Artikels

Thema

De VN organiseert op 7 september de eerste International Day for Clean Air and Blue Skies. Brusselse luchtkwaliteitscollectieven roepen in het kader van die dag de Brusselse regering op om ambitieus te zijn. Pak de luchtvervuiling aan, het is het grootste milieugerelateerde gezondheidsrisico en een van de belangrijkste te vermijden doods- en ziekteoorzaken in de wereld[1].

Ze vragen de Brusselse overheid om te komen met

  1. Ambitieuze wetten om de gezondheid van de Brusselse burgers te beschermen
  2. Beter en democratischer toezicht op de luchtkwaliteit in Brussel
  3. Een systeem om het autoverkeer te verminderen
  4. Herinrichting van de openbare ruimte voor de burgers van Brussel

Hoewel dit slechts de eerste internationale dag voor schone lucht en blauwe lucht is, is het niet nodig om te herhalen hoe luchtvervuiling ons leven beïnvloedt. Elk jaar veroorzaakt luchtvervuiling alleen al in de EU ongeveer 400.000 vroegtijdige sterfgevallen en honderden miljarden euro's aan gezondheidskosten. De WHO stelt dat luchtvervuiling een belangrijke risicofactor is voor chronische ziekten bij volwassenen, waaronder hart- en longziekten en kanker - en er is geen veilig niveau van vervuiling[2]. Onze kinderen zijn het meest kwetsbaar voor luchtvervuiling. Consistente blootstelling in de baarmoeder en in de kindertijd heeft levenslange gevolgen[3].

In Brussel hebben burgers en organisaties zich gemobiliseerd voor een betere luchtkwaliteit door standbeelden een masker te geven, voor de schoolpoorten te spelen en van Antwerpen naar Brussel te fietsen. De ambitie: van Brussel een inclusieve, gezonde stad maken, met verbetering van de luchtkwaliteit als eerste belangrijke stap.
Na de verkiezingen van 2019 spraken de Brusselse luchtcollectieven af met de ministers van Leefmilieu en Mobiliteit en stelden ze hun eisen voor aan de Brusselse gewestelijke overheid.

1.         De Brusselse luchtcollectieven en -bewegingen pleiten voor ambitieuze wetten die de gezondheid van de Brusselse burgers beschermen. Aangezien gezondheid de eerste zorg zou moeten zijn, moet de Brusselse regelgeving inzake luchtkwaliteit de WHO-normen voor alle vervuilende stoffen als doelstelling nemen. Voor de verkiezingen van 2019 waren alle politieke partijen het hierover eens, en het staat ook in het regeerakkoord. Ze dringen erop aan dat de luchtkwaliteitsregels herzien worden om deze ambitie op te nemen.

2.         De Brusselse luchtcollectieven en -bewegingen eisen dat het bestaande monitoringssysteem voor de luchtkwaliteit wordt versterkt, dat het democratischer en transparanter wordt en dat het de aandacht richt op risicogebieden. Het netwerk is blij dat er nieuwe burgerwetenschappelijke projecten ontstaan. Toch vragen ze om de officiële monitoring niet te vergeten. Ze hopen dat de door de regering aangekondigde nieuwe stations er snel komen en dat ze zullen meten op de plekken waar het meest vervuild is en waar de meest kwetsbaren onder ons wonen.    

3.         Het netwerk vraagt om een systeem in te voeren dat het autoverkeer aanzienlijk helpt verminderen. De verbranding van fossiele brandstoffen voor het vervoer en de files van het autoverkeer zijn belangrijke uitdagingen voor een betere luchtvervuiling. We vragen om een congestieregulator in te voeren voor al het gemotoriseerde verkeer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Neem een voorbeeld aan Stockholm, waar het autoverkeer met 30% is gedaald na de invoering ervan.

4.         De Brusselse luchtcollectieven en -bewegingen vragen om een herverdeling van de openbare ruimte naar actieve weggebruikers en residentiële functies. Momenteel is ongeveer 70% van de openbare ruimte in Brussel bestemd voor de auto. Om Brussel leefbaar te maken voor kinderen hebben we een samenhangend pakket nodig in de lijn van Good Move: herinrichting van straten en pleinen, bevordering van actieve vervoerswijzen, verkeersplannen ter bescherming van de wijken, beveiliging van de schoolomgeving,...

Zoals in veel Europese steden heeft COVID19 de manier waarop we ons in en rond Brussel bewegen veranderd. Mensen zijn meer gaan fietsen en lopen. Naarmate het leven weer op gang komt, houden veel mensen vast aan deze gewoontes die de luchtkwaliteit en het klimaat - en onze gezondheid in veel opzichten - ten goede komen. De huidige gezondheidscrisis heeft ons dan ook een blik gegund op hoe onze steden er zouden kunnen uitzien. Bovendien wil 68% van de Europeanen hun steden autovrij houden na COVID19[4].

Wij dringen erop aan dat de Brusselse regering vasthoudt aan de ambitie die zij zo duidelijk heeft uitgesproken aan het begin van haar ambtstermijn.

“Er is al veel gedaan rond onze vier eisen. Maar er ligt nog veel werk op de plank om de verkenning en de voorbereiding om te zetten in daden. Nu is het tijd om actie te ondernemen om van Brussel een gezonde en inclusieve stad te maken die de ruimte en schone lucht biedt die de inwoners verdienen.” – Tim Cassiers, expert luchtkwaliteit en mobiliteit, BRAL.

