Burgercommissie over biodiversiteit: BRAL voor de micro

02/06/2022

Haarlem, Nederland, Mr Frenwick, CC BY NS SA

In alle stilte werkte de burgercommissie Biodiversiteit binnen het Brussels Parlement wekenlang aan haar aanbevelingen. 45 gelote Brusselaars werkten er samen met 15 parlementsleden in de commissie die er kwam nadat een petitie over de Josaphatsite genoeg stemmen had behaald. Het was de derde burgercommissie in Brussel die deze drempel haalde. Alle aanbevelingen kan je hier lezen. De parlementsleden zijn verplicht om binnen zes maanden gevolg te geven aan de aanbevelingen of, als ze de aanbevelingen niet aanvaarden, een verantwoording te geven voor de weigering.

Steyn Van Assche van BRAL was uitgenodigd om mee de dag te openen en nadien in verschillende groepen op vragen te antwoorden. Wat hij toen vertelde, deelt hij met plezier met de rest van Brussel. Je kan zijn uiteenzetting ook op YouTube bekijken vanaf minuut 37. Maar bekijk zeker ook de rest!

BRAL is een stadsverenging die ijvert voor een duurzaam Brussel.  We verenigen bewonersgroepen zoals het Maritiemcomité in Molenbeek, organisaties – zowel lokale zoals buurtwinkel Anneessens als regionale zoals de Fietsersbond, en Brusselaars. Samen met hen ijveren we voor een milieuvriendelijke én solidaire stad. Al bijna vijftig jaar werken we op het kruispunt van de thema’s stedenbouw (planning), leefmilieu en mobiliteit.

BRAL is dus geen klassieke natuurvereniging maar een stadsvereniging. Toch is plaats maken voor biodiversiteit een belangrijk element in onze visie op die duurzame stad. Biodiversiteit is niet alleen belangrijk voor de biodiversiteit an sich (zoals toegelicht door de vorige spreker Grégory Mahy, onderzoeker bij de eenheid Biodiversiteit en Landschap - Gembloux Agro-BioTech) maar ook omwille van het welzijn van àlle Brusselaars.

Groen in de stad is geen ‘bobo’-ding

In de jaren 1970-1980 was er al de strijd voor het behoud van de laatste (semi-)natuurlijke gebieden zoals het Moeraske of het Kattenbos. Mogelijks kan je die plekken in de schuif ‘blanke middenklasse’ steken maar niet allemaal. In het kader van ons werk rond Thurn & Taxis bleek al in 2005 dat er drie grote verzuchtingen waren vanuit de ‘populaire wijken’ rond de site: 1. Thurn & Taxis als groene long2. Betaalbaar wonen 3. Werk en plaats voor productieactiviteiten. Dit zijn er nog altijd grote verzuchtingen en uitdagingen. Ook in het kader van verschillende ateliers in de Anneessenswijk bleek de vraag naar meer groen zeer groot te zijn. De meeste mensen hebben er sowieso geen auto – niet alle plaats die voorzien is voor de auto in het publieke domein is dus heilig. In veel dichtbevolkte wijken leven de mensen op een kleine oppervlakte zonder tuin. Daar is de nood dus groot.

Gentrificatie (en de angst ervoor) mag geen reden zijn om niet in te zetten op vergroening. Wel moeten er flankerende maatregelen getroffen worden zodat de huidige bewoners niet worden weggejaagd door stijgende vastgoedprijzen.

Het doel is dus een hogere biodiversiteit én een hogere levenskwaliteit voor de Brusselaar.

3 strategieën voor de versterking van de biodiversiteit in de stad

  • Maak effectief werk van de uitbouw van een groen/ecologisch netwerk. Verbonden natuur is sterkere natuur omdat planten en dieren zich makkelijker kunnen verplaatsen via dit netwerk.[1] Maar ook voor de mensen is het aangenaam. Dit netwerk zou vanuit de ‘groene rand’ moeten doorlopen tot in het centrum. Er wordt al heel lang over gesproken maar tussen woord en daad liggen veel praktische bezwaren. Pijlen op kaarten, studies of intenties volstaan niet.
  • Een netwerk van groene ruimten en bijvoorbeeld vergroende straten is fijn maar niet voldoende. Je hebt grote gebieden nodig om dit netwerk een biodiversiteitsboost te geven[2]. Die grote gebieden zijn de turbo, de katalysator op het netwerk vanuit biodiversiteitsoogpunt. Verschillende studies tonen aan dat, eens onder een bepaalde hoeveelheid hectaren, er een banalisering van de natuur optreedt. Een aantal soorten heeft een grotere oppervlakte nodig om te overleven maar ook algemenere soorten hebben baat bij grotere populaties en de oppervlakte die daarbij hoort. Vanuit deze ‘broedkamers’ kunnen ze zich makkelijker verspreiden over het ruimere netwerk of via dat netwerk migreren naar andere geschikte locaties. Ook omwille van de genetische diversiteit is populatiegrootte belangrijk[3]. Dit is de reden waarom het bijvoorbeeld van belang is om genoeg plaats voor natuur te voorzien op de Friche Josaphat maar ook bijvoorbeeld op Schaarbeek Vorming.
    De inzet overstijgt hier echter die van de biodiversiteit: plaats voor natuur is ook plaats voor water en waterinfiltratie en klimaatadaptatie door bijvoorbeeld koelere lucht te brengen naar het centrum van de stad. En er is ook een de mentale kant van de zaak om rustpunten te hebben in de stad en om in contact te komen met wilde(re) natuur.  
  • Los van het groene netwerk en de grotere gebieden daarin, spelen ook de vele kleine initiatieven hun rol. Het zijn allemaal kleine stapstenen die samen een groot patchwork kunnen vormen zoals geveltuintjes, vergroening van speelplaatsen, je tuin ecologisch beheren etc. Alle kleine beetjes helpen! Maar ze zijn niet voldoende ;)

