Welkom, Eva!

22/03/2023

BRAL interviewde Eva over haar nieuwe functie bij het project ExpAIR. Ze zal voornamelijk mensen en organisaties betrekken bij het meten van luchtkwaliteit in Brussel. Eva heeft Urban Studies gestudeerd en hoopt haar kennis over participatie en stedelijke ontwikkeling te kunnen toepassen bij BRAL. Als ze Minister-Presidente van Brussel zou zijn, zou ze zich richten op sociale huisvesting en de donut-economie implementeren in de stad. Eva zal tot juni 2024 aan het ExpAIR-project werken.

Dag Eva, welkom bij BRAL! Wat ga je doen bij ons?

Eva: Ik ben gestart op het nieuwe project ExpAIR. Dat wil zeggen dat BRAL samen met Leefmilieu Brussel nieuwe luchtmetingen gaat doen over het hele Brusselse gewest. Er waren 2 functies binnen het project, eentje was gemeenschapsvorming en daarvoor ben ik aangenomen. Ik ga vooral mensen, organisaties, handelaars en belangrijke actoren engageren rond het thema luchtkwaliteit en op verschillende plaatsen met hen meten.

Hoe ben je bij BRAL terechtgekomen?

Eva: Ik heb de vacature op Linkedin gezien, maar ik heb Urban Studies gestudeerd dus BRAL is sowieso wel een van de stedelijke actoren in Brussel die ik een beetje in de gaten houd en die ik al ken. 

Kwam BRAL rechtstreeks aan bod in je richting? 

Eva: We moesten veel opdrachten doen over Brussel en rond Brussel en BRAL kwam dus naar voor bij opzoekingswerk maar niet onmiddellijk als studieonderwerp in de lessen.

Wat is je link met Brussel? Hoe ben je hier terechtgekomen?

Ik ben van Antwerpen. Ik heb mijn hele Bachelor in Amsterdam gedaan. Dan ben ik terug naar België verhuisd. Ik heb een jaar genomen tussen mijn Bachelor en Master. Dan ben ik naar Brussel verhuisd en ben ik hier beginnen werken. Na dat jaar heb ik een Master gevonden die ik wou doen in Brussel, namelijk Urban Studies. En dan ben ik gebleven.

Wat leer je bij Urban Studies? 

Eva: Aan de ene kant is het een begrip waar je heel veel kan in plakken. Maar het ging vooral over stedelijke ontwikkeling. Je had verschillende tracks die je kon volgen. Je kon de architectuur of design kant uitgaan, planning. Ik heb meer voor de geografie en sociologie van de stad gekozen.

Hoe hoop je dat te linken met wat je nu doet bij BRAL?

Eva: We hebben veel geleerd over hoe participatie in zijn werk gaat en wat dat de valkuilen zijn, wat er vaak mis gaat. Ik heb een kritische blik meegekregen op hoe een stad zich ontwikkelt en waar de belangen liggen. Ik hoop dat dus te kunnen meenemen in wat ik doe bij BRAL.

Kan je een voorbeeld geven van een valkuil voor participatie? 

Eva: Vaak benoemen mensen iets als participatief terwijl ze eigenlijk gewoon de mensen informeren. Er is het bekende begrip van de ladder van participatie maar vaak mogen mensen helemaal op het einde van een proces pas meebeslissen bijvoorbeeld welke kleur een bank krijgt. Een echt participatief proces is veel meer cocreatie en ga je echt samen met de bewoners iets ontwikkelen. Dat onderscheid is belangrijk.

Hoe hoop je wat je geleerd hebt toe te passen op het ExpAIR-project?

Eva: Ik hoop dat we met ExpAIR ervoor gaan zorgen dat we de mensen die al geëngageerd zijn rond het thema luchtkwaliteit gaan kunnen blijven enthousiast maken. En dat we er ook voor zorgen dat we de mensen die nog niet echt bereikt waren met de vorige projecten rond luchtkwaliteit, deze keer wel kunnen bereiken. We zullen in bepaalde buurten een extra effort doen om daar meer te organiseren, meer naartoe te gaan. Het project misschien koppelen aan andere projecten die daar al spelen, dat is een doel voor mij met specifiek de functie van gemeenschap vormen rond luchtkwaliteit.

Hoe lang mag je daaraan werken? 

Eva:  Tot juni 2024. Ik vind het heel fijn dat ik tijd krijg om in de diepte te gaan.

Stel dat jij Minister-Presidente was van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wat zou jij dan willen doen als eerste? 

Eva: Het eerste wat me te binnen springt, is huisvesting. Ik zou sociale huisvesting veel belangrijker maken in Brussel. Zorgen dat veel meer mensen met een lager inkomen ook kunnen huren en kopen in Brussel. En daar volop in investeren.

Iets wat ik persoonlijk interessant vind, is dat Brussel een van de weinige steden is die experimenten heeft gedaan met de donut-economie, een andere soort economie. Dat zou ik gebruiken voor de stad. Die bevoegdheid zit nu nog bij Barbara Trachte, staatssecretaris voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek. Als ik Minister-President zou zijn, dan zou ik dat naar de Minister voor Economie brengen, dat uitdragen en ervoor zorgen dat we als Brussel een voorloper worden in een andere soort stadseconomie.

Aan welk soort economie denk je dan? 

Eva: Veel meer het circulaire en het sociale meenemen in de plannen die je maakt en evenwaardig beschouwen als bijvoorbeeld return on investment voor aandeelhouders. Dat we niet alleen maar zorgen dat ‘iets opbrengt’. Iets opbrengen kan ook betekenen dat het een gemeenschap heeft vooruit geholpen of dat het een extra circulariteit heeft gebracht in de afvalstroom. Deze zaken staan idealiter evenwaardig aan geld opbrengen.

Een laatste BRAL-vraagje: wat is jouw favoriete transportmiddel? 

Eva: De fiets. Ik ben echt een fietspersoon. Ik heb in Amsterdam en Antwerpen gewoond, dus ik doe echt alles met de fiets. De verschillen tussen fietsen in Amsterdam en in Brussel zijn, helaas, gigantisch. Amsterdam staat gewoon veel verder op vlak van fietsinfrastructuur. Het is er veiliger, soepeler. Veel meer mensen doen het. er wordt veel meer rekening gehouden met fietsers. Op dat vlak kunnen we zeker nog wel wat leren van Amsterdam. Qua fietsen zijn er misschien af en toe wel wat files, maar liever een file omdat er zoveel mensen fietsen dan dat er mensen de fiets niet nemen omdat er slechte infrastructuur is. 

Langs de andere kant ben ik ook wel weggegaan uit Amsterdam voor een reden, maar die is heel moeilijk om uit te leggen. Amsterdam doet het op vlak van fietsen of andere infrastructuur soms heel goed, omdat zij heel erg goed zijn in plannen. Maar je krijgt er soms ook wel het gevoel dat elk hoekje en elke straatsteen gepland en overgepland is. Dat neemt ook iets weg. Dat vind ik een valkuil en dat doet Brussel bijvoorbeeld niet, waardoor er nog veel meer gebeurd en beweegt in Brussel. Dat ligt me meer. Het gaat er dus om een evenwicht te zoeken tussen plannen en niet plannen, waar Amsterdam eerder te veel plant, en Brussel soms te weinig. Het is een heel moeilijk evenwicht om te vinden. 

Bedankt Eva, en veel succes bij BRAL!

Read also