Artikels

Thema

Vandaag keurde de Vlaamse regering het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor Uplace goed. Bond Beter Leefmilieu (BBL) en de Brusselse stadsbeweging BRAL, die het Uplace-dossier al jaren opvolgen en samen naar de Raad van State waren getrokken, betreuren het besluit van de Vlaamse regering ten zeerste. Uplace zal zorgen voor nóg meer files, luchtvervuiling en CO2-uitstoot.

Uplace verwacht acht miljoen bezoekers per jaar, waarvan het merendeel met de auto zal komen. Dat komt neer op zo’n 25.000 wagens per dag, op een van de grootste congestiepunten van het land.

“De nu al slechte luchtkwaliteit zal nog verslechteren”

“Die enorme verkeersstroom is nefast voor de leefkwaliteit in de regio. Files op de ring en sluikverkeer in de omliggende gemeenten zullen nog verder toenemen. Een onafhankelijke studie toonde onlangs nog aan dat ook de recente beloftes van de Vlaamse Regering om te investeren in een treinhalte en buslijn weinig zullen veranderen. De nu al slechte luchtkwaliteit in de regio zal verder verslechteren. Vooral het ultrafijn stof en de verzurende stikstofoxiden zijn zorgwekkend voor de gezondheid,” zegt Erik Grietens van Bond Beter Leefmilieu.

Het steeds toenemend autoverkeer heeft ook een grote impact op de klimaatverandering. Voor de Vlaamse emissies is transport dé problematische sector. De goedkeuring van Uplace staat haaks op het klimaatbeleid dat we moeten voeren.

Raad van State gaf nochtans een zeer kritisch advies

Het vorige GRUP werd vernietigd door de Raad van State. Dat gebeurde op vraag van BBL, BRAL en Greenpeace. Ook over het nieuwe plan gaf de Raad van State een zeer kritisch advies.

“En toch gaat de regering koppig door en doen ze beloftes die ze mogelijk niet kunnen waarmaken, laat staan dat ze weten wat de precieze impact op de mobiliteit ervan zal zijn,” zegt Joost Vandenbroele van stadsbeweging BRAL. De milieuverenigingen beraden zich verder over nieuwe juridische stappen.

Contact:

Erik Grietens, Bond Beter Leefmilieu, +32 (0)474/40.63.94

Joost Vandenbroele, BRAL, +32 (0)473/85.35.37

 

De stad en haar ruimtelijke ordening zijn het voorwerp van talrijke projecten. Sommigen worden van strategisch belang, wannneer ze de hele stad hersturctureren, zowel fysiek als in de mentale kaarten van burgers. Democratie vereist dat deze ‘werven’ buiten het project op zich worden bekeken, om rekening te houden met de structurerende effecten op het bredere stedelijke weefsel en de impact op de stedelijke samenleving als zodanig.
Dit is de reden waarom de Brussels Academy, in samenwerking met IEB – Inter Environnement Bruxelles en BRAL – Stadsbeweging voor Brussel, 11 sessies organiseerde  over grote werven in Brussel: complexe projecten die zorgen voo debat en de stad mobiliseren.

De sessies werden telkens ingeleid door de projectleider en een onderzoeker of analist die het project heeft gevolgd om een zo objectief mogelijke kennis te verstrekken. Voor elk project werden ook bewonersgroepen en andere betrokken partijen uitgenodigd om het debat te openen. Hieronder de dossiers die aan bod kwamen. Op de site van Brusselse Academy vind je een deel van de verslagen en ook nog andere informatie terug. 

