Artikels

Thema

Op donderdag 3 maart kondigde de Brusselse ministerraad maatregelen aan om taxi’s te ‘vergroenen’  Bral verwelkomt warm de maatregel om taxichauffeurs verplicht zuinig te leren rijden, en de intentie om de Brusselse taxi’s te vergroenen. Helaas merken we op dat de ministerraad in tegenstelling tot haar aankondiging, in werkelijkheid absoluut over nog geen enkele maatregel heeft beslist om de taxivoertuigen te vergroenen:

- De aankondiging dat alle nieuwe taxivoertuigen aan de Euro 5 norm moeten voldoen, is geen beleidsmaatregel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Inderdaad moeten sowieso ALLE nieuw verkochte wagens in heel Europa al aan de Euro 5 norm voldoen.

- De aankondiging dat de ecoscore als criterium zal worden gebruikt voor het toekennen van in eerste instantie een ecologisch label, en in tweede instantie zal deel uitmaken van de criteria voor het toekennen van de licenties, wordt pas een beleidsmaatregel die de taxivoertuigen zal “vergroenen” als de minimumdrempel voor de ecoscore ambitieus is, en het ecologische criterium een hoog gewicht krijgt in het toekennen van de licenties. Zolang er niet beslist is over een ambitieuze minimumdrempel voor de ecoscore en een hoog gewicht in het toekennen van de licenties, is er geen sprake van een beleidsmaatregel die de taxivoertuigen “vergroent”, en kan men enkel spreken van een “intentie” om de taxisector te vergroenen.

In tegenstelling tot de aankondiging van de ministerraad, is de vergroening van de taxivoertuigen nog steeds niet verworven, en is het risico reëel dat de ministerraad zal toegeven aan de kortzichtige en agressieve houding van de taxisector (zoals de minister met eieren bekogelen bv) en deze ambitie zal opbergen

Het is een geen boude stelling dat het publieke draagvlak voor de houding van de taxisector beperkt is, en Bral legt er de nadruk op dat de werkgroep die zal beslissen over de concrete ecologische normen voor de taxivoertuigen, dan ook niet beperkt mag worden tot enkel de taxisector en haar belangenverdedigers.

Als taxi’s een maatschappelijke rol te vervullen hebben in de mobiliteit in het BHG – zoals de minister aangeeft – dan moeten ook andere maatschappelijke belangenverdedigers in de werkgroep zitten die beslist over de ecologische normen voor taxivoertuigen. Bral vroeg alvast om deel uit te maken van deze werkgroep.

Jeroen Verhoeven

Ook de Brusselse milieuorganisatie BRAL vzw (Brusselse Raad voor het Leefmilieu) vraagt om UPLACE uit het GRUP Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) te schrappen. “Alle berekeningen, zowel economisch, als op vlak van mobiliteit of leefmilieu, spreken in het nadeel van het project. Het blijft onbegrijpelijk hoe zo een megalomaan project de goedkeuring krijgt van de Vlaamse Regering. Elke duidelijke motivatie ontbreekt. De Vlaamse regering tekent een blanco cheque door Uplace te blijven steunen. De Inspectie Financiën liet al duidelijk weten dat de Vlaamse regering dergelijke grote financiële risico’s beter niet neemt”, zegt Joost Vandenbroele van Bral. 

Dit project goedkeuren gaat overigens in tegen de basisprincipes van het VSGB, tegen de conclusies van de Vlaamse Winkelnota, tegen de conclusies van het Schema voor Handelsontwikkeling van het Brussels Gewest en tegen de ambities die er in beide gewesten zijn om samen te werken rond dergelijke grootschalige inplantingen met grensoverschrijdende effecten”, klinkt het.

“De privé-ontwikkelaar Uplace draait niet alleen de politici maar vooral ook de publieke opinie een rad voor de ogen. Het project dat ze via hun publieke website (www.uplace.eu) verkopen verschilt danig van het project waarmee ze vandaag internationale investeerders aan het zoeken zijn. Uplace verkoopt zichzelf als een shoppingcenter van 80.000 m² (“het grootste shoppingcenter van de Benelux”, klinkt het in het dossier) en niet als een ‘ervaringsbestemming’ zoals ze publiek beweren. Uplace belooft naast het Viaduct van Vilvoorde een kantoortoren “à la Guggenheim” te bouwen. Het verkoopsdossier toont een project dat wel degelijk lijkt op een ‘gesloten’ en “Brussels” shoppingcenter, met name “Uplace Brussels”. De terreinoppervlakte die door kantoren wordt ingenomen is beduidend groter dan de publiek verspreide afbeeldingen doen uitschijnen. In het verkoopsdossier laat de privéontwikkelaar ook uitschijnen dat de nodige vergunningen in mei 2011 zullen bekomen worden, terwijl er nog een veel langere procedure nodig is, waar zij als privépromotor helemaal geen vat op hebben.”

