Artikels

Thema

Tussen 17 april en 15 mei roept het Brussels Gewest autobestuurders op om hun snelheid te matigen. Alsof autobestuurders dat niet altijd moeten doen... en toch heeft BRAL sympathie voor deze campagne, “die uitgaat van respect: respect voor de geldende snelheid in Brussel, respect voor de Brusselaar, respect voor het leven. Met deze boodschap fleuren affiches, bussen, bannieren, mobiele teams, enz. het Brusselse straatbeeld op. Iedereen vaart er wel bij, de Brusselse scholen, handelaars, gemeenten, inwoners en buurtcomités, …  En wat leuk is? Je kan ook zelf meedoen!”.

Snel even boodschappen doen. Nog snel de kinderen ophalen na een lange werkdag. Al te laat, maar zo snel mogelijk nog naar je vrienden op café…
Herkenbaar? We rijden wel al eens te snel, omdat we er een sociale reden voor denken te hebben.

Maar wist je dat snel rijden eigenlijk geen tijdswinst oplevert, en al helemaal niet in Brussel? Denk maar aan de grote verkeersdichtheid en vele kruispunten. Bovendien zijn de risico’s van snel rijgedrag enorm groot in de bebouwde kom, door de aanwezigheid van voetgangers en fietsers. Rij je aan 50 km/u een voetganger aan, dan is diens overlijdensrisico al meer dan 4 keer hoger dan aan 30 km/u!

Een stad als Brussel  bruist net van sociaal leven. Overal zie je schoolgaande kinderen, buurtbewoners, handelaars, toeristen, …  Als je de snelheidslimiet respecteert, respecteer je ook de Brusselaar. Respect daarvoor!

Ondersteun onze actie. Hang zelf een campagneaffiche op je raam. www.respect30.bewww.respect50.be

Contact
mobielbrussel@mbhg.irisnet.be
0800/94 001

Respecteer het leven! Hou je aan de snelheidslimiet.

De politie zal extra toezien op de geldende snelheidslimieten in Brussel. Geef jij het juiste voorbeeld? Dan wordt je misschien beloond met een leuk cadeau.

tvbrussel kwam eind april langs op de Bral-kantoren om onze coördinatrice An Descheemaeker uit te horen over 19 jaar Picqué. Tegen de achtergrond van ‘zijn’ Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) zegt An onder andere: “De verloedering en de stadsvlucht zijn verminderd. Maar vandaag zijn er andere uitdagingen. Armoede, een dualisering van de maatschappij, mensen die geen woning vinden. Dat legt ook een zeer zware druk op de leefbaarheid van het Gewest.” Of we dus content waren van Picqué? Klik door naar de reportage.

Meer info:

An Descheemaeker | www.bral.brussels

coördinatrice

| Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel |

| T 02 217 56 33 | M 0477 26 93 14 |

 

Image: Georgios Eftaxiopoulos i.o. 51N4E

Het GPDO, de moeder aller Brusselse plannen, die de krijtlijnen van deze stad uitzet voor de toekomst op middellange- en lange termijn (2020-2040), is momenteel in fase van finalisering. Bral baande zich een weg doorheen het 400 pagina’s tellende document en bereidt een officiële bezwaarschrift voor. Naast Bral moet het GPDO trouwens nog een klip omzeilen: de moeder aller verkiezingen. Wat zijn de gevolgen? En maakt het plan wel keuzes?

De verkiezingen van 2014 veroorzaakt nu al zenuwachtigheid. Gevolg: knopen doorhakken wordt moeilijk, iedereen wil zijn succes in het plan en korte termijn projecten krijgen in de tekst verdacht veel plaats. De kans dat het plan na jarenlange voorbereidingen - de opstart dateert van 2009 - strandt, is reëel.

Maar het is dus de bedoeling dat het plan vandaag nog wordt klaargestoomd voor publicatie en dra – liefst nog vóór de zomervakantie - in openbaar onderzoek gaat. Zo is deze horde alvast genomen. In dat geval zit men op koers om net op tijd de finish (de verkiezingen van juni 2014 dus) te halen. We staan stil bij de grote lijnen van het plan, lichten er de meest frappante elementen uit en we leggen een en ander naast de visie van Bral. .

Trop is te veel

Het document zelf is een kanjer van jewelste. In het eerste - en belangrijkste! – deel wordt het algemene stadsproject uit te doeken gedaan en wordt er een  transversale en territoriale visie aangereikt voor de toekomst van ons Gewest.

Het tweede deel is een meer klassieke sectorale benadering. Het schuift dus per beleidsdomein – huisvesting, onderwijs, tewerkstelling, …. -  krachtlijnen naar voren en koppelt daar de nodige maatregelen aan. Zoveel maatregelen zelfs dat we er enigszins duizelig van worden. Interessante lectuur maar trop is te veel. Het plan maakt geen keuzes zodat  iedereen er uit pikt wat hem/haar zint.

Zonder echt te overdrijven durven we zeggen dat partijen en allerhande belangengroepen hun verlanglijstjes mocht opsturen en dat die lijstjes de tekst ook haalden. Wat trouwens zonder veel omwegen ook zo werd gezegd door zowel de werkgeversorganisatie BECI als de Franstalige socialistische vakbond op de door ARAU georganiseerde Écoles Urbaine over het GPDO (maart 2013). 

Ondanks de  vaak goede analyses en de soms goede voorstellen, ligt het er dus iets te dik op dat  hier iedereen te vriend moest worden gehouden. Om er samen over de eindmeet te lopen is dat goed, maar een krachtdadig plan levert dat niet op. Wij focussen ons dan ook vooral op het eerste deel: het algemene stadsproject. Waar wil deze regering met Brussel naar toe?

Het stadsproject

Het moet gezegd, hier is niet over één nacht ijs gegaan. Het venijn zit hem soms in de details, maar op basis van de tekst en de informatie waarvoor Bral beschikt, tekenen er zich wel een paar grote lijnen af. We baseren ons op de info die wij via allerlei wegen verkregen, recentelijk nog op de eerder genoemde lezingenreeks van ARAU. Het GPDO is bij het schrijven dezer nog niet officieel maar veel kaarten lagen toch al op tafel. Een subjectieve synthese dus.

Metropolitaan

Het eerste wat opvalt, is dat er over de grenzen van het Gewest wordt gekeken. Brussel wordt in zijn internationale en metropolitane context geplaatst. Het internationale luik is vooral een vehikel voor de verdere uitbouw van de stationsomgevingen als ‘internationale poorten’ en de vergoelijking van een groot congrescentrum en bijbehorende ontwikkelingen genre shoppingcenter. Tot zover niets nieuws onder de zon.

