Etrimo, een geschiedenis
Door Gérald Ledent, hoogleraar architectuur aan de faculteit Architectuur, Bouwkunde en Stedenbouw (LOCI) (UCLouvain)
Gérald vertelde ons het volgende verhaal tussen twee gebouwen die door het bedrijf werden gebouwd en met een blik op de 27 verdiepingen tellende Amelinckx, de grootste commerciële concurrent van Etrimo in die tijd. Deze twee grote vastgoedbedrijven drukten hun stempel op de naoorlogse periode door talloze gebouwen te bouwen die nu deel uitmaken van het Brusselse vastgoed erfgoed. Alle onderstaande foto's komen uit de archieven van Gérald! Bedankt om ze met ons te delen.
Architect, zakenman, promotor, liberaal politicus, Jean-Florian Colin was de man met vele petten achter het bedrijf Etrimo - een samentrekking van “Etudes et réalisations immobilières”. Hij bouwde meer dan 14.000 woningen in Brussel, zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog. Hoewel dit voor sommigen misschien als een verrassing komt, wordt deze man niet alleen geassocieerd met de particuliere woontorens in de tweede ring van Brussel. Hij ontwierp verschillende iconische gebouwen zoals het Congopaleis en de Résidence Ernestine in Elsene, die deel uitmaakten van de Art Deco beweging van de jaren 1930.
Hij presenteerde zich als een visionair en had sterke en ontwikkelde ideeën over de sociale emancipatie van de bevolking. Daarbij ging het om de toegang tot onroerend goed en iedereen moest de kans krijgen om huiseigenaar te worden. Zijn droom was om elke middenklasse Belg de kans te geven een huis te bezitten.
Hij maakte gebruik van de onzekerheid van de Tweede Wereldoorlog om de werking van zijn bedrijf fundamenteel te veranderen en zijn droom te verwezenlijken. Zijn economisch imperium kreeg echt een nieuwe dimensie toen hij besloot om alles vanaf nul aan te pakken. Etrimo had een aantal afdelingen: stedenbouw, beheer en mandaten, studies en onderzoek, hypothecaire leningen en bouwreiniging. Er was zelfs het syndicaat voor de gebouwen die het verkocht!
Een andere speling van het lot was dat de gloriedagen van de projectontwikkelaar samenvielen met de komst van veel jonge gezinnen op de vastgoedmarkt, de terugkeer van veel Belgen die in Congo hadden gewerkt en zich in Brussel wilden vestigen, of winkeliers in het stadscentrum die niet langer boven hun winkel wilden wonen, waar de woningen slecht waren uitgerust en de leefomstandigheden vrij slecht waren.
Dankzij zijn volledige beheersing van het bouwproces kon hij ook rechtstreeks met de gemeenten onderhandelen. Sommige van zijn vroegere werknemers vertelden dat Colin met een zekere mate van vertrouwen de kantoren van de wethouders binnenkwam en heel duidelijk vroeg "Welk gebouw wilt u op dit terrein?" "Hoe hoog kunnen we op dit terrein bouwen?" Etrimo stelde drie soorten bouw voor: villa's, bungalows (vooral buiten Brussel) en platte torens, altijd omgeven door groen.
Naast zijn ondernemingsgeest stelde Etrimo ook een volledig nieuw model voor de ontwikkeling van de stad voor. Het bedrijf kocht grote percelen, maar niet meer dan 10% daarvan werd bebouwd. De rest werd gereserveerd voor groen en recreatie voor de bewoners of voor het grote publiek wanneer de gebouwen in een openbaar park werden gebouwd, zoals in het Vivès-park in Anderlecht.
Terug naar de droom van de heer Colin. Om de middenklasse toegang te geven tot privé-eigendom, was het nodig hen goedkope en begerenswaardige appartementen aan te bieden.
Er is een reden waarom de paviljoenen van Etrimo (segmenten van de woonblokken) noord-zuid gericht zijn!
Etrimo kocht vaak grond die niet gemakkelijk kon worden bebouwd, zoals moerasgrond of voormalige stortplaatsen. Omdat het bedrijf diepe funderingen moest graven om het gewicht van het gebouw te dragen, had het een sterk argument om tot de gebruikelijke 13 niveaus te gaan. Het was onmogelijk om op dergelijke grond laagbouw te bouwen en een betaalbare aankoopprijs te handhaven. Het aanbieden van betaalbare woningen betekende ook het rationaliseren van materialen en het ontwerpen van verdiepingen zodat ze konden worden gemoduleerd en bijna eindeloos herhaald, volgens de ambities van Jean-Florian Colin.
Dit model van kopen op plan werkte wonderwel totdat op een dag de banken besloten het bedrijf niet te volgen. Was dat om politieke redenen? Of vreesden de banken een ineenstorting van het bedrijf? Hoe dan ook, Etrimo kon niet langer de nodige fondsen vinden om de machine draaiende te houden en 1.200 eigenaars stonden in de kou. Het was na dit debacle dat in 1971 de wet Breyne werd opgesteld om eigenaars die op plan hadden gekocht te beschermen tegen een mogelijk faillissement van de ontwikkelaar.
Hoewel Etrimo ook in Afrika en aan de Côte d'Azur bouwde en bijna het volledige pakket primaire en secundaire woningen aanbood, is het vooral in Brussel dat hij een onuitwisbare stempel drukte. Tussen de 92 Etrimo’s in een park, de woonwijk Vogelenzang/Chant d'Oiseau in Woluwe of de imposante Art Deco-gebouwen uit de jaren 1930, kan men gerust spreken van één van de grootste projectontwikkelaars die de geschiedenis van ons stadsgewest heeft getekend.