  • 19/02  LES ABATTOIRS DE CUREGHEM
    Jo Huygh (Architecte Abattoir) & Stefan De Corte (Cosmopolis/VUB)
  •  
  • 26/02  LE PROJET NEO, LE STADE ET LE NOUVEAU HEYSEL
    Henri Dineur (NEO) & Benjamin Wayens (USL-B, ULB)
  •  
  • 4/03  LA PORTE DE NINOVE
    Hélène Rillaerts  (BUUR), Antoine Chaudemanche (XDGA) & Michael Ryckewaert (Cosmopolis/VUB)
  •  
  • 11/03  LE BASSIN DU BIESTEBROECK
    Claire Heughebaert (SUM Project), Sarah Deboeck (Cosmopolis/VUB) en Hélène Rillaerts  (BUUR).
  •  
  • 18/03  LA FRICHE JOSAPHAT
    Marie Vanhamme (SAF-MVV) & Philippe Delerck (CLARA/ULB)
  •  
  • 25/03  LE PIÉTONNIER DES BOULEVARDS
    Livia de Bethune (Sum Project) & Pierre Vanderstraeten (UCL)

Voor de eerste keer sinds lang kan het Brussels Gewest een grondreserve helemaal alleen vorm te geven. Zonder rekening te moeten houden met de desiderata van een privé-promotor. Noem het gerust een ideale situatie om te experimenteren en een ambitieuze, duurzame wijk te bouwen. Commons Josaphat - een collectief van buurtbewoners, activisten, studenten, vrijwilligers - vraagt om deze gelegenheid aan te grijpen om hier de wijk van de toekomst, un quartier en commun te bouwen. Maar hoever zal de overheid hierin willen gaan? An Descheemaeker, coördinator van BRAL en actief in de stuurgroep van Commons Josaphat, maakt een analyse. 

De Josaphatsite is een grotendeels braakliggend terrein op de grens tussen Schaarbeek en Evere, op een boogscheut van het Meiserplein. Dit oud spoorwegterrein van 24 h is eigendom van het Brussels Gewest.

Dit is dus de ideale situatie voor de overheid om te experimenteren, om nieuwe concepten uit te proberen en een ambitieuze wijk te bouwen. Van een privé-ontwikkelaar verwacht je namelijk niet altijd veel experiment, tenzij dit ergens een duidelijke winst zou opleveren. Dit experiment zou dus kunnen (en moeten) een echt antwoord bieden op de sociale, economische en ecologische uitdagingen van Brussel.

Commons?

Vandaag experimenteren veel Brusselaars al met vormen van “gemeengoed” : de gemeenschappelijke aankoopgroepen, collectief wonen, collectieve tuinen, kindercrèches in zelfbeheer, hackers space, Community Land Trust, coöperatieve supermarkt, coöperatieve voor energieproductie, gemeenschappelijke kranten, .... maar Commons Josaphat – een collectief dat sinds 2013 de steun krijgt van BRAL - gaat nog verder.

Dit collectief wil voortbouwen op deze verschillende ervaringen. We geloven dat de Josaphat-site een innoverende voorbeeldwijk kan worden, die beantwoordt aan ecologische, economische en sociale uitdagingen. Een wijk die ja zegt tegen coöperatie, samenwerking en lokale economie; een wijk die solidaire, interculturele en intergenerationele dynamieken creëert, een wijk die de nadruk legt op leefkwaliteit. We laten ons hierbij inspireren door inspirerende voorbeelden als Kalkbreite in Zurich, Freiburg, Letchworth en nog vele andere.

We zien op de Josaphat-site graag een wijk ontstaan waar ook de publieke ruimte collectief beheerd wordt. Waar de straten en pleinen als ontmoetingsplaatsen gebruikt worden, en waar maatschappelijke debatten  kunnen ontstaan.

We moeten samen op zoek naar hoe Brussel bestuurd kan worden als een commons, een gemeengoed. Om inspiratie op te doen organiseerden we in 2014 een ideeënoproep, gericht aan alle Brusselaars. Deze meer dan 50 inzendingen, samen met de tientallen discussies tijdens ateliers en (internationale) uitwisselingen op de site, hebben niet alleen de visie op de site bepaald, maar ook het collectief zelf gevormd.

Huisvesting en winkels als gemeengoed

In september 2015 stelden we die visie voor op een publieksdag op de Josaphat-site. De tekst kreeg de titel “Josaphat en commun. D’une réserve foncière à un quartier en bien commun”. We gaan hieronder kort even in op enkele van de ideeën.