Belangrijker is dat heel het stadsproject nu ook echt gekaderd wordt in zijn metropolitane context. Dat was in het vorige ontwikkelingsplan uit 2002 niet het geval. Ze hebben eindelijk ontdekt dat Brussel en zijn ruime rand – laat het ons voor het gemak de GEN-zone noemen – communicerende vaten zijn. Mensen zijn mobiel, valleien stoppen niet aan de grens en economische ontwikkelingen kunnen best op elkaar worden afgestemd.

Wat economische samenwerking betreft, halen wij graag volgend citaat aan over de (grensoverschrijdende) kanaalzone : “Au niveau du canal lui-même, les sections Nord et Sud à vocation économique et portuaire doivent être envisagées en complémentarité et en coopération transrégionale avec Vilvorde et Machelen au nord de la Région, Ruisbroek et Drogenbos au sud de celle-ci. Les disponibilités foncières et immobilières sont importantes.” Hopelijk komt het overleg hierover snel van de grond. Als we niet oppassen zitten met een kanaalzone vol met gelijkaardige en elkaar dood concurrerende logistieke bedrijven. Terwijl het om zones gaat met enorme potenties. Niet alleen qua tewerkstelling maar ook wat betreft  natuurontwikkeling en recreatie.

Bral is vanzelfsprekend blij met het feit dat we nu eindelijk een plan hebben dat over de grenzen kijkt en Brussel niet meer ziet als een eiland. We hopen alvast dat onze jarenlange inzet in het kader van ons project ‘Brussel aan de Rand’ deze kentering versnelde. Het debat over de industriële, logistieke ontwikkeling op en over de grens is trouwens één van de thema’s die we – samen met Architecture Workroom en Bond Beter Leefmilieu - verder willen uitdiepen in het vervolg dat we in 2013 en 2014 aan ons project willen breien.

 

Op maat van de wijk

‘De nabije stad’ is één van de dada’s van dit plan. We lezen zelfs ergens ‘1 stad, 100 wijken’.  Die slogan is een klassieker uit het bralpatrimonium. Zie een uittreksel uit een Bral-milieutelex uit 1983 hiernaast. Hiermee wordt bedoeld dat de buurthandel moet beschermd worden, dat er voldoende scholen en crèches zijn, dat iedereen openbaar vervoer op wandelafstand heeft, evenals voldoende groen, voldoende speelruimte  een aangename ‘bewandelbare’ publieke ruimte, etc. Zo is ‘de nabije stad’ eigenlijk een kapstok voor een heel programma dat in veel luiken van het plan terugkomt. Uiteindelijke bedoeling zijn meer leefbare wijken met een meer uitgesproken identiteit en met minder autoverkeer.

Ons doet het heel hard denken aan het Witboek Stedenbeleid dat 10 jaar geleden furore maakte in Vlaanderen. Daarin lezen we bijvoorbeeld dat groen bereikbaar moet zijn op maximum 10 minuten wandelen en dat het te bereiken moet zijn via een aantrekkelijke, sociale en verkeerveilige route. Wij zijn natuurlijk tevreden met al die aandacht voor het opkrikken van de lokale levenskwaliteit. We moeten de mensen er wel voor zorgen mensen niet op te sluiten in hun wijk. Eens over het muurtje kijken en zijn blik verruimen is voor iedereen verfrissend. Een efficiënte mobiliteit en goede publieke ruimte op breuklijnen tussen verschillende wijken kunnen daarbij helpen. Ook het netwerken van de publieke/groene/speelruimten kan de mens aanmoedigen zijn grenzen eens te verleggen. Sociale mobiliteit begint soms letterlijk bij mobiliteit.

Ook het belang van lokale handel loopt als een rode draad doorheen dit GPDO. Bral vreest echter dat het sterk benadrukken van het belang van het lokale handelsweefsel enigszins ruikt naar overcompensatie voor de winkelcentra die deze regering graag ziet komen in het noorden van Brussel. Bovendien is het nog altijd niet zeker dat die er komen.

De wraak van de geografie

De metropolitane en de lokale schaal komen samen in wat we één van de fundamentele grondlagen kunnen noemen van dit GPDO: het plan houdt rekening met het reliëf en de valleien die deze stad en haar ommeland typeren. Zij zijn vaak de drager van een resterende structuur van groen en open ruimte. Een structuur die echter kan worden verbeterd en uitgebouwd tot een ‘verbonden landschap dat de stad structureert’.

Dat geraamte kan dan worden aangevuld met een meer lokaal netwerk. De kaarten tonen zwart op wit de wijken waarin er een nijpend tekort is aan groen. In het streven naar meer leefbare wijken in ‘de nabije stad’ zouden deze buurten extra aandacht krijgen.

Mobiliteit als sleutelelement

Een andere fundamentele pijler van dit ontwikkelingsplan is de mobiliteit. Het openbaar vervoer moet een stevig infrastructureel armatuur worden waar de andere plannen zich op kunnen enten. Een netwerk werd uitgetekend met als horizon 2020 en 2040 en ook dat op alle schaalniveaus. Hoe moeilijk dat is op metropolitaan vlak toont onderstaande prent aan.

Op gewestelijk niveau moet het dan weer drager zijn van de multipolaire/polycentrische stad, één van die andere stokpaardjes van dit plan. De ontwikkeling van de stad  en dus ook het openbaar vervoer moet minder op het centrum gericht zijn. Daarvoor wordt gekeken naar een veel beter gebruik van de aanwezige en onderbenutte spoorwegen en stations. Experten zeggen dit al jaren, maar het besef is dus ten volle doorgedrongen. Nu nog de NMBS meekrijgen.

Daarnaast wordt er nog ingezet op nieuwe metro’s. Wat wij dan weer een zeer dure gemakkelijkheidoplossing vinden. Er zijn nu eenmaal weinig politici (zeker lokaal) die bereid zijn de plaats voor de auto drastisch in te perken. Gelukkig wordt er ook ingezet op enkele nieuwe tramlijnen. (zie kaart) Hoe dan ook, uitgaande van de verwachtte bevolkingsgroei en de uitgedrukte wens het autogebruik en de luchtvervuiling drastisch terug te dringen, is zwaar inzetten op openbaar de enige mogelijkheid.

Denser en hoger

De verhoopte meer ‘multipolaire’ structuur van het openbaar vervoer – en dan zeker de punten waar bv trein en tram samen komen – moet de drager worden van nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt in de eerste plaats aan woningen gedacht.

De bevolkingsgroei moet opgevangen worden in de gebieden die vandaag nog niet al te druk bewoond zijn en in de toekomst goed bereikbaar zullen zijn. Het gaat daarbij, voor alle duidelijkheid, niet om de gebieden die die deel uitmaken van de uitgebreidere groenstructuur. Om de oefening toch enigszins te verfijnen werd er gekeken naar de grootte van de binnenterreinen en worden verschillende vormen van densifiëren naast elkaar gezet.