Bral vraagt zich af wat de reactie van de Vlaamse zowel als van de Brusselse regering is over die dubbelzinnige communicatie. “Er wordt vandaag geen juiste inschatting gemaakt van dit project”, zegt Joost Vandenbroele. “De vorige Vlaamse regering heeft onder impuls van de Open VLD – de Chief Operating Officer (COO) van Uplace is voorzitter van Open VLD Leuven en woordvoerder van toenmalig Vlaams minister van Economie, van dezelfde partij – dit project ondersteund zonder de gevolgen ervan te kennen."

Bral vraagt om een herziening van die afspraken en eist een nieuwe en een geïntegreerde en globale aanpak. Niet alleen van de 10 hectare braakliggend terrein in handen van Uplace, maar vooral van de brede regio”.

Op 5 mei organiseert het Interregionaal Platform voor een Duurzaam Economisch Beleid een studiemiddag over verschillende commerciële centra in Brussel en de rand. Inschrijven en info hier.

Lees ook het bezwaarschrift dat Bral 14 april 2011 indiende in het kader van het GRUP VSGB, als bijlage.

Contact:

Joost Vandenbroele

stafmedewerker stedenbouw

02 217 56 33

Het fotoverslag vind je hieronder. De uitnodiging voor 16 juni ook. Een compleet verslag van de dag kunnen we (nog) niet geven

+++

Dromen van een duurzame stad

In het kader van de opleiding ]pyblik[ nodigt vzw Bral iedereen uit om samen na te denken over de toekomst van de straten en pleinen in de Liedekerkewijk in Sint-Joost. We willen de mogelijkheden bekijken die de publieke ruimte in de wijk heeft! Het team van het wijkcontract Liedekerke Duurzame Wijk zal deelnemen aan de verschillende acties die Bral organiseert, om hun toekomstige projecten rond publieke ruimte in het wijkcontract te verrijken.

Bral en ]pyblik[ naar een gedeeld concept omtrent publieke ruimte

Bral is een netwerk van bewonerscomités en geëngageerde Brusselaars die een leefbaar Brussel hoog in het vaandel dragen. Wij willen graag, met al diegenen die de stad dagelijks beleven, een experimentele oefening doen rond wat de publieke ruimte zou kunnen zijn. De publieke ruimte moet een nieuwe betekenis krijgen.

 

In dat kader werkt Bral sinds kort samen met de Brusselse architectuurscholen  La Cambre Horta en Sint-Lucas Architectuur,dieonder de noemer ]pyblik[ workshops organiseren rond de publieke ruimte voor administraties en ontwerpers. Op termijn hopen wij dat dit project bijdraagt tot het conceptuele denken en de interactie rond openbare ruimte tussen bewoners en ontwerpers.

De Gemeentestraat, een typisch Brusselse straat!

]pyblik[ bestudeert in haar workshop de publieke ruimte in Sint-Joost om en rond de Gemeentestraat. Deze straat is vooral interessant omdat het een ‘typisch Brusselse straat’ is: smal, veel passage en de auto is alomtegenwoordig. Het extraatje aan deze straat is dat ze in de vroegere bedding van de Maalbeek ligt.

Waar en wanneer?

We vertrekken op het Houwaertplein op donderdag 16 juni om 17uurop een wandeling door de wijk. Nadien spreken we af in GC Ten Noey, waar we ons verder over de ‘zwarte punten’ en de specifieke mogelijkheden van de wijk zullen buigen. We gaan op zoek naar alternatieven en oplossingen voor de pleinen en de straten in de wijk.

Inschrijven is gewenst bij Marianne Stevens op het nummer 02 217 56 33 of via marianne@bralvzw.be.

Alle ideeën worden verzameld en maken deel uit van het basismateriaal dat Bral doorgeeft aan de deelnemers van ]pyblik[ en dat op die manier deel uitmaakt van de workshop. Binnen dit kader is het belangrijk te weten dat het niet gaat om een concrete herinrichting maar wel dat de ideeën op langere termijn geïntegreerd wordt in denkpistes rond de openbare ruimte in het Brussels Gewest. Binnen het kader van het Wijkcontract Liedekerke zullen de ideeën wel als inspiratiebron gebruikt worden voor de toekomstige projecten!

 

 

Voor alle 13 thematische regeringsfiches, klik hier.

We zijn twee jaar na de gewestverkiezingen. Zes Brusselse partijen sloten kort daarna een ambitieus akkoord voor de regeerperiode tot 2014. Tijd voor een Bral-stand van zaken. Kan de Brusselse regering haar ambities waarmaken? Evolueert Brussel naar een – dixit het regeerakkoord - duurzame stad ten dienste van de Brusselaars? Of is het nog steeds ‘business as usual’?

Deze regering plant graag. Het Iris 2-plan (mobiliteit) is afgerond en het– houw u vast! -  voetgangers-, water-, energie-, klimaat-, lucht- en natuurplan zijn onderweg.Plannen maken is goed, goede plannen nog beter, ze op mekaar afstemmen en uitvoeren is uiteraard het beste! Maar het grote project van deze regering is het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO/PRDD). Bij het begin van elke legislatuur is het aan de nieuwe regering om te bepalen of er een nieuw Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP/PRD) moet opgemaakt worden. Het vorige GewOP dateerde al van 2002. Dankzij de groenen in de regering werd het geen ‘gewoon’ GeWOP, maar een Duurzaam GewOP, een D-GewOP dus, voortaan ‘het GPDO’.

