Bral-dossier: Gezocht: 140.000 woningen
Het planbureau voorspelt dat Brussel tegen 2020 zomaar eventjes 169.000 extra inwoners telt. En tegen 2060 300.000. Daarom zouden we 140.000 nieuwe woningen nodig hebben. Bral berekent of dat kan. En wordt Brussel dan onleefbaar?
De voorspelde bevolkingsgroei is een extrapolatie. Zo trekt het planbureau de huidige tendens door dat de middenklasse de stad ontvlucht en dat de ‘armere’ bevolking toeneemt, onder meer door migratie. Tendensen kunnen echter evolueren; zeker over 50 jaar. Als de politiek slaagt in haar plannen om de middenklasse in Brussel te houden, wordt de woningsnood nog groter. Andere ingrepen maken ze dan weer kleiner. Maar voor het gemak vertrekken we van de premisse dat er binnen 50 jaar 140.000 nieuwe woningen nodig zijn.
Wat te doen?
1. leegstand aanpakken
Niemand weet hoeveel leegstaande woningen er zijn. Schattingen lopen uiteen van 15 tot 30 000. Als we die leegstand eindelijk efficiënt aanpakken, kunnen we daar wellicht duizenden van recupereren. Bovendien kunnen we woningen maken in andere gebouwen die nu leeg staan. Een studie toont aan dat er bijvoorbeeld in lege kantoren plaats is voor zo’n 3.000 woningen. We houden het in totaal op zo’n 15.000 nieuwe woningen dankzij de strijd tegen leegstand.
2. grondreserves volbouwen
Je kan je afvragen of er wel een wooncrisis is als we naar onze talrijke grondreserves kijken: Weststation, Josaphat, Thurn & Taxis, Schaarbeek Vorming... Maar momenteel loopt er een studie over de ontwikkeling van dichtbevolkte ‘ecologische’ wijken op die terreinen en het ziet er naar uit dat dit maar 20 à 30 % van de vraag zou inlossen. Grofweg 35.000 woningen dus. Veel meer kan het niet zijn. Zeker als we weten dat er ook nog anderen noden zijn zoals meer groen, scholen en tewerkstellingpolen.
3. verdichten
Met de aanpak van de leegstand en het aanboren van de grondreserves komen we dus nog niet aan de helft. Blijft over: het bestaande stadsweefsel dichter bebouwen. Dat lijkt niet moeilijk; Brussel heeft een gemiddelde dichtheid van slechts 63 inwoners per hectare terwijl Lyon 90 inwoners per hectare huisvest en Parijs 200. Groei is dus nog mogelijk. Maar waar en hoe?
De eerste gordel is al dicht bevolkt. Sint-Joost telt nu al meer dan 200 inwoners per hectare. Het lijkt dus logisch om de pijlen te richten op de minder dichtbevolkte gebieden. Gelukkig hebben alle overheden samen nog ‘loslopende’ percelen die goed zouden zijn voor 12.000 woningen, vaak in de dunbevolkte gebieden. Dat komen we al aan 62.000.
Daarmee zijn we bijna aan ’t eind van ons Latijn. We kunnen nog kleiner gaan wonen, gemeenschaps- en kangoeroewonen stimuleren, huizen optrekken in de hoogte... Maar dat laatste wordt technisch en politiek moeilijk. Want hoe kunnen we de privé pushen om bij te bouwen? Of villawijken verdichten zonder alles af te breken? Neen, 140.000 nieuwe woningen tegen 2060 lijkt een mission impossible. Wellicht moeten we de oplossing zoeken buiten de gewestgrenzen.
metrostations
Bovendien rijst een ander probleem: veel van die ‘dunbevolkte’ stukken Brussel blijken amper bereikbaar met openbaar vervoer. Willen we er ooit in slagen het autoverkeer 20% te doen krimpen, is openbaar vervoer een conditio sine qua non.