We vinden in dit GPDO trouwens ook iets wat men een aanzet tot een ‘hoogbouwnota’ zou kunnen noemen. Vreemd is echter dat de locaties die als ‘geschikt voor iconische hoogbouw’ uit de bus komen, verdacht veel lijken op de plaatsen waar men dat al van plan was: Europawijk, stukken kanaalzone ... Hoe dan ook, een eindoordeel is nu nog niet op z’n plaats. Daarvoor is meer informatie en grondigere studie nodig. Maar het moet wel gezegd dat dit ‘duurzame’ ontwikkelingsplan alvast grondiger te werk gaat in het zoeken naar een oplossing voor de bevolkingsgroei dan het ‘demografische’ gewestelijk bestemmingsplan.

Enigszins verrassend wordt er nu wel voor het eerst gezegd dat Brussel – ondanks een verdere densificatie waar mogelijk - de verwachtte bevolkingsgroei niet zal kunnen opvangen: “La croissance excédentaire est estimée à 60.000 habitants d’ici 2022, à répartir entre l'aire métropolitaine et les autres villes du réseau urbain belge.”

Governance !

We weten ondertussen dat Brussel goed is in het maken van plannen maar zeer slecht in het uitvoeren ervan. Denk maar aan de vele gefaalde ‘grote stadsprojecten’ (cfr. richtschema’s) of het vorige GewOP uit 2002. Pijnlijk.

Dit ligt aan de organisatie van onze overheden, administraties en aanverwante organisaties. Allemaal hebben ze nog te veel de gewoonte hebben naast elkaar te werken. Een beter en transversaler beheer van al die actoren - governance met een chique woord - is dus absoluut noodzakelijk wil men ooit eender welk plan van enige gewicht tot een goed einde brengen.

Dé grote verdienste van dit plan is dat het dit onderkent en naar Brusselse normen vrij verregaande voorstellen op tafel legt. Als er iets moet gered worden van dit GEWOP, moge het de geest van het hoofdstuk ‘Governance’ zijn. Anders kunnen we beter stoppen met plannen. 

Steyn Van Assche

Blijf BRAL volgen om op de hoogte te blijven van het openbaar onderzoek over het GPDO. Wanneer het zover is, analyseren we het plan ten gronde en nodigen we je uit om er samen over te discussiëren.

De ecologische crisis is minstens even zorgwekkend als de huidige financiële crisis. En toch gaat er ontstellend weinig politieke aandacht naar uit. Vele mensen en organisaties liggen er nochtans wel van wakker. Zij wachten niet op politieke daadkracht en ondernemen zelf stappen om tot een sociaal rechtvaardige en duurzame samenleving te komen. De milieubeweging kan een belangrijke rol spelen om mee de kiemen van verandering te voeden en de ecologische crisis terug nadrukkelijk op de politieke agenda te krijgen.

Deze vaststellingen zette Bond Beter Leefmilieu (BBL) er in 2012 toe aan om een nieuwe hedendaagse strategische visie te formuleren. Daarin zochten we samen met onze lidverenigingen, met experten en met andere maatschappelijke actoren, hoe een duurzame samenleving er in 2050 moet uitzien en welke tussenstations we in 2020 bereikt moeten hebben.

We legden onze inhoudelijke accenten vast. Klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit en een ongezonde omgeving stellen ons momenteel voor enorme ecologische uitdagingen. Om deze druk weg te nemen, nu en in de toekomst, moeten we in de eerste plaats radicaal afkicken van onze fossiele verslaving. De manier waarop we omgaan met ons ecologisch kapitaal moet op minstens drie vlakken grondig wijzigen: 1) de manier waarop we met onze energievoorraden en ons energiegebruik omgaan 2) de verkwistende manier waarop we omgaan met onze grondstoffen en materialen en 3) de manier waarop we onze beperkte open ruimte verkwanselen met nieuwe woningen, wegen.

We verscherpten onze blik op duurzame ontwikkeling. Ons huidige welvaartsmodel vergt tegen 2050 twee extra planeten. En die hebben we niet. Bovendien is de welvaart die we creëren niet billijk verdeeld – noch mondiaal, noch in België, noch naar de toekomstige generaties. Fundamenteel onduurzaam dus. Een duurzame samenleving vereist een volledige omschakeling van het huidige economische paradigma, waar nu de materiële groei de belangrijkste parameter is. De economie moet in functie staan van de ecologische grenzen. Een duurzame samenleving heeft bovendien oog voor de mensen die slachtoffer dreigen te worden van de gevolgen van ecologische achteruitgang (bvb. de klimaatverandering) en zorgt ervoor dat de inspanningen voor de bevolking, haalbaar en betaalbaar zijn voor iedereen. De veranderingen die nodig zijn hebben het meeste kans op slagen indien er voldoende draagvlak bestaat bij de brede bevolking.

We onderzochten de rol van de milieubeweging in de hedendaagse context. Zowel de problemen die zich vandaag stellen als de oplossingen zijn complex en onderling verweven met elkaar. Er bestaan geen pasklare antwoorden. Het moet op alle terreinen gebeuren. Creatieve oplossingen en nieuwe attitudes op vele fronten dringen zich op. We zullen technologische innovatie nodig hebben om dingen efficiënter en effectiever te maken. Maar mensen moeten evengoed aangezet worden om hun eigen gedrag te veranderen. We hebben zowel de individuele burgers, het maatschappelijk middenveld, de kennisinstellingen, koploper-bedrijven en de politiek nodig om die maatschappelijke veranderingen door te voeren. Ook de milieubeweging moet zich aanpassen en een veelheid aan rollen op zich nemen. Zo zeggen we duidelijker waar het op staat, bijvoorbeeld wanneer korte termijn belangen de overhand krijgen. Maar we hebben evengoed aandacht voor de inclusie van sociaal kwetsbaren, bijvoorbeeld wanneer het gaat om energiearmoede. We verbinden voorloper initiatieven met elkaar om hen op die manier te versterken. Of we gaan zelf in zee met andere actoren, waaronder ook koplopers in de bedrijfswereld, om innovatieve oplossingen uit te denken, of ze concreet uit te voeren.

We herschreven onze missie als volgt: BBL verenigt, versterkt en vertegenwoordigt natuur- en milieuverenigingen in Vlaanderen. Samen met hen en andere milieubewuste koplopers reiken wij burgers, bedrijven en overheden concrete, haalbare en innovatieve oplossingen aan voor milieubelastende activiteiten. Zo initiëren, stimuleren en versnellen we de transitie naar een duurzame samenleving. Want we willen de dag realiseren in Vlaanderen waarop iedereen woont, werkt en consumeert zonder nog te wegen op het milieu, de natuur en onze gezondheid. We laten de stem van actieve burgers en groeperingen luider klinken. Consumenten inspireren en activeren we met informatie en campagnes. Bedrijven ondersteunen we in het vinden van milieuvriendelijke oplossingen en het creëren van een markt hiervoor. Door overleg, onafhankelijk advies en opinievorming geven we richting aan het beleid van overheden.