De regering stelde met de opmaak van ervan te beginnen bij aanvang van de legislatuur. Het duurde echter al meer dan een jaar om de huidige stand van zaken op te maken en de methodologie uit te werken. Dit terwijl alle Brusselse actoren toch al een stevige opwarmer hadden gekregen met het proces van de Staten-Generaal van Brussel. Het middenveld stond klaar, maar de regering liet anderhalf jaar niets van zich horen.

Het Demografisch Excuus

In de beleidsverklaring stond ook dat eerst het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP/PRAS) zou aangepast worden. Dit om de inplanting van de grote uitrustingen in het kader van de internationale ontwikkeling van Brussel mogelijk te maken. Na goedkeuring van het GPDO zou het GBP opnieuw hervormd worden om, indien nodig, de doelstellingen van het GPDO vast te leggen. Volgt u nog?

De opmaak van het GPDO was amper gestart, toen de regering eind januari 2011 besliste om het GBP te wijzigen. Het zou een uitgebreider herziening worden dan oorspronkelijk aangekondigd. Want eerst en vooral is dat GBP een afstemming op het Plan voor Internationale Ontwikkeling (PIO/PDI). Dat PIO – we kunnen het niet genoeg herhalen –  is niets meer dan een andere beleidstekst die nooit aan een publieke discussie is onderworpen. De wijziging moest ook een antwoord bieden op het nijpend woningtekort.

Die tweede reden is uiteraard goed en nobel maar ook een beetje vreemd. Want we stellen vast dat het gewest er ondanks de beschikbare middelen sinds 2004 niet in slaagt om haar eigen Huisvestingsplan (Plan de Logement) te realiseren. De kansarme bevolking is hiervan het grootste slachtoffer. Dus moeten er vooral publieke en, meer nog, sociale woningen bijkomen. Volgens ons is er eerder nood aan een grotere efficiëntie van de overheid, om het Huisvestingsplan uit te voeren en om de bestaande sociale woningen te renoveren.

Een nieuw GBP voor de privé

In tegenstelling tot het faciliteren van deze inhaalbeweging in sociale huisvesting, of van de bouw van scholen, crèches en andere lokale publieke voorzieningen voor de Brusselaars, lijkt het ‘demografische’ GBP – zo heet die aanpassing dus - eerder gericht op de privé-investeerders. Woningbouw door de privé is op zich een goede zaak, maar het is weinig realistisch dat dit zal bijdragen tot een oplossing van de wooncrisis voor de kansarme bevolking. Tenminste wanneer er geen begeleidende maatregelen komen, zoals huurprijscontrole of de verplichte norm van 20% sociale huisvesting bij privé-woonprojecten.

Bovendien wil het nieuwe GBP de weg vrijmaken voor privé-investeringen in een shoppingcenter, een concertzaal en een congrescentrum. Hoe zal de ontwikkeling van Delta (Europese Commissie) bijdragen tot een duurzame ontwikkeling van Brussel voor de Brusselaars? Hoe zal dit helpen in de strijd tegen de dualisering? En zal een congrespaleis op de Heizel binnen pakweg vijftien jaar nog zinvol zijn als energieprijzen vliegen onbetaalbaar maken?

Ateliers voor de show?

Onder de noemer “prospectieve ateliers” zijn het middenveld, administraties, kabinetten,  en pararegionalen vandaag verwikkeld in het participatief proces van de opmaak van het GPDO. De resultaten van deze ateliers zijn een van de elementen waarop de regering zich zal baseren voor de opmaak van het GPDO/PRDD.

Bal geeft het proces vandaag nog het voordeel van de twijfel. Ondanks de vele vraagtekens bij het engagement van de regering ten opzichte van dit PRDD, kunnen de resultaten van de ateliers wel eens interessant worden.

De discussies gaan zeer breed over alle thema’s die Brussel aanbelangen, maar er wordt wel gestreefd naar een coherente langetermijnvisie. De strijd tegen de dualisering wordt besproken en de overtuiging groeit dat we vooral moeten investeren in de mensen (vorming en tewerkstelling) en in betaalbare huisvesting. Het besef groeit ook dat op termijn een aantal productieactiviteiten kunnen terugkeren naar West-Europa vanwege de stijgende energieprijzen. De meeste deelnemers zijn dan ook gewonnen voor stimulansen voor een nieuwestedelijke industrie die zoveel mogelijk in kringloop werkt. En het valt op dat iedereen ervan overtuigd is dat in de toekomst de auto een marginale rol moet spelen. En dat het stedelijk weefsel moet verdichten, maar tegelijk sterk moet vergroenen.

En dan nu: afdwingen aub!

