Artikels

Thema

Begin februari 2015 organiseerden Ecolo en Groen in het Kaaitheater een open debatavond over de toekomst van de Citroëngarage aan het Saincteletteplein in Brussel. Ook BRAL was aanwezig en interpelleerde de panelleden met volgend standpunt. “Citroën is een immens en iconisch gebouw. Zou het niet kunnen uitgroeien tot een projet phare waarover gesproken wordt op internationale colloquia en geschreven op gespecialiseerde websites? Misschien wel. BRAL ziet mogelijkheden." (foto copyright: rekup.net)

Bral ziet mogelijkheden. Op voorwaarde dat het aangepakt wordt als een innovatief en gedurfd project dat oplossingen zoekt voor de problemen waarmee Brussel en vooral de kanaalzone te kampen heeft. Bral stelt voor om de Citroënateliers te behouden als productieruimte en er kans te bieden aan experiment. Bedrijvencentra hebben we al. Fablabs ook. En cultuurhuizen natuurlijk ook. Maar een soort hybride ruimte, waar mensen ideeën kunnen komen uittesten met de apparatuur die ter beschikking staat en waar meteen ook meer ruimte is om initiatieven te laten groeien, ruimte die gedeeld kan worden - dat zou nieuw zijn. En misschien moet de ruimte balanceren op het raakvlak tussen economie en cultuur, en dus zowel culturele als economische initiatieven onthalen met meer ruimte dan beschikbaar is elders. Een soort fabrique d’experimentation met tal van mogelijkheden. Genre NDSM Werf in Amsterdam.

Bral ziet nog een 2de voorwaarde: dat we de ateliers niet zien als een plek op zich, geïsoleerd van de rest van de stad, maar als een forum voor een ontwikkelingsproject voor de kanaalzone. Wwe mogen niet alleen kijken naar wat zich in het gebouw zal afspelen. De plek mag geen passieve ontvanger zijn van initiatieven; we zien het zelfs als meer dan een klassieke incubator; idealiter is het een sluitstuk voor een heel beleid van stadsvernieuwing, economische ontwikkeling en cultuur, dat mensen opzoekt en stimuleert om initiatief te nemen. Dat inspeelt op de centrale ligging en de omringende wijken betrekt bij de plek. En dat een soort community laat groeien, een gemeenschap of netwerk van actievelingen,  die meteen ook zou kunnen bijdragen tot het beheer van de plek. Een politiek die leidt van de straathoekwerker naar een proactieve programmatie van de fabrique d’experimentation.

De ateliers vormen zeker een opportunititeit voor de stad. Maar als stadsbeweging zien wij ook de opportuniteit van een beleid dat zich buiten het gebouw afspeelt, in de buurten. Als we deze opportuniteiten ten volle willen benutten, is het zaak het programma voor de ateliers te integreren in het ontwikkelingsbeleid voor de kanaalzone.

Zaak is dat er snel een aantal uithangborden of trekkers in komen. Daar kan en moet je naar op zoek gaan. Misschien een soort supercyclo,  met open fietsateliers en fietskoeriers die uitzwermen. Of een project met meubels uit afvalhout (wat een showroom!), met opleidingen, sociale tewerkstelling. Met sociaal restaurant met groente uit daktuin… En met plaats voor debat en workshops. Zo kan het een uithangbord worden van een totaal nieuwe economie: circulair én met kansen voor sociale stijging.

Citroën lijkt hiervoor een ideale plek. De ruimte is er, ze is gemaakt voor dergelijke invulling, en ze is ideaal geleden in de stad. Als we dit soort beleid ontwikkelen, zullen ze er van heinde en verre naar komen kijken.”

 

Piet Van Meerbeek - stafmedewerker BRAL

 

 

Dit artikel maakt deel uit van een nieuwe reeks, waarbij Bral vernieuwende economische  initiatieven in de schijnwerpers zet. Van min of meer gekende namen tot prille coöperaties. Allen hebben ze gemeen dat ze economisch, ecologisch en sociaal innoverend zijn. Het ene aspect mag al eens harder doorwegen dan het andere. Vandaag:  KLIMOP, de schrijnwerkerij van Atelier Groot Eiland.

Atelier Groot Eiland is één van de sterkhouders in de Brusselse ‘sociale’ economie. Naast Etiket (verzending), Heksenketel (horeca), ArtiZan (artisanaat) hebben ze met Klimop een zeer actieve schrijnwerkerij. Wij gingen de sfeer opsnuiven op de werkvloer en hadden een gesprek met de coördinator Tom Dedeurwaerder en schrijnwerker/begeleider Laurent Quoidbach.