En we gingen over tot de actie. Meer dan ooit is het nodig dat we als milieubeweging impactvolle acties opzetten die diepgaande verandering in gang kunnen zetten, die relevant zijn voor onze lidverenigingen en die aanzetten tot samenwerking met tal van groepen en organisaties. We kozen 4 thema’s waarop we de komende periode onze acties zullen focussen:
– verregaande energiebesparing in gebouwen stimuleren
– de nood aan en vraag naar individueel autogebruik drastisch terugdringen
– een kwalitatieve verdichting in goedgelegen bebouwde zones
– kringloopeconomie en gedeeld gebruik uitbouwen

Lieze Cloots, beleidscoördinator Bond Beter Leefmilieu

MEER INFO:

De volledige “Langetermijnvisie Vlaamse Milieubeweging” vind je op www.bondbeterleefmilieu.be

Brussel ontdekt het begrip 'sociale stijging'. Daarmee zou het de huidige bevolking een ladder aanbieden om hogerop te geraken in plaats van kapitaalkrachtige nieuwkomers aan te trekken. Moeten we ons stedelijk beleid helemaal herzien en de competenties van mensen centraal zetten? En quid de term gentrification?

De Brusselse wijkcontracten, dat is niets anders dan verfraaiing en doelgerichte gentrification. Die kritiek hoor je vaak. Zo noemde Emanuelle Lenel in Brussels Studies de wijkcontracten recent nog een instrument om "het imago van de wijk te verbeteren met ingrepen die hoofdzakelijk betrekking hebben op de gevoelens van welzijn en veiligheid ….". En ze citeert minister-president Charles Picqué himself die ons verklapt dat “sociologische mutatie het doel is in de wijken van het lager gelegen deel van Sint-Gillis. Het instrument om dat te bereiken is de stadsvernieuwing.”

Maar kijk, wat lezen we nu in de  ontwerptekst van het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO)? De stadsvernieuwing heeft zich geconcentreerd op gebouwen en openbare ruimte, op buurtinfrastructuur en sociale cohesie, staat er. Het uitzicht van de wijken is door dat alles vooruit gegaan maar “il a également été observé que la situation socioéconomique d’une partie de la population […] tend à stagner, voire se dégrade.” En de tekst besluit dat het er op aankomt “de mieux garantir l’ascension et l’autonomie sociales et d’améliorer les conditions de vie des populations précarisées.”

Het concept mixité sociale, waarbij middenklasse aangetrokken wordt, staat ook in het plan maar zeker niet prominent. Het blijft nogal onduidelijk hoe de regering die ‘stijging’ (‘ascension’) wil realiseren maar in de paragraaf over stadsvernieuwing mikt ze in elk geval op socio-economische ontwikkeling van de huídige bevolking, niet op aantrekken van nieuwkomers. Een opmerkelijke verschuiving.

emancipatiemachine

Het begrip ‘ascension’ verwijst naar concepten als ‘sociale stijging’ en ‘de stad als emancipatiemachine’. De Nederlandse VROM-raad, het adviesorgaan voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, schreef daarover in 2006 een invloedrijk rapport: “In de huidige stedelijke vernieuwing domineren projecten van fysieke ‘upgrading’ van vastgoed en initiatieven gericht op verbetering van leefbaarheid en sociale cohesie.” En “Met deze invulling hebben bestuurders en beleidsmakers de wens van bewoners om vooruit te komen te veel uit het oog verloren. […] De economie heeft deze sociale stijgers nodig.”

De VROM-raad stelt een andere aanpak voor: “Stijgen gaat – het kan bijna niet anders – met kleine stapjes gepaard. In de stad ontbreken er echter treden op diverse ‘stijgingsladders’. Zo dreigt in veel oude stadswijken goedkope bedrijfsruimte te verdwijnen, terwijl die juist nodig is om een bedrijfje te beginnen. […]. De Raad pleit voor verbeteringen in onderwijs en huisvesting en voor empowerment om sociale stijging mogelijk te maken.”

Sommigen vinden ‘kansarme wijken’ zelfs noodzakelijk. Doug Saunders spreekt van ‘steden van aankomst’, geen problematische getto’s maar dynamische transitiezones, met goedkope woningen en sociale netwerken, waar mensen kansen krijgen. Hier kunnen ze bedrijfjes beginnen, zonder het heel nauw te nemen met regelgeving. Hier zorgt de sociale of etnische segregatie er voor dat mensen zich langzaam kunnen ontwikkelen om dan plaats te maken voor nieuwe instromers.

Dat ziet de VROM-raad toch anders. “Als sociale stijgers met succes de ladder hebben beklommen, is het van belang om hen […] aan de stad te binden: zij vormen het sociaal kapitaal van de stad en zijn belangrijk voor de sociale stijging van anderen […] doordat men ondersteuning krijgt of gebruik maakt van kennis en contacten die aanwezig zijn in de sociale netwerken.” Natuurlijk bestaat het gevaar dat deze buurten na een tijd ook pure middenklasse worden, een middenklasse die hogere eisen stelt inzake leefkwaliteit. Het is moeilijk om te ontkomen aan deze paradox.

bottom-up

Naast het belang van  onderwijs en huisvesting hamert de Raad op een beleid dat mensen controle geeft over hun leefwereld, door hen te betrekken bij het beheer ervan. Een gelijkaardig geluid horen we bij Paul Blondeel, van de Universiteit Antwerpen. Hij pleit voor een sociale stadsontwikkeling die de fysische ingrepen niet centraal stelt maar die in kaart brengt welke verlangens, talenten en hulpmiddelen er zijn in de wijk. Die moet je dan op verschillende manieren mobiliseren. Investeren in stenen kan wel, maar enkel als het initiatief van onderuit groeit. Alles draait om het verhogen van competenties. Eigenlijk is er niks nieuws onder de zon. Al in 1980 schreef Bral: ”Er moet duidelijk prioriteit gegeven worden aan vernieuwing en verbetering van de bestaande stadsweefsels, door de bewoners zelf.”

opletten

Eigenlijk zijn kansen al een tijd troef in het socio-economisch beleid en in de  armoedebestrijding. Het beleid levert taallessen, arbeidsbemiddeling en opvoedingswinkels en het is aan de mensen om hun kansen te grijpen. De ‘3de weg’ heet dat. Mislukt het, dan is het hun eigen schuld, luidt de redenering. Dat schuldmodel heeft enorme opgang gemaakt, zegt filosoof Bleri Lleshi. Maar daarmee vergeet men wel dat er te weinig sociale huisvesting is, dat ons onderwijs in de OESO kampioen ongelijke kansen is en dat op de arbeidsmarkt discriminatie hoogtij viert.