Getekend door:

BRAL, Clean Air Brussel, Chercheurs d'Air, Cosmopolis Centre for Urban Research, Filter Café Filtré, Greenpeace, Luchtster, Bruxsel'air.
In samenwerking met HEAL, in het kader van de internationale campagne #CleanAirForAll

Perscontact:

BRAL: Tim Cassiers, tim@bral.brussels,  0476 449 223

[1] WHO 2016: https://bit.ly/3jcxZlL

[2] WHO 2018: https://bit.ly/34Ji62v

[3] HEAL sd: https://www.env-health.org/wp-content/uploads/2019/11/Healthy-Schools_infographic.pdf

[4] Politico 2020: https://www.politico.eu/article/life-after-covid-europeans-want-to-keep-their-cities-car-free/

De nieuwe federale regering heeft een afspraak met de geschiedenis. Ze kan alle burgers weer een aantrekkelijk toekomstperspectief geven, met lagere energiefacturen, comfortabel en gezond wonen en groene mobiliteit.  Een coalitie van zeven milieu- en natuurorganisaties in ons land (BBL, BRAL, Greenpeace, IEW, Natagora, Natuurpunt, WWF), formuleert zes hefbomen voor de investeringsregering van de toekomst. Dit artikel verscheen in De Standaard op 14/09/2020. 

Het basisidee: investeer niet blind in een replica van het systeem van vóór corona, inclusief alle weeffouten. Maar koppel de middelen van de heropbouw aan de grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag: de rechtvaardige transitie naar een koolstofneutrale, circulaire economie, een veerkrachtige biodiversiteit en een gezonde leefomgeving. Zo bouwen we het systeem beter op, veerkrachtiger en in lijn met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. De bouwplannen bestaan trouwens al: het is zaak om de Europese Green Deal te vertalen in een federaal klimaat- en energieplan voor 2030. En 2030 staat voor de deur.

Momenteel geldt België als de balorige leerling van de Europese klas, die morrend excuses verzint waarom het huiswerk niet gemaakt kan worden. Dat dreigt ons ook economisch zuur te gaan opbreken. Bedrijven en investeerders verwachten -terecht - duidelijke spelregels van de overheid. Burgers -even terecht- snakken naar een toekomstperspectief. De natuur- en milieusector formuleert zes hefbomen om de toekomst weer aantrekkelijk te maken. 

De zes hefbomen

  1. Groene fiscaliteit: van salariswagens naar energierenovaties 

De hefboom voor elke regering heet fiscaliteit. Vandaag subsidiëren we onze eigen files, stijgt de energiefactuur voor burgers en lijkt de kost van een vliegticket in niets op de werkelijke maatschappelijke kost ervan. Met een CO2-heffing op fossiele brandstoffen, ook in de scheep- en luchtvaart, komen er middelen vrij voor groene investeringen en lastenverlagingen. Een uitfasering van verloning via salariswagens en de bijbehorende fossiele brandstoffen kan onze files reduceren en ons vrijer doen ademen. De fiscale bazooka die vandaag bijdraagt aan het klimaatprobleem, kan -anders gericht- een deel worden van de oplossing. Denk aan energierenovaties. Die zorgen ervoor dat burgers in een comfortabelere woning kunnen leven, en dat naast hun CO2-uitstoot ook hun energiefactuur zakt. 

  1. Geef de energietransitie vaart met een kernuitstap 

De kerncentrales gaan dicht, zoveel is zeker. Maar de contouren van het post-nucleaire tijdperk zijn minder helder. Hoe vermijden we dat het licht uitvalt en de energiefactuur stijgt? Door de bouw van hernieuwbare energie drastisch op te schalen, onder meer op zee. Zo’n hernieuwbaar energiesysteem moet voldoende krachtig gebouwd worden om België te voorzien van schone, betrouwbare én betaalbare stroom. 

Geef in de overgangsfase voorrang aan energie-efficiëntie, vraagbeheer en warmtekrachtkoppeling. Blijkt het toch onvermijdelijk om fossiele capaciteit in te schakelen, beperk dat dan in de tijd. 

Tot slot: als de kerncentrales straks de deuren sluiten, dan moet de federale regering ervoor zorgen dat de nucleaire exploitanten de kosten dekken van het nucleair risico, en dat ze zowel de afbraak van de centrales als het beheer van het kernafval voor hun rekening nemen.  

  1. Windkracht en natuur op zee 

De snelste manier om een sprong te maken inzake hernieuwbare energie? Windmolens op zee. De nieuwe federale regering moet een tand bijsteken om de voorziene 4,4 Gigawatt op de Noordzee te realiseren. Als die nieuwe windmolenparken zo ingericht worden dat ze bijdragen aan natuurherstel, dan winnen we twee keer. Zeker wanneer we een combinatie nastreven met het herstel van schelpdierbanken. Haaien en roggen zetten er hun eieren af en kleine visjes en garnalen vinden er bescherming. 