Zo geeft Commons Josaphat een beeld van hoe de huisvesting op Josaphat kan gebouwd en beheerd worden als gemeengoed, waar mensen zelf en collectief hun woningen uitdenken en bouwen, met aandacht voor gemeenschappelijke ruimtes en een goede energie-performantie. We zien op de Josaphat-site graag een wijk ontstaan waar ook de publieke ruimte collectief beheerd wordt. Waar de straten en pleinen als ontmoetingsplaatsen gebruikt worden, en waar maatschappelijke debatten  kunnen ontstaan.

Economische activiteiten krijgen ook een centrale plaats in de toekomstige buurt. Om van bij het begin een gemeenschappelijke, lokale, groene economie te stimuleren, stelt Commons Josaphat voor om te starten met een incubator of centrum voor coöperatieven, waar startende initiatieven gestimuleerd en begeleid worden met aandacht voor de lokale noden en mogelijkheden. Een coöperatief bouwbedrijf bijvoorbeeld, opgericht door Brusselaars, zou dan de collectieve woonprojecten op de site kunnen bouwen. En waarom geen coöperatieve supermarkt?  We vragen ook dat van bij de start initiatieven ontstaan die een circulaire korte-keten-economie op schaal van de wijk, en daarbuiten, realiseert.

Commons Josaphat stelt dan ook voor om tijdelijk gebruik van de site mogelijk te maken, een ideale manier om alle partners rond een gemeenschappelijk project bijeen te krijgen. 

De visie van Commons Josaphat gaat natuurlijk ook over groene ruimte, over mobiliteit en energie, en ook over publieke voorzieningen. Lees er daarom gerust de volledige tekst hieronder eens op na!

Vanaf tijdelijk gebruik

Josaphat en commun realiseer je niet van de ene dag op de andere. In het plannings- en uitvoeringsproces moet er voldoende ruimte gegeven worden voor wat we noemen commoning. De samenwerking tussen overheid, burgers en privé-actoren moet van bij de start vorm gegeven worden, zowel in de activiteiten die plaatsvinden op de site als in het beheer ervan. Commons Josaphat stelt dan ook voor om tijdelijk gebruik van de site mogelijk te maken, een ideale manier om alle partners rond een gemeenschappelijk project bijeen te krijgen. Dat tijdelijk gebruik kan dan in co-beheer worden begeleid. Op deze manier creëer je een vertrouwensbasis en kunnen mensen ervaring opdoen, nog  voor er effectief moet gebouwd worden.

En hoe ziet het gewest Josaphat?

Op 10 december 2015 stelde het gewest, samen met vertegenwoordigers van Schaarbeek en Evere, haar visie op de ontwikkeling van de Josaphatsite voor. Die wordt momenteel in een zogeheten Richtschema gegoten: het Gewest wil er 1.800 woningen, er wordt plaats vrijgehouden voor productieactiviteiten, voor publieke functies (school, crèche, park, speeltuinen, ...?) en voor handelsactiviteiten.

Gezien de druk op de Brusselse woningmarkt, is het interessant dat de klemtoon op wonen ligt. Ook het aantal het aantal geplande sociale huurwoningen - de geviseerde 24% ligt boven het Brussels gemiddelde - lijkt ambitieus. Maar toch krijgen we op essenitiële vragen vandaag nog geen antwoord.

Is de geplande dichtheid voor de site wel haalbaar? Worden er genoeg scholen en publieke ruimte voorzien? Daarover is vandaag nog geen duidelijkheid. En wat zijn juist de plannen met de grondeigendom? Als 56% van de woningen gebouwd zal worden door privé-investeerders, kan de overheid dan nog eigenaar van de grond blijven? En als we rekening houden met het feit dat de publieke koopwoningen gebouwd door de gewestelijke ontwikkelingsmaatschapp citydev.brussels op termijn ook geprivatiseerd worden, zal op termijn makkelijk 72% van de woningen in privéhanden vallen. Veel ruimte voor commoning schiet er dan niet meer over.