In plaats van armoede alleen te bestrijden met individuele kansen, moeten we ook collectief herverdelen, roepen verschillende onderzoekers. Met hun boek The Spirit Level tonen Wilkinson & Pickett hoe belangrijk gelijkheid is, niet alleen omdat het rechtvaardiger is maar ook omdat het leidt tot meer gezondheid en welzijn. Niet alleen de armen zijn gezonder en gelukkiger in een egalitaire maatschappij, ook de rijken zijn beter af. Dat komt omdat er meer vertrouwen en minder sociale competitie is. Maar zo’n soort samenleving bereiken we niet met alleen maar maatregelen die gericht zijn op eigen verantwoordelijkheid van de armen; we zullen er niet komen als we de mechanismen voor herverdeling niet versterken en uitbreiden.

En in Brussel?

In elk geval is het goed dat deze regering expliciet kijkt naar haar populations précarisées. We geven hen meteen wat suggesties mee: betrek bewoners bij de aanleg van straten bijvoorbeeld, van planning over uitvoering tot beheer. Communiceer gericht en zet in op specifieke begeleiding. Luister naar hun noden en talenten. Ondersteun bewoners bij het ontwerpen en maken van stadsmeubilair, beplanting en moestuinen. Zet hen aan het werk bij aannemers via sociale clausules. Geef huurders een grotere rol bij het beheer van sociale huisvestingsmaatschappijen, mits goede begeleiding. Kijk ook naar het project l’Espoir in Molenbeek, waar mensen in armoede hun eigen huisvestingsproject opgezet hebben.

Natuurlijk komen mensen daardoor niet automatisch aan een job. Maar dat geldt ook voor het huidige opleidingsbeleid, waarschuwen Van Hamme, Wertz en Biot in Brussels Studies. Hoewel de scholingsgraad van de Brusselaars sterk stijgt, voldoen de minst geschoolden nog altijd niet aan de eisen van werkgevers, want die eisen stijgen gewoon mee. Vaak nemen bedrijven simpelweg overgekwalificeerde werkzoekenden aan.

Daarom moet ook het tewerkstellingsbeleid de bestaande talenten meer uitbouwen. En een kader scheppen waarin ook kansarme mensen initiatieven kunnen nemen. Waarin artisanale productie, reparatie-ateliers, korte keten kunnen gedijen... Ook belangrijk: de bestaande handelszaken opwaarderen eerder dan te hopen dat ketens hun plaats zullen innemen, met minder jobs per vierkante meter en dividenden die wegvloeien buiten Brussel. Het Rotterdamse Freehouse begeleidt bijvoorbeeld mensen in een moeilijke buurt om hun marktkraam te verbeteren of om hun handwerk en artisanale productie kwalitatiever te maken en te verkopen. Opmerkelijk: dit initiatief komt eerder van ontwerpers en ondernemers dan van sociaal assistenten. Daardoor is er meer aandacht voor economische wetmatigheden. Resultaat: de plaatselijke naaisters werken er nu voor Jean-Paul Gaultier en verkopen hun jurkjes via de website Etsy in New York. De plaatselijke markt is een stuk aantrekkelijker geworden en de handelaars uit de buurt gebruiken een soort visuele rode draad om zich als buurt te onderscheiden.  De overheid kan de uitbaters van onze nachtwinkels en 1-euroshops evengoed helpen bij een zelfde kwaliteitssprong naar reguliere handel in plaats van ze te laten oprotten. 

De vuistregel van het stedelijk beleid moet worden: herverdelingsmechanismen, grote investeringen in onderwijs en huisvesting én een beleid dat altijd eerst nagaat hoe het competenties van mensen kan verhogen in plaats van het voor hen te doen.

Piet Van Meerbeek
 

Vorige donderdag 2 mei 2013 werd Charles Picqué uitgezwaaid met de definitieve goedkeuring van  het Demografisch Gewestelijk Bestemmingsplan. Het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) is het plan dat bepaalt wat men waar mag doen in Brussel. Dit ‘demografische’ GBP is geen nieuw GBP maar een aanpassing van het oude. Belangrijkste reden:  het hoofd bieden aan de galopperende bevolkingsgroei.  Quod non.  Maar de doelstellingen van het plan zullen niet worden bereikt, zegt Bral. De Brusselse milieuvereniging betwijfelt of dit plan soelaas zal bieden voor de steeds groeiende druk op de woningmarkt.

1. Dit plan heet ‘demografisch’ te zijn en wil dus een antwoord bieden aan de bevolkingsgroei. Een nobel doel dat een doordachte aanpak verdient. Vreemd genoeg vinden we zo’n aanpak wél terug in het – nog in opmaak zijnde -  ‘duurzame’ gewestelijk ontwikkelingsplan (GPDO) en niét in dit ‘demografisch’ GBP.  Voor een mogelijk antwoord op de bevolkingsgroei kijkt Bral dus naar het GPDO (Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling).  De regering  kon/wou hier echter niet op wachten en besloot alvast via een wijziging van het GBP pistes te openen om meer woningen te realiseren én een aantal concrete projecten te realiseren. Mocht het GPDO prioriteit zijn geweest, was het misschien af geraakt en hadden we nu een écht kader om de bevolkingsgroei op te vangen.

2. Het plan pretendeert plaats te maken voor 20.000 woningen. Dat is  sowieso een druppel op een hete plaat. Maar passons. Belangrijker is de nuance dat deze wetswijziging die  woningen enkel in theorie mogelijk maakt en dat bovendien de broodnodige omkadering ontbreekt. Dat kader wordt aangereikt in – jawel – het GPDO.  Zonder dat kader is de kans groot dat er gewoon niets zal gebeuren of dat enkel  de lekkerste brokken (lees: meest winstgevende) er uit worden gepikt. Bovendien gaande bedrijven die gehuisvest zijn op terreinen waar vanaf nu ook woningen mogen komen,  niet van vandaag op morgen verdwijnen. Integendeel, zij krijgen de zekerheid te kunnen blijven als ze willen.

Over het gebrek aan omkadering en hoe nefast dat is
Dé grote nieuwigheid van dit plan is dat het de bouw van woningen toelaat in verschillende gebieden die momenteel nog industriegebied zijn. Dat doet men door deze specifieke gebieden om te vormen tot ondernemingsgebieden in stedelijke omgeving (OGSO’s). In zo’n  OGSO wil men dan tot een mix van werken en wonen komen. En daar horen vaak nog collectieve voorzieningen (scholen, crèches etc) bij. En idealiter staat men ook eens stil bij de publieke ruimte. Kortom, er moet een soort masterplan worden opgesteld. Niet zo simpel als je weet dat er vaak veel prive-partners en overheden betrokken partij zijn. Die moeten het dus eens geraken over het plan en wie wat uitvoert.  En het is geen staatsgeheim dat de Brusselse regering in het verleden niet in staat bleek zo’n processen in goede banen te leiden. Zo verzandden soms ambitieuze plannen in een jarenlange patstelling. Denk aan bv de Ninoofsepoort maar ook aan de richtschema’s voor Thurn & Taxis, het Rijksadministratief Centrum of Weststation.  Als de overheid zich niet beter organiseert en wapent om zulke processen de baas te kunnen, zijn er slechts 2 opties:  1. de reeds genoemde patstelling of 2. vrij spel voor privébelangen. Het GPDO is zich bewust van deze noodzaak aan een veel betere governance wil men er ooit in slagen daadkrachtig te plannen op een ietwat grotere schaal. Het GPDO is er echter nog niet. De OGSO’s wel.

