Duurzaam ontwikkelingsplan begraven?

04/11/2015
Preview walvis.jpg
Preview gpdo_front.jpg

Het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling of GPDO toe  hangt al jaren in de lucht maar landen is er niet bij. Ondanks de talrijke studies en opdrachten is de vorige regering nooit verder geraakt dan de fase van het ‘eerste ontwerp’. En in juli 2014 was het GPDO nog één van de grote werven van de regering. Binnen de zes maanden zou het openbaar onderzoek starten, klonk het.

Niet dus. Sterker nog, in zijn recente beleidsverklaring rept minister-president Rudi Vervoort met geen enkel woord meer over dat GPDO. Eind oktober had hij in de parlementaire commissie territoriale ontwikkeling gemeld dat de regering werkt aan een herziening van het ontwerp-GPDO en dat een studiebureau is aangesteld voor de bijhorende effectenbeoordeling. Het planbureau heeft zijn prognoses over de demografische groei namelijk bijgesteld en dus moet ook het GPDO gedeeltelijk aangepast worden, is de verantwoording.

De dynamiek van een stad is uiteraard groter dan die van zijn (master)plannen. Brussel ontwikkelt zich traag maar toch gestaag, project per project. Deze evolutie van masterplanning naar een meer projectgerichte stedenbouw is in Brussel al aan een tijd aan de gang. Met vallen en opstaan. Denk bijvoorbeeld maar aan de Zuidwijk, De Europese Wijk, Thurn & Taxis of Reyers  (VRT/RTBF en omgeving).

Projectgerichte stedenbouw wil komaf maken met de (modernistische) top-down-gestuurde en gedetailleerde masterplanning. Concreet betekent dit meer flexibiliteit in het planproces, een focus op afgebakende zones, concrete ontwikkelingsconcepten en meer aandacht voor lokale opportuniteiten en onzekerheden. Een shift die mee werd ingegeven door de vaststelling dat het klassieke planningsinstrumentarium niet in staat bleek ietwat grotere projecten of reconversies tot een goed einde te brengen.

In zijn recente beleidsverklaring rept minister-president Rudi Vervoort met geen enkel woord meer over dat GPDO.

De tendens is dus al een tijd bezig maar het was toch even opkijken wanneer we minister-president Rudi Vervoort hoorden zeggen dat “pour moi, le temps de la lourde planification intégrale est passé.” (21/10 2015, Parlementaire Commissie Territoriale Ontwikkeling)

BRAL trok mee aan de kar om meer structuur te brengen in de projectaanpak. We zagen er een manier in om de bestaande verkokering tegen te gaan en een project transversaal, transparant en participatief uit te bouwen. Niet uit procesfetisjisme maar omdat we er van overtuigd waren dat dit de kwaliteit van de projecten zou verhogen en dus ten goede zou komen van alle Brusselaars. En voor de goede orde: we zijn niet blind voor de impact die investeerders kunnen hebben in deze meer flexibele aanpak.

Maar een globaal stadsplan dat de lijnen uitzet blijft een onmisbaar instrument. Alleen al om de samenhang tussen al de projecten te garanderen en die ook te enten op een stevige visie op mobiliteit en een groen netwerk. Globale uitdagingen zoals de klimaatwijziging en luchtkwaliteit verdragen geen versnipperde aanpak. 

Hilde Geens & Steyn Van Assche

  • Hier lees je een artikel van BRAL uit 2012 waarin we het eerste ontwerp van het GPDO analyseren. 
  • De beleidsverklaring van de Brusselse regering waar we in het artikel naar verwijzen vind je hier. -
  • Het verslag van de parlementaire commissie Territoriale ontwikkeling (21/10/2015) vind je hier. (zie p.45-47)

Read also