In Brussel voelen we het al langer, er broeit iets … Collectieve moestuinen, samenhuizen, coöperatieve supermarkten, autodelen, … de lijst is lang. Op zich niets nieuws, maar we kunnen er niet om heen: meer en meer mensen nemen het heft in eigen handen om zichzelf én de bredere gemeenschap vooruit te helpen. De innovatieve antwoorden voor duurzame voedselproductie en –consumptie, natuurbeheer, mobiliteit, energie, water… om zorg te dragen voor wat ons allen aanbelangt, noemen we commons. In het Nederlands vertaalt dit begrip zich als gemeengoed, in het Frans is dat bien commun. Een common is een gemeenschapsinitiatief waarbij (a) een groep betrokken mensen, (b) een bepaald goed (materieel of immaterieel) produceren en beheren, (c) gebaseerd op een door hen opgesteld set aan regels. Commoning duidt dan op actie ondernemen aan de hand van de waarden van de commons. De veelheid aan commons-initiatieven vormen samen de basis voor een aangepast maatschappelijk model. Als aanvullende derde model stelt het de klassieke tweedeling tussen staat en private markt in vraag. De commons-beweging staat voor een nieuwe dynamiek op sociaal, politiek en economisch vlak.
Middenveldorganisaties als BRALs Selfcity-platform, OIKOS, Bruxelles Mode d’Emploi en recentelijk Vicinia zetten deze Belgische beweging (letterlijk) op de kaart. Onze Noorderburen (Pakhuis de Zwijger, De Wakkere Burger), de Fransen (Festival des Biens Communs) of verder van huis zetten mensen in Amerika, Azië, Afrika (Sharing Cities) deze constructieve gemeenschapsinitiatieven in de spotlight. Ook de academische wereld ziet het potentieel en volgt deze beweging van dichtbij op. Haar onderzoek draagt bij aan de ontwikkeling van onze kennis over de commons.
Intermezzo: roze bril?
Kijk jij met een roze of met een zwarte bril naar burgerinitiatieven in je buurt? Maak kennis met Arjen Buijs. Hij vertelt op de Practicing the commons: IASC 2017 Biennial Conference over hoe deze initiatieven al dan niet de taken van de overheid op zich nemen.
1. Meest belovende techniek
Hoe kunnen organisaties uit het veld het opborrelen van buurtprojecten aanmoedigen en burgers ondersteunen en gemeentes begeleiden bij een constructieve samenwerking? Tijdens het Practitioners Lab over ‘Methods and tools to support collective action’ kwamen we in contact met DRIFT. Dit toonaangevend onderzoeksinstituut verzamelt kennis hoe we richting kunnen geven aan de transitie naar een duurzame samenleving. Ze ontwikkelen en delen “transitiekennis” om mensen, steden, sectoren en organisaties te ondersteunen en proactief te betrekken bij deze maatschappelijke uitdaging. In de praktijk gebruiken ze “transitiemanagement” om met specifieke casussen aan de slag te gaan. Je kan transitiemanagement zien als een lens, een kader, of een methode voor collectieve actie. Sarah Rach vertelde ons over haar ervaring als onderzoeker en adviseur bij DRIFT in het toepassen van deze methode in de Haagse wijk Nieuw Waldeck.
Een groep bewoners uit Den Haag wilde een braakliggend terrein omvormen tot een gemeenschappelijk tuin en ontmoetingsplek. Daarop ging het team van DRIFT, in opdracht van de gemeente, in de buurt op zoek naar de ontwikkeling van meerdere ‘van dit soort’ gewenste veranderingen in de wijk. DRIFT plaatst de wensen van de bewoners centraal bij stadsontwikkeling. Ze werken face-to-face op het terrein en proberen de waaier aan perspectieven (bewoners, ambtenaren, professionals) zo goed mogelijk te begrijpen om daadwerkelijk samen stad te maken.