  1. Groene treinen die kunnen concurreren met de auto 

Het spoor kan een sleutelrol vervullen in de transitie naar een groene mobiliteit. Maar daarvoor zijn wel investeringsplannen nodig die de NMBS en Infrabel van de toekomst op de rails zetten. Helemaal emissievrij, met een beter aanbod en de uitbouw van nachttreinen voor internationaal personenvervoer wordt het spoor een waardige concurrent voor de auto. 

  1. Een economie met minder afval en meer veerkracht

Plastics, bouwmaterialen, textiel en elektronica: vandaag levert de productie ervan veel afval op. Hoe dat komt? Weggooien is vaak goedkoper dan repareren. Door het herstel van apparaten te stimuleren, of door een hoeveelheid gerecycleerde inhoud bij verpakkingsmaterialen te verplichten, evolueren we naar een circulaire economie die slim omgaat met haar grondstoffen. En, aangezien grondstoffen eindig zijn en afval opruimen duur is, zal dat op termijn een veerkrachtige economie opleveren. 

  1. Natuur in het hart van de relance

Onze ecologische voetafdruk zet soorten en hun leefgebieden onder druk. Wat de federale regering daaraan kan doen? Door Europees en internationaal de ambitie te bepleiten om onze voetafdruk te halveren tegen 2030 en het verlies van habitatten en soorten stop te zetten, neemt ze een belangrijk engagement. Daarnaast moet ons land de strijd aanbinden met wereldwijde ontbossing en met de illegale handel in wilde diersoorten en hout. 

Hoe deze regering geschiedenis kan schrijven? Door de toekomst niet gewoon af te wachten, maar ze zelf vorm te geven. Met deze zes hefbomen zet ze alvast stevige stappen in die richting. Slaagt ze erin om alle burgers -in de eerste plaats mensen in armoede- merkbare voordelen te bieden (zuivere lucht, groene jobs, betere mobiliteit, lagere energiefacturen en betere woningen) dan zal het draagvlak om dit gezamenlijk transitieproject te doen slagen, meer dan groot genoeg zijn. 

Door Danny Jacobs, directeur Bond Beter Leefmilieu; Raf Pauly, coördinator BRAL - stadsbeweging voor Brussel; Valerie Del Re, directrice Greenpeace Belgium; Sylvie Meekers, directrice Inter-Environnement Wallonie; Philippe Funcken, directeur Natagora; Walter Rycquart, directeur Natuurpunt; Antoine Lebrun, directeur WWF Belgium

Open brief aan de leden van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gepubliceerd op woensdag 4 november, door Marco Schmitt, Maud Marsin

De huidige milieu- en gezondheidscrisis heeft een grote invloed op de manier waarop we leven en werken. Vooral de kantoorgebouwen zijn overal in Brussel en vrijwel onmiddellijk aan het begin van de pandemie verlaten.

Terwijl het ervoor nog in zijn kinderschoenen stond, werd telewerken in één klap de regel. Dit herschikte de kaarten op de zeer gevoelige administratieve vastgoedmarkt. Om niet te zeggen: te gevoelige. We kunnen dan ook verwachten dat projecten die van voor de gezondheidscrisis al op stapel stonden om het werk van administraties te faciliteren, niet meer in overeenstemming zijn met de nieuwe richtsnoeren.

De ervaring met telewerken zal ook belangrijke gevolgen hebben voor de vervoersmodaliteiten, de luchtkwaliteit, de huisvesting en de commerciële activiteit... Onder deze omstandigheden is een terugkeer naar de pre-COVID werk- en productiemethodes niet meer denkbaar. Dus verandert ook de behoefte aan gebouwen.

Het ontwerp van het Richtplan van Aanleg van de Wetstraat, dat vanuit milieuoogpunt al achterhaald was, is nog meer achterhaald, met name wat betreft de voorgestelde typologie van de kantoren. Nu al denkt een bedrijf als Proximus eraan om zichzelf te reorganiseren en de twee torens in de Noordwijk te verlaten. In dit geval komen er naast de gevolgen van telewerken ook de gevolgen van co-working binnen de 'Urban Campus' bij.

Bovendien moeten we in tijden van klimaatcrisis rekening houden met de energiebalans van vastgoedactiviteiten. Zeker in de Europese wijk, waar de grootste huurleegstand in het Gewest te vinden is en waar men al te gemakkelijk uitroept dat de gebouwen functioneel verouderd zijn. De vicieuze cirkel van slopen en heropbouwen heeft desastreuze gevolgen voor het milieu. Waar is de toekomstvisie voor duurzame, multimodale functionaliteiten van gebouwen in de achtertuin van Europa?

De prangende gezondheids- en klimaatcrisis dwingt ons meer dan ooit om op korte termijn na te denken over de levensduur van het bestaande erfgoed in relatie tot de sterk fluctuerende trends op vlak van werkmethodes. Bijgevolg is de toren als architecturaal concept in de Europese wijk, net als elders in Brussel, in verval. Een toren beantwoordt waarschijnlijk niet meer aan de dringende uitdagingen die ons te wachten staan. Onder deze omstandigheden wordt het toekennen van stedenbouwkundige en milieuvergunningen op basis van een ontkrachtte logica op vlak van duurzaamheid en productiviteit, onbegrijpelijk.