Wat moeten we verstaan onder sociale economie?

"Om het eenvoudig te stellen: in een sociaal economiebedrijf staan de mensen en niet het kapitaal centraal. We geven onze mensen een opleiding en helpen hen in hun ontwikkeling. Het gaat vooral over langdurig werklozen en (zeer) laag gediplomeerden. Het is de bedoeling dat ze daarna door- groeien naar de reguliere arbeidsmarkt.

We brengen hun niet enkel technische kennis bij maar werken ook rond arbeidsattitudes. De meeste mensen werken hier 1 à 1.5 jaar maar indien nodig begeleiden we hen nog 6 maanden in het vinden van een job. Daarnaast bieden we tijdens hun opleiding ook al taallessen aan om hun kans op werk te verhogen.

Dat is als gewoon bedrijf natuurlijk allemaal niet mogelijk. We werken dan ook met ongeveer 50% subsidies en 50% eigen middelen."

We proberen de werven zo afwisselend mogelijk te houden zodat ze veel aspecten van het beroep leren kennen. Los daarvan, is ons atelier ook gewoon veel te klein om iedereen aan het werk te kunnen zetten. En zo zijn we al direct bij een kernprobleem: PLAATS.
Zeker als je - zoals wij - ook met recyclagemateriaal werkt, heb je veel opslagruimte nodig. En ook je afgewerkte producten moet je ergens kunnen stallen. En ruimte is duur in de stad.

En stromen jullie mensen dan ook effectief door?

"Gemiddeld stromen er ongeveer 60% van onze schrijnwerkers door. In 2014 was dat minder omdat ‘den bouw’ in het algemeen en de schrijnwerkerij in het bijzonder het slecht deden. Er waren dus weinig jobs om in door te groeien. Onze mensen die een horecaopleiding achter de rug hadden, vonden veel gemakkelijker werk."

Hoeveel mensen zijn er nu in opleiding?

"Een 20-tal. De helft daarvan zit meestal ergens op een werf. We proberen die werven zo afwisselend mogelijk te houden zodat ze veel aspecten van het beroep leren kennen. Los daarvan, is ons atelier ook gewoon veel te klein om iedereen aan het werk te kunnen zetten. En zo zijn we al direct bij een kernprobleem: PLAATS.

Zeker als je - zoals wij - ook met recyclagemateriaal werkt, heb je veel opslagruimte nodig. En ook je afgewerkte producten moet je ergens kunnen stallen. En ruimte is duur in de stad. Dat is één van de reden waarom veel schrijnwerkerijen – maar ook andere bedrijven – weg trekken uit het centrum en zich in een industriezone aan de rand van Brussel verschansen. Maar die zijn dan weer vaak slecht bereikbaar.

Die slechte bereikbaarheid is trouwens een groot nadeel voor de gekwalificeerde mensen die wij afleveren: zonder auto of rijbewijs raken ze er amper."

Vonden jullie een oplossing voor de typische moeilijkheden waar industrie in de stad mee wordt geconfronteerd? Of verhuizen jullie binnenkort ook?

"Neen. Wij hebben het geluk dat we de schrijnwerkerij kunnen uitbreiden door één van onze andere diensten (Etiket) te verhuizen. Dat is een dienst die je eigenlijk min of meer overal kan organiseren. Wat met een schrijnwerkerij niet kan.  We proberen uiteraard de overlast te beperken, maar hout bewerken maakt nu eenmaal lawaai, er moeten grotere leveringen gebeuren etc. De (weinige nvdr) buren doen daar gelukkig niet moeilijk over. Ze zijn het gewoon.

We hebben nog een ander geluk: in het kader van het wijkcontract wordt er een toonzaal voor onze afgewerkte producten voorzien. Die staan momenteel her en der verspreid. Daardoor komt er dan weer extra plaats vrij om bv hout te stockeren. Idealiter is het atelier zelf ook beter zichtbaar. Kwestie van productieactiviteiten terug zichtbaar te maken in de stad.

De nadelen wegen niet op tegen de voordelen. We zitten niet alleen vlak bij de bron wat betreft werkkrachten en klanten, de buurt levert ook een deel van onze grondstoffen: afvalhout."

Dat is inderdaad dé nieuwigheid van het afgelopen jaar: meubels uit afvalhout. Van waar komt het hout?

"In de onmiddellijke omgeving is er al veel hout dat anders weggegooid wordt. Zo krijgen we bv paletten van de meubelwinkel vlak naast ons en van een brouwerij een beetje verder. Daarnaast maakten we met een aantal socio-economische organisaties afspraken rond de toelevering van afvalhout. Het vergt werk om het hout opnieuw bruikbaar te maken maar we krijgen het wel gratis. En er is natuurlijk ook de ecologische winst."

