doelstellingen die toen eigenlijk al broodnodig waren.[v]

De wettelijk vastgelegde vorm van een gewestplan was wel geschikt voor Vlaanderen en Wallonië, maar was niet aangepast aan de sterk gemengde en snel veranderende stad. Vage bestemmingen als woongebieden, industriegebieden of landelijke gebieden waren bijvoorbeeld niet voldoende nauwkeurig om kantoorontwikkelingen te sturen. Brussel ontwikkelde zijn eigen systeem: in de plaats van zones met één bestemming werden zones afgebakend met een hoofdbestemming en een aantal nevenbestemmingen die in oppervlakte beperkt werden. Na openbaar onderzoek en mits positief advies van de overlegcommissie konden die nevenbestemmingen onder bepaalde voorwaarden in oppervlakte worden uitgebreid.

Het ontwerp-Gewestplan van 1976 was het eerste plan voor Brussel met een officieel statuut. Maar er waren voordien wel al plannen opgemaakt, zoals de voorstudie voor het ontwerp-Gewestplan van de groep Alpha [vi] en het plan van studiebureau Thekné [vii] voor de Stad Brussel. Deze oefeningen hadden geen juridisch statuut en zijn nooit aan een georganiseerd debat onderworpen, maar ze hadden wel degelijk hun impact. De grootse afbraakplannen voor Brussel vonden zelfs hun inspiratie in die plannen: het doortrekken van autostrades tot in het centrum, de doorgedreven scheiding van functies, het Manhattanplan in de Noordwijk met de afbraak en de onteigeningen, de uitbreiding van het Justitiepaleis, de afbraak in de Marollen, etc.

Er ontstond heel wat volksprotest tegen die ontwikkelingen, met de bewonersstrijd in de Noordwijk en in de Marollen als belangrijkste voorbeelden. Het was ook in dit klimaat dat verschillende lokale comités en gewestelijke organisaties zoals ARAU (Atelier de Recherche et d’Action Urbaines), Bral (Stadsbeweging voor Brussel) en IEB (Inter-Environnement Bruxelles) het daglicht zagen. Ook in de toen nog jonge Brusselse administraties was er toen trouwens heel wat weerstand tegen die grote afbraakplannen.

De eerste oliecrisis midden jaren 70 had ook nog als gevolg dat heel wat van die grootse projecten vertraging opliepen of zelfs geschrapt werden. Er was dus tijd voor reflectie. In die context werd dus gewerkt aan het eigenlijke Gewestplan, vanuit een duidelijk defensieve en letterlijk behoudsgezinde filosofie. Want de bezorgdheid bij de beleidsmakers om grootse vastgoedprojecten en infrastructuurontwikkelingen tegen te houden of onmogelijk te maken was groter dan het voluntarisme om een echte toekomstvisie voor Brussel uit te tekenen.

Dubbele bedoeling en twee luiken

Het is belangrijk om erop te wijzen dat de bedoeling van het systeem van openbare onderzoeken en overlegcommissies eigenlijk tweeledig is. Het systeem is eerst en vooral een planningsinstrument, omdat door een individuele beoordeling van een aanvraag de uitvoering van de ingediende plannen kan gestuurd worden. De tweede ambitie is om de bewoners meer te betrekken bij de besluitvorming. Het valt inderdaad niet te ontkennen dat het openbaar karakter van het vergunningenbeleid wordt vergroot met de organisatie van een openbaar onderzoek en de daarbij horende overlegcommissie.

Ook de eigenlijke procedure kan in twee delen worden opgedeeld. Het eerste luik, het openbaar onderzoek, is vooral gericht op bewonersinbreng. Elke bewoner of gebruiker, vereniging of onderneming kan het aanvraagdossier of het ontwerpproject van een aanvraag inkijken zonder zijn rechtstreeks of onrechtstreeks belang te moeten aantonen. Iedereen kan zijn eventuele opmerkingen formuleren, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling tegenover de leden van de overlegcommissie.

De overlegcommissie is het tweede deel van de procedure en organiseert het overleg tussen verschillende administraties, parastatale diensten en het gemeentebestuur. De commissie waar het eigenlijke overleg plaatsvindt, werkt achter gesloten deuren. Formeel gezien is het publiek gedeelte, waar eveneens naar wordt verwezen met ‘de overlegcommissie’, niet meer dan een hoorzitting. Dus in tegenstelling tot wat de naam laat vermoeden is het niet echt een doorgedreven participatief instrument, maar gaat het om informatieverstrekking en een hoorzitting.

Hilde Geens

[i] Art 6 en art 9 van het Brussels Wetboek Ruimtelijke Ordening (BWRO) ordon. 9/4/2004 en herhaaldelijk gewijzigd.

[ii] 22/03/1976 - KB tot oprichting, voor elke gemeente van het Brussels Gewest, van een overlegcommissie voor de plaatselijke ruimtelijke ordening en tot regeling van de publiciteit met betrekking tot de handelingen en de werken die aan een voorafgaand overleg onderworpen zijn volgens de voorschriften van het ontwerp-gewestplan en van het gewestplan van de Brusselse agglomeratie.

[iii] 05/11/1979 - KB tot bepaling, wat het Brussels Gewest betreft, van de speciale regelen van openbaarmaking die moeten worden nageleefd inzake sommige bouw- en verkavelingsaanvragen en houdende instelling, voor elke gemeente van het Brussels Gewest, van een overlegcommissie voor plaatselijke ordening

[iv] 23/11/1993 - Besluit van de Hoofdstedelijke Regering betreffende de openbare onderzoeken en de speciale regelen van openbaarmaking inzake stedenbouw en leefmilieu.

[v] Meer over de voorgeschiedenis en de moeilijke totstandkoming van het Brussels Gewestplan (1979) (speciale editie Brallerlei)

[vi] Structuurplan Groep Alpha 1947, gekenmerkt door een strikte scheiding van functies.

[vii] Studiebureau Thekné maakte in opdracht van de Stad Brussel 1962 een plan op voor de vijfhoek, met een binnenring rond het historisch centrum en residentiële hoogbouw rond invalswegen.