Daarom hebben we de bereikbaarheidskaart op de kaart van de bevolkingsdichtheid gelegd en dan blijkt dat veel goed ontsloten gebieden al dicht bevolkt zijn. Er zijn echter nog wel wat uitzonderingen. Zo is er nog groeimarge rond metrostations als Veeweyde, Eddy Merckx & Demey. Hoog tijd om terreinen daar te inventariseren.
Een piste die nog niet onderzocht is, is verdichting rond de toekomstige treinstations van het gewestelijk expresnet. Als dit net een volwaardig deel wordt van ons openbaar vervoer, openen zich rond die stations nieuwe verdichtingsmogelijkheden in niet te druk bewoonde gemeenten: Ukkel, Elsene, Evere...
vergroening
Verdichting, allemaal goed en wel maar Brussel moet ook nog leefbaar blijven. Volgens Bral moet de klemtoon in de al zeer dichtbevolkte gebieden dan ook liggen op vergroening. En vooral de creatie van een groen netwerk dat de verspreide lapjes groen met elkaar verbindt. In het kader van het wijkcontract Bellevue probeert Molenbeek alvast een as door de oude buurten een beetje te vergroenen. Een deel van het noodzakelijke groen kan je gewoon op straat aanleggen, als er minder auto’s zijn. Ook bij de nieuwbouwprojecten op de grondreserves moet groen en de link met het (inter)gewestelijk groene netwerk van bij de aanvang een deel te zijn van de denkoefening.
dualisering
Vergroening kan beletten dat middenklassegezinnen de stad ontvluchten naar den buiten of naar zo’n nieuwe ‘ecowijk’. In die zin kan je het bekijken als een tegengif voor de huidige dualisering op gewestschaal : de kloof tussen de nieuwe ‘duurzame’ wijken of de sjieke groene buurten in de tweede gordel en anderzijds de volkswijken met hun sterk opgesplitste huizen en hun gebrek aan groen. Met hetzelfde doel bestrijden gemeenten de opsplitsing van herenhuizen of beschermen ze binnengebieden. Zo is er in Antwerpen een heus bouwblokkenbeleid om die binnengebieden te verbeteren/beschermen en spelen ze die echt uit om families terug naar de binnenstad te trekken.
De keerzijde van de medaille is dat zo’n beleid huur- en aankoopprijzen kan doen stijgen. Voorzichtigheid is dus geboden. Sommigen gaan zelfs zo ver dat ze elke vergroening verketteren als bourgeois politiek om de armen te verjagen. Bij Bral zijn we genuanceerder. Iédereen is gebaat bij een aangenamere en meer gemengde woonomgeving, misschien nog het meest de armen. Want de huidige, wetenschappelijke aangetoonde verarming van de volksbuurten is voor de bewoners daar ook een aanslag op hun rechten. Recent onderzoek van de ULB bevestigt wat iedereen vermoedt: dat mensen kansen missen omdàt ze in zo’n wijken opgroeien. Voor ons is het ideaal dat àlle buurten dichtbevolkt én gemengd zijn en toch groen. Dat wil ook zeggen dat we consequent moeten zijn bij de ontwikkeling van grondreserves: minstens 20% sociale woningen.
sterk beleid
Het wordt dus héél moeilijk om de woningnood binnen de perken te houden de komende decennia. Zeker met onze beperkte planning en ons gebrek aan coördinatie & slagkracht. Het nieuwe gewestelijke plan voor duurzame ontwikkeling is dé kans om ons eindelijk grondig over de cruciale vraag van verdichting en vergroening te buigen. Ongecoördineerde densificatie onder de druk van ‘we hebben nu eenmaal zoveel nieuwe woningen nodig’ is nefast. Er zit niemand te wachten op nog meer auto’s, meer onleefbaarheid of nog langere wachtlijsten voor crèches.
Dit is het hoofdartikel van de Alert 364 van juli/augustus!