Nieuw is ook dat jullie je nu ook richten tot particulieren. U en ik kunnen dus zo’n meubel kopen. In geval van doorslaand succes: zijn jullie er op voorbereid? En is er wel genoeg afvalhout?

"Als een soort wederdienst voor onze subsidies werken we veel voor overheidsorganisaties en vzw’s, maar daarnaast werken we meer en meer voor particulieren. Wat zeker met de meubels het geval is. Omdat we nog geen toonruimte hebben, lieten we een folder maken om de verschillende meubelen te presenteren (nvdr: je vindt hem onderaan als bijlage). Maar we installeerden bij mensen thuis ook al een keuken die we op maat maakten of een houten vloer. Bij het aanvaarden van dat soort jobs kijken we altijd naar de leermogelijkheden en de afwisseling die ze ons bieden.

Wat betreft je vraag naar succes en groei. De sfeervolle combinatie van recyclage & opleidingen slaat duidelijk aan. We kiezen ervoor geleidelijk te groeien. En wie weet werken we ooit met verschillende locaties zoals de Fietspunten. Maar eerst voeren we dus onze interne reorganisatie door zodat er alvast wat meer plaats vrij komt voor de schrijnwerkerij. De groeimarge op het gebruik van afvalhout is alleszins nog zéér groot. We moeten al veel weigeren van wat ze ons aanbieden."

Denken jullie er aan ook met andere manieren van bedrijfsvoering te experimenteren. Bv het oprichten van een coöperatieve?

"We spelen met het idee. Het kan onder meer een manier zijn om ook buurtbewoners te betrekken bij het (sociaal) restaurant dat we plannen in de Belle Vue-brouwerij. Maar momenteel is het niet meer dan een piste."

Is het ook voor een reguliere schrijnwerkerij interessant met afvalhout te werken?

"Jawel, ze bestaan zelfs al. Zoals gezegd: het is à la tendance. Zo liet bijvoorbeeld Exki zijn interieur inrichten door een privé-schrijnwerkerij die specifiek werkt met afvalhout. Het kan dus en ook daar is er nog groeimarge."

Even terug naar de menselijke kant van de zaak: wie is jullie doelpubliek?

"Wij werken dus vooral met laag geschoolde- en langdurige werklozen. De redenen van hun werkloosheid zijn veelvuldig. Maar een gebrek aan technische skills, talenkennis en de juiste attitudes (op tijd komen etc) zijn steeds terugkerende zaken. En sommige mensen zijn gewoon slachtoffer van racisme.

Af en toe werken we hier trouwens ook met mensen die al expertise hebben met houtbewerking in hun thuisland. Zo zijn er nu bv enkele Syrische schrijnwerkers aan het werk. Maar ook mensen met ervaring elders moeten hier nog specifieke knepen van het vak leren. Zo is alleen al het materiaal waarmee we hier werken anders.

Hoe dan ook: diegenen die hier starten, zijn wel degelijk gemotiveerd om hun job te leren en werk te vinden."

Vakmanschap begint bij een goede kennis van je materiaal. En dat materiaal is hier vaak anders dan elders in de wereld.

Dat merk je ook op de werkvloer. Er hangt een positieve vibe en ze spreken met trots over hun werk. Iets helemaal anders: Je kan zeggen dat dit stuk van de kanaalzone ‘hot’ is. De keerzijde kan zijn dat armere buurtbewoners plaats moeten maken voor rijkere nieuwkomers. De gevreesde gentrification. Hoe kijken jullie aan tegen de veranderingen in de wijk?

"Alleen al de komst van het Meininger Hotel veranderde de buurt. Hun betrokkenheid op de buurt mag dan wel gering zijn, de passage en het volk zorgt wel voor een veiligere omgeving. Wat ook ons ten goede komt. Er is inderdaad veel veranderd de laatste jaren en er staat nog veel op stapel. Denk maar aan de plannen voor de herinrichting van de Ninoofsepoort waar o.a. een park en woningen komen.

Eerlijk: een zekere gentrification lijkt onvermijdelijk. Maar wij kunnen er wel mee voor zorgen dat ze ook zorgt voor sociale stijging van diegenen die hier vandaag wonen. Een voorbeeld: meer omwonenden en passage zorgen voor meer klanten voor het (sociaal) restaurant dat we willen openen. Dat zorgt dan weer voor heel wat opleidingen waardoor mensen later werk in de horeca kunnen vinden. En het is ook een mooie showcase voor het kunnen van onze schrijnwerkers. Ook zij zien hun kansen op een job dus groeien.