Laat het duidelijk zijn dat dit belangrijk werk geen dode letter mag blijven. Eén van de vereisten daarvoor is de vertaling van het richtinggevend ontwikkelingsplan in een wel afdwingbaar GBP/PRAS. Andere elementen zijn juridische en financiële maatregelen en vooral een coherent beleid van de héle regering. De regering moet zichzelf de middelen geven om samen met alle andere actoren – overheid en privé – het GPDO uit te voeren. En alleen maar aan het GPDO.

Als de regering verder gaat met de wijziging van het GBP zonder de nodige linken te leggen met het (gestarte) visiewerk in het GPDO, dreigt de geschiedenis zich te herhalen. Want zonder langetermijnvisie op Brussel ligt de weg open voor speculatie en ad hoc stedenbouw, waarbij de overheid de weg effent voor wilde privéprojecten.

Grote en complexe uitdagingen zoals demografische groei en dualisering verdienen de nodige reflectie. De regering had de ambitie Brussel duurzaam te ontwikkelen. The time is now. Laat Brussel niet over aan de marktspelers door nu al bestemmingen van grote zones te wijzigen. Eerst het GPDO, dan het GBP. 

An Descheemaeker

Coördinatrice Bral

Op herhaalde vraag van velen (architecten, stedenbouwkundigen, sociale wetenschappers, geografen, journalisten, ambtenaren, beleidsverantwoordelijken...) en gezien het feit dat het boek ''Le plan Manhattan ou que crèvent les expulsés' (1975)' al lang is uitgeput, besliste onze oud-voorzitter Albert Martens om dit werk op het internet te zetten, voor iedereen vrij toegankelijk. Het werd een website dat vanaf nu als grootste bron over de Noordwijk-saga geldt!

http://www.quartiernord.be/

 

De nieuwste studie gepubliceerd op www.brusselsstudies.be ("Economische groei zonder sociale vooruitgang: stand van zaken in Brussel") bevestigt wat Bral onlangs al schreef in Alert (editie jan-februari): ons ontwikkelingsmodel, eenzijdig gefocust op economische groei, leidt niet tot welvaart. Ook niet in Brussel. We selecteren enkele interessante passages uit de tekst.

Welke indicator?

"Sinds de jaren 1990 is de aard van de sociaal-economische problemen in Brussel gedeeltelijk gewijzigd", schrijven de auteurs (Gilles Van Hamme, Isaline Wertz, Valérie Biot). "Zoals vele grote Europese steden heeft Brussel – gedefinieerd door zijn werkgelegenheidsbekken – het ergste van de industriële crisis achter zich. Brussel levert weer hoge economische prestaties, die hoger liggen dan het nationale gemiddelde en dan die van de andere Belgische steden, met uitzondering van Gent."

"De sociale indicatoren blijven echter verslechteren: de werkloosheid stijgt, nog meer in de achtergestelde wijken, de sociale ongelijkheden nemen toe en de ruimte raakt steeds meer gefragmenteerd."

Huidige groeimodel is niet de juiste

"Ten eerste lijkt het hedendaagse groeimodel steeds meer mensen uit te sluiten en sociale ongelijkheden te verscherpen (Kesteloot & Loopmans, 2009). Het gaat om een grote breuk met het naoorlogse groeimodel dat tot volledige tewerkstelling en een forse daling van de sociale ongelijkheden leidde. We hebben, wat Brussel betreft, aangetoond dat het aantal gekwalificeerde betrekkingen zeer fors is toegenomen en dat het aantal manuele betrekkingen voor laagopgeleiden is afgenomen."

"De banen die in de tertiaire sector voor laagopgeleiden worden geschapen, zijn hoofdzakelijk onzekere betrekkingen die vooral door vrouwen worden ingenomen. Die arbeidskrachten zijn slecht georganiseerd (welzijnssector, detailhandel en horeca, bouwsector...) (Marissal et al., 2006). Dat resulteert in een algemene verslechtering van de situatie van de laagopgeleide werknemers."

Grootste ongelijkheden in Brussel

"Er zij ook op gewezen dat de evolutie in Brussel weliswaar gelijkloopt met die van de andere grote Belgische steden, maar dat Brussel over de hele periode tevens de stad met de grootste ongelijkheden is."

"[De] studie toont aan dat de sociaal-ruimtelijke polarisatie toeneemt, althans wanneer die wordt gemeten met de werkloosheidsindicator. De verschillen in werkloosheid tussen statistische sectoren (wijken) zijn tussen 1981 en 2006 toegenomen in de 5 grote Belgische steden, maar ze zijn veel groter in Brussel.

Hoewel ze dezelfde eigenschappen hebben, hebben degenen die in een probleemwijk wonen, meer kans om problemen op de arbeidsmarkt te ondervinden dan degenen die in de “betere” wijken wonen. Die realiteit wordt aangetoond door onze variabele “probleemwijken”, die aantoont dat de inwoners van die wijken in Brussel tweemaal meer kans hebben om werkloos te zijn dan de andere inwoners van het werkgelegenheidsbekken, hoewel hun leeftijd, geslacht, diploma, gezinssamenstelling en nationaliteit dezelfde zijn.