Samen met een groep bewoners creëerden ze een arena, verschillende momenten waar deelnemers een gezamenlijk toekomstbeeld creëren, iedereen zijn wensen en angsten kan uitdrukken en waar men via dialoog naar concrete oplossingen toewerkt. Ze meten de behoeften/temperatuur van de betrokkenen/bewoners en dat fungeert als een aanknopingspunt voor nieuwe gezichten. Na de eerste uitwisseling en kennismaking organiseert DRIFT samen met de bewoners een volgend ontmoetingsmoment waar DRIFT enkele mogelijke scenario’s voor de implementatie van de gegenereerde ideeën voorstelt. Want wie onderhoudt zo’n tuin en door wie, hoe en wanneer kan hij gebruikt worden, welke verschillende activiteiten vinden plaats in zo’n tuin? DRIFT presenteerde verschillende manieren van beheer: het opzetten van een vzw, een gedeeld beheer gebaseerd op de commons of een mogelijk onderhoud door de gemeente. DRIFT is benieuwd naar de resultaten van het project en wacht op de effectieve resultaten in de wijk. In ieder geval hebben de bewoners samen met een landschapsarchitect een ontwerp gemaakt voor een gemeenschapstuin in hun wijk. Wij zijn benieuwd naar de al dan niet daadwerkelijke uitvoering van de gegenereerde ideeën en de samenwerking met de gemeente. We hopen dat deze praktijk en het bijhorende onderzoek een inspiratie kan zijn voor onze wijken in Brussel en meer institutionele verandering!
Lees meer over Drift
2. Meest inspirerende burgerinitiatief
Op donderdag trokken we er in kleine groepen op uit, op bezoek bij inspirerende commons initiatieven in de praktijk. Eindelijk het veld in! BRAL koos voor het thema “Urban Commons” en ging naar Rotterdam. Het was niet de eerste keer dat we een bezoek brachten aan “Stad in de Maak”. In 2013 werd er ook al uitvoerig gediscussieerd met dit burgerinitiatief dat gevestigd is in de grootste havenstad van Nederland. Vier jaar later staan we opnieuw voor de deur, deze keer kijken we met een commons-blik. Stad in de Maak heeft sinds enkele jaren een aantal leegstaande panden onder haar hoede genomen om daarin te doen wat hun eigenaar niet (meer) lukt: het onderhouden en gebruiken van een gebouw waarvan zij eigenaar zijn.
Tijdens ons bezoek spreken de initiatiefnemers over de panden als proeftuin: “waar we naar toe willen is een hecht netwerk van panden in Rotterdam waar we op een heel andere - betaalbare, duurzame - manier kunnen leven en werken.” Stad in de Maak heeft al verschillende panden die op dit moment collectief beheerd worden en zijn vrijgesteld van huur. Hun uiteindelijke doel is panden van de markt halen, ze in collectief eigendom te brengen, en ze beschikbaar maken voor betaalbaar wonen en werken. In Brussel denken we in dit kader aan een motiverende en versterkende uitwisseling tussen lokale initiatieven zoals 123logements, Toestand en Communa: Brusselse organisaties die zich toeleggen op tijdelijk gebruik en daarbij inspelen op Brusselse noden wat betreft betaalbaar wonen en ruimte voor mensen die behoefte hebben aan een creatieve uitlaatklep/plek.
Stad in de Maak maakt ondertussen werk van een effectieve aankoop van een pand om de experimenteerruimtes en betaalbare woongelegenheid die ze binnen tijdelijk gebruik aanbieden op lange termijn te kunnen bestendigen. Een gedurfd avontuur dat het potentieel heeft stedelijke ruimte uit de speculatieve markt te halen en te beschermen als gemeengoed. We volgen deze ontwikkeling met argusogen want ook in Brussel leeft dit idee bij verschillende initiatieven.
Intermezzo: De stad als commons?
We ontmoetten Samuel Cogolati, gebeten door de stedelijke commons. Het idee dat de stad, het patrimonium, terug in handen wordt gegeven van de burgers opdat ze hun straten zelf kunnen beheren (denk aan leefstraten). Hij komt uit Huy (in de buurt van Brussel), waar hij in de gemeenteraad van Ecolo zit. Ook promoveert hij in het internationaal recht rond het beschermen van de commons.
3. Meest aanmoedigende pionier
Is het mogelijk om naar de stad te kijken als een commons en deze als een commons te ontwikkelen? Kunnen stedelijke collectieve instellingen en beleidssystemen ontwikkeld worden gebaseerd op de commons? Prof. Christian Laione presenteerde LabGov, een non-profit organisatie die gelinkt is aan de LUISS universiteit in Rome. Labgov is een plek voor sociale, economische, institutionele en juridische vernieuwers die empirisch werk verrichten om innovaties in het openbaar beleid uit te voeren. Deze innovaties zijn gebaseerd op gemeenschappelijk beheer, actief burgerschap, de deel-economie, collectief gebruik, gedeelde waarden en collectieve impact.