Kortom, we kunnen ervoor zorgen dat ook de buurtbewoners mee profiteren van de veranderingen die op til zijn."

Bedankt voor het gesprek!

Steyn Van Assche (stafmedewerker BRAL)

Bral stelt voor: selfcity.brussels een nieuwe website voor en over al wie interesse heeft in initiatieven van onderuit, in en rond Brussel. Met deze site willen we een panorama bieden op autogestion, commons, bottom-up initiatieven en zelforganisaties en tegelijk een analyse maken van de pro's, de contra's, de pluspunten en de zwaktes.

Overal in Brussel zetten mensen zich samen om het leven in de stad aangenamer of duurzamer te maken. Ze nemen initiatieven in grote of kleinere groep, helpen elkaar, maken of repareren dingen, creëren dienstverlening of beheren goederen of plaatsen die publiek toegankelijk zijn.

Een rode draad daarbij is dat mensen niet wachten op overheden, privébedrijven of gevestigde organisaties uit het middenveld. Liever dan te eisen dat anderen iets organiseren, beginnen ze er zelf aan. Een ander terugkerend kenmerk is de positieve aanpak. Waar bewonersgroepen vroeger vaak ontstonden uit protest tegen een bedreiging van buitenaf, is 'can do' nu het motto.

www.selfcity.brussels verzamelt kennis en ervaringen van en over deze initiatieven in en rond Brussel.

De site moet een trefpunt worden voor al wie interesse heeft in dit nieuwe fenomeen. Het moet een antwoord bieden op vragen als: 'Hoe democratisch is de interne werking van collectieven?' 'Hoe divers zijn ze?' 'Hoe (on)afhankelijk van het middenveld of de overheid?' 'Kunnen ze uitgroeien tot een motor van duurzame ontwikkeling en participatieve democratie of blijft 't een sympathiek fenomeen in de marge?' En: 'Moet de overheid ruimte vrijmaken voor dit soort initiatieven of dreigen we hiermee net te privatiseren  en ons welvaartsmodel af te bouwen?'

Bezoek nu www.selfcity.brussels.

Wie leest nu een jaarverslag? Wel, neem misschien toch even de tijd om deze eens te doorbladeren. Dit jaarverslag leidt onze nieuwe huisstijl in, die je nu ook ook op deze vernieuwde website bral.brussels zult zien. En we lichten er deze keer heel duidelijk de belangrijkste verwezenlijkingen van het jaar uit. Dit overzicht toont aan dat BRAL nodig is voor Brussel, dat Bral mee het verschilt maakt, dat wij onze leden en achterban nodig hebben om van Brussel een duurzame stad te maken. 

We plaatsen 6 verwezenlijkingen op de voorgrond (“6 x 2014”) en vullen aan met een reeks van kortere, maar daarom niet minder belangrijke realisaties waar we trots op zijn (“Ook dit was 2014”).

2014 was ook het jaar dat we voor BRAL een nieuwe naam kozen: BRAL, stadsbeweging voor Brussel, dat BRAL 40 jaar werd, dat we vastlegden wat we willen bereiken tegen 2018 en ook het jaar dat in het teken stond van de aanhoudende zoektocht naar subsidies en financiering van onze vereniging. En in ons streven om transparanter te zijn bij mensen en organisaties die BRAL vandaag nog niet goed kennen of niet weten hoe, met wie en met welke middelen wij werken, geven we vanaf vandaag ook uitleg bij onze beslissings- en financiële structuur.

Veel leesgenot en tot op straat, tot in Brussel, tot in onze kantoren, tot op de golven van de sociale media of tot op onze nieuwe website bral.brussels

Download het jaarverslag hieronder.

WE-TRADERS
Ruil crisis voor stad!

op woensdag 4 maart 2015 om 18u45 / BOZAR

In dit project 'We-Traders' zijn burgers de centrale actoren voor de toekomst van de stad. Initiatieven in Madrid, Turijn, Berlijn, Lissabon, Toulouse en Brussel worden onderling verbonden.

 

De tentoonstelling We-Traders. Ruil crisis voor stad! in Brussel is gewijd aan vijf lokale initiatieven, die elk in hun domein en op hun manier de crisis bestrijden met een constructief stadsproject: Commons Josaphat, Community Landtrust Bxl (CLTB), CanalPark BXL, het Brussels Dichterscollectief en w-o-l-k-e. In het kader van deze tentoonstelling worden van 5 maart tot 12 april 2015 in BOZAR ook workshops georganiseerd.

