Artikels

Thema

De Alert die nu in de betere postbus ligt, editie november 2010, is de laatste in zijn soort. Vanaf januari 2011 gooien we het over een andere boeg. Die wending komt niet uit de lucht vallen. Er is zelfs een enquête en veel intern denkwerk aan voorafgegaan.

Wat verandert? Vanaf januari verschijnt ons kritisch lijfblad, opgefrist, in kleur en tweemaandelijks in plaats van maandelijks. Alert zal daardoor ook dikker zijn: 12 tot 16 blz. Er komen meer uitgewerkte dossiers en we bieden plaats aan bijdrages van bevriende organisaties. Ledenverenigingen of individuele leden zullen de invulling van een ‘ledenpagina’ bepalen. Alert zal ook niet langer ééntalig zijn. Frans of Engelstalige bijdrages of korte vertalingen worden eerder regel dan uitzondering. Tegelijkertijd starten we met een digitale nieuwsbrief, met snelle persreacties, onze OOgst van openbare onderzoeken, opvallende aanbestedingen...

We durven zeggen dat wát we schrijven uniek is en veel Brusselaars aanbelangt. Meer Brusselaars dan we nu bereiken. Geen enkele andere onafhankelijke Nederlandstalige vereniging houdt zich in Brussel zo sterk bezig met al onze thema’s. Dat willen we meer uitspelen. Onze nieuwe communicatie moet ons daarbij helpen. Zet jullie maar schrap.

Sarah Hollander
Voorzitster Bral vzw

PS: Lees het interview op p.6 van de laatste Alert over het al even vernieuwde ledenbeleid van Bral.

Verkiezingen in ’t verschiet of een regering die moet gevormd worden: Brussel ligt altijd op tafel. De stereotiepen zijn bekend: “’t  Is daar zo slecht geregeld meneer! Hebben ze al eens een plan, dan krijgen ze ’t niet uitgevoerd omdat een lokale despoot niet mee wil. En dan nog geld vragen!”

Pijnlijk. Want hoewel meer geld voor Brussel zéér goed bruikbaar is, zit er een grond van waarheid in de kritiek. Iedereen die in en rond Brussel werkt, kent wel een voorbeeld van een bevoegdheidsconflict tussen Gewest en gemeente dat een dossier nekte of vertraagde. Ondanks enkele schuchtere pogingen tot centralisering heeft het Gewest nog altijd weinig slagkracht inzake mobiliteit, stedenbouw, huisvesting...

Ook de regering vond dat een overheveling of een andere organisatie van de bevoegdheden zich opdrong. Na de verkiezingen ging een ‘voorbereidende parlementaire werkgroep’ aan de slag die met voorstellen op de proppen zou komen.

waarom een werkgroep?

Onze gemeenten zijn heel verschillend wat rijkdom, grootte en demografie betreft. Veel gemeenten zijn te klein of armlastig om efficiënt bestuurd te worden. En sommige bevoegdheden zijn duidelijk niet op maat van een klein bestuur. Neem nu het huisvestingsbeleid en de stadsvernieuwing. Het Gewest probeert de gemeenten met allerlei subsidies te prikkelen om krachtig in te grijpen op het vastgoed: subsidies voor openbaar beheer van leegstand, voor aankoop van gebouwen, voor renovatie …  Maar die subsidies blijven zwaar onderbenut, wat vaak te wijten is aan onderbemanning en gebrekkige knowhow. Ook in het beheer van de wijkcontracten, wat toch zware programma’s zijn, betalen de minder ervaren gemeenten jarenlang leergeld.

politieke wil

Maar onderbemanning en gebrek aan expertise verklaren niet alles. Politieke wil is nog belangrijker. Elke gemeente heeft een eigen coalitie die vaak anders is dan de gewestelijke meerderheid. Ook de verschillen tussen de gemeentes onderling maken dat elke gemeente probeert eigen accenten te leggen in haar stedenbouw en mobiliteitsbeleid. Accenten die in verschillende gevallen tegenstrijdig zijn met het gewestbeleid. We blijven bij hetzelfde voorbeeld: veel gemeenten creëren maar mondjesmaat nieuwe woningen, ondanks alle subsidies, omdat ze gewoon niet staan te springen voor nieuwe sociale huisvesting. En op vlak van mobiliteit is het nog frappanter: voor de aanleg van een gewestelijke fietsroute is het Gewest afhankelijk van de gemeenten die de straten moet herinrichten. En dus zijn nog altijd maar 4 van de 19 gewestelijke fietsroutes afgewerkt.