En nu ?

Ook al heeft het gewest noch Commons Josaphat, noch de buurtbewoners, bij de opmaak van het richtschema betrokken, toch zien we zeker nog voldoende pistes om onze visie te realiseren.

Maar het is voorlopig nog afwachten hoe ver het gewest wil gaan om hier een innovatieve voorbeeldwijk te bouwen. Het openbaar onderzoek van het richtschema zou normaal gezien in maart 2016 moeten starten.

Commons Josaphat en BRAL zullen alvast Josaphat en Commun blijven verdedigen. 

An Descheemaeker | coördinator BRAL en lid stuurgroep Commons Josaphat

Recup’Kitchen is een project dat de handen in elkaar slaat met de Latinis-moestuin om voedselrecuperatie in de kijker te zetten op de site van het voormalige station Josaphat. 

Het herwaardeert lokale en/of biologische producten en geeft de overschot van de Brusselse markten een nieuw leven. Het biedt budgetvriendelijke gerechten aan (vrije bijdragen met aanbevolen minimumbedrag), bereid in een mobiele keuken. Het toont aan dat er alternatieven zijn voor een 'ander bord'.
Op de site kan men ook samenkomen, samen dromen, debateren, koken, even uitblazen, banden smeden
Hiervoor zijn we op zoek naar een caravan en de nodige middelen om hem in te richten, met ecologische materialen, tweedehandsmeubeltjes, …

RECUP’KITCHEN toert door Brussel en duikt op bij andere burgerinitiatieven. 

Geïnteresseerd? Sluit je dan aan! Je kan hen helpen, je vaardigheden aanbieden, meubels of materiaal dat je niet gebruikt schenken en/of hun project financieel steunen. 

 

Deze publicatie zoomt in op het rijke ecosysteem van bewonersinitiatieven en vrijwilligerscollectieven in Brussel. Zijn zij een opstap naar een nieuwe samenleving?

In het eerste hoofdstuk schetsen we een beeld van de Brusselse bewonerscollectieven anno 2016. Daarbij schatten we in over hoeveel collectieven het gaat en hoeveel Brusselaars daarbij betrokken zijn. Én we bekijken hoe divers ze zijn. 

Onder de  projectnaam Selfcity ging er een jaar veld- en denkwerk vooraf aan deze uitgave. We volgden elf bewonerscollectieven van nabij, zetten ateliers op en organiseerden een tentoonstelling. We stellen de bewonerscollectieven en het project aan je voor in hoofdstuk twee.

Het derde hoofdstuk neemt hun interne werking onder de loep en probeert verschillende soorten collectieven te onderscheiden. We buigen ons ook over de vraag of begeleiding door professionele organisaties een zegen of eerder een vloek is.  

Deze publicatie zoomt in op het rijke ecosysteem van bewonersinitiatieven en vrijwilligerscollectieven in Brussel. Zijn zij een opstap naar een nieuwe samenleving?

Hoofdstuk vier bekijkt de verhouding tussen bewonerscollectieven en de overheid en geeft advies over een goed overheidsbeleid dat bewonersinitiatieven niet hindert maar stimuleert. 

In het vijfde en laatste hoofdstuk komt wellicht de hamvraag naar boven: wat is de impact van deze groepen op de deelnemers en hun omgeving? Zit er een democratischer, rechtvaardiger en meer ecologisch samenlevingsmodel verborgen achter dit weefsel van vrijwilligerswerking? En zo ja, zijn deze groepen krachtig genoeg om deze omschakeling in te zetten?

En er is ook een website: selfcity.brussels. Hier vind je (onder meer) uitgebreide interviews met bewonerscollectieven. 

Aanbevolen lectuur: ‘Brussel, productieve stad par excellence of by default?’ van de Brusselse Bouwmeester (Kristiaan Borret). Het verscheen zonet in nr. 28 van Ruimte, een nummer dat volledig in het teken staat van de economie.