De leden van Coördinatie Europa eisen, samen met andere verenigingen, dat er met spoed een moratorium op de bouw van kantoorgebouwen wordt afgekondigd, in afwachting van een nieuw stedenbouwkundig beleid dat beter is doordacht vanuit milieuoogpunt en dat beter kan worden aangepast aan veranderingen in het gebruik.

Coördinatie Europa brengt lokale comités en verenigingen (AQL, Comité Jourdan, GAQ) samen met ARAU, BRAL en IEB om een gecoördineerde opvolging van vastgoed- en stadsprojecten in de Europese wijk van Brussel te verzekeren.

Marco Schmitt; Coördinatie Brussel-Europa

Maud Marsin; Inter-Environnement Brussel

Vertaald uit het Frans door BRAL

 

De gemeentes Anderlecht en St-Gillis zetten enkele weken geleden de procedure in gang voor de opheffing van twee Bijzondere Bestemmingsplannen (BBP’s) (Frankrijk en Bara)voor een huizenblok achter het Zuidstation en de pensioentoren. Een deel van dat blok ligt er al jaren verwaarloosd bij.

Gedurende het openbaar onderzoek heeft Bral met de andere bewoners- en stadsverenigingen de verschillende gebreken van dit dossier aangeklaagd. De overlegcommissie heeft al vergaderd over dit dossier, maar de definitieve beslissing hierover vernamen we nog niet.

Het betrokken terrein is eigendom van de groep Atenor/CFE die vandaag 22 december aankondigde een bouwvergunning in te dienen. Het zou gaan om 3 kantoortorens, samen 100.000 m² en  slechts 5.000 m² woningen in een kleiner vierde gebouw.

Wat we vandaag aanklagen is dat er nog vóór dit dossier volledig onderzocht en al dan niet goedgekeurd is, vandaag alweer nieuwe openbare onderzoeken lopen voor Atenor/CFE, die alvast met afbraakwerken willen beginnen.

De ondertekenende organisaties en talrijke bewoners verzetten zich zeer duidelijk tegen dit project.

Lees het volledige persbericht (FR) als bijlage.

Contact Bral: Hilde Geens

Na twee intense onderhandelingsweken, blijft het geloof in een globaal klimaatakkoord overeind. De milieubeweging is tevreden met dit bescheiden resultaat, maar benadrukt dat er nog zeer veel werk op de plank ligt. «Het vertrouwen in het multilateraal overleg onder de vleugels van de Verenigde Naties is gered, het klimaat echter nog lang niet », aldus An Lambrechts van Greenpeace.

Dankzij de, door iedereen geroemde inspanningen, van het Mexicaans voorzitterschap, hebben de bijna 200 aanwezige regeringen een akkoord bereikt over een reeks beslissingen. Dit zal het pad effenen voor een globaal klimaatakkoord op de volgende klimaatconferentie in Zuid Afrika eind volgend jaar. Annick Vanderpoorten, woordvoerder van WWF, verduidelijkt : « De geïndustrialiseerde landen hebben erkend dat het nodig is om de CO2-uitstoot tegen 2020 met 25 tot 40% te verminderen, om de klimaatopwarming te beperken tot 2 graden ten opzichte van het pré-industriële niveau. Bovendien hebben ze erkend dat het noodzakelijk is om het ambitieniveau van de nu voorgestelde CO2-reducties te verhogen. Dit is een significante stap vooruit. » Met de oprichting van een groen klimaatfonds voor de klimaatfinanciering van ontwikkelingslanden is er ook vooruitgang geboekt op het vlak van de noodzakelijke klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden. Bovendien legden de onderhandelaars de basis voor een financieringsmechanisme voor de vermindering van emissies ten gevolge van ontbossing.

Sara Van Dyck van Bond Beter Leefmilieu stelt niettemin : «er blijven heel wat belangrijke vraagstukken onopgelost: de starre houding van Japan en Rusland zorgde ervoor dat er nog geen akkoord bereikt werd over een verlenging van het Kyotoprotocol, de beslissing hiervoor werd uitgesteld tot de volgende klimaattop eind volgend jaar. Bovendien werd geen concreet stappenplan overeengekomen om de te lage emissiereductiedoelstellingen, die dreigen te leiden tot een klimaatopwarming van ten minste 3 graden celcius, te verhogen. Daarnaast werden de noodzakelijke financieringsbronnen voor ontwikkelingslanden ook niet geïdentificeerd.»

De Belgische milieuorganisaties zijn blij dat Europa, onder impuls van het Belgisch voorzitterschap, een positieve rol heeft gespeeld voor heel wat belangrijke thema’s, niet in het minst met haar inzet voor het verlengen van het Kyotoprotocol. Maar om coherent te zijn met haar eigen standpunten, moet Europa haar emissiereductiedoelstelling voor 2020 nu prioritair verhogen van 20 naar 30%, wetende dat de wetenschap ons leert dat een doelstelling van 40% noodzakelijk is.

An Lambrechts van Greenpeace concludeert : "Het VN proces is gered, maar het klimaat nog lang niet. Er ligt nog veel werk op de plank."

Meer informatie

Cancun - An Lambrechts | Policy officer| Greenpeace Belgium | an.lambrechts@greenpeace.org | +32 (0) 485 788 375| Cancun : 00521 998 215 42 29.

België - Sara Van Dyck | Beleidsmedewerker | Bond Beter Leefmilieu | sara.van.dyck@bblv.be | 0485 92 31 12.