lokaal en wijkmonitor

Toch is het belangrijk om een gedecentraliseerd, lokaal bestuursniveau te handhaven. Dat moet garanderen dat de lokale terreinkennis en de nabijheid bewaard blijven want deze elementen zijn essentieel voor een kwaliteitsvol stadsbestuur. Alleen zijn de 19 gemeenten niet de enige manier om een bestuur dicht bij de burger te brengen. Ook plaatselijke loketten van een gewestelijk bestuur kunnen dat perfect. En de wijkmonitor, een resem indicatoren voor de toestand in onze 100 Brusselse wijken, is een instrument om binnen de gewestelijke beleidsvisie voldoende oog te hebben voor de lokale eigenheid en noden. Het speelt een centrale rol in het doorstromen van informatie van lokaal naar gewestelijk niveau. En die wijkmonitor zou participatief gebruikt kunnen worden.  

minder duur?

Gemeenten afschaffen dan maar? Dat zou volgens sommige Vlaamse onderhandelaars meteen ook het antwoord zijn op de geldnood van Brussel. Al die administraties en gemeenteraden kosten natuurlijk handenvol geld. Maar met die stelling moet je op z’n minst voorzichtig zijn. Het Brusselse parlementslid Olivier de Clippele heeft een rekensom gemaakt die in de Vlaamse pers weinig aandacht gekregen heeft: het bestuur van de stad Antwerpen, die andere grote stad, met haar districten, zou per inwoner meer kosten dan het gezamenlijke bestuur van de negentien Brusselse gemeenten, zelfs als we afvalophaling en brandbestrijding meetellen die hier door het Gewest verzorgd worden.

Volgens de Clippele ligt de conclusie voor de hand. Als we de gemeenten afschaffen en een Antwerps systeem met districten invoeren, geven we jaarlijks 500 euro per inwoner meer uit! Want ook die broodnodige districten of lokale antennes van een eventueel sterker Gewest kosten geld.

Allicht speelt nog een ander element mee: wie het breed heeft, laat het breed hangen. En Antwerpen krijgt in verhouding meer van de personenbelasting, meer van het gemeentefonds en meer subsidies van Vlaanderen dan de Brusselse gemeenten. En zet dus waarschijnlijk duurdere projecten en diensten op.

afdwingbaar beleid

Al bij al zullen de gemeenten nog niet zo rap verdwijnen. Blijft dus een herschikking van bevoegdheden tussen gemeenten en Gewest. Om busbanen en fietsroutes uit het slop te halen zou het bijvoorbeeld goed zijn naast mobiliteit ook openbare werken en dus de inrichting van de wegen te regionaliseren. Om eens een omstreden term te gebruiken: dat zou pas ‘een homogeen bevoegdheidspakket’ zijn.

De voorbereidende parlementaire werkgroep die een herschikking bestudeert, heeft net zijn huiswerk gemaakt. De SP.A spreekt van een maat voor niks. De meerderheid antwoordt dat het maar een eerste aanzet is. Een ding doet ons reikhalzend uitkijken: de werkgroep vindt dat het Gewest meer in de pap moet kunnen brokken over mobiliteit, ja, zich zelfs in de plaats moet kunnen stellen van de gemeente als die weigert om werkzaamheden uit te voeren die het gevolg zijn van een gewestelijke beslissing. Eind 2011 zouden we moeten weten wat daar van in huis komt.

toch vooruit

Of een grondige Brusselse staatshervorming er nu in zit of niet, vooruitgang moet haalbaar zijn. Essentieel is dat het Gewest de uitvoering van zijn visie op lokaal vlak kan afdwingen. Als een gemeente het gewestelijk beleid niet uitvoert, moet het Gewest die kunnen uitvoeren of op z’n moet de gemeente daar financieel gevolgen van dragen. Bijvoorbeeld: het Gewest geeft de gemeenten driejaarlijks een enveloppe voor de heraanleg van de gemeentelijke wegen. Het is hoog tijd dat we die subsidiepot koppelen aan de gewestelijke doelstellingen. In theorie moeten gemeenten nu al de doelstellingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan volgen maar in praktijk doen de schepenen waar ze zin in hebben.

Omdat de mobiliteitsadministratie niks te zeggen heeft over de subsidies voor openbare werken, dwingt niemand de gemeenten om die te gebruiken voor zones 30 en dergelijke. Volgens ingewijden zou dat in de toekomst veranderen. En dat is absoluut noodzakelijk als het Gewest dat kersverse Iris II-mobiliteitsplan in praktijk wil brengen.

Als het Gewest zichzelf op deze manier hefbomen geeft, staan we een heel stuk verder. Ook het huisvestingsbeleid kunnen we gerust afhankelijk maken van subsidiestromen. En ook begeleiding en vorming van de ambtenaren kan een slok op de borrel schelen . Beste politici, hier is hét moment om te tonen dat wij een bende zeurpieten zijn!