Bottomline:  producerende economie, fabricage, onderhouds- en hersteleconomie horen ook bij het stedelijke leven en mogen niet verdwijnen. En die verdwijning is door de grote aandacht voor huisvesting, de druk van de markt en een doorgeschoten geloof in vermenging niet geheel ondenkbaar. Het artikel geeft niet enkel een overzicht van trends en gevaren maar wijst ook op de troeven en mogelijkheden van Brussel als productieve stad. Je vindt het volledige artikel in de PDF in bijlage. De link verwijst je naar het volledige nummer van Ruimte.

 

Laten we in actie schieten voor het Dapperheidsplein!

Het Platform Dapperheid kwam tot stand door een burgermobilisatie en wordt ondersteund door het Centrum voor Stadsvernieuwing (CSV). Na meer dan een jaar van pogingen tot constructieve dialoog met de lokale overheden, vinden wij het een noodzakelijke etappe om de krachten te verenigen in het Platform Dapperheid.

Dit platform brengt enkele specifieke eisen naar voren die samengebald zijn in een charter, waarvan de volledige tekst valt te lezen in de pdf als bijlage. 

Contact: 

mob.vaillance.dapperheid@gmail.com

Vlaanderen en Brussel[1] schreven 'een proeve van' Territoriaal Ontwikkelingsplan (T.OP) voor de Noordrand. BRAL ziet in het plan veel kansen om de lucht- en leefkwaliteit van de bewoners van Brussel én de Rand een stuk te verbeteren.

Deze 'proeve van' stelt een visie en een hele reeks acties voor voor de Noordrand. Ze is nog tot en met 4 april in openbaar onderzoek. Na het openbaar onderzoek maken de betrokken administraties een selectie van de acties die ze effectief willen realiseren. Het helpt dus om je uit te spreken voor een bepaalde actie. Op die manier maakt ze meer kans dat ze er ook echt komt. Dit artikel geeft alvast een reeks aanbevelingen die je daarbij kunnen inspireren.

Oude angsten

Zeker wanneer het gaat om (ideeën voor) nieuwe woningen komen oude angsten boven. Zo schrijft de Vlaamse Volksbeweging op 8 februari : “De plannen komen neer op het verder uitsmeren van Brussel over grote stukken van Vlaams-Brabant en op een grootschalige verstedelijkingsoperatie in stukken die vandaag nog in groengebied of landbouwzone liggen”. Het gaat niet om een marginale mening, want de VVB wordt hierin gesteund door lokale verenigingen en politici en – niet onbelangrijk – de Vlaamse minister van Mobiliteit en de Rand. Geen goede punten dus voor een plan dat wil inzetten op een doordachte mobiliteit en eigenlijk juist de polarisering wil tegen gaan.

Om verder te kunnen is het dus belangrijk de angel uit dit plan te halen. En dat is de perceptie dat er groene en open ruimte wordt opgeofferd.

Het klopt dat er aan die open ruimte in Vlaanderen – en ook in Brussel, niet te vergeten - lustig wordt geknabbeld. Maar gezien het feit dat dit plan expliciet inzet op het versterken en met elkaar linken van de open en groene ruimte kan het T.OP net een kans zijn om aan dit ongecoördineerd geknabbel een einde te maken. Dat de omgekeerde angst leeft, valt deels te verklaren door het feit dat het T.OP ook expliciet inzet op de uitdaging om ‘goede en betaalbare woningen aan te bieden’. De soms confronterende visualisaties hiervan doen de rest. Wat nu blijft hangen, is het beeld dat er een hoop nieuwe woningen komen in wat nu velden zijn. Combineer dat met de vrees voor het uitblijven van de noodzakelijke randvoorwaarden en je krijgt een no pasaran.

De perceptie leeft (onterecht) dat met dit plan groene en open ruimte zal worden opgeofferd.

