Metropolitan Landscapes overkapt de Ring

07/03/2016
Preview ML2.jpg
Preview ML3.jpg
Preview ML4.jpg
Preview ML5.jpg
Preview ML1.jpg

Het basisidee van Metropolitan Landscapes (ML) is heel simpel: landschap, natuur, water, bodem en (open) ruimte kennen geen grenzen. Wie begaan is met deze thema’s, kijkt dan ook al eens over gewestgrens om te zien wat er daar gebeurt. Binnen de bevoegde administraties gebeurt dat al een tijd informeel maar bij deze dus ook officieel.

Anders dan bij het T.OP Noordrand trekken Leefmilieu Brussel, de Vlaamse Landmaatschappij en het Agentschap voor Natuur en Bos mee aan de kar.  En net zoals bij het T.OP zijn ook Brussel Stedelijke Ontwikkeling en Ruimte Vlaanderen van de partij.  Om het plaatje compleet te maken, werd het proces ook van nabij opgevolgd door het Team Vlaamse Bouwmeester en hun Brusselse evenknie.

Debat?            

Deze olijke bende liet vier ontwerpteams los op vier zones. Dit geeft vier resultaten die géén concreet project willen zijn maar wel de start voor verder debat. Via hun ontwerpend onderzoek en de ideeën die ze naar voren schuiven doen de ontwerpers aan agendasetting en bereiden ze mee het beleid voor.

We kunnen maar één ding zeggen: lezen die handel. Ook diegenen met een instinctieve afkeer voor alles waar het woord metropolitaans in voor komt, vinden er waarschijnlijk toch inspiratie voor lokale actie.

Case 1: “De Zuidelijke Zennevallei”

Wie vorig jaar onze klassieker Brussel-Halle-Brussel meefietste merkte het op: de zuidelijke Zennevallei wordt doorkruist door (snel)wegen, industriezones, spoorbundels etc. En daartussen verstoppen zich allerhande onverwachte pareltjes. De uitdaging in de zone is om deze met elkaar te verbinden.

In het eerder industriële Noordelijke deel van het projectgebied plannen de ontwerpers een biogasfabriek. Eentje die alleen al met het Brusselse groenafval (40.000 ton!) elektriciteit voor  20.000 gezinnen genereert. De gegenereerde warmte gebruiken ze vervolgens voor visteelt en daarna zuiveren ze het water in een rietveld. Alvast een mooie combinatie natuur en industrie. 

Tip van BRAL: je kan een biogascentrale ook koppelen aan een waterzuiveringsinstallatie. De extra toevoer van organisch materiaal zorgt dan voor een grotere gasproductie. Vanuit die optiek kan je het idee van een biogascentrale ook verplaatsen naar projectgebied vier, de Noordelijke Zennevallei..

Het gros van het Brusselse organisch afval gaat trouwens nog altijd recht de verbrandingsoven in. En wat Net Brussel selectief ophaalt, rijden ze naar Ieper om daar te laten verwerken. In afwachting van een echte biogascentrale, blijf je dus maar best gewoon composteren.

Meer Zuidelijk is de Zenne prominent aanwezig in de idyllische Zennebeemden.  Het is al een groene oase voor menig stedeling maar: alles kan beter! Zo krijgt de Zenne meer plaats om af en toe nog eens ouderwets te overstromen. Wat het gebied  niet alleen ecologisch opwaardeert maar ook het waterbeheer in de Zennevallei eenvoudiger maakt. Maar laat ons klein beginnen: eigenaars die doorgang verlenen of gebruikers die afstappen van bv. maïsteelt zouden de kwaliteit en de bereikbaarheid van het gebied alvast een boost geven.

Case 2:  ‘Scheutbos’

Hier voorziet men een groene, aaneensluitende zone door Molenbeek tot aan het Scheutbos en de Vlaamse rand. Het idee van een samenwerking tussen het versnipperde agrarisch landschap en een dichtbebouwde woonomgeving staat hier centraal.

Vanaf het Weststation, naar beneden richting centrum, kom en blijf je wel in de overbevolkte centrumwijken waar er amper groen is. Comité Porte NiNove Poort werkte al in 2010 voorstellen uit om de voorgestelde groene vinger effectief tot in het centrum door te laten door lopen.

Zoals bij alle plannen op deze schaal werkt de realiteit al eens tegen. Sommige stukken zijn al volgebouwd en voor andere bestaan al plannen. Kortom, zo’n groene vinger vraagt veel coördinatie en plankracht. Tot het zover is, is het met stukjes en beetjes bricoleren en hopen dat de puzzel samen valt.  Het zou al een begin zijn, moesten ideeën zoals deze hernomen worden in het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling.

Case 3: Molenbeekvallei

Dit gebied verbindt Thurn & Taxis via de spoorweg met het Koning Boudewijnpark, Laarbeekbos én de velden aan de overkant van de Ring.  De ontwerpers bouwen dus voort op het park in de oude spoorwegbedding aan Thurn & Taxis. De belangrijkste eerst knoop zit hem er in dat door te trekken tot aan het Bockstaelplein. Omdat de ambitieuze versie  - een brug over sporen  om het hoogteverschil naar het plein toe te overwinnen –lang op zich zal laten wachten, pleiten we er voor om snel werk te maken van een tijdelijke versie. Dit kan door de spoorwegtalud af te graven. Zo krijgen we alvast snel een stevig groen lint door druk bevolkte wijken.

Het voorstel voor de verbinding Thurn & Taxis – Laarbeek Bos is op zich niet verassend.  Dieren en planten gebruiken ze al lang. Echt verassend is het idee om Laarbeek bos te verbinden met de velden aan de andere kant van de Ring. De voorgestelde manier om dit landbouwlandschap te verbinden met Brussel is heel eenvoudig: overkap de ring! Als ze dan toch geld in de Ring steken, kunnen ze het maar beter daar in steken. Momenteel zou er akkoord zijn voor een kleine ecoduct maar het kan ambitieuzer.

Case 4, de noordelijke kanaalzone overlapt met wat in het T.OP Noordrand de gedeelde Zennevallei heet. Ook inhoudelijk is er een serieuze overlap. Check het artikel over het T.OP hier. Meer achtergrond over wat ze in Vlaanderen allemaal met de Woluwe doen: zie het artikel in bijlage.

Boeren voor Brussel?

Zowat alle voorstellen, zetten expliciet in op het linken van landgebruik in de Rand met de enorme Brusselse afzetmarkt. Vreemd genoeg is dat nu vaak niet het geval. Zo kweken veel landbouwers bijvoorbeeld op grote schaal maïs voor veevoeder op de wereldmarkt. Een teelt die bovendien veel mest en pesticiden vraagt. Ter vergelijking: zowat de enige landbouwer die momenteel wél produceert voor Brussel, verdient op twee hectaren even veel als de meesten op 20 hectaren. Velen zijn echter bang voor een ommezwaai en hebben geen idee hoe zich naar die Brusselse markt te richten. Daarom: er komt best een organisatie die boeren en landbouwers uit de Rand desgewenst begeleidt naar een teelt die afgestemd is op de omgeving en het nabije Brussel. Zonder die hulp blijft het een theoretische oefening.

http://www.vlaamsbouwmeester.be/sites/default/files/uploads/MetropolitanLandscapes_web.pdf

Steyn Van Assche, stafmedewerker stedenbouw

Lees ook