 

Al tijdens de vernissage kunt u deelnemen aan een workshop zeefdrukken met Rütli-Wear uit Berlijn, kunt u spelen met de ‘Mobile Pétanque’ van Canalpark BXL en kunt u het schrijven van een gedicht door het Brussels Dichterscollectief bijwonen.

 

Surf voor meer info naar de website: http://www.goethe.de/ins/be/bru/ver/nl13727946v.htm

Indien u de vooropening wilt bijwonen, gelieve u hier in te schrijven voor 28 februari 2015

 

Stadsbeweging BRAL is, soms van dichtbij, soms van iets verderaf, betrokken bij 3 de 5 Brusselse initiatieven. Ga gerust zelf ontdekken dewelke. Ook BRAL plant binnenkort een bezoek aan de expo. 

Zin om groenten en fruit te kweken in de stad maar weet je niet hoe je eraan moet beginnen?
Dan is deze cursus zeker iets voor jou! Tijdens drie zondagmiddagen krijg je alle informatie mee en ga je ook praktisch aan de slag om met je eigen moestuin te starten.

 

Inhoud vormingen

Starten met een ecologische moestuin

Zondag 24 mei 2015 van 14:00 tot 17:00

Omdat er verschillende stadsmoestuinen mogelijk zijn, krijgen jullie alle informatie mee om te kunnen starten in potten, bakken, volle grond,... We zien hoe je een perceel klaar legt en een teeltplan opstelt. We bespreken ook het belang van de bodem. Daarna gaan we praktisch aan de slag. We zaaien en planten onder andere sla, radijs, warmoes, rode biet, courgette en pompoen.

Klein fruit

Zondag 07 juni van 14:00 tot 17:00

Alles wat je wilt weten over klein fruit. In de hoeve van Ukkel is er een grote diversiteit aanwezig: aardbei, kiwi, druivelaar, tayberry,... En we brengen een bezoek aan een andere moestuin die een mooi voorbeeld is van teeltwisseling.

Najaarsteelten

Zondag 21 juni van 14:00 tot 17:00

We leggen de moestuin klaar voor de warme zomer en we bkijken wat we kunnen zaaien en verplanten tot eind juli om dan in de herfst te kunnen oogsten: prei, spinazie, kool, raap, groenloof, ...

Praktische informatie

Waar? Alle vormingen vinden plaats in de Hoeve van Ukkel - Oude Molenstraat 93 te Ukkel. Bereikbaar via trein (halte: Sint-Job), bus 60, 43 (Sint-Jobplein) en tram 92 (Sint-Jobplein).

Inschrijven?

INSCHRIJVEN IS VERPLICHT.  Stuur een mail met je naam, adres, telefoonnummer en aan welke vorming(en) je wil deelnemen naar: opleidingmoestuin@leefmilieu.irisnet.be.  Indien u niet over internet beschikt, kan u ook bellen naar 02 675 37 30, vragen naar Eline De Blander.

Kostprijs?

Gratis

 Een initiatief van Leefmilieu Brussel

Gezocht: eigenaars van energiezuinige woningen

Ben je eigenaar van een passiefhuis, lage-energiewoning* of heb je een deel van je woning energievriendelijk en duurzaam verbouwd? Wil je kandidaat-bouwers een rondleiding geven om je bouw- en woonervaringen met hen te delen? Dan vragen we graag jouw medewerking voor onze campagne Ecobouwers Opendeur.

Ecobouwers Opendeur is een jaarlijks initiatief van Bond Beter Leefmilieu. Tijdens twee opendeurweekends op 7 & 8 en 14 & 15 november en op woensdag 11 november brengen we kandidaat (ver)bouwers in contact met ervaren en energiebewuste bouwheren. Hiervoor zoeken we eigenaars van energiezuinige en duurzame huizen die hun woning tijdens één of beide campagneweekends willen openstellen voor bezoekers en hun verhaal willen doen. Hoe groot de groep bezoekers is en wanneer ze
langskomen bepaal je zelf.

Interesse? Ken je vrienden, collega’s of familie die hun energiezuinige woning willen openstellen?

Contacteer ons!

Inschrijven en meer info op www.ecobouwers.be of bij jurgen.naets@bblv.be (02 282 19 42).

Inschrijven kan tot 1 augustus.

