Bottom up uit frustratie?

01/12/2014
Preview potager_8m2_sint-gillis.jpg

© Bral

Zijn we met ons allen getuigen van de geboorte van een doe-democratie, waarin collectieven zelf de samenleving vorm geven? Of zijn deze nieuwe bottom-up initiatieven vooral kleine, veilige havens voor mensen die wegvluchten voor hun eigen machteloosheid? Zijn ze een stap naar een duurzame samenleving of eerder een kweekvijver voor apathie?

Het aantal collectieve moestuinen in Brussel is de laatste jaren geëxplodeerd, net als buurtcomposteren. En wie geen groene vingers heeft, kan terecht bij ruilgroepen, stadsbrei of repair cafés. Overal in onze wijken zetten mensen zich samen om het leven in de stad aangenamer of duurzamer te maken.

Terwijl veel van de traditionele Brusselse wijkcomités en actiegroepen ontstaan zijn door een bedreiging, vaak een bouwproject waartegen de wijk in opstand kwam, zijn de groepen die nu opstaan niet uit op protest, inspraak of beleidsbeïnvloeding. Ze kijken niet naar de overheid of naar de privé en ook niet naar het middenveld. Ze willen zelf dingen verwezenlijken. Het is één van de centrale gedachten van de transitiebeweging: “Si on attend le gouvernement (…) on attendra trop longtemps. Le seul moyen est d’agir en groupe, en communauté locale.” (www.entransition.be)

Dat strookt helemaal met het beeld dat in Nederland leeft, volgens sociologe Evelien Tonkens: “De participatiesamenleving die politiek en beleid nu nastreven, is helemaal gericht op sociale participatie – meedoen – terwijl politieke participatie – meepraten – uit beeld is. (…) De nieuwe democratie is een doe-democratie: niet leuteren maar aanpakken”. (Tonkens, Misverstanden over de participatiesamenleving, 2014)

Is dit de toekomst van onze democratie? Een alternatieve vorm van beleid dat gemaakt wordt door de burgers in plaats van door de overheid?

Goedgemutste machteloosheid

Eén ding is alvast zeker: Tonkens gelooft niet zo in de doe-democratie. Zij ziet deze tendens eerder als een symptoom van frustratie. “Het is in democratisch opzicht eerder goedgemutste machteloosheid. Zij beginnen die buurtmoestuin niet omdat zij hierin een nieuwe vorm van democratie ontwaren, maar omdat zij hun geloof in deelname aan de democratie verloren hebben. Ze zijn boos op het neoliberalisme, het mondiale kapitalisme, de graaicultuur bij de banken enzovoort en daarom beginnen ze een buurtmoestuin. Ze maken zich zorgen om grote maatschappelijke problemen, maar hebben geen vertrouwen in tegenmacht van burgers die tot verantwoording en hervorming zou kunnen dwingen. Ze houden het klein.”

Tonkens sluit zich daarmee aan bij de these van Nina Eliasoph. Deze Amerikaanse sociologe onderzocht allerlei vrijwilligersinitiatieven en is vrij bitter in haar oordeel. Mensen zouden zich in hun organisaties terugplooien op lokale en persoonlijke kwesties omdat die makkelijker te behappen zijn. Ze zouden bredere of zwaardere maatschappelijke problemen als discriminatie of leefmilieu verwijderen van de agenda van hun comité uit schrik dat een gevoel van machteloosheid in de groep zou sluipen. Op die manier zou ‘Do It Yourself’ de plaats in nemen van debat en contestatie.