De oplossing is dan ook eenvoudig: de betrokken administraties selecteren best geen acties die het bestaande groen of de open ruimte aantasten. Probleem opgelost. Acties die gaan voor een andere mobiliteit en/of een versterking van je groene en open ruimte dienen voorrang te krijgen. Daar liggen kansen voor het grijpen die de lucht- en levenskwaliteit van alle randbewoners (de Vlaamse en de Brusselse) ten goede komen. En dit zonder al te veel communautair gehannes.

Handen vuil maken

De deugdelijkheid van dit T.OP zal uit de projecten moeten blijken. Per project zal er een projectregisseur moeten komen om alle actoren in kaart te brengen en op maat van de locatie een proces uit te stippelen om zo het overzicht te bewaren. Met aandacht voor betrokkenheid van onderuit. Hier zijn geen passe-partout-oplossingen voor en men zal telkens enige creativiteit aan de dag moeten leggen. Sowieso is het meestal complexer dan gedacht en duurt het langer dan gehoopt.

Het begint al bij de terreinen waarvoor men plannen maakt. Die zijn meestal in handen van één of meerdere privé-eigenaars. En die hebben meestal andere plannen of ze gaan voor de winst, niet voor een geïntegreerde planning.

Tenzij ze kunnen overtuigd worden dat je plannen hen geen nadeel berokkenen en liefst een voordeel opleveren. Meer zichtbaarheid door de passage van een fietsroute of een ecologisch imago door de aanleg van een moeraszone bijvoorbeeld. Je krijgt ze dus best mee in je verhaal. Anders zal er creatief moeten worden omgesprongen met de bestaande trukendoos (verkavelen, onteigenen, …) of geëxperimenteerd worden met bij ons vrij nieuwe instrumenten zoals verhandelbare grondrechten, grondenbanken etc. Zo kan een eigenaar bijvoorbeeld overtuigd worden niet te bouwen op een ongelukkig gelegen stuk bouwgrond door hem het recht te geven in een stationsbuurt iets hoger te bouwen.

Als je wil dat de positieve zaken uit dit plan een kans maken, dan raden we je aan om, net zoals BRAL, dit aan de Vlaamse en Brusselse administratie te laten weten. Je hebt nog tijd tot 4 april.

Concrete acties

Als aanvulling op bovenstaande algemene aanbevelingen, geven we een zeer onvolledige lezing van concrete ideeën die voor twee van de vier bestudeerde deelgebieden naar voren worden geschoven. We focussen ons op wat we gerealiseerd willen zien. Het artikel in PDF als bijlage staat stil bij alle bestudeerde deelgebieden.

“Zenne, gedeelde vallei”

Hier is de overlap met Metropolitan Landscapes zeer groot. Dat is goed, want het maakt duidelijk dat er een consensus is over onderstaande punten. Ze krijgen ook de volle steun van BRAL

  • Maak plaats voor water. Zowel het T.OP als Metropolitan Landscapes bieden prenten waarbij de Woluwe terug wordt opengelegd en er zich moerasgebieden vormen waarin ook regenwater wordt opgevangen.. En zo wordt er onmiddellijk met relatief weinig moeite waardevolle natuur gecreëerd. Het herwaarderen van dit stukje Woluwe sluit ook aan op een groter plan van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) om de Woluwe in haar geheel te revaloriseren. Ook recreatief. En ook hier stuiten we op de realiteit van een eigenaar die de meerwaarde moet inzien van zo groene en publieke passage door zijn domein. Maar deze actie is niet al te complex en heeft een grote meerwaarde. Niet twijfelen dus.
  • Naast de Woluwe zijn er in het deelgebied ook de Hollebeek én de Zenne zelf die meer aandacht verdienen. De bermen van de Zenne worden in Brussel trouwens as we speak verprutst. Leefmilieu Brussel werkt gelukkig aan de herwaardering van een klein stukje Hollebeek. ’t Is een begin.

Ook op de Noord-Zuidas zijn er nog mogelijkheden om de