3. We betwijfelen dus dat dit plan soelaas zal bieden voor de steeds groeiende druk op de woningmarkt. Maar het plan zorgt ook voor concrete aanpassingen in de bestemmingen zodat een aantal concrete vastgoedprojecten, zoals Neo op de Heizel, de rode loper uitgerold krijgen. Vanzelfsprekend zijn we teleurgesteld dat deze wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan (GBP)  de deuren openzet voor een groot winkelcentrum op de Heizel.  Zie hiervoor een vorig persbericht.

4. Er is al een tijd speculatie aan de gang in de kanaalzone.  ’t Was nu eenmaal al lang duidelijk waar het mogelijk zou worden woningen te bouwen. En grond waar je woningen op kan bouwen, is nu eenmaal meer waard dan industriegrond.  Dus de aankondiging van de wijzigingen alleen al zorgt voor heel wat verkoop/aankoopacties in de kanaalzone. Wij zijn dan ook teleurgesteld dat de aangekondigde ‘afroming van de meerwaarde’ uitblijft. Nochtans zou het logisch zijn dat privé-investeerders die dankzij een bestemmingswijziging beslist op overheidsniveau plots winst kunnen maken, een deel van die winst laten terugvloeien naar de overheid. Voor meer uitleg, zie ook een recent persbericht stedenbouwkundige lasten.

Dit ‘demografisch’ GBP zal dus hoogst waarschijnlijk zeer weinig zoden aan de dijk zetten als het er op aan komt de verwachte bevolkingsgroei op te vangen. Los van een shoppingcenter en de nodige speculatie is het zeer onzeker wat het ons zal brengen.
Met de OGSO’s toverde deze regering  een wit konijn uit de hoed. Maar de impact van die beslissing is onbekend. “Op zich goed dat deze regering  eens open staat voor experiment maar een experiment past men best kleinschalig toe. Een strenge selectie van de gebieden was dan ook nodig geweest. Zo had men de industriële sector minder alvast minder in de gordijnen gejaagd”, aldus Bral.  

Contact:

Steyn Van Assche | www.bralvzw.be

stafmedewerker stedenbouw

| Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel |

| T 02 217 56 33 | M 0498 13 25 86 |

De huurprijzen exploderen, kom manifesteren !

De wooncrisis slaat ongenadig toe bij de armsten onder de Brusselaars, maar laat zich ook steeds meer voelen bij de Brusselse middenklasse.

Op 25 mei roepen verschillende Brusselse organisaties op om te betogen. Ze vragen dringende actie voor enerzijds een massale constructie van publieke, en meer bepaald sociale, woningen, en anderzijds voor een regulatie van de huurprijzen op de privémarkt.

Om deze eis publiek te maken zullen we het hindernissenparcours verbeelden dat veel Brusselaars moeten doorworstelen om een woning te vinden: de kloof tussen vraag en aanbod, de wachtlijsten, de obstakels en discriminaties, en natuurlijk de te hoge huurprijzen, ...

Afspraak op zaterdag 25 mei om 14u op het Rouppeplein

Download : poster | flyer

Meer informatie: http://www.woning-marathon-logement.be/huurprijzen-exploderen-kom-manifesteren/ | Facebook

Op initiatief van: Brusselse raad voor het leefmilieu, CSC-Bruxelles, Equipes Populaires-Bruxelles, FEBUL, Inter-Environnement Bruxelles, Ligue des droits de l'homme, MOC-Bruxelles.

Met de steun van: Bonnevie, Chez nous - Bij ons,  Brusselse Bond voor het Recht op Wonen, Syndicat des locataires, Union des Locataires du Quartier Nord, Union des Locataires d'Anderlecht-Cureghem,…

 

Contact BRAL:

 

An Descheemaeker | www.bralvzw.be

coördinatrice

 M 0477 26 93 14 |

 

Je stapt graag, maar je vindt dat de voetwegen in jouw buurt wel wat beter mogen? Wil je meehelpen het stappen in Brussel aangenamer en veiliger te maken? Wil je meehelpen om meer mensen het gemak en het plezier van stappen te laten ontdekken?  Ga dan mee op pad met STAPAS en help mee de stappersvriendelijke wegen in kaart te brengen. Trage Wegen vzw maakt een inventaris op van het netwerk van voetgangersvriendelijke wegen in het Gewest en heeft daarbij jouw hulp nodig! Zo werk je mee aan een verbeteringsvisie voor het voetwegen in jouw buurt, maar ook aan de totstandkoming van een digitale routeplanner voor voetgangers. Vanaf juni organiseert Trage Wegen infosessies om uit te leggen hoe jij je steentje bij kan dragen. 

 

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de eerste Belgische stad met een voetgangersplan. Doel van het plan: Brussel écht stapvriendelijk maken. Zo verbetert het gewest zijn mobiliteit, het milieu en de leefomgeving van alle Brusselaars. Het voetgangersplan heeft oog voor het enorme voetgangerspotentieel van Brussel en ontwikkelt kansen voor de grote aantallen Brusselaars die zich vandaag al te voet verplaatsen.

Traag is vriendelijk

Een stad is pas voetgangersvriendelijk met een fijn netwerk van trage wegen. Dat wil zeggen: autoluwe straten, paden en doorsteekjes. Snelle en veilige verbindingen voor wandelaars. Voor buurtbewoners en pendelaars. Voor kinderen en volwassenen. Bijkomend voordeel van trage wegen: door hun groene, rustige of cultuurhistorische karakter is zijn ze de ideale plek om stil te staan of uit te rusten.

Brussel heeft meer trage wegen dan je denkt. Maar al te vaak een verhaal van onbekend en onbemind. Te weinig onderhoud, een ongelukkige onderbreking of versperring. Missing links ook. Daar doet Trage Wegen vzw in opdracht van Mobiel Brussel iets aan.

Van inventaris tot routeplanner

De eerste stap naar een grootstedelijk wandelnet: een systematische inventarisatie van alle voetgangersvriendelijke wegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Op kaart en op het terrein. Trage Wegen nodigt iedereen in Brussel uit om mee op pad te gaan. In welke toestand zijn de trage wegen? Wat zijn de knelpunten? Waar liggen de kansen? Het resultaat: een complete analyse van het Brusselse tragewegennet én een digitale routeplanner op maat van voetgangers.

