Memorandum BHG 2024-2029 - 3. Stedenbouw

26/06/2023
Preview memorandum bhg 2024-2029 stedenbouw

De planningsprocedures voor Brussel moeten meer rekening houden met de inspraak van Brusselaars en de grote klimaatuitdagingen. Zo niet dreigen we te verzanden in een steeds meer gepolariseerd klimaat.

We moeten de valse tegenstelling tussen ‘stedelijkheid’ en ‘natuur’ achter ons laten. Betaalbare openbare huisvesting, toegang tot groene ruimten, de aanpak en slimme invulling van de enorme leegstand, de bescherming van de bestaande biodiversiteit, instandhouding van productieve activiteiten, en aanleg van openbare voorzieningen vormen de kern van de ontwikkeling van het Gewest.

 

Aanbevelingen

  1. Het Gewest legt vast in het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO/CoBAT) dat stadsplanning gebeurt volgens een gefaseerd planproces waar Brusselaars vanaf de start aan participeren. Grote projecten starten met een traject dat Brusselaars betrekt om een visie uit te werken voor het project op basis van verschillende scenario's. Dat inspraaktraject vormt de basis voor een eerste openbaar onderzoek. De Regering maakt de huidige projectgroep verplicht in het kader van het inspraaktraject en uitgebreid met een bredere betrokkenheid van burgers en organisaties. Aan het einde van het proces, bij het aanvragen van de nodige vergunningen, volgt een tweede openbaar onderzoek (incl. de bijhorende overlegcommissie) zodat het project in zijn geheel de nodige democratische en juridische toets krijgt.
  2. Het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO/PRDD) tekent sinds 2018 de hoofdlijnen uit voor de ontwikkeling van het Brusselse Gewest, met het oog op 2040. De Regering investeert in de frequente actualisering van plannen, kaarten en de achterliggende indicatoren. Ze maakt deze data ook vlot beschikbaar voor iedereen. Dit versterkt de rol van het GPDO als richtinggevend schema voor de Brusselse stadsontwikkeling.
  3. De Regering zet de ingezette hervorming van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP/PRAS) verder. Ze focust daarbij prioritair op de uitdagingen van de klimaatverandering, het beschermen van natuur in de stad, en het creëren van ruimte voor productie in de stad.

    Productie hoort bij de stad. De Regering geeft opdracht tot een evaluatie van de Ondernemingsgebieden in de stedelijke omgeving (OGSO’s/ZEMU's), voortgekomen uit het “Demografische GBP” van 2013, om te begrijpen waarom de beloofde mix is mislukt. Het doel is dat de ruimte die het Brusselse Gewest voorziet voor productieactiviteiten naar echte productieactiviteiten gaat en niet louter naar kantooractiviteiten. De Regering maakt het mogelijk om de vermenging binnen de OGSO’s te realiseren via wonen naast werken.
  4. Het is dringend tijd voor een grondige evaluatie van de eerste generatie van Richtplannen van Aanleg (RPA’s). Zo’n evaluatie gebeurt op basis van een uitgebreide dialoog tussen overheidsinstellingen, middenveldorganisaties, onderzoekers, burgers en burgercomités. De Regering bestudeert wat werkt en wat niet en stuurt bij waar nodig. De Regering zet de niet-afgewerkte RPA’s on hold. Er komen er geen nieuwe bij, in afwachting van de resultaten van die evaluatie. In ieder geval herziet de Regering de inspraak-mechanismen voor de RPA’s grondig. Concreet maakt ze ruimte voor inspraak van bij de start en voorziet ze voldoende tijd voor visievorming en een grondige eindevaluatie.





    Dit betekent:
    • Minimum 6 maanden voor participatie en visievorming met verschillende scenario’s;
    • Op het einde van die eerste fase een openbaar onderzoek over de visie, en een uitwerking van de visie op basis van de reacties tijdens het openbaar onderzoek;
    • Uitwerken van het reglementair luik;
    • Publieke voorstelling;
    • Openbaar onderzoek van het volledige RPA.

       
  5. De Regering zet de hervorming van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) verder. Ze neemt de opmerkingen van het openbaar onderzoek ter harte. Er komt een grondige evaluatie van de uitzonderingen op de vorige versie. De nieuwe versie bevat duidelijke rechtsregels om juridisering te vermijden. De GSV biedt een houvast voor een robuuste, weerbare stadsontwikkeling.
  6. Het Gewest legt projecten met meer dan 1000 m² woningen een minimaal aandeel sociale woningen van 25% op. Op publieke terreinen ontwikkelt het Gewest duurzame projecten met 100% publieke woningen. Het Gewest gebruikt niet langer de term “huisvesting met sociaal oogmerk”, maar spreekt zich duidelijk uit over welke types betaalbare en sociale huisvesting in bouwprojecten gerealiseerd zullen worden.
  7. Brussel heeft nood aan een duidelijk beleidskader over densiteit en hoogbouw met richtlijnen over welke densiteit wenselijk is voor Brussel en wat de plaats van hoogbouw in Brussel is, bijvoorbeeld in een hoogbouwnota. De Regering zorgt ervoor dat de resultaten en criteria voor iedereen toegankelijk zijn. Ze werkt deze gegevens ook regelmatig bij (jaarlijks, tweejaarlijks, …). Hiervoor zet ze een samenwerking op met het Brusselse middenveld, onderzoekers, betrokkenen, …
  8. De Regering werkt een regeling uit voor planbaten en planschade met als doel (een deel van) de meerwaarde van prijsstijgingen te capteren die louter veroorzaakt wordt door nieuwe regelgeving of een verandering van bestemming. Deze meerwaardebelasting wordt geïnvesteerd in het sociale huisvestingsbeleid.
  9. Eigendom van grond is een belangrijke hefboom voor stedelijke ontwikkeling. Het Gewest, de gemeenten en de publieke instellingen houden publieke grond in eigen handen en verkopen dit niet langer aan privé-projectontwikkelaars. Zo verliezen we niet de controle over waar en wat er gebouwd wordt.
  10. De Regering is zich bewust van de nood aan betere samenwerking en coördinatie tussen verschillende administraties om onze stad goed te kunnen plannen. Denk aan Perspective Brussels, Urban Brussels, de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) en de cellen binnen Brussel Mobiliteit, Leefmilieu Brussel én de MIVB die zich bezighouden met strategische planning. Daarom geeft de Regering een duidelijk mandaat aan het Gewestelijk Comité voor Territoriale Ontwikkeling om transversale projectteams te vormen die samen aan een project werken, bijvoorbeeld een Richtplan van Aanleg. Binnen elk projectteam komt er een aanspreekpunt voor het publiek.

Inhoud memorandum BHG 2024-2029

1. Milieu & klimaat

2. Mobiliteit

3. Stedenbouw

4. Stedelijke democratie