Dit is het hoofdartikel van de Alert van oktober 2010.

 

Voorzichtige nieuwigheid in het Brussels mobiliteitsbeleid: de auto moet voor 't eerst plaats inleveren. Als… iedereen wil meewerken. Bral analyseert het nieuwe gewestelijke mobiliteitsplan Iris II. 

Het nieuwe mobiliteitsplan pikt gewoon aan waar het vorige moest beginnen : het aantal autoverplaatsingen moet met een vijfde naar beneden. Dat is de vorige keer niet gelukt. En Bral klopt al jaren op dezelfde nagel : het zal nooit lukken als we de auto vrij baan blijven geven tot in het hart van de stad. Dit was dus hét hoofdvak voor student Iris II. En kijk, de examenjury van Bral oordeelt dat de student geslaagd is voor... het toelatingsexamen. Het eigenlijke werk moet nog beginnen maar de aanzet is al goed.

Het plan voorziet meerdere keren dat het wegennet ‘gerationaliseerd’ wordt, dat wil zeggen heraangelegd ten voordele van het openbaar vervoer, de fietser en de voetganger, ten voordele ook van de ‘gezelligheid’ en het leefmilieu. Bij elke inrichting van de weg moet de bouwheer kunnen aantonen dat hij bijdraagt aan de -20 %. Ook de gemeenten dus. De sluiproutes door woonwijken moeten doorgeknipt worden en een aantal grote lanen komt in het vizier voor een afslankkuur : de middenring, de E40, de E411. Een studie moet uitmaken of het Viaduct van Hermann-Debroux mag verdwijnen of niet. De regering aanvaardt ook het principe van Low Emission Zones, gebieden waar bepaalde vervuilende voertuigen niet meer toegelaten zijn of waar verkeer tijdelijk verboden is. Maar eerst moet een en ander nog bestudeerd worden en daarna moet het Gewest de gemeenten nog kunnen overtuigen. Dit blijft dus toekomstmuziek.

studies en overgangsmaatregelen

Een toegeving aan de huidige autodruk is de invoering van een nieuwe categorie van wijkweg : de hoofdcollector. Deze maatregel kwam al voor in het ontwerpplan van de vorige regering en de mobiliteitsverenigingen waren er toen sterk tegen gekant. Het zijn immers wegen waar de gemeenten veel verkeer door de vingers mogen kijken, als overgangsmaatregel weliswaar.

Positiever is dat de regering eindelijk zwart op wit zegt dat de automobilist fiscaal gestimuleerd kan worden om andere vervoermiddelen te kiezen. Een slimme kilometerheffing moet minstens gedeeltelijk de huidige belastingen vervangen, zowel voor Brusselaars als voor andere automobilisten, staat er te lezen. Maar ook hier weer dezelfde kanttekening : eerst komt er nog een studie en overleg met de andere Gewesten. Ook een stadstol en zelfs een belasting op overtollige parkeerplaatsen bij bedrijven, moeten onderzocht worden.

Parkeren dan. ‘In samenwerking met de gemeenten zal een vermindering van 16 % van het parkeeraanbod op de openbare weg tegen 2018 bestudeerd worden (…) wetend dat het parkeeraanbod buiten de openbare weg op betekenisvolle wijze zal bijdragen aan de compensatie van de weggenomen plaatsen op de openbare weg.’ Zeker is dit dus nog niet. Dat de regering zijn beleid onderbouwt met een studie kunnen we natuurlijk alleen maar aanmoedigen, al is het cijfer -16 % een puur politiek compromis. Je kunt de vraag stellen of -20 % parkeeraanbod niet logischer is als je -20 % autodruk wilt bereiken. 

stop STOP ?  

Vooraf leek het STOP-principe de nieuwe leidraad geworden van het mobiliteitsbeleid. Zowel in het voetgangersplan als in het beleidsplan Openbare werken en Vervoer staat ’t duidelijk : prioriteit voor Stappers, dan Trappers, dan Openbaar vervoer en pas als laatste Privé-vervoer. Maar in Iris II komt de naam STOP geen enkele keer voor. Wel staat er dat openbaar vervoer, fietsen en stappen alledrie voorrang krijgen op autoverkeer. En verder is het ook zo dat de kwaliteit van de voetgangersvoorzieningen veel aandacht krijgt. Het plan voorziet zelfs ‘volledig verkeersvrije voetgangerszones’. Moeten fietsers dan afstijgen ? Dat willen ze ook niet gezegd hebben. Want deze zones ‘sluiten de aanwezigheid van openbaar vervoer en fietsen niet uit’.