De Brusselse gemeenten Anderlecht en Sint-Gillis buigen zich deze week beide over de opheffing van twee Bijzondere Bestemmingsplannen (BBP). De bedoeling is om de weg vrij te maken voor vier nieuwe kantoortorens aan het Zuidstation. Voor BRAL (Brusselse Raad voor het Leefmilieu), IEB (Inter-Environnement Bruxelles), CODEs, het Zuidwijkcomité, ARAU en ULAC is dat om verschillende redenen onaanvaardbaar.

In een poging om de vastgoedspeculatie rond het Zuidstation te beheren keurden de gemeenten Sint-Gillis en Anderlecht midden jaren ’90 verschillende BBP’s goed. Bral verzette zich toen al samen met verschillende verenigingen tegen de onteigeningen die daarmee gepaard gingen. Voor Sint-Gillis waren dat de BBP’s Fonsny I en II en Frankrijk, voor Anderlecht Bara I en II. Een wandeling in de wijken volstaat om vast te stellen dat dit zeker geen geslaagde poging is geweest. Die BBP’s gaven destijds al duidelijk meer ruimte voor kantoorontwikkelingen dan voor woningen. Een volledige opheffing zal de zaak nu alleen nog erger maken.

De BBP’s legden namelijk een maximum aantal m² potentieel te realiseren kantoren op. Die grens is ondertussen bereikt. Voor de gemeenten is net dat de reden waarom het keurslijf van de plannen moet verdwijnen.

Vrije baan voor ATENOR

Bij de start van het openbaar onderzoek kondigde de projectontwikkelaars Atenor en CFE aan om tegen het einde van het jaar op het braakliggend terrein langs de Blerotstraat, vlakbij de Eurostarterminal, een dossier in te dienen voor een project van 100.000 m² kantoren. Als motivatie voor de opheffing van de BBP’s geven de gemeenten nu ook als argument "La suppression du PPAS évitera ainsi de bloquer le développement de projets ainsi que les délais de procédure de délivrance de permis d'urbanisme".

Naast een maximum aan m² kantoren voorzagen de BBP’s ook een minimum van 10.000 m² woningen. Die zijn tot vandaag nog steeds niet gebouwd.

Het Brussels Wetboek Ruimtelijke Ordening (BWRO) vereist van de gemeenten een grondige motivatie voor de opheffing van een BBP. Anderlecht en Sint-Gillis maken zich daar volgens ons te gemakkelijk van af. Enerzijds stellen ze dat de oude BBP’s overbodig zijn omdat ze bijna volledig gerealiseerd zijn, waarbij ze dan toch even die woningen uit het oog verliezen.

Waar blijven de woningen?

Anderzijds zijn volgens Sint-Gillis en Anderlecht de bepalingen van het Gewestelijke Bestemmingsplan (GBP) en van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) een voldoende kader om de verdere ontwikkelingen te leiden. Opnieuw vergeten ze dan blijkbaar dat het GBP dit gebied als administratieve zone heeft ingekleurd, waardoor de verplichting om de woningen te bouwen niet meer gegarandeerd is.

De BBP’s leggen bovendien niet alleen de bestemmingen vast, maar ze beperken de bouwhoogte ook tot een maximum van gelijkvloers + 8 (+ 2), een stuk lager dus dan wat Atenor & CFE aan de pers voorstelden.

De Zuidwijk heeft vandaag geen nood aan nieuwe kantoren. In het recente verleden zijn er al 300.000 m² bijgekomen. Die zijn overwegend ingenomen door overheidsinstellingen zoals RSZ en Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, of bedrijven die voordien ergens anders in het gewest gevestigd waren, zoals Swiss Life en Groep S. Een en ander leidde uiteraard tot leegstand elders.

Visie op Zuidwijk blijft afwezig

Niemand betwist nog dat er in Brussel zeker 50.000 nieuwe woningen nodig zijn tegen 2020. In alle beleidsverklaringen wordt deze nood benadrukt en minister-president Charles Picqué bevestigde zelf nog in het parlement dat de enige afwijking van bestemmingsplannen die nog kan getolereerd deze is die ten gunste is van woningen. Voor ons nog een reden te meer om de BBP’s (met hun wettelijke verplichting voor de bouw van woningen) zeker te behouden. Het BBP is namelijk het enige middel om dit af te dwingen, gezien de grond privé-eigendom is.

Zoals het te vaak gebeurt doorkruist en hypothekeert dit concreet project een meer algemene reflectie over het ruimere stadsdeel. Een stuurgroep (met o.a. het Gewest, de gemeenten Anderlecht en Sint-Gilles, NMBS, Eurostation, Euro Immostar en Beliris) werkt aan de herstructurering van het Zuidstation en omgeving, en de regering is momenteel bezig met de opmaak van een nieuwe Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP), het Duurzaam GewOP of DGewOP. Het lijkt dan ook niet meer dan logisch eerst hiervan het resultaat af te wachten alvorens nu al concrete projecten uit te werken.

Wacht minstens op D-GewOP

De gemeentelijke motivatie om de BBP’s af te schaffen is te zwak. Het GBP en de GSV geven geen voldoende garantie voor de verdere optimale ontwikkeling van deze zone.  .