* algemeen: warmtevraag van <50kWh/m 2 jaar of een K-peil lager dan 30 voor renovaties en een K-peil lager dan 25 voor nieuwbouw. Voor meer details en selectiecriteria zie www.ecobouwers.be

 

Met dit project willen BRAL | Stadsbeweging voor Brussel en Regionaal landschap Pajottenland & Zennevallei het fiets-GEN promoten als efficiënte fiets-as voor woon-werkverkeer én als recreatieve as. Vlamingen en Brusselaars slaan hier de handen in elkaar om te tonen dat er een alternatief is voor de wagen. Want zowel Vlaanderen als Brussel zijn gebaat bij minder files en minder luchtverontreiniging. Op deze pagina vind je alle achtgrondinfo bij de twee fietstochten waar je je op www.brusselhallebrussel.be kunt voor inschrijven.

Meer info over de intergewestelijke Kanaalroute en de groene parels in de Zennevallei?

 

Contact?

Joost Vandenbroele of Steyn Van Assche, stafmedewerkers van BRAL:

joost@bral.brussels
of
steyn@bral.brussels

02 217 56 33

Brussel bestaat dit jaar 20 jaar, maar zelfs na twee decennia zelfbestuur is de groeipijn nog altijd niet helemaal verdwenen. Ook in 2008 halen tegenstrijdige belangen en politiek gekibbel het nog te vaak van daadkrachtige beslissingen.

Bral is van nature positief ingesteld maar stoort zich dagelijks wel luidop aan dit, laat ons eerlijk zijn, georganiseerd gerommel. We gaan dit jaar op zoek naar een instrument om een en ander mee te meten. Waar loopt het goed? Waar loopt het verkeerd? Wat zijn de oorzaken? Wie is betrokken partij? Resultaat: ons eigenste Observatorium Hokjesdenken.

In dit ‘observatorium’ houden wij stafmedewerkers op een gestructureerde manier bij wat er allemaal gesaucisonneerd wordt of gewoon verkeerd of loopt in Brussel. Iemand moet het doen. Onder saucissonage verstaan wij: het geografisch of thematisch opdelen van een project in verschillende delen, om ze zo makkelijker te laten goedkeuren. Dit is natuurlijk vaak het gevolg van een gebrekkige coördinatie. We beperken ons tot onze kernthema’s: stedenbouw, mobiliteit en duurzame ontwikkeling. Let wel: we geven ook goede punten aan de projecten en dossiers waar we trots op durven zijn.

Ons observatorium is dus een ideale manier om op de verwezenlijkingen en de tekortkomingen van het voorbije jaar terug te kijken. Het instrument zal volgens ons ook de komende jaren zijn nut bewijzen. We ontwaren nu al enkele rode draden.

Op vlak van mobiliteit is het al saucissonage wat de klok slaat. Er is de klassieke bevoegdheidsversnippering tussen gewest en gemeenten, die een krachtdadig mobiliteitsbeleid in de weg staan. Als er dan toch een gewestelijk wil is om de zaken beter de coördineren liggen de (vaak MR-) gemeenten dwars. De voorbeelden zijn legio: de saga rond de parkeerordonnantie; nieuwe wijken worden ontwikkeld zonder eerst een aansluiting met het openbaar vervoer; in het nieuwe mobiliteitsplan IRIS 2 komen De Lijn en TEC niet voor; Brussel plant 16.000 transitparkeerplaatsen op een zucht van het centrum en houdt daarbij geen rekening met de plannen van Infrabel of van het Vlaams Gewest. En zo kunnen we nog even doorgaan.

Bij stedenbouw valt hetzelfde gebrek aan coördinatie meteen op. In de grote dossiers rond de ontwikkelingen van de site van Thurn & Taxis en het Rijksadministratief Centrum, zijn de privépromotoren zowel Stad Brussel als het Gewest te snel af. Bestemmingsplannen raken niet op tijd af en promotoren laten de niet verordenende richtschema’s links liggen wanneer het hen uitkomt. Ook de Bouwmeester, al in de beleidsverklaring van 2004 aangekondigd als ‘redder des Brussels architecturaal landschap’, wordt er op het einde van de legislatuur nog snel doorgedraaid. Veel te laat, want wat als de volgende regering de Bouwmeester niet goedgezind is?

Ook op vlak van milieu en duurzame ontwikkeling, kunnen we niet altijd van een successtory spreken. Het is bijvoorbeeld moeilijk te begrijpen dat het nieuwe afvalplan geen hoofdstuk ‘Netheid’ heeft. Alsof een blikje op straat of sluikstort geen afval is. Of wacht dat je van deze: de Brusselse ministers van Mobiliteit en Leefmilieu kondigen trots een resem maatregelen aan die zullen worden genomen in Brussel bij smogalarm. Maar ze vergeten contact op te nemen met de NMBS, die toch graag zou weten wat de gevolgen zijn als op een dag enkel automobilisten met een even of oneven nummerplaat de trein zouden nemen. Al moeten we zeggen – afsluiten doen we graag met een positieve noot – dat de twee laatstgenoemde kabinetten op veel vlakken wel goed hebben samengewerkt.

