Interview Fietsersbond over Brussel en het Parkeerbeleidsplan

27/02/2013

 

Tot voor kort huisde de Fietsersbond in twee kantoren, een in Elsene en een in Antwerpen. Begin 2013 verhuisden de medewerkers naar een gemeenschappelijk kantoor in het centrum van Brussel. Voor de Brusselse werking betekent dit dat ze niet meer in hetzelfde gebouw zitten als hun Franstalige zusterorganisatie GRACQ – Les Cyclistes Quotidiens. Is dat erg? En is de verhuis al genoeg verteerd om de tanden te zetten in het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan? Julie Degraeve en Roel De Cleen zijn beide coördinator, Julie voor de Brusselse lokale werking en Roel voor het algemeen beleid.

 

Wat heeft de verhuis voor Fietsersbond Brussel concreet veranderd?

Julie: “De verhuis zorgt ervoor dat de projecten binnen de Fietsersbond beter op elkaar afgestemd zijn en de samenwerking vlotter verloopt. Door de verhuis naar een prachtlocatie pal in het centrum van de Europese hoofdstad is de Fietsersbond vanaf nu ook beter bereikbaar voor de Nederlandstalige fietsers. We profileren ons nu ook duidelijker naar onze partners en bevinden ons letterlijk binnen de invloedsfeer van de federale en Europese instellingen. Jammer genoeg lopen we onze collega’s uit het Fietsershuis niet meer zo spontaan tegen het lijf, maar het staat buiten kijf dat we de krachten blijven bundelen en samen een katalysator willen vormen voor een sterk draagvlak voor de fiets.”

Met welke (sensibiliserings)actie heeft Fietsersbond pakweg de laatste twee jaar het verschil maakt?

Julie: “Met onze Paashaasactie brachten we het probleem van de oncomfortabele en gevaarlijke kasseien onder de aandacht. De Fietsersbond heeft de aanleg van de bolle kasseien afgeremd, waardoor er nu veel platte kasseien worden aangelegd in Brussel-Stad, bijvoorbeeld op de Kiekenmarkt. Comfort wordt nu meer aanvaard als criterium bij aanleg van fietsinfrastructuur.”

“Daarnaast zetten we in op fietsdiefstal en fietsenstallingen. De actie ‘Belgisch Kampioenschap Fietsdiefstal’ en de blog ‘Bye Bye Bicycle’ kreeg ruchtbaarheid in de pers, met een uitnodiging door het kabinet van Bruno De Lille als gevolg. Het Brussels Gewest heeft nu samen met CyCLO een centraal depot voor teruggevonden fietsen gelanceerd, een preventiecampagne opgezet, maar moet ook in de toekomst samen met de Brusselse gemeenten en politiezones inzetten op handhaving, sensibilisering, infrastructuur en evaluatie. Voor beide dossiers hebben we al heel wat verwezenlijkt, maar uiteraard is er nog werk aan de winkel. En om het even duidelijk te stellen, wat we verwezenlijken is steeds in samenwerking met GRACQ en haar lokale afdelingen en de fietsers van de European Union Cyclists Group.”

 

 

 

 

 

 

Hoe belangrijk is het om lid te zijn van de Fietsersbond? Als iemand iets wil veranderen in zijn of haar buurt of een vraag heeft, kan hij toch gewoon naar een gemeenteraadslid of schepen stappen?

Julie: “Wil je je buurt fietsvriendelijker maken, dan is het belangrijk om je stem te laten horen. Dien je geen klacht in, dan is er zogenaamd ook geen probleem. Je stem laten horen is dus belangrijk, maar door lid te zijn van de Fietsersbond weerklinkt die kreet of verzuchting nog harder. De Fietsersbond is de gesprekspartner bij uitstek om met de beleidsmakers aan de onderhandelingstafel te zitten, want ze is de onafhankelijke belangenbehartiger van alle fietsers.”