De verenigingen vinden het onaanvaardbaar dat in een periode van een overaanbod aan kantoren en een dringende nood aan bijkomende woningen de administratieve functie zou primeren boven huisvesting. Wij vragen dat de BBP’s behouden blijven, zeker tot het masterplan voor de Zuidwijk afgewerkt is en aan openbaar onderzoek wordt onderworpen, tot het nieuwe D-GewOP goedgekeurd is en nieuwe bestemmingsplannen zijn uitgewerkt om dit gewestelijk plan uit te voeren.

Voor meer informatie:

- BRAL : Hilde Geens, T 0472 834 574 (NL)
- IEB : Claire Scohier, claire.scohier@ieb.be, T 02 893 09 14, 0473 667 505 (FR)
- Comité quartier Midi : Gwenaël Brëes, T 0495 487 001 (FR)
- ARAU : Isabelle Pauthier, T 0477 330 378 (FR)
- CODES : Raphaël Vanden Bosch, T 0497 641 707 (FR)

 

Een studie van Bral vzw (Brusselse Raad voor het Leefmilieu) toont aan dat selectieve ophaling van keukenafval goed is voor het klimaat én voor de begroting van het Brussels Gewest. Jammer genoeg schuift de regering ophaling van keukenafval op de lange baan. Een perverse steunmaatregel dreigt ons nu op te zadelen met een witte olifant: een dure vergistingsinstallatie met weinig ecologische én economische meerwaarde.

Op 16 juli 2010 lanceerde de Brusselse regering een aanbesteding voor de bouw van een installatie die het organisch afval van het Brussels gewest moet vergisten. Vergisting is een proces waarbij plantaardig materiaal, zoals tuinafval of groenteschillen, wordt omgezet in compost en methaangas. Dat methaan wordt opgevangen en verbrand op dezelfde site. Het eindresultaat is compost en groene stroom.

Vergistingsinstallatie helpt milieudoelstellingen te realiseren:

  1. De uitstoot van broeikasgassen in ons gewest doen dalen. Via vergisting kan men immers meer van de energie uit plantenafval omzetten in elektriciteit dan door verbranding.
  2. De Europese verplichting voor hernieuwbare energie (13% tegen 2020) dichterbij brengen en ons Gewest een stuk minder afhankelijk maken van Wallonië voor de voorziening van groene stroom.
  3. De selectieve inzameling van afval opdrijven. De sorteerverplichting heeft de selectieve ophaling in Brussel een stevige duw gegeven maar we staan nog ver van de Europese doelstelling van 50% recyclage tegen 2020. Volgens recente cijfers van de Brusselse staatssecretaris Emir Kir halen we momenteel 35% op. Organisch afval vormt volgens studies 35 tot meer dan 40% van onze restafvalzak. Zonder goede selectieve inzameling van organisch afval zal dit doel dus moeilijk te bereiken zijn.
  4. Het compost is verhandelbaar en kan kunstmest of potgrond op basis van natuurlijke turf vervangen. Dit levert bijkomende besparingen in uitstoot van broeikasgassen op.

Meest ecologische installatie geeft ook financieel het beste resultaat:

De regering vraagt offertes voor de bouw van een installatie met een capaciteit van 40.000 ton afval per jaar, met de mogelijkheid om op termijn door te groeien tot 60.000 ton. Die 40.000 ton zou voor het grootste deel gedekt worden door ophaling van tuinafval in alle gemeentes van Gewest (nu haalt men 24.000 ton op en men verwacht deze hoeveelheid te kunnen opvoeren tot 30.000 ton). De overige tonnage zou komen van markten en grootkeukens.

Een nieuwe studie van Bral en prof. emeritus Luit Slooten (VUB) vergelijkt verschillende scenario’s met elkaar op vlak van milieuprestaties en rendabiliteit. De studie stelt vast dat het scenario dat het dichtst aanleunt bij het lastenboek, de laagste besparing op uitstoot van broeikasgassen, en de laagste energiewinst oplevert. Het ecologisch meest interessante scenario is een scenario waarbij meteen meer afval verwerkt wordt (60.000 ton) en waarbij keukenafval en vuil papier een aanzienlijk deel uitmaken van de aanvoer.

Opmerkelijk is dat het scenario met keukenafval ook veruit het beste scoort op financieel vlak. Het levert het Gewest de grootste financiële besparing op ten opzichte van de huidige verwerking (combinatie van verbranding en compostering). Het scenario dat wellicht gekozen wordt, heeft een veel hogere operationele kost per ton. Dat komt ondermeer omdat tuinafval in dit scenario de hoofdmoot van de aanvoer zou uitmaken. Dat is bijzonder oninteressant omdat tuinafval alleen in de zomermaanden voorhanden is, waardoor de installatie in de winter terugvalt op 30% van haar verwerkingscapaciteit terwijl de afschrijvingen en personeelskosten gewoon doorlopen. Daar komt nog bij dat het tuinafval een lagere gasproductie geeft waardoor de inkomsten per ton het laagst zijn.