Brussel is 20 geworden maar pubert dus nog altijd een beetje. En van pubers weten we dat je ze beter wat kort houdt. Gelukkig is Bral er om deze waakhondfunctie te spelen.

Lees het jaarverslag in ISSUU-versie (klik op afbeelding hieronder):

Concrete stadsprojecten vastgelopen? Schrijf een wollige toekomstvisie!

(Over Richtschema’s, Plan voor Internationale Ontwikkeling enz.)

Ook goede initiatieven durven zich al eens vast te rijden. De richtschema’s bijvoorbeeld, trampelend paradepaardje van de Brusselse ruimtelijke planning. Het voorlopige verdict daarover: niet of te weinig nagedacht over het verloop, veel intern en/of onderling gebakkelei tussen verschillende overheden en daardoor allen samen in snelheid gepakt door vergunningsaanvragen van de privésector. De richtschema’s voor t&t en rijksadministratief centrum zinken weg in de chaos.

Een van de speerpunten van het Gewest is nochtans vat te krijgen op haar grondreserves. Misschien kan het toekomstig ‘agentschap voor de territoriale ontwikkeling’ alles weer vlot trekken.

Terwijl de overheid op het veld haar greep verloor op die belangrijkste grondreserves, pakte de Brusselse Regering fier uit met een groot plan dat onze stad terug op de wereldkaart moet zetten: het Plan voor de Internationale Ontwikkeling (pio). Een plan dat uiteindelijk meer een discussietekst bleek te zijn.

En reken maar dat er is gediscussieerd... Het middenveld reageerde vinnig en sprong erop als een stel hongerige leeuwen. Want zeg nu zelf: Brussel profileren met een voetbalstadium of een shoppingcentrum? Die zaken heeft toch elke stad? Bij Bral schoven we dus duurzame wijken naar voor als alternatief om de stad in de kijker te zetten. Al die grondreserves bieden een unieke kans om van bXl een pionier te maken als duurzame stad. Heembeek, t&t, Neerpede, Schaarbeek Vorming… Allemaal ‘wijken van de toekomst’?

De autoluwe stad is nog zoeen alternatief om bXl naambekendheid te geven. Het hele jaar door en tijdens de Week van de Vervoering steunen wij wijkcomités en verenigingen met acties voor een anders-mobiel Brussel. Jammer genoeg loopt ons mobiliteitsbeleid ook vast in de modder. De lieve ingrepen van de Brusselse Regering en, schoorvoetend, de Gemeenten, leiden tot weinig resultaat. De auto blijft koning.

Toegegeven! Ook bij Bral trappelt een project al eens ter plaatse. Door al dat projectmatig werken, moet het verdiepende werk eraan te geloven. Zo bleef ons stadsproject ‘de Lijn van Bral’ in de koelkast steken. En ook de evaluatie van de richtschema’s en andere participatieve projecten. Dat hebt u van ons nog te goed in 2008.

Wat daarvoor zeer nuttig zal zijn, is het APaNGO-project. Een grote delegatie uit Londen en Amsterdam kwam kijken hoe we het in Brussel aanpakken, gaf aan hoe zij het doen en genoot van de Belgische bieren. De final conference betekende meteen ook een eind aan onze uitstapjes naar Amsterdam en Londen. Tedju.

Wat deden wij nog naast reizen? Kindjes maken! De babyboom sloeg genadeloos in op Bral. Wat wil je? Al dat jong geweld aanwerven. Staffers An en Steyn en bestuurder Jeroen waren de gelukkigen. En er is nog op komst. Proficiat!

Benieuwd naar de details? Lees ons jaarverslag tot op ‘t eind.

Veel leesplezier!

Het Interregionaal platform voor een duurzame economie, een unieke samenwerking tussen Brusselse en Vlaamse zelfstandigen-, milieu- en vakbondsorganisaties, blijft zeer verontrust over de negatieve gevolgen van de verschillende shoppingprojecten die in het Noorden van Brussel in de steigers staan (1).  Sommige dossiers mogen dan wel onder vuur liggen, de socio-economische implicaties worden amper in vraag gesteld. De nadelen voor de werknemers in de toekomst zijn nochtans nu al duidelijk.

Deze projecten zullen niet alleen met elkaar in concurrentie gaan, ze gaan ook schade berokkenen aan de bestaande stedelijke handelskernen in Brussel en Vilvoorde. Brussel-stad verricht momenteel dan weer heel wat inspanningen om de handelsactiviteit in het centrum van de stad te stimuleren, uit angst voor de nadelige gevolgen van de concurrentie met Neo en Docks. Nochtans draagt de stad zelf ook bij tot de ontwikkeling van deze twee nieuwe shoppingcentra op haar grondgebied.