“Ontstaan via haar lokale afdelingen, heeft ze zich ontwikkeld tot een expert over alles wat de fiets aanbelangt en is ze de stem en het aanspreekpunt van alle fietsers. Hoe meer leden we hebben, hoe luider die stem weerklinkt naar de beleidsmakers en hoe daadkrachtiger we onze boodschap en standpunten kunnen overbrengen. Via onze afdelingen en het secretariaat werken we aan een meer leefbare omgeving met de fiets als uitgangspunt en geven we de fiets een gezicht en een stem. Word lid en neem zelf het heft in handen.”

Het Gewest heeft zonet een Parkeerbeleidsplan voorgesteld. Niet onbelangrijk voor de Brusselse fietser, waarom?

Roel: “Om tot een volwaardige fietsstad te komen is autoparkeerbeleid een essentiële flankerende maatregel. Vele buitenlandse steden slagen er in om autodruk te verminderen door het aantal autoparkeerplaatsen te beperken. Vaak gebeurt dit door een eerlijke prijssetting waarbij de automobilist betalen om te parkeren via parkeerkaarten voor langere duur of via directe inning voor korte duur. Het nieuw aangekondigde parkeerplan heeft de tarieven zo laag en onevenwichtig gemaakt dat ze bijna geen enkele invloed zullen hebben op de parkeer- en bijbehorende autodruk.”

“Het plan is ook belangrijk voor het fietsparkeren, duidelijk normen zijn noodzakelijk om voldoende veilige stallingen te ontwikkelen, ook hier gaat het ontwerp parkeerplan deels de mist in. Inzake het kortparkeren wordt er wel om een stalling om de 150 meter gevraagd maar voor het langparkeren zijn de oplossingen en de prijssetting onduidelijk.”

Als we echt een verschuiving van het autogebruik naar meer fietsen willen (modal shift), moet fietsparkeren dan niet gewoon gratis worden, dus betaald door de vervuiler, dus de automobilist?  Althans als tijdelijke maatregel, todat er genoeg en veilige fietsparkings zijn?

Roel: “Het kort (fiets)parkeren is nu al gratis. De prijs van beveiligd fietsparkeren mag volgens ons nooit meer zijn dan de prijs van parkeerkaarten. Hogere autoparkeerinkomsten kunnen dan inderdaad gebruikt worden om fietsparkeren en andere mobiliteitsoplossingen te steunen. In de voorbije legislatuur heeft de stad Antwerpen via het Gemeentelijk Parkeeragentschap het goede voorbeeld gegeven. Daar worden de stadfietsen Vélo voor een deel met middelen betaald van het parkeeragentschap. Dat zou in Brussel ook mogelijk moet zijn. Maar dan moeten de bewonersparkeerkaarten zeker duurder. Nu zullen die 5 euro kosten. Dat is belachelijk laag.”

Aan welke (fiets)stad moet Brussel zich vandaag spiegelen? Welke stad in België/Europa kunnen wij evenaren de komende 10 jaar?

Roel: “Toppers zoals Amsterdam of Kopenhagen zijn vandaag onbereikbaar. We kunnen ons dan ook best spiegelen aan de betere middenmotors in Duitsland en Vlaanderen. Ik denk dan aan bijvoorbeeld Antwerpen, Gent of München. Het autovrij maken van de stadskern, een goed parkeerbeleid en voldoende veilige fietsinfrastructuur blijven de ordewoorden. Ook naar Zwitserland kunnen we kijken. Daar kosten autoparkeerkaarten voor bewoners gemakkelijk 20 € per maand. Met heel wat minder auto’s als gevolg. Toch is overal een volgehouden inspanning nodig om het aantal fietsers te laten stijgen. Steden waar men geen extra inspanningen doet zien ook daar hun fietsers aantal stagneren.”

Joost Vandenbroele

 

Julie Degraeve en Roel de Cleen:

 

Read also