Perverse steunmaatregel bevoordeelt de minst interessante installatie

Toch dreigt Brussel uiteindelijk opgezadeld te worden met een installatie die dat ecologisch en financieel oninteressante scenario volgt. Dat lijkt absurd maar de reden is simpel: alleen dit scenario geeft recht op een extra verhoogde hoeveelheid Groene-Stroomcertificaten, i.e. vijf keer zoveel als normaal. Nochtans heeft het Gewest die regels inzake Groene-Stroomcertificaten zelf opgesteld, maar dan wel op een moment dat de consequenties voor deze installatie nog niet bekend waren. Het perverse effect is in elk geval dat de regering het slechtste scenario dreigt te kiezen omdat dat volgens haar eigen regelgeving de meeste financiële steun zal krijgen vanuit de markt.

Bral vzwroept het Gewest op om goed na te denken voor het een beslissing neemt. De regering heeft er belang bij om het percentage tuinafval in de aanvoer zo laag mogelijk te houden door het keukenafval van gezinnen gescheiden op te halen en te vergisten. Desnoods moet ze de regels inzake GSC aanpassen, liever dan een witte olifant te bouwen.

Het persbericht in pdf en het volledige onderzoeksrapport vindt u als bijlage.

Contact :

Piet Van Meerbeek

stafmedewerker milieu

T02 217 56 33 | M 0478 999 707

1 Het aantal uit te reiken GSC wordt vermenigvuldigd met 5 of 2, afhankelijk van het elektrisch vermogen van de installatie (respectievelijk kleiner of groter dan 1 MW). Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dd. 19.07.2007.

Inter Environnement Bruxelles en Bral vzw, de Brusselse Raad voor het Leefmilieu, vragen de Stad en het Gewest hun nieuwe huisvestingsprojecten in Heembeek goed te integreren met de omliggende wijken. De twee milieufederaties vinden het belangrijk dat er projecten komen die ook voor de wijken en bewoners errond een meerwaarde kunnen opleveren. Als de overheid resoluut kiest voor ecologische wijken, kan het eindresultaat voor iedereen positief zijn. De grootste grondreserves in handen van de stad Brussel liggen in Neder-over-Heembeek.

Heembeek zal in de volgende jaren aanzienlijk wat nieuwe woningen tellen. Het Gewest plant er tweehonderd sociale woningen en de Stad plant er ongeveer vijfhonderd gemengde woningen. Na de bekendmaking van deze plannen ontstaat er al snel een polemiek. Hoewel de Stad een globale stedenbouwkundige studie plant, kiezen een aantal bewoners en oppositieleden meteen partij tegen het project . Piet Van Meerbeek van Bral vzw begrijpt dat de bewoners van Heembeek waakzaam blijven want in het verleden zijn dergelijke projecten vaak stedenbouwkundige fiasco's geworden.

En ook deze keer hebben de Stad en het Gewest volgens Van Meerbeek geen blijk gegeven van goede ruimtelijke planning door een aantal woningen voorop stellen zonder eerst een stedenbouwkundige studie te maken. Het was beter geweest eerst te kijken of Heembeek nood heeft aan scholen, sportinfrastructuur, beter openbaar vervoer om in functie daarvan te bepalen hoeveel bewoners Heembeek nodig heeft om deze diensten rendabel te maken. De Stad wil in september een globale studie bestellen die ondermeer de dichtheden en volumes zal bepalen in functie van de draagkracht van Heembeek.

Volgens Inter Environnement en Bral komt die studie rijkelijk laat want het Gewest hoopt tegen eind dit jaar haar project voor de Groenweg in Heembeek, in het kader van het Huisvestingsplan, al in te dienen voor een vergunning. Maar Van Meerbeek wijst erop dat de aanleg van een leefbare, ecologische woonwijk een zekere dichtheid vereist. Het grotere aantal bewoners kan er immers voor zorgen dat de inplanting van meer gemeenschapsinfrastructuur zoals crèches en buurtwinkels verantwoord en leefbaar is.

Voorbeelden uit het buitenland tonen aan dat duurzame woonwijken met een grote meerwaarde en veel voordelen voor de buurt juist dichte projecten zijn. Deze extra huisvesting kan zelfs het middel zijn om de rentabiliteit van de befaamde bus 47 toch nog te verzekeren. Bral vzw nodigt alle bewoners van Heembeek uit voor een overlegvergadering waar ze samen voorstellen willen uitwerken voor de meest leefbare projecten voor Heembeek. Bral nodigt ook de Stad en het Gewest uit om te komen luisteren.

En décembre l'adjudication pour l'installation appelée à méthaniser les déchêts organiques de la région bruxelloise a pris fin. La méthanisation est un procès par lequel la matière végétale, tel que déchêts de jardin et épluchures de légumes, est transformée en compost et gaz méthane. Ce méthane est recueilli et brûlé sur le même site pour en faire de l'énergie verte.

L'installation de méthanisation pourrait contribuer à réaliser les objectifs environnementals suivants:

Diminuer dans notre région l'émission des gaz à effet de serre. A l'heure actuelle nos déchets organiques sont brûlès ou compostés, ce qui ne permet pas ou très peu de récupérer de l'énergie. Nous rapprocher de la directive européenne pour l'énergie renouvellable et de diminuer notre dépendance de la région wallone pour nos besoins en énergie verte.