Iris II stelt dat de fiets in Brussel ‘tegen 2020 best een marktaandeel van 20 % kan halen’. Daarom moet 100 % van het wegennet aangepast aan fietsers, door gescheiden fietsstroken of wegen die perfect toegankelijk zijn voor fietsers. De wijkcontracten moeten daar mee voor zorgen. Er komen meer zones 30, 70 km fietsverbindingen langs de spoorlijnen en de wijken worden beschermd tegen doorgaand verkeer. 

openbaar vervoer

Iris II stelt dat ‘de uitbreiding van het openbaar vervoer de belangrijkste prioriteit blijft van de Brusselse overheid’. Stappen en Trappen leggen dus de duimen!

De verlenging van de metro naar Schaarbeek is het paradepaardje. Zo wil Iris het aanbod uitbreiden op basis van de vraag van de huidige en potentiële gebruikers. Maar welke gebruikers ? Voor pendelaars is metro ideaal want dat vervoert veel mensen op korte tijd naar dezelfde plaats. Vandaar ook dat je er federaal geld voor kunt krijgen. Nadeel is dat je geen fijnmazig openbaar vervoer kan maken met metro; vaak overstappen is onvermijdelijk.  

Een fijnmazig openbaar vervoersnetwerk, met veel rechtstreekse verbindingen, is op maat van stadsbewoners. Daarvoor moet je vooral de bovengrondse lijnen uitbouwen en in eigen bedding laten rijden. Maar dat vraagt politieke moed. En de MIVB heeft, moe van de strijd voor elke vierkante centimeter die koning auto moet afgeven, die strijdbijl al lang begraven. Begrijpelijk maar jammer.  

Ons valt ook op dat Iris II een ander snel vervoermiddel vergeet : de trein. Ondanks het hoofdstukje over het GEN wordt de trein niet gezien als een onderdeel van het Brusselse openbaar vervoersnetwerk. Nochtans kun je in 12 minuten sporen van Schaarbeek tot in het zuid. Onklopbaar. Kan het niet voldoende zijn om de frequentie van de treinen én trams op die as te verbeteren ? Zijn de kostelijke en langdurige werken voor een nieuwe metrolijn echt noodzakelijk ? We zullen het nooit weten want de regering vond, in dit geval, een voorafgaande studie niet meer nodig.  

Toch is de alternatieve visie Cityvision niet helemaal in dovemansoren gevallen. Iris II wil het tram-busplan herzien ‘teneinde het aantal overstappen zo veel mogelijk te beperken en de dienstverlening in de wijken te verbeteren’. Rechtstreekse verbindingen krijgen de voorkeur ‘waar mogelijk’. Ook het beheerscontract met de Mivb wordt aangepast.  

De regering schrijft ook dat ze voorstander is van kostenloos openbaar vervoer. Dat is verrassend want dit was eerder een dada van de vorige minister en van zijn mentor in de Vlaamse moederpartij. Gratis openbaar vervoer riskeert bovendien de fiets concurrentie aan te doen. En het kost bakkenvol geld. Wellicht zal het zo’n vaart niet lopen want zonder federaal geld wilt de regering er niet aan beginnen. Alleen de Brusselse leerlingen kunnen een tarief verwachten ‘tussen 0 en 25 % van het volle tarief’. Voor ons liever niet 0 % toch. Remgeld blijft belangrijk. 

afhankelijk Gewest

Al bij al zet dit plan een stap in de goede richting. Maar bij de uitvoering is de regering afhankelijk van de goede wil van anderen : MIVB, NMBS, Beliris, Vlaanderen, gemeenten. Met een licht understatement stelt Iris II : ‘Op gemeentelijk niveau zouden de maatregelen inzake de aanleg van het wegennet idealiter ook de Irisdoelstellingen moeten integreren’. Daarom stelt het plan dat ‘het kader van de gesubsidieerde werken zal aangepast worden teneinde specifiek de inrichtingen ten voordele van de actieve modi en van de gezelligheid op te waarderen en rekening te houden met de goede integratie van het openbaar vervoer.’ Dit is superbelangrijk. Hiervan hangt af of Iris II een wiegendood sterft of zal uitgroeien tot een ommekeer voor onze stad.

foto copyright Freddy Morris

Dit is het hoofdartikel van de Alert van november 2010.

 

Inleiding

2009 staat in het teken van de gewestverkiezingen. Ministers geven plankgas om verschillende dossiers af te ronden en de politieke partijen stomen hun programma klaar.
 
Hét moment dus om de balans op te maken van een regering op haar laatste benen. En we proberen ook te wegen op de prioriteiten van de volgende regering. In een gesmaakte thema-Alert evalueren we de voorbije regeerperiode en in ons eigenste Memorandum 2009-2014 proberen we de verkiezingsprogramma’s en de prioriteiten van de nieuwe regering te beïnvloeden.