In 2012 startte LabGov een samenwerking met Sheila Foster voor het “The City as a Commons” project dat uitmondde in “The Bologna Regulation for the Care and Regeneration of Urban Commons.” The Bologna Regulation biedt een reglementair kader waarbinnen lokale autoriteiten en burgers, publieke en private gebouwen en terreinen samen kunnen beheren. Met andere woorden, een handboek om ‘samen stad te maken’ voor de verschillende actoren. Het zet de krijtlijnen uit over hoe overheden zorg kunnen dragen voor de commons en haar burgers kan ondersteunen in hun initiatieven. Verschillende steden in Italië zijn hiermee aan de slag gegaan en ook buiten de landsgrenzen zien steden de mogelijkheden van deze tool. LabGov is ervan overtuigd dat de betrokkenheid van burgers in co-ontwerp en bottom-up processen de economie kunnen versterken en de stedelijke uitdagingen van de toekomst zullen aankunnen. We zijn alvast warm voor een opmaak van de “Brussels Regulation for the Care and Regeneration of Urban Commons”!
Intermezzo: Urban Dream Brokerage, Nieuw-Zeeland
Sophie kwam tien jaar geleden als jonge moeder voor het eerst in de stad terecht. Waar kon ze heen om zich thuis te voelen? Ze stelde vast: “Er is behoefte aan meer toegankelijke ruimtes in de stad die kunnen gebruikt worden door mensen die geen regulier leven lijden en geen 9to5-baan hebben.” En toen begon ze haar project Urban Dream Brokerage.
5. Meest prikkelende ontmoetingsplek
Hoe kan kunst en hoe kunnen kunstinstituties bijdragen aan de commons? “Casco, Art Institute: Working for the Commons” (Utrecht) stelde deze vraag aan het publiek met hun toen lopende expositie (Juli 2017). De commons verwijst voor hen naar méér dan het gemeenschappelijk gebruik van bepaalde grondstoffen of goederen. Voor Casco zijn de commons een waardesysteem en een soort algemene beginselverklaring. Het omvat een leef- en werkwijze en een alternatief voor kapitalistische modi waarbinnen het private en het publieke blind zijn voor elkaar en waarin het één het ander gaat overheersen. Tijdens de conferentie was Casco een plek om elkaar te ontmoeten en deze discussie met elkaar aan te gaan.
Casco maakte gebruik van de gelegenheid om het boek “Spaces of Commoning” te lanceren. Dit is het resultaat van een samenwerking tussen artiesten, architecten en sociaal-wetenschappers in het kader van een onderzoeksproject dat het thema van commoning behandelt. Knap is dat de publicatie, de boekpresentatie en de bijhorende documentaire de spanningen bij samenwerkingen niet uit de weg gaan. Integendeel, het diverse onderzoeksteam argumenteert dat commoning zich juist binnen deze spanningsvelden situeert. Onze traditionele Westerse methodes van onderzoek als wel onze Westerse kunst en architectuur worden hierdoor in vraag gesteld. De auteurs van het boek voegen de daad bij het woord en lokken een open en zelfkritisch debat uit.
Op de achtergrond zien we de projectie van een documentaire waarbij kinderen spelenderwijs hun eigen gemeenschap oprichten en organiseren. Dit avontuur gaat gepaard met onderlinge taakverdelingen, diepgaande discussies over het toe te passen waardenkader, uitsluiting en het overnemen van de beslissingsmacht. Spoiler: het spel eindigt met het re-integreren van de gevangenen en de keuze voor een gemeenschappelijke beslissingsstructuur. We hebben alvast hoop in de toekomstige generatie.
Intermezzo: Instituto Porcumum, Brazilië
We spraken met Georgia Haddad Nicolau, activiste en oprichter (een van de) van het Instituto Procomum: een lokale organisatie in Sao Paulo die werkt rond ‘vrije cultuur’. Het Procomum Institute is een non-profitorganisatie met als missie het herkennen, versterken en beschermen van gemeenschappelijke eigendommen, zoals cultuur. Ze werken manieren van gemeenschappelijk beheer uit om te voorkomen dat de toegang tot cultuur en de mogelijkheid om zich creatief uit te drukken beknelt wordt door privé en / of overheidsmaatregelen.
6. Meest sprekende prestatie
Een jonge antropologe trok onze aandacht met haar onderzoek naar de commons in Leipzig, Duitsland. Marah Brenneman onderzoekt hoe gemarginaliseerde groepen samen gemeenschappelijke goederen beheren en zo een gemeenschap creëren. Ze benaderde de academische materie heel erg vanuit het veld en besprak haar bevindingen aan de hand van concrete voorbeelden. In de praktijk focust Marah zich op de Gratiswinkel (“Umsonstladen”) en de Ruilwinkel (“Tauschladen”) in Duitsland. In beide winkels stellen ze van de talenten van de vrijwilligers (Gratis Winkel) of werknemers (Ruilwinkel) centraal en nemen ze collectief beslissingen. Op die manier creëren ze een democratische werkomgeving waar iedereen zich gewaardeerd voelt. Beide winkels moedigen mensen aan om vanuit gemeenschapsgerichte sociaaleconomische waarden te werken en proberen zo een antwoord te bieden op bepaalde maatschappelijke noden die het huidige systeem, gebaseerd op markt en staat niet beantwoordt.