Het terrein op

In een tweede fase zoomt Trage Wegen in op een pilootgebied. We werken een aanpak uit om het voetgangersnetwerk heel concreet te verbeteren. Met oog voor de ruimtelijke kwaliteit, publieksplekken, comfort en veiligheid, de juridische situatie en stadsontwikkelingsplannen. Maar vooral: met oog voor iedereen die stapt.

Brussel wordt pas een voetgangersstad als mensen op pad gaan. Daarom nodigt Trage Wegen Brusselaars en niet-Brusselaars uit voor een reeks wandelingen en activiteiten. Op bekend en onbekend terrein. Langs knelpunten en kansen, in alle hoeken van de stad.

PRAKTISCH/CONTACT:

Geïnteresseerd? Laat het ons weten. Contacteer Geert te Boveldt via geert.teboveldt@tragewegen.be of 09/331 59 24 of 0489/94 27 47.

 

Brussel is kandidaat om in 2015 de European Green Capital te worden. Bij BRAL waren we niet de enige die bij het horen van dit nieuws de wenkbrauwen fronsten. Hangt er Brussel bijvoorbeeld geen veroordeling van het Europees Hof boven het hoofd voor de uitstoot van fijn stof en stikstofdioxide? BRAL steunt wel degelijk de kandidatuur – die titel kan bepaalde overheden nog meer overtuigen van de ecologische uitdagingen waar we vandaag voor staan - maar wil de regering toch vooral aan enkele zaken herinneren.

Vooral op vlak van mobiliteit en luchtkwaliteit kun je Brussel vandaag bezwaarlijk een schoolvoorbeeld noemen. De regering is er in twee legislaturen niet in geslaagd om een (ambitieus) parkeerplan aan de gemeentes te verkopen. Het parkeerplan was een kans om te tonen dat het Gewest een wervende en gedurfde toekomstvisie op de mobiliteit heeft, maar de tegenkrachten waren nog te sterk, het politieke discours te zwak. Bral noemde het Gewestelijk Parkeerbeleidplan niet voor niets ‘de nagel aan de doodskist van het Iris II-plan’. Dat plan wil tegen 2018 het autoverkeer met 20 procent zien dalen. Zonder Parkeerbeleidplan is het Iris II-paln eigenlijk niets waard.

Ook concrete stappen voor de implementatie van een broodnodige stadstol nam de regering nog niet. Het draagvlak voor zo’n stadstol groeit (lees onze analyse: 1,2,3, ... stadstol! Het draagvlak groeit), maar laat ons eerlijk zijn: dat is vooral te dankzij middenveldorganisaties.

Dat Brussel als tweede van de 8 kandidaten wordt gekwalificeerd inzake luchtkwaliteit is dan ook verbazend en toont aan dat in het land der blinden éénoog koning is. Bij een iets grondigere lezing van de analyse van het selectiecomité (expert panel), wordt het snel duidelijk dat de kwalificering ook vaak gebeurt op basis van verwachte evolutie en gecreëerde doelstellingen, eerder dan wat er effectief op het terrein is veranderd.

Enkele voorbeelden:

To date Brussels has two consecutive urban transport plans (IRIS 1 and 2), the latest from 2010 which seeks to give priority to public transport, walking and cycling. There is an overall target to reduce car traffic by 20% from 2001 to 2018. A number of measures under this plan will also serve to improve the city air quality, including a rate charged per km for heavy vehicles in 2016.

Brussels has had ambitious climate policies in place since 2004, aiming to reduce CO2 emissions by 40 % per capita by 2025 (from 2005 baseline). The recently adopted (2013) Brussels Air, Climate and Energy code (COBRACE) aims to address energy, climate and air quality challenges simultaneously, defining a number of ambitious new standards for the future.

Over COBRACE heeft BRAL zich samen met Inter-Environnement Bruxelles (IEB) een jaar geleden al betrekkelijk enthousiast uitgelaten in een lijvige analyse, die we aan de regering overmaakten. Dat Wetboek Lucht-Klimaat-Energie is voor een groot stuk de omzetting van Europese richtlijnen en bulkt inderdaad van de ambities. Maar er staan ook een aantal interessante nieuwe beleidsinstrumenten in die de strijd tegen vervuiling en energieverspilling nieuw elan moeten geven. De evaluatie van milieuprestaties van gebouwen bijvoorbeeld, of de passiefnorm voor nieuwe gebouwen. Of het plan om het aantal parkeerplaatsen voor bedrijven te verminderen. Vooral die laatste maatregel is nodig, maar komt te laat om de IRIS II-doelstellingen te halen.

Bral steunt dus de kandidatuur van Brussel als Europese Hoofdstad, maar vraagt ook doorzettingskracht en concrete, ambitieuze en haalbare maatregelen om het aantal autoverplaatsingen effectief terug te dringen . Het zal vooral aan de volgende meerderheid in de Brusselse regering zijn om iedereen op één lijn te krijgen en een ambitieus beleid uit te stippelen en uit te voeren.

 

 

 

 

 

 

 

De Brusselse regering heeft werk gemaakt van een nieuwe versie van de voorschriften voor de Wetstraat. Het gaat om een verbetering, maar we blijven toch op onze honger zitten: geen woord over mobiliteit, niks over vermenging van functies en geen maatregelen om een vermenging van functies te garanderen of rond de onvermijdelijke werfhinder. Bral is het niet eens met hoe de regering de Wetstraat ziet, en diende daarom een bezwaarschrift in.

Tijdens het openbaar onderzoek over de Gezoneerde Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GGSV) voor de Wetstraat kwamen er veel vragen over de effecten ervan op de omliggende wijken. De regering heeft daarom een ‘impactstudie’ laten opmaken. Daarin werd veel aandacht besteed aan de gevolgen wat betreft wind, luchtinval en schaduwen als gevolg van torengebouwen.

Het gevolg: de verordening werd volledig herschreven en er volgde een nieuw openbaar onderzoek(18 maart tot 16 april 2013) . Dat openbaar onderzoek liep gisteren af. GGSV2 is op verschillende punten een duidelijke verbetering: meer respect voor het natuurlijk reliëf, aandacht voor licht en zon in de publieke ruimtes, behoud van de bouwblokken in de zijstraten en meer openheid voor de Wetstraat.