Bral is en wil echter geen eenzame roeper om verandering zijn.

We nemen dan ook actief deel aan het “het platform van de Brusselse civiele maatschappij” en organiseren samen de Staten-Generaal van Brussel. Een pak verenigingen, federaties, universiteiten en vakbonden zoeken in een echte coalition of the willing naar de grootste uitdagingen voor Brussel. En we schuiven ook mogelijke oplossingen naar voren. De opzet was ambitieus en tijdrovend maar zeker de moeite.
 
Zo maar eventjes 2.600 (!) mensen bespreken 16 academische nota’s tijdens 8 discussieavonden. De Staten-Generaal leefde wel degelijk bij de actieve Brusselaar. De conclusietekst met als titel “Onze passie met de stad delen!” definieert duidelijke actieterreinen: de cityboom, de duurzame stad, de sociale kloof, een visie op de hoofdstad van Europa, een efficiënt bestuur en de jeugd. Een mooi transversaal programma dat onze politici niet zomaar naast zich neer kunnen leggen. Alle politieke partijen reageren allemaal op het slotmoment in april.

De kopstukken van de verschillende partijen zijn ook nog eens aanwezig op het verkiezingsdebat over stedenbouw dat we diezelfde maand samen met het collectief Disturb organiseren.

Het moge duidelijk zijn dat we in 2009 verschillende middelen hebben ingezet om te wegen op de verkiezingen, regeringsvorming en het regeerakkoord. En afgaande op de prioriteiten van de nieuwe regering lijkt dat toch enig effect te hebben gehad. Om te weten of die mooie principes de politieke realiteit al dan niet overleven , één adres: Alert!

Verder in dit jaarverslag vind je onze concrete activiteiten voor de grote thema's waarrond we werken: stedenbouw, mobiliteit en milieu. Een kleiner hoofdstuk wijten we aan participatie. Om te eindigen met een hoofdstuk specifiek over Bral, waarin we u zicht geven op hoe en met wie we deze activiteiten realiseren.

Lees het jaarverslag in de pdf-versie hieronder.

Klik door voor het Memorandum van Bral voor de gewestverkiezingen van 2009 (inclusief een vooruitblik op 2014, het einde van de volgende legislatuur).
Een 20-tal pagina's unieke lectuur om de stad en de mensen die erin wonen te doen daveren. 20 pagina's scherpe en originele ideeën over hoe wij vinden dat Brussel moet evolueren. Wij richten ons met deze tekst rechtstreeks tot het beleid, maar willen hier ook andere, geëngageerde Brusselaars mee inspireren.
Met meer dan 10 exclusieve fotocollages die tonen hoe Brussel er zou uit zien als Bral aan de macht was.

U kunt het volledige memorandum ook hier downloaden.

>>> Als u geïnteresseerd bent in een papieren versie, laat het ons weten.

De milieubeweging formuleert een aantal ideeën en voorstellen die passen in de hervorming van de staat. Download hier de volledige nota die we in augustus 2010 aan de regeringsonderhandelaars opstuurden.

De patron van Oudergem liet via de pers (Le Soir, 10/2/11) weten geen ‘tweede Berlaymont’ te willen op de Delta-site. Hiermee verwijzend naar de plannen van de Europese Commissie er 200.000 m² kantoren neer te planten. De gelegenheid om Josaphat-site weer uit de lade te halen. Of waarom niet pleiten voor nog een andere locatie?

Voor alle duidelijkheid: de Commissie sprak weliswaar haar duidelijke voorkeur uit voor Delta maar nam nog geen feitelijke beslissing. Die voorkeur was trouwens een verrassing. Zowat iedereen - ook het Gewest – gokte op die andere aangeboden spoorwegsite: Josaphat (Schaarbeek/Evere).  Centraler gelegen en zeer goed ontsloten met het openbaar vervoer.

De komst van de Commissie was er zelfs al ingepland (en gebudgetteerd!) door de betrokken gemeenten. De Europese centen zouden worden gebruikt voor de overkapping van de spoorweg. Die is was dan weer nodig om de geluidsoverlast te beperken voor de vele woningen die men er wou bouwen.

Wij kunnen enkel hopen dat met het dwarsliggen van de burgervader Josaphat terug op tafel komt. ’t Is echter aan het Gewest de Europese Commissie te overtuigen.

En waarom moet er eigenlijk een nieuwe site aangesproken worden? Bij de Kolonel Bourgstraat, Plejaden en Marcel Thirylaan (zone Reyers) staan er recente kantoren massaal leeg. Waarom deze site niet converteren tot nieuwe Europese pool? De bereikbaarheid is niet slecht, Zaventem vlakbij en recycleren is goed voor het EU imago.