Ook in de Rand

De auteurs verbinden ook conclusies aan hun vaststellingen. "Het is een illusie om de economische dynamiek van de rand te beschouwen als een oplossing voor de werkloosheid van de laagopgeleiden die in het centrum wonen. Die dynamiek heeft slechts een marginaal effect." Want [de] studie heeft immers aangetoond dat het aantal banen voor laagopgeleiden ook in de rand is afgenomen, vooral rond Brussel."

"Anderzijds zou het beleid voor de stedelijke ontwikkeling er waarschijnlijk wel bij varen als het niet wordt toegespitst op de topsectoren waarvan de economische gezondheid buiten kijf staat, maar die de ongelijkheden in de samenleving almaar vergroten. De klemtoon zou daarentegen kunnen worden gelegd op sectoren die tegelijk werk bieden aan personen met een lage of middelmatige opleiding, de sociale banden strakker aanhalen (detailhandel, kinderopvang, sociale diensten...) en voorzien in reële behoeften, hoewel ze niet selfsupporting zijn."

Volledige tekst (NL/FR/ENG): www.brusselsstudies.be

Bral-opinie: Brussel vaart wel zonder groei

 

 

Meer info:

Piet Van Meerbeek|

stafmedewerker leefmilieu & participatie

| Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel |

|T02 217 56 33 | M 0478 999 707| 

 

 

Als het op ruimtelijke planning gaat, hebben Vlaanderen en Brussel het niet zo op elkaar begrepen. De een doet, de ander zegt dat. De een plant een shoppingcenter, de ander ook, maar een paar kilometer verderop. Maar is er ligt aan het einde van tunnel? Zelfs de economische sector, bij monde van VOKA, noemt de houding van de Brusselse en van de Vlaamse regering in deze "vreemd". Bral noemt het nog altijd "onverantwoord", "onbegrijpelijk". We mochten het probleem aankaarten in Terzake.

Klik op onderstaande afbeelding voor de volledige reportage (en aansluitend politiek debat):

 

Meer info:

Joost Vandenbroele | www.bralvzw.be

stafmedewerker stedenbouw & communicatie

| Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel |

|T02 217 56 33 | M 0473 85 35 37|

 

Parlementslid Sophie Brouhon legt de bevoegde minister (Evelyne Huytebroeck) het vuur aan de schenen: “Op maandag 31 januari 2011 waren in het Brussels Gewest snelheidsbeperkingen van kracht wegens een smogalarm. Volgens de Brusselse Raad voor het leefmilieu zijn deze maatregelen ontoereikend. De Europese grenswaarde voor fijn stof ligt op 50 microgram, terwijl het Brussels Gewest pas het verkeer doet verminderen vanaf het dubbele van deze grenswaarde.”

“Pas bij overschrijding van 100 microgram krijgt de helft van het wagenpark een rijverbod. Bral pleit voor een snelheidsbeperking vanaf 40 microgram en een verbod op dieselwagens vanaf 50. De voorgestelde maatregel belooft een gunstige invloed te hebben op de leefomgeving en de volksgezondheid. Boetes aan Europa wegens het niet halen van de fijnstofnorm worden vermeden en meer middelen kunnen geïnvesteerd worden in een duurzaam leefmilieu. De Brusselse regering zou hiermee tevens de kans vergroten op de aangekondigde titel van Eco-hoofdstad.”

De kwestie wekt ook interesse bij de PS. Parlementslid El Ktibi: « Le groupe PS se réjouit de l'intérêt témoigné par le sp.a pour les propositions du Brusselse Raad voor het Leefmilieu (BRAL), qui restent à examiner, tant à Bruxelles qu'en Flandre. »

de bestaande urgentiemaatregelen:

De minister antwoordt dat de bestaande urgentiemaatregelen al heel wat effect hebben. « Nous pouvons observer une amélioration des concentrations d'environ 5% pour les PM10 à proximité des axes concernés. Cependant, de manière beaucoup plus significative, on enregistre des réductions de près de 10% pour les PM2,5 et jusqu'à 30% pour les particules de carbone élémentaire (elementair koolstof of roet). Cette distinction est essentielle, car il s'agit des particules les plus nocives pour la santé. »

« Le but de ces mesures d'urgence, outre le fait qu'il s'agit d'une obligation européenne, est bien évidemment de faire baisser ce niveau de pollution. Une évaluation de l'efficacité et de l'opérationnalité de ces mesures sera d'ailleurs menée cette année.”

Huytebroeck en Bral

De minister reageert nu ook op ons voorstel: « La proposition d'interdire à la circulation les véhicules diesel en cas de dépassement journalier de 50 microgrammes, aurait certainement un impact positif en matière de qualité de l'air. En effet, ces véhicules sont responsables de 67% des émissions de PM10 et de 49% de NOx à Bruxelles. Toutefois, cela signifierait aussi que plus de 60% de l'ensemble du parc automobile seraient interdits à la circulation entre 45 à 70 jours par an. Cela aurait, on l'imagine, des conséquences considérables sur les activités de la Région. (...) De prioriteit moet dus die van het Iris 2-plan zijn, namelijk een globale vermindering van het aantal afgelegde kilometers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.”