Van principes naar actie: wat te doen?

Het Gewest kan en moet de wijziging van het Gewestelijk Bestemmingsplan die gepland is, aangrijpen om een robuust groenblauw netwerk uit te tekenen én te verankeren. Zo kunnen we dat netwerk effectief realiseren en beschermen. Niet alleen zou dat velen geruststellen, het biedt ook de kans om de huidige polarisatie te overstijgen waarbij er gevochten wordt voor bijna élk stukje groen omdat er de laatste jaren te veel natuur verdween en men het gevoel heeft dat bijna elk stukje niet officieel beschermde natuur vogelvrij is.

Een studie zoals de ‘open ruimte’-studie waaraan verschillende administraties meewerkten, is hoopvol. De studie kan verdere samenwerkingen zeker inspireren. We waarschuwen wel voor politieke dictaten die doorsijpelen bij de administratie en de opdrachthouders. Hoewel het haar rol is om op het einde knopen door te hakken, is het niet aan de politiek om op voorhand zaken in een bepaalde richting te duwen.

Op kleinere schaal dient er ook project per project bekeken te worden hoe biodiversiteit (en klimaat) van bij de start mee kan genomen worden. Een biodiversiteitscoëfficiënt inschrijven in de Gewestelijke Stedenbouwkundige verordening kan hierbij helpen.

Valse tegenstellingen

In het debat en de strijd rond groen in de stad wordt vaak gewezen op de vele andere noden die de stad heeft. Wat zeker zo is. Wat ons betreft zijn betaalbaar wonen én het behoud van werkgelegenheid en plaats voor productieactiviteiten ook zeer belangrijk. Al te snel wordt een andere functie als bedreigend gezien. Er zijn oplossingen mogelijk om dingen te combineren. De polarisering tussen twee functies is vaak vals. We beginnen bij het makkelijkste:

  • Natuur vs. industrie: dit is vaak een eenvoudige quick win. Zo kan er op Schaarbeek Vorming en de industriële zone in Vorst/Anderlecht makkelijk én een ambitieus landschappelijk verhaal geschreven worden én plaats gemaakt worden voor industriële activiteiten én zachte mobiliteitsassen trouwens. Zie bijvoorbeeld de Haven van Antwerpen. Dit is eigenlijk een van de coolste natuurgebieden in Vlaanderen waar er een toekomstverbond werd gesloten met o.a. de Haven en de natuurverenigingen. Zij praten al lang met elkaar bijvoorbeeld over tijdelijke natuur. Dit vraagt wél een goede planning en een beetje creativiteit. Soms is er ook een mentaliteitswijziging nodig om het enorme potentieel te zien in bestaande KMO-zones. De eigenaars houden soms nog hardnekkig vast aan regelmatig maaien waardoor bijvoorbeeld zeldzame orchideeën geen kans krijgen. Over een zeer eenvoudige quick win gesproken!
  • Natuur vs. betaalbaar wonen: dit lijkt wat moeilijker te liggen omdat het gewest over weinig terreinen beschikt en het nu eenmaal eenvoudig is op die terreinen te bouwen. Los van de vragen of het goed gelegen is en of andere bestemmingen misschien beter geschikt zijn. Maar de nood aan betaalbaar wonen is zeer hoog. Vandaar dat we in het Manifesto plan B Josaphat plaats zochten voor (betaalbare) huisvesting. Zo zagen we dat er in de onmiddellijke omgeving veel leegstand is, vaak zelfs van publieke gronden of gebouwen. Laat ons daar eerst mee beginnen.
  • Maar men is in Brussel te snel te bang voor complexere samenwerkingen die vaak lang aanslepen of verzanden. Dus durft men al eens te kiezen voor de makkelijkste weg om dingen gerealiseerd te krijgen. ‘Hoe beter plannen in Brussel’ is voer voor een ander debat met andere aanbevelingen. Ondertussen kan de nood aan betaalbaar wonen al gedeeltelijk geledigd worden door o.a. méér betaalbare woningen te voorzien in de verschillende grote plannen (de RPA’s) die het gewest nu maakt – op publiek grond enkel publieke woningen met minstens 60% sociale woningen en ook grote privéprojecten te verplichten bijvoorbeeld 20% sociale woningen op te nemen.