Omdat een stedenbouwkundige verordening zijn beperkingen heeft, beantwoordt de GGSV2 nog steeds niet aan een aantal belangrijke opmerkingen van onze bezwaarschrift van april 2012. De nieuwe Wetstraat zal bijna het dubbel aantal m² kunnen tellen dan vandaag. Toch zit er bij de nieuwe plannen nog steeds geen mobiliteitshoofdstuk en ontbreken ook maatregelen die een vermenging van functies garanderen. Daarnaast zijn verschillende aanbevelingen uit de impactstudie afgezwakt. Die waren geformuleerd vanuit het standpunt van het algemeen belang. De concessies die gemaakt zijn, zijn er in functie van private ontwikkelingsprojecten en daarom voor ons niet aanvaardbaar

Het officiële bezwaarschrift van BRAL: bral bezwaar RRUZ2.pdf

L’avis de la Coordination Europe: avis-coordination-europe_rruz.pdf

Meer info:

http://www.adt-ato.irisnet.be/nl/strategische-zones/europese-wijk

CONTACT:

Hilde Geens | Bral vzw

www.bralvzw.be

stafmedewerker stedenbouw en financieel beheer

| Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel |

| T 02 217 56 33 |  

De Generaal Jacqueslaan moet worden heraangelegd om er nieuwe tramsporen aan te leggen. Meteen ook de ideale gelegenheid om de situatie voor de komende decennia te verbeteren voor  voetgangers, fietsers, de tram, en ja zelfs de auto! Maar Generaal  Jacques stuit op hevige weerstand van een bataljon Elsense schepenen, die strijden voor een dictatuur van Koning Auto. Help Generaal Jacques! Geef je steun aan dit project!

Hoe doe je dit: stuur vóór 31 mei een bericht naar het gemeentebestuur van Elsene om te laten weten dat je het project van de MIVB en het gewest steunt.  Stuur de bijlage bij dit bericht per brief of naar openbaar.onderzoek@elsene.be of enquete.publique@ixelles.be

Je kan je inspireren op de brief en het dossier van de GRACQ in bijlage.

Je kan ook vragen om gehoord te worden tijdens de overlegvergadering in het kader van het openbaar onderzoek, op woensdag 19 juni om 9u in het Gemeentehuis in Elsene. Misschien zoals de Brusselse burgemeester Freddy Thielemans aanraadt, een gelegenheid voor een picknick-ontbijt?

Zorg er mee voor dat de strijd van de Elsense schepenen niet meer dan een verloren achterhoedegevecht wordt!

Ook de heraanleg van de (liberaal burgemeester) Adolphe Buyllaan maakt deel uit van het openbare onderzoek, en ook hier strijden de stormtroepen van Koning Auto tegen de plannen die het openbaar vervoer vlotter zullen maken en eindelijk een fietspad langs de middenring voorzien!

Concreet verzetten de Elsense schepenen zich tegen het verminderen van een rijstrook (van 3 naar 2) op de Generaal Jacqueslaan, en het verdwijnen van 60 parkeerplaatsen, en een eigen bedding voor het openbaar vervoer op de Buyllaan.

Nochtans zullen de plannen voor de Generaal Jacques- en Adolphe Buyllaan het openbaar vervoer vlotter maken, maar ook het autoverkeer!  Generaal Jacques krijgt immers een derde rijstrook aan de kruispunten, en door de heraanleg zullen de auto's beter doorstromen (langer groen licht) en zullen er zoals nu geen trams meer achter elkaar in de file staan. Die trams blokkeren vandaag nog het kruispunt. 

En de meer overzichtelijke verkeerssituatie na de heraanleg zal het mogelijk maken om de verkeerslichten op het kruispunt van Generaal Jacques- en Adolphe Buyllaan beter te regelen, wat ook het autoverkeer ten goede zal komen.

Kortom, het lijkt wel alsof het bataljon Elsense schepenen strijdt voor elke vierkante meter asfalt en beton, zelfs al zorgt dit voor een algemene stilstand van alle verkeer, ook de auto.

Wil je verder op de hoogte gehouden worden van dit dossier? Dan kan je opgenomen worden in deze mailinglijst (inschrijven hier) die alle betrokkenen rechtstreeks informeert. Aarzel niet om ook anderen hiervan op de hoogte te brengen.

PRAKTISCHE INFO: 

De Bral modelbrief:

Informatie op de website van Mobiel Brussel:

 

Beste Brusselaar, beste Braller, beste Bral-sympathisant,

Zeggen dat Brussel voor grote uitdagingen staat, is een open deur intrappen. Wat gaan we er aan doen? Met de gewestverkiezingen in het verschiet is vandaag hét moment om ook onze eigen rol  opnieuw in vraag te stellen. Wat willen we de komende 5 jaar bereiken? Waar moet Brussel anders?

Met gedurfde maar realistische doelstellingen willen wij als Brusselse middenveld- en bewonersvereniging goed voorbereid zijn om écht de handen uit de mouwen te steken. 

Bral wil haar visie op de Brusselse mobiliteit, ruimtelijke ordening en het leefmilieu de komende jaren dus zoveel mogelijk vertaald zien in het gevoerde beleid. Daarom werken wij vandaag aan onze meerjarenplanning 2014-2018.

Dagelijks leggen wij ons oor te luister bij jullie, geëngageerde Brusselaars, maar we willen jullie ook eens van héél dichtbij horen. Kom dus langs voor een stevige discussie, een gesprek, een glas en lekker eten op onze workshop: “Bral in en voor Brussel 2018”.

Het BRAL-team heeft jouw inspiratie, feedback en ervaringen nodig!

 

vrijdag 21/6 – van 16u tot 21u

Op het programma:

  • Wat hebben we bereikt in vorige periode 2009-2013? Waar positioneert Bral zich in Brussel?
  • Wat zijn de grote uitdagingen voor Brussel de komende jaren? Wat zijn de grote uitdagingen voor Bral? Waar liggen de prioriteiten? Waar en hoe kunnen we een verschil maken?

Met wie? Alle Bral-leden en andere sympathisanten, de staf en de bestuurders van BRAL.

Zit je dus met een Brussels ei? Vind je dat Bral (niet) goed bezig is wil je ons dit eens in ons gezicht komen vertellen? Je hebt een tip? Heb je interessante idee voor een actie de komende jaren? Waar kan en moet Bral voor jouw het verschil maken? Kom af! Graag!

Praktisch:

  • Wil je meer gedetailleerde uitleg over de methodiek , stuur een mailtje met ‘Graag meer info over BRAL voor Brussel 2018’ naar An of bel haar op 02 217 56 33.
  • De workshops vinden plaats in het Seniorencentrum-Brussel (de toekomst van onze stad is overal!), vlak naast de kantoren van BRAL, Zaterdagplein 6, 1000 Brussel.
  • We hebben het liefst dat je er van 16u tot 21u bij bent, maar als je niet op tijd kunt zijn of niet tot het einde kunt blijven, geen probleem! Laat het weten aan An via an@bralvzw.be of 02 271 56 33.
  • Lekker eten en drank is voorzien!

Hopelijk tot dan!

De BRAL-staf

An (coördinatrice), Steyn, Piet, Joost, Hilde, Joost, Jeroen, Muriel, Ingrid en Marianne

En de BRAL-bestuurders - Sarah (voorzitster), Thierry, Jean-Pol, Sofie, Lewis en Gaëtan.