Daarna begint de minister een lange opsomming van structurele maatregelen die de regering genomen heeft of die er misschien aan komen en die volgens haar de enige manier zijn om resultaat te boeken.

Is daarmee de kous af ?

Huytebroeck veegt onze voorstellen nogal rap van tafel, zonder in te gaan op de essentie: dat de structurele maatregelen te laat zullen komen om ons te behoeden van zware boetes aan Europa. Met andere woorden: dat de vervuiling nog jarenlang té hoog zal blijven.

Sophie Brouhon zegt het ook in haar reactie: « J'entends bien que certaines mesures viennent d'être prises. Il s'agit cependant de mesures qui mettent du temps à être mises en oeuvre et à  produire des effets. Le Plan Iris 2, la limitation du nombre de parkings ou les plans de déplacements d'entreprises de 100 travailleurs ne sont pas des réponses à court terme. Nous ne sommes pas sûrs qu'elles auront un impact suffisant pour atteindre les normes européennes en question. »

Het argument dat de maatregel hinder zal veroorzaken, snijdt natuurlijk hout. Al vermoeden wij dat de schatting van Huytebroeck over de impact qua aantal dagen overdreven is. Wij zouden liever een ernstige studie zien over de impact van ons voorstel op vlak van aantal dagen en op vlak van concentraties dan een cijfer uit de losse pols. In elk geval is de situatie evenzeer ernstig. De Europese Commissie ziet dat in en eist dus ook ernstige maatregelen. En zij zal geen enkel excuus aanvaarden.

Meer info:

 

Piet Van Meerbeek

stafmedewerker leefmilieu & participatie

| Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel |

|T02 217 56 33 | M 0478 999 707| 

 

 

De Parijse landschapsarchitect Michel Desvigne werkt al een tijd in stilte aan een concept voor de publieke ruimte op en rond Thurn & Taxis. Op 5 april liet hij voor het eerst publiekelijk in zijn kaarten kijken.

Verplichte kost dus voor elke buurtbewoner en andere T&T-liefhebbers. Plaats en uur van gebeuren was het Centre Communautaire Maritime (CCM) om 19:30 Vandenboogaerdestraat, 93 in Sint-Jans-Molenbeek.

Het verslag van de avond kun je hier downloaden

Een organisatie van het Wijkcomité Maritiem en het CCM.
Met de steun van BRAL en het ATO.

 

Meer info over T&T op http://www.bralvzw.be/tourtaxis en http://www.adt-ato.be

 

Zie ook de uitnodiging/invitation als bijlage/en annexe.

 

 

Wie in deze communautaire tijden nog beschikt over kaarten waar zowel Brussel als de Rand op staan, ziet direct dat verschillende open/groene gebieden in Brussel uitlopers zijn van ‘Vlaamse’ velden, bossen of riviervalleitjes. Geografisch vormen ze één geheel.

Maar bij de totstandkoming van het Brussels Gewest ging veel van die continuïteit verloren. Brussel had/heeft de gewoonte zijn territorium tot aan de rand vol te bouwen. Die Brusselse randgevallen genieten dan vaak van open/groene ruimte net over de gewestgrens. Vlaanderen voert namelijk al decennia lang het beleid van de groene gordel rond Brussel. Om de ‘verbrusseling’ tegen te gaan en het landelijke karakter te bewaren.

Het VSGB bevestigt in grote mate het gordel-idee en heeft het nu zelfs over de groene gordel plus, waarbij het groen en de open ruimte (landbouw, recreatie, …) op elkaar afgestemd en liefst ook gelinkt worden. Dat is alvast de intentie. Wij laten het echter aan het Vlaamse middenveld om de goede intenties kritisch te evalueren op het terrein en niet te laten compromitteren door lokale besturen.

Leefmilieu Brussel (BIM) had bij de eerste consultatieronde over het VSGB veel kritiek, maar liet ook al weten verheugd te zijn dat “het plan aankondigt dat het garant zal staan voor het blijvend voortbestaan van een kwaliteitsvol netwerk bestaande uit open kouters met grondgebonden landbouw, rivier- en beekvalleien, bossen en parken en ingesloten open ruimten.”

We zijn dan ook tevreden dat er Vlaanderen in dit GRUP linken zoekt met het Brussels (blauw)groen netwerk. Dat zal het biologische en recreatieve potentieel van beide netwerken alleen vergroten. Rond deze thematiek is er goed samengewerkt tussen de gewesten. Soms is die intergewestelijke link niet meer dan een vage pijl zonder al te veel uitleg, de andere keer gaat het concreter. Zoals hier  in het deelgebied ‘Zellik & Groot Bijgaarden’, waar men de ecologische potenties van de spoorlijn door Groot-Bijgaarden wil versterken omdat dat een belangrijke verbinding creëert “tussen de vallei van de Steenvoordbeek en het Brussels blauwgroen netwerk”, en ook “het ecologisch waardevol valleigebied Wolfsputten staat via (natte) ecologische verbindingen in relatie met waardevolle Brusselse open ruimten [Scheutbos] en de vallei van de Molenbeek”. Als dat geen intergewestelijke samenwerking is.