Er is dus veel meer dat we moeten doen dan enkel groene daken aan te leggen. We zijn blij om te lezen dat de commissie in de voorstellen van aanbevelingen ook ruim plaats maakt voor de verankering van het groene netwerk en voor biodiversiteit in de verschillende wetgevende instrumenten en kaarten.

Specifiek over de friche Josaphat lezen we ook het voorstel om “de bestaande oppervlakte te behouden met een bijzondere status als erfgoed om van het braakland een voorbeeld te maken van biodiversiteit voor Brussel, hoofdstad van België en Europa.” Wauw! Er is blijkbaar de nodige controverse rond deze passage maar zo staat het alvast (voorlopig?) in de voorstellen van aanbevelingen. Dit is niet enkel een erkenning voor de waarde van de Friche maar ook van het principe size matters. Het is te zeggen dat men ook grote lappen grond nodig heeft om ons ecologische netwerk goed te laten functioneren.

Hulde aan alle Brusselaars die zo veel vrije tijd staken in het bijwonen van alle sessies en debatten!

 

Voetnoten

[1] “[D]espite positive impacts of biodiversity-friendly management, increasing the area of habitat patches and creating a network of corridors is the most important strategy to maintain high levels of urban biodiversity.” Bron: Joscha Beninde, Michael Veith and Axel Hochkirch, “Biodiversity in cities needs space: a meta-analysis of factors determining intra-urban biodiversity variation”, Ecology Letters, (2015) 18: 581–592, https://www.researchgate.net/publication/274731383_Biodiversity_in_cities_needs_space_A_meta-analysis_of_factors_determining_intra-urban_biodiversity_variation

[2] “At a high level of urbanization, however, land sparing resulted in a higher total population size for the majority of species regardless of species groups.” Bron: Masashi Soga, Yuichi Yamaura, Shinsuke Koike, Kevin J. Gaston, “Land sharing vs. land sparing: does the compact city reconcile urban development and biodiversity conservation?”, 2014, Journal of Applied Ecology, https://besjournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/1365-2664.12280
“It is easy to envision pollination and seed dispersal dynamics being influenced by isolation within a very large city, such that gene flow and plant diversity are reduced. Yet, this might not happen in a smaller city, or within a megacity with large enough patches of natural habitat.” Bron: Myla FJ Aronson, Christopher A Lepczyk, Karl L Evans, Mark A Goddard, Susannah B Lerman, J Scott MacIvor, Charles H Nilon, Timothy Vargo, “Biodiversity in the city: key challenges for urban green space management”, 2017, Frontiers in Ecology and the Environment https://esajournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/fee.1480

[3] “Het is duidelijk dat de versnippering van het landschap een bijzonder nefaste invloed heeft gehad op de genetische diversiteit van plantensoorten. Door onoordeelkundig om te springen met het landschap ondergraaft de mens langzaam het evolutionair potentieel van wilde planten. Op die manier wordt er een enorme extinctieschuld opgebouwd. Een soort zonder genetische diversiteit is immers ten dode opgeschreven. Het terugdringen van de natuur in minuscule reservaten is in deze context een bijzonder kwalijke ontwikkeling. Er is dringend nood aan meer en veel grotere natuurgebieden. Die gebieden dienen verbonden te worden door zeer brede verbindingszones waarlangs pollen en zaden tussen de populaties kunnen worden uitgewisseld.” Bron: Natuurpunt, 2008, https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/natuur.focus_2008-4_habitatversnippering_nefast_voor_genetische_integriteit.pdf
‘Species richness declined rapidly at an average of ca. 27 ha,…’. Pierre DEVILLERS, René-Marie LAFONTAINE et al. (2019), « La friche Josaphat à Bruxelles, Schaerbeek. Un site urbain enclavé d’une richesse odonatologique exceptionnelle » in Les Naturalistes Belges (geraadpleegd op 31/05/2022).

Nicolas VEREECKEN, Timothée WEEKERS et al. (2021), Five years of citizen science and standardized field surveys reveal a threatened urban Eden for wild bees in Brussels, Belgium, in bioRxiv (geraadpleegd op 31/05/2022).

Lees ook