Steyn Van Assche en Hilde Geens

Het Brussels Gewestplan 1979 kwam tot stand in verwarrende omstandigheden. Bral volgde alles op de voet stond altijd klaar op de eerste rij om commentaar én opbouwende kritiek te geven. Naar aanleiding van die belangrijke gebeurtenis in de Brusselse stedenbouw publiceerde Bral een extra editie ons toenmalig maanblad Brallerlei. Een overzicht over de totstandkoming van het Gewestplan anno 1979 én de Bralstandpunten op 15 pagina’s vind je hieronder.

Meer lezen over het GPDO

Brusselplus10. De website van het Gewest, met alle laatste officiële informatie over het GPDO.

Verslag van het atelier "Cityboom en het toekomstige GPDO" "Cityboom et le futur PRDD" - Brussels Citizens University - organisé par BRAL (2 oktober 2010).

Verslag van de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van het Brussels Parlement van 6 oktober 2010. Met antwoorden van Charles Picqué op vragen over het GPDO.

Interpellatie in het Brussels Parlement op 29 oktober 2009 (Charles Picqué antwoord op vragen)

Intentieverklaring betreffende de volledige wijziging van het GewOP > GPDO (nota aan de leden van de regering) (14 oktober 2009)

Intentieverklaring betreffende de volledige wijziging van het GewOP > GPDO (nota aan de leden van de regering) - ANNEX - (23 november 2009)

Aanbesteding territoriale toekomstverkenstudie - organisatie participatie (14 januari 2010)

Aanbesteding territoriale langetermijnvisie grootstedelijk Brussel (2040), minimaal op schaal van de GEN-zone + bepalen van strategische doelstellingen op korte termijn (2020) (12 februari 2010) - in 3 talen:

- Verklarende nota bij de opdracht Grootstedelijk Brussel (NL)

- Note explicative marché Bruxelles Métropole (FR)

- Explanatory Note Brussels Metropolis (EN)

 

Bral-dossier: Een plan voor Brussel! Een echt deze keer (over het GPDO)

artikel maart 2010

Zonder kick-off event gingen de voorbereidingen van het nieuwe Gewestelijk Ontwikkelingsplan van start. Dat plan gaat de krijtlijnen voor het Brussels beleid uitzetten voor de volgende decennia. Dat is alvast de bedoeling.

wat is een GewOP?

In het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) vinden we de keuzes voor de toekomst van Brussel. Op basis van de uitdagingen op zowel economisch, sociaal en milieuvlak wil de regering een stadsproject uittekenen dat ook de bakens uitzet voor de volgende regeringen.
Het plan is meer dan een visie. Het houdt ook de acties en de middelen in om die visie te bereiken. Het gaat dus per definitie om een transversale aanpak over de grenzen van administraties en kabinetten heen.
Het GewOP gaat dus veel ruimer dan die andere afkorting GBP ofte Gewestelijk Bestemmingsplan. Het GBP is een kaart met wettelijke voorschriften die zowel voor overheid als particulieren de bestemmingen van de gronden vastlegt.
Het ontwikkelingsplan heeft geen rechtstreekse dwingende gevolgen voor particulieren. Voor de verschillende overheden is het wel een beleidskader. De regering kan bijvoorbeeld geen programma’s financieren die niet kaderen in het ontwikkelingsplan.

waarom een nieuw?

Het vorige ontwikkelingsplan werd tien jaar geleden goedgekeurd en kwam tot stand op basis van gegevens van de jaren 90. Het is dus passé. Er komt nu een volledig nieuw plan dat rekening houdt met de recente demografische en sociologische ontwikkelingen, en dit keer met een heuse effectenstudie. Het nieuwe plan moet ook duurzaam zijn, of het zal niet zijn. Vandaar dat we ook spreken over het GPDO, of het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling. De eerste studies zijn alvast besteld en de opdrachten uitbesteed. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 moet het werk afgerond zijn.

 

de 5 uitdagingen

1. de voorspelde cityboom
2. de problemen rond tewerkstelling en opleiding
3. de strijd tegen dualisering en armoede
4. de uitdaging rond leefmilieu
5. de uitdagingen verbonden met de internationalisering

dicht bij ons bed

De keuzes van het ontwikkelingsplan zullen rechtstreekse en zichtbare gevolgen hebben. In Neerpede, Neder-Over-Heembeek en Ukkel zijn ze er al mee geconfronteerd: plannen voor tientallen nieuwe woningen op de open groene ruimtes in de buurt. Met de verwachte aangroei van 150.000 inwoners tegen 2020 zullen er naast de aanpak van de leegstand ook veel huizen en appartementen gebouwd worden.
Moeten we hiervoor meer open ruimtes aansnijden, woontorens zetten of gewoon overal wat hoger gaan? Waar in het bestaande stadsweefsel kunnen we überhaupt nog densifiëren? En is dat daar wel goed ontsloten met het openbaar vervoer? Etc.
Alleen al deze denkoefening zal een rechtstreekse impact hebben op de leefomgeving van véél Brusselaars.