Steyn Van Assche

Wij hoopten dat de discussies over de zin en de locatie van een nieuwe internationale voetbaltempel in Brussel van de baan zouden zijn nu er in 2018 geen WK-voetbal komt in België en Nederland. Mis poes, nu gaat het plots over een nieuw nationaal stadion van… 80.000 plaatsen!

Nu de (tijds)druk van de ketel is, kijkt bijna iedereen richting Schaarbeek-Vorming als locatie voor zo’n megastadion. Begrijpelijk, de gigantische woestijn van spoorbundels en braakland biedt mogelijkheden, lijkt het: er is véél plaats, weinig last van omwonenden en er is een station in de buurt.

Veel plaats?

Het terrein is inderdaad gigantisch maar we mogen niet vergeten dat er treinen blijven rijden. Enkel de huidige activiteit als rangeer/vormingsstation - het splitsen en opnieuw samenstellen van goederentreinen - verdwijnt. Volgens onze informatie komt er door de reorganisatie van de spoorwegbundels slechts 38 ha met zekerheid vrij. Ter vergelijking: dat is minder dan de site van Thurn & Taxis.

Mogelijk komt er aan de noordelijke kant ook nog ergens 17 ha vrij én ook het Europees distributiecentrum voor fruit en groenten - gelegen nààst het vormingsstation - zou wegtrekken. Wat moet daar dan mee gebeuren? De perimeter van het richtschema Schaarbeek-Vorming is niet zonder reden groter dan de site zelf.

BILC XL

In 2008 werd er een studiebureau aangesteld dat een globale visie moest uittekenen voor het hefboomgebied Schaarbeek-Vorming. Dit bureau moest ondermeer onderzoeken of de site geschikt was om het WK 2018 te ontvangen. Het bleek al snel dat het terrein nooit op tijd klaar zou zijn.

De andere zaken op het verlanglijstje van het Brussels Gewest zijn een multimodaal logistiek platform - een BILC XL mét ontsluiting per spoor en over water - een gemengde woonwijk en een groene ruimte die Haren en Neder-over-Heembeek met elkaar linken.

Ondanks zijn omvang kan de site onmogelijk tegemoet komen aan al deze verzuchtingen. Maar niemand durft momenteel keuzes te maken. Gevolg: de opmaak van het richtschema is stilgevallen.

FIFA hoera!

De opstellers van het richtschema kregen ook als opdracht “de verbetering van de mobiliteit vanuit het standpunt van de duurzame ontwikkeling te bestuderen (zachte mobiliteit, openbaar vervoer etc.)”. Een mission impossible wil men effectief een stadion bouwen met internationale allures.

Enkele cijfers: voor een stadion van 50.000 man eist de Wereldvoetbalbond (FIFA) 675 parkeerplaatsen voor bussen en 8250 voor auto’s. Een simpele rekensom leert ons dat het zou gaan om +/- 30 ha aan parkeerterrein! Die kunnen weliswaar deels onder de grond of in torens gestoken worden maar het geeft een idee van het plaatsverlies. Zelfs als men een nationaal stadion wil bouwen, lijkt het onwaarschijnlijk dat het niet meer de ambitie zal zijn om te voldoen aan die internationale normen. Wat heeft een megastadion anders voor zin? Dus wat met de extra wegen en op- en afritten die zo’n stadion vragen?

Groene eurotekens

A new sports facility has an extremely small, perhaps even negative, effect on overall economic activity and employment.” Dat schreven twee vooraanstaande sporteconomen Roger Noll en Andrew Zimbalist in 1997. Hun uitspraken zijn nog altijd actueel. Niet alleen de bouw, maar ook het onderhoud van een sportstadion kost handenvol geld. Recent gebouwde stadions voor internationale kampioenschappen, bijvoorbeeld een stadion voor het EK in Portugal in 2004, worden vandaag afgebroken omdat het onderhoud te duur blijkt. Wil men de investering in een Brussels nationaal stadion verantwoorden dan dringt een meervoudig gebruik (voetbal, concerten, atletiek…) zich dus op.

En in de discussie over de toekomst voor Schaarbeek-Vorming mogen we de uitdagingen van het GPDO niet vergeten. Brussel heeft eerst en vooral nood aan tewerkstelling, huisvesting en groen. In de plannen voor Schaarbeek-Vorming ontbreekt vooral dat laatste: lange groene assen door de site, van noord naar zuid. Ideaal voor fauna, flora en fietsers.

Steyn Van Assche

Onder het motto ‘never waste a good crisis’, zou de nood een deugd worden na de wereldwijde economische en financiële crisis van 2008. De zoektocht naar een alternatieve economie kon beginnen. “Duurzame economie” rolde over ieders lippen, maar op het terrein veranderde weinig. Evenmin op het Heizelplateau. Daar lijkt van een crisis geen sprake.
 