Een van de belangrijke verschillen tussen beide winkels is de betrokkenheid van de overheid. De Gratis Winkel werkt enkel met giften van lokale organisaties en individuen en draait volledig op vrijwilligerswerk. Daartegenover ontvangt de Ruilwinkel subsidies en worden sommige mensen betaald voor hun werk.
Marah ging de pijnpunten uit de realiteit niet uit de weg. Ze vertelde dat een gemeenschapsgerichte aanpak niet garandeert dat diefstal of het verkopen van gedoneerde objecten niet voorvalt. Voorlopig kunnen de onderzoekers nog niet wetenschappelijk verklaren waarom. Wat Marah en haar collega’s ons wel kunnen vertellen, is dat dit soort initiatieven onvermijdelijk verankerd zijn in onze huidige samenleving die consumptie en individuele winst hoog in het vaandel draagt. Normen en waarden veranderen vraagt inspanning en tijd. En wanneer mensen hun basisbehoeften niet vervuld zijn, is het mogelijk dat ze opportunistisch handelen in het nadeel van het gemeengoed.
Wat we hier uit meenemen, is dat onze samenleving toe is aan verandering op grote schaal en dat gemeenschapsgerichte initiatieven hierin het voortouw kunnen nemen. Het blijft echter een uitdaging om het gemeenschapsgericht denken en handelen te laten doordringen op grotere schaal om een Gratis Winkel en een Ruilwinkel echt tot hun recht te laten komen in een sfeer van wederzijds vertrouwen. We smaakten Marah’s presentatie die opviel door haar helderheid. Zozeer, dat we Marah’s volledige artikel, met haar toestemming, toevoegden als bijlage.
CommonsLab: Nachbarschaftslabor, Duitsland
Wat denk je van een commonslab in jouw buurt? Een manier om onderzoek, activisme en het dagelijks leven te combineren? Katharina Moebus en Melissa Harrison werken naar verandering in de samenleving door praktijkgericht onderzoek. Ze willen de lokale gemeenschap in Berlijn verbinden door een ruimte te creëren voor ontmoeting en uitwisseling, met workshops, boekenclubs etc.
In the end
BRAL kwam met een nieuwsgierige blik aan in Utrecht en ging met een brede kijk op de commons naar huis. Het feit dat de conferentie in het teken stond van de commons in de praktijk zien wij als een stap in de goede richting. Want eerlijk, soms hadden we het lastig met de academische wereld die vaak nog te ver af staat van wat er nu eigenlijk echt gebeurt op het veld. Het blijft soms moeilijk om de dagelijkse realiteit van de commons te omvatten. Door onze kennis te verbreden hoopt BRAL bruggen te bouwen en de vertaalslag te maken naar de praktijk en ons eigen stadslandschap.
Met deze kennis onder de riem gaan we verder en ijveren we voor een stadsbestuur dat ons kan steunen en tools aanreikt om daadwerkelijk een meerwaarde van dit waardevol academisch onderzoek te maken. Met respect kijken we naar Gent, waar het stadsbestuur een eerste stap zette naar een transitie tot commonsstad. Onder leiding van Michel Bauwens, voerde de P2P Foundation onderzoek naar commonsinitiatieven in Gent. Dit resulteerde o.a. in een advies voor de stad om burgerinitiatieven beter te ondersteunen. Het Labgov initiatief dat in Bologna zijn vruchten afwierp is een ander voorbeeld van hoe een stadsbestuur constructief kan omgaan met de vele commonsinitiatieven in hun zoektocht naar een duurzame toekomst voor hun stad. Een mogelijke eerste stap om dit hier concreter te maken kan zich realiseren in de vorm van een Commonslab voor Brussel. Dit laboratorium ambieert een plek voor uitwisseling tussen actieve burgers onderling maar ook met politici en ambtenaren die actief willen bouwen aan een duurzame toekomst voor onze stad.
In april trekken we naar Duitsland voor een nieuw avontuur. Thema: commons en gentrificatie in Berlijn. Stay tuned! Volg ons alvast via de Facebook-pagina van Bral!