metropool Brussel

Zonder internationale en grootstedelijke infrastructuur zou Brussel niet echt een metropool zijn. De harmonieuze inplanting van deze functies komt dan ook zeker aan bod. We kunnen alleen maar hopen dat onze politici kunnen wachten op het gewestelijk ontwikkelingsplan voor ze hún favoriete project snel willen realiseren.
Brussel is, gelukkig, minder in zichzelf gekeerd dan 10 jaar geleden. Ze durft zelfs al eens naar Vlaanderen te kijken. Pijnlijke farces zoals de ‘slag om de shoppingcentra’ maken duidelijk dat Brussel en Vlaanderen er niet zomaar op los kunnen plannen zonder eens over de grens te kijken. Brussel zal dan ook Vlaanderen om een officieel advies vragen tijdens het grote…

…openbaar onderzoek !

Wanneer de regering na een pak studiewerk en overleg het ontwerp van het plan goedkeurt, gaat heel het document 2 maanden in openbaar onderzoek. Dit zal wellicht gepaard gaan met een stevige mediacampagne en verschillende informatievergaderingen. Tegelijk met het openbaar onderzoek vraagt de regering ook het advies aan de gemeenten en de verschillende adviesraden.
Al die opmerkingen en adviezen komen vervolgens op het bord van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie (GOC). Zij adviseert vervolgens de regering, die de uiteindelijke beslissing neemt.
Het definitieve plan moet er maximum 12 maanden na de goedkeuring van het ontwerp zijn. Er mag dus niet teveel fout lopen. De grote marsrichtingen van het ontwerp zullen nog bezwaarlijk echt in vraag kunnen gesteld worden. Vandaar het belang van veel overleg tijdens de voorbereidende fase.

sectoriële & territoriale aanpak

Om die voorbereidende fase tot een goed einde te brengen, zijn er twee opdrachten gelanceerd. De ene gaat over het uitwerken van een aantal toekomstscenario’s voor verschillende sectoren. Die worden dan tijdens workshops besproken en bijgestuurd door bevoorrechte partners. Volgens de intentieverklaring zijn dit vertegenwoordigers van bewoners, verenigingen, belangengroepen, administraties, overheidsinstellingen, academici en politici. Na de sectoriële benadering worden de elementen en hypothesen samengevoegd in een transversaal geheel.
Met de tweede opdracht wil de regering een territoriale visie laten ontwikkelen op zowel korte, middellange en lange termijn (2040). Dat is een aantrekkelijke aanpak. Één minpunt : vanwege de tijdsdruk zal de ruimtelijke visie zich niet kunnen baseren op de toekomstscenario’s van de sectoren.

de timing

De regering wil dat de nieuw verkozen gemeenteraadsleden in het najaar van 2012 aan de slag gaan met het nieuwe ontwikkelingsplan. Ze zal er dus een zeer strakke timing moeten op aanhouden. Aangezien het een jaar duurt om van een ontwerp tot een definitief gewestelijk ontwikkelingsplan te komen, moet het ontwerp – en de bijbehorende effectenstudie – al klaar zijn na de zomer van 2011. Daarna begint dus openbaar onderzoek. Het belangrijke inhoudelijke werk – bovengenoemde sectoriële en territoriale aanpak – moet dus al midden volgend jaar afgerond zijn.

hoe kan je meedoen

Iedereen kan natuurlijk reageren tijdens het grote openbare onderzoek. Wie er juist zal deelnemen aan de inhoudelijke workshops is voorlopig nog niet bekend. We gaan er alleszins van uit dat Bral er zal bij zijn. Uiteraard zullen we daarover zoveel mogelijk terugkoppelen, onder meer via Alert.
Het is duidelijk dat veel mensen mee de toekomst van Brussel wil uittekenen. De grote opkomst bij de Staten-Generaal van Brussel bewijst dat. Nu al organiseren er verschillende partners uit het middenveld debatten en ronde tafels over de grote uitdagingen waar het GPDO een antwoord moet op vinden.
Ook onze eigen reeks Bral Café Disturb past in dit opzet. Hoe meer jullie, geïnteresseerde Brusselaars, je stem laten horen tijdens deze voorbereidende debatten, hoe meer jullie stem zal doorwegen.

Dit is het hoofdartikel van onze Alert 360 - maart 2010.