 

Moestuinen zoals deze in Sint-Gillis zijn volgens Evelien Tonkens 'goedgemutste machteloosheid'. 'Mensen beginnen die buurtmoestuin niet omdat zij hierin een nieuwe vorm van democratie ontwaren, maar omdat zij hun geloof in deelname aan de democratie verloren hebben,' meent de sociologe © Bral

Le citoyen controleur

De analyse van Eliasoph en Tonkens contrasteert met een andere vaststelling die je vaak hoort de laatste jaren: dat het hoe langer hoe moeilijker wordt om een groot bouwproject te realiseren omdat er telkens wel een collectief of belangengroep in de weg staat. Met andere woorden: er is steeds méér contestatie. De citoyens électeurs zijn citoyens contrôleurs geworden. En omdat zij vaak evenveel expertise bezitten als de administratie of de politiek, zijn ze veelal succesvol ook. En regelmatig pakken ze nog uit met alternatieve plannen. De Franse socioloog en historicus Pierre Rosanvallon is enthousiast en noemt het ‘contre-démocratie’, “une forme de défiance démocratique exercée à travers les médias, les associations, les ONG et les groupes de citoyens. Ces voix construisent une attention démocratique et un pouvoir d’alerte. (…) (Le citoyen) a intérêt à être électeur et contrôleur. Il faut muscler les formes de défiance positive, civique, associative, voire les institutionnaliser.”1 “Ce développement est d’autant plus important que les objets et les occasions d’engagement se diversifient, du niveau local au niveau global.”2

Complementaire tendensen

Paradox: enerzijds zouden groepen zich terugplooien op het persoonlijke en het apolitieke, weg van het protest, uit een gevoel van machteloosheid ; anderzijds zouden er steeds meer actiegroepen opstaan die protesteren tegen grote infrastructuurwerken en sterk genoeg zijn om ze tegen te houden. Wellicht twee complementaire tendensen. Maar verschillen de mensen van die twee groepen sterk? Of nog: hoe kunnen zij hun vaak erg lokale initiatieven optillen naar een hoger niveau, op zo’n manier dat het een bredere maatschappelijke verandering in gang brengt? Op dat soort vragen wil Bral de volgende jaren een antwoord vinden, samen met mensen op het terrein en met professionelen en deskundigen die met dit thema in aanraking komen.

Do It Yourself & Governance

De periode 2004-2014 moest het decennium van de zones van gewestelijk belang worden. De ontwikkeling van T&T, Heizel, Weststation... stond op de agenda en de Brusselse regering toonde de ambitie om de zaken strak te controleren. Helaas, in het ondoordringbare kluwen van overheden en parastatalen, supranationale instellingen en grote privébedrijven, raakt het Gewest al rap de teugels kwijt.

Hoe kunnen we de slagkracht van de overheid vergroten? Hoe beletten dat verschillende diensten elkaar voor de voeten lopen? En wanneer moet de overheid net een stap terug zetten: niet zelf uitvoeren maar eerder faciliteren, zodat mensen of verenigingen het zelf kunnen doen? Of, zoals Luc Huyse suggereert, optreden als notaris die kracht van wet geeft aan akkoorden tussen stakeholders? In die zin hangt onze aandacht voor zelforganisaties samen met een andere hoofdbekommernisvan Bral voor de komende jaren: governance.

 

Voluntary associations in the USA, schools of apathy?

“I had expected to learn how everyday conversation in voluntary associations works the magic of democracy. What I found instead was the cultivation of apathy (…) In trying so hard to maintain their “can-do” spirit, their optimism, and their hope, volunteers assumed that they had to hush any discussion of far-reaching political problems.” 

“Backstage, these good citizens did care about politics, but “frontstage,” they wanted to avoid the sense of powerlessness that publicly discussing politics could evoke.” 

“Several volunteers simply could not stop talking to me about local environmental problems, especially the nuclear military base – deemed ‘dangerous’ by the Environmental Protection Agency – that was about a mile from most of their homes. When I finally asked why they chose to participate in an anti-drug group, and if they had ever considered “doing something about” the nuclear base, their responses were all the same: the nuclear base was not ‘close to home’ and did not ‘touch me personally’. Solving the drug problem was ‘close to home’, ‘do-able’, and ‘in our backyards’.” – Nina Eliasoph, The Culture of Political Avoidance, 2014.

Piet Van Meerbeek

1 www.20minutes.fr/france/118194-pierre-rosanvallon-le-citoyer-doit-etre-…

2 ww.revuenouvelle.be/article817.html