  • Augmenter notre collecte sélective de déchêts. L'obligation de tri a favorisé de façon notable notre collecte sélective mais nous sommes encore loin de l'objectif européen de 50% de recyclage en 2020. Etant donné que 35 à plus de 40% de nos déchêts sont organiques, il nous est difficile de réaliser notre objectif sans collecte sélective des déchêts de cuisines.
  • Produire du compost et remplacer ainsi de l'engrais chimique ou du terreau sur base de tourpe naturelle. Ceci produit une économie complémentaire d'émission de gaz à effet de serre.

L' installation la plus écologique donne le meilleure résultat financier

Le gouvernement sollicite des offres pour la construction d'une installation d'une capacité de 40.000 ton par an, avec la possibilité de la porter à terme à 60.000 ton. Ces 40.000 ton seraient couvertes pour la majeure partie par la collecte de déchêts de jardin dans les 19 communes (à ce jour 24.000 sont récoltées et la perspective est de porter cette quantité à

30.000 ton). Le tonnage excédant proviendrait des marchés et des cuisines industrielles.

Une étude du Bral et du professeur Luit Slooten (VUB) qui compare différents scénarios, démontre que ce scénario, priviligié dans le cahier de charge du gouvernement, produit l'économie la plus faible d'éjection de gaz à effet de serre et le gain d'énergie le plus bas. Le scénario écologiquement le plus intéressant est celui qui consiste à augmenter le volume de déchêts à traîter: 60.000 ton dont des déchêts de cuisines et du papier avarié.

L'étude démontre en plus que le scénario comprenant les déchêts de cuisines présente la meilleure performance financière.Il procure la plus grande économie au niveau du budget de la région par rapport au traîtement actuel (combinaison d'incinération et de compostage).

Le scénario qui risque d'être adopté a un coût opérationnel par ton bien plus élevé. Cela résulte du fait que les déchêts de jardin, constituant la majeure partie de l'apport dans ce scénario, ont des grosses désavantages: puisque cette matière n'est disponible qu'en été, l'installation en est réduite à 30% de sa capacité pendant l'hiver alors que l'amortissement et les frais de personnel restent constants. Ajoutons à cette considération que la production de gaz sur base de déchêts de jardin est plus faible, ce qui diminue le revenu par ton.

Une mesure d'aide perverse favorise l'installation la moins intéressante

Et pourtant Bruxelles s'expose à devoir supporter une installation qui suit ce scénario peu intéressant tant sur le plan écologique que celui des finances. Celà paraît absurde et c'est d'ailleurs le cas mais la raison en est simple: seul ce scénario permet d'atteindre l’échelle maximale au niveau des certificats d'énergie verte. C'est pourtant la Région qui a établi les règles en matière de certificats d'énergie verte mais cela à un moment où les consequences pour cette installation de méthanisation n'en étaient pas encore connues. C'est de toute façon un effet pervers que le gouvernement semble se diriger vers le scénario le plus néfaste parce que d'après ses propres règles il produit le plus important appui financier de la part du marché.

Bral demande avec insistance à la région de bien réfléchir avant de prendre sa décision. Le gouvernement a tout intérêt à récolter séparément les déchêts de cuisine des ménages et de les méthaniser. A la rigueur il peut adapter ses règles en matière de certificats d'énergie verte, plutôt de construire un éléphant blanc, un projet coûteux et de prestige sans pertinence économique ni écologique.

Bral in de pers:

Le Soir 12/01/11:

"Un éléphant blanc peu Ecolo"

Brusselnieuws.be 11/01/11:

"Gewest kiest dure vergistingsinstallatie zonder meerwaarde"

Contact :

Piet Van Meerbeek

stafmedewerker milieu

T02 217 56 33 | M 0478 999 707

 

Brusselse Raad voor het Leefmilieu vzw

Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel

www.bralvzw.be

1 Le nombre de certificats d’énergie verte est multiplié par 5 ou 2, en fonction de la puissance électrique  de l’installation (en-dessous ou au-dessus de 1 MW). Arrêté du Gouvernement de la RBC dd. 19.07.2007.

 

Op maandag 26 oktober 2009 organiseert de stad Brussel voor de tweede keer een informatieavond over het NEO-project voor de Heizel. Dit plan omvat onder meer een grootschalig shoppingcenter, een congrescentrum en een nieuw voetbalstadion.

De drie milieufederaties Bral (Brusselse Raad voor het Leefmilieu), IEB (Inter-Environnement Bruxelles) en BBL (Bond Beter Leefmilieu) hekelen het gebrek aan transparantie en inspraak bij de herinrichtingsplannen van de site.

Publieke inspraak is onbestaande. Voor de herontwikkeling van een gebied van 67 ha, met (inter)nationale uitstraling, op de grens van het Brussels en Vlaams Gewest en naast dichtbevolkte woonwijken is dit absoluut onaanvaardbaar”, zeggen BRAL, IEB en BBL. "Blijkbaar heeft de overheid niets geleerd uit het Oosterweel-débacle".

Lees en download hier het volledige persbericht.

Lire le communiqué en français? Cliquez ici!

Contact:

- Joost Vandenbroele (BRAL) - 0473 85 35 37 - joost@bralvzw.be
- Claire Scohier (IEB) - 02 893 09 14 – 0473 667 505 - claire.scohier@ieb.be
- Erik Grietens (BBL) - 0474 40 63 94 - erik.grietens@bblv.be