 

 

 

Onlangs verrijkte onze minister-president het Brusselse planningslexicon met bovenstaande trouvaille: het demografisch Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP). Het GBP geeft aan wat waar kan gebeuren/gebouwd worden in Brussel en is dus het sluitstuk van de Brusselse planning. Dat instrument wil hij nu dus aanpassen. En snel. Maar waren we dan niet bezig met een nieuw en Duurzaam Gewestelijk Ontwikkelingsplan, een D-GewOP?

De Brusselse bevolking groeit immers en er moeten dringend woningen gebouwd worden! Bovenaan het verlanglijstje voor bestemmingswijzigingen figureren alvast de Delta-site (Oudergem) en het plateau van de Heizel (Laken). Om woningen te realiseren? Njet. Wel om dat andere (non)plan te realiseren: het PIO, het Plan voor de Internationale Ontwikkeling. De gewenste kantoren, congresinfrastructuur, winkelruimte etc. staan namelijk wel in dat PIO maar zijn niet conform de huidige regels.

In een persmededeling eind januari verduidelijkte Piqué wel degelijk aanpassingen die hij nodig acht in het kader van de demografische groei. En daar zitten zeker relevante pistes bij. Pistes die wij echter liever verankerd en goed uitgedacht zagen in het nieuwe D-GewOP.

Dat plan moest hét plan worden waar alle andere plannen zich zeker de komende 10 jaar op zouden baseren. Het moest dan ook proberen een antwoord te formuleren op de grote uitdagingen waar Brussel voor staat. Zoals de slimme verdichting van deze stad, mobiliteit, sociale dualisering, (plaats voor) tewerkstelling, etc.

Het is duidelijk dat het D-GewOP wordt uitgehold als het GBP in de gewenste mate zal worden aangepast. Ook het nut van het publieke debat dat gepaard zou gaan met de komst van dat toekomstplan verliest aan belang.

Het lijkt er sterk op dat de regering het D-GewOP aan opgeven is en zich alvast van een plan B voorziet.  Prove us wrong!

Steyn Van Assche

Download hier de perstekst van Charles Piqué over het demografisch GBP (enkel in het Frans). En klik door naar www.bralvzw.be/GPDO voor alle publieke documenten en Bralstandpunten over het D-GewOP, in een vorig leven ook wel het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) genoemd.

En hier vind je ook een interessant verslag van een parlementaire commissie over het GBP in herziening.

foto:©Brusselblogt.be

Voorwoord

Bral neemt in 2010 de tijd om zichzelf onder de loep te nemen. We werken onze meerjarenplanning verder uit, nemen ons ledenbeleid onder de loep en starten de hervorming van onze communicatie. Opvallendste resultaten van die hervorming: het nieuwe kleedje van de - verdikte! - Alert en de zelden brallende Bralbrief.

Het detailleren en uitwerken van de grote doelstellingen gaat gepaard met heel wat discussies tussen staffers, bestuurders en AV. We proberen met dit meerjarenplan de aandacht van Bral te concentreren op een aantal thema’s om daardoor onze impact te vergroten.

Vanaf 2010 focust Bral haar activiteiten zoveel mogelijk op het evenwicht tussen verdichting en vergroening van de stad, de impact van metropolitane en internationale functies, publieke ruimte en modal shift. Dit doen we met de gekende Bralformule van ondersteuning van bewonersgroepen, sensibilisering van overheid en bewoners en klassiek lobbywerk.

Deze keuze bevestigt onze unieke positie tussen lokale en gewestelijke belangen en onze al even unieke transversale werking tussen de thema’s milieu, stedenbouw en mobiliteit.

Met het oog op de uitbreiding en dynamisering van ons ledenbestand wil Bral de komende jaren ook veel energie steken in het verstevigen van onze lokale poot. In 2010 leggen we een stevige fond met de uitwerking van ons gewenste ledenbeleid. Na een grondige analyse van het huidige ledenbeleid natuurlijk.

We eindigden het jaar met een eerste wervende ledenactiviteit, een gegidst bezoek aan de tentoonstelling “Bouwen voor Brussel”. Meer van dat in 2011!

Veel intern werk aan de orde dus in 2010, maar ondertussen zetten we onze Brusselse activiteiten uiteraard niet stop! Bral is naar goeie gewoonte aanwezig op verschillende fronten. U leest er meer over in de volgende pagina’s.

Het Bral-team

Lees het jaarverslag in ISSUU-versie 

 

Duurzame ideeën voor nieuwe wijken

In Brussel beleven we volop het decennium van de nieuwbouw. Wordt het ook de geboorte van duurzame Brusselse wijken ? Met deze brochure geeft Bral frisse ideeën mee aan beleidsmakers en beslissingsnemers. En tips voor omwonenden die duurzame projecten in hun buurt willen promoten.