“We leven volop in een periode van loonmatiging. Enkel de demografische groei zal dan ook niet volstaan om meer koopkracht te genereren die nodig is om voldoende omzet te creëren om al deze commerciële centra te laten (over)leven”, klinkt het bij het Interregionaal Platform. “Ook de sterke groei van de e-commerce moet in rekening gebracht worden, want die spreekt dezelfde koopkracht aan. Om klanten aan te trekken, zal er uiteraard een sterke concurrentie spelen tussen de verschillende projecten. Dit zal gebeuren ten nadele van de werknemers, of ze nu loontrekkend of zelfstandig zijn.”

De grote ketens die kiezen voor een plek binnen de nieuwe shoppingcentra zullen wellicht, op termijn, hun huidige locatie in de winkelstraten verlaten. Dit zal de aantrekkingskracht van de winkelstraten verminderen, met minder omzet voor de andere handelszaken als gevolg. Mogelijks zelfs met faillissementen als gevolg, en dus een vernietiging van tewerkstelling.

“Bovendien zullen de arbeidsvoorwaarden in de shoppingcentra verlaagd worden, onder druk van de hoge huurprijs en de voorwaarden die gesteld worden door de uitbaters van deze centra. Niet zelden gaan deze in tegen de sociale akkoorden die in de ondernemingen werden gesloten. Als voorbeeld geven we de verruimde openingstijden die de winkels zouden opgelegd worden, zonder erkenning van de interne akkoorden daarover”, klinkt het.

De concurrentie tussen de drie shoppingcentra zal ertoe leiden dat de uitbaters zich extra zullen moeten inspannen om zich te onderscheiden en klanten aan te trekken. De werknemers zullen moeten volgen. De leden van het Interregionaal Platform vrezen ook dat de shoppingcentra op termijn zullen vragen om als « toeristische zone » erkend te worden, om zo de concurrentie aan te gaan met het centrum van Brussel-Stad en meer flexibele uurroosters te kunnen invoeren. Maar in deze dolle concurrentiestrijd zullen, wanneer de grens van de koopkracht bereikt is, de omzetcijfers niet volstaan om de onderhandelde premies te betalen die gekoppeld zijn aan deze bijzondere condities. Dan dreigt een dubbel nadeel voor de werknemers: flexibele uurroosters en looninlevering.

De absurde concurrentie tussen de drie shoppingcentra onderling alsook met de bestaande handelskernen zal niet leiden tot de creatie van kwalitatieve en duurzame jobs, zoals beloofd wordt door de beleidsmensen en de privéontwikkelaars. Jobs en arbeidsvoorwaarden zullen met elkaar in concurrentie komen te staan en op termijn dreigen heel wat jobs te verdwijnen.

De detailhandel vormt, gelet op de hoge werkloosheidsgraad bij vooral kortgeschoolde Brusselaars, nochtans een strategische voedingsbodem voor tewerkstelling. En dit zowel kwantitatief als inzake het profiel van de functies. Functies die bovendien weinig delokaliseerbaar zijn (2). Het platform ondersteunt dus een tussen de Gewesten overlegd economisch beleid dat zich baseert op het redynamiseren van de bestaande handelskernen en de modernisering van de reeds bestaande shoppingcentra. Het handelsaanbod moet in de eerste plaats kwalitatief versterkt worden en dus niet massaal uitgebreid worden. Te veel winkels doodt de winkels.

Contact

ACV-CSC Bruxelles(link is external): Philippe Vansnick - 0473/211 183
ACV Halle-Vilvoorde(link is external): Ben Debognies - 0475/841 348
beweging.net Brussel-Halle-Vilvoorde(link is external):  Pieter-Jan Mattheus  0474/849 672
UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel(link is external):  Nancy Van Espen & Anton Van Assche - 0477/291 871 &  0478/444 119.
UCM (link is external): Michèle Lahaye - 02/743 83 97
BBL(link is external): Erik Grietens - 0474/406 394
IEB(link is external): Claire Scohier - 0473/667 505
BRAL(link is external): Steyn Van Assche - 0498/132 586 
 

(1) Zie ook ons laatste persbericht van 27 april 2015 : « Komst drie shoppingcentra maakt zwaar investeren in mobiliteit nutteloos » 

(2) B. Wayens en C. Keutgen, "Quels commerces pour quels emplois?", in Buxelles en Mouvements,octobre 2014.