Om de crisis het hoofd te bieden deden politici, van internationaal tot lokaal, er alles aan om ‘het consumentenvertrouwen te herstellen’ en om ‘de kooplust opnieuw te stimuleren’. Eén voorbeeld: op het hoogtepunt van de financiële crisis in 2008 werd in Londen een nieuw shoppingcenter geopend. Tijdens de openingsceremonie liet de Londense burgemeester Boris Johnson zich ontvallen dat de Londenaars “een verstandig besluit hadden genomen om te crisis even te vergeten en te komen winkelen”.

Nochtans zijn er genoeg redenen om die logica van het pure consumentisme niet zomaar te aanvaarden. Vele economen wijzen er op dat de grenzen van het consumentisme bereikt zijn. Het leidt tot sociale vervreemding, asociaal gedrag en tot wat heet ‘sociale recessie’: steeds meer mensen hebben het gevoel dat ze er niet meer bij horen, omdat ze niet kunnen kopen wat hun buren bezitten. Het is niet moeilijk om hiervoor bewijzen te vinden in Brussel. Denk maar aan de discrepantie tussen de torenhoge werkloosheid en het feit dat Brussel toch opduikt bovenaan de lijstjes van ‘aantrekkelijkste zakensteden’. Nemen we even de Heizel als voorbeeld.

Winkels geen publiek goed

In de hierboven beschreven commerciële logica ondertekenden het Gewest en de Stad Brussel in 2008 een ‘charter’ over de Heizelvlakte, waarin ze zich engageerden om er zo snel mogelijk een shoppingcenter te bouwen. Maar we krijgen de steun van Brusselse academici als we zeggen dat een shoppingcenter op de Heizel een slecht idee is. Het is onzeker of zo’n centrum alle Brusselaars ten goede zou komen: “Het is onrealistisch om te denken dat de werkloosheidsproblematiek […] zal worden verbeterd door zogenaamde ‘doorsijpeling’-effecten waarbij welvaart gegenereerd binnen de dominante economische sectoren diffuus verdeeld wordt. Een verdere ontwikkeling van deze dominante sectoren kan de sociale kloof nog vergroten” (SGB, p.150)

De prioriteiten voor de Heizel liggen dus ergens anders: bij kleinere handelszaken, openbare functies (scholen, crèches…) en huisvesting bijvoorbeeld. Voor de Stad Brussel, eigenaar van de Heizel, zijn woningen op de site slechts ‘facultatief’. Het OCMW zou er enkele tientallen woningen mogen bouwen. Nochtans is de Heizelvlakte de locatie bij uitstek om véél meer huisvesting te voorzien. Een berekening van het aantal m² moet gebeuren in het kader van een geïntegreerd globaal plan dat het Nederlandse studiebureau KCAP (winnaar van de NEO-wedstrijd) vandaag opmaakt.

Wie het kleine niet eert

Een nieuwe gemengde woonwijk – met scholen, crèches en lokale handel – is mogelijk op de Heizel. Er is alleen een hele stevige politieke vuist voor nodig. En die ontbreekt. Want met het argument dat een shoppingcenter nodig is om het geplande congrescentrum te financieren, help je de Brusselaar weinig vooruit. Het is overigens een argument dat door geen enkele projectontwikkelaar serieus wordt genomen.

In dit verband is de houding en de visie van KCAP positief. Het hoofd van dat bureau liet publiek optekenen dat ook hij liever “10 keer 10.000 m² commerciële ruimte op de Heizel” ziet komen dan in één klap een mastodont van 100.000 m² te bouwen. Economie “van onderuit” eerder dan “van bovenaf” dus. Economische initiatieven die mensen – bij voorkeur deze die op de site wonen - de kans en de tijd geven om stap voor stap de ontwikkeling van de Heizel mee te volgen, zich de site toe te eigenen… Dat moet er mee voor zorgen dat de Brusselaars zich kunnen vereenzelvigen met wat er gebeurt op de Heizel en dat het bijdraagt tot hun welzijn.

En op de studie die aantoont dat een shoppingcenter op de Heizel complementair zou zijn met het handelsaanbod in de omliggende handelswijken blijft het overigens wachten. De Brusselse en Vlaams-Brabantse unies van zelfstandige ondernemers, UNIZO en UCM, wijzen er ook op dat de komst van een groot commercieel centrum op de Heizel “de inspanningen van zowel de publieke als de privé-initiatiefnemers in de handelskernen van de omliggende Brusselse en Vlaamse gemeentes in één klap teniet zou doen”. Men weze gewaarschuwd.

Joost Vandenbroele

Er bestaat een website over het NEO-project (www.neobrussels.be), met een speciaal 'forum' voor de bewoners, maar die wordt niet tot heel slecht onderhouden. De laatste update dateert van ruim een jaar geleden, terwijl er het laatste jaar in dit dossier toch heel wat noemenswaardig is gebeurd. Check dus gewoon af en toe de Bral-website (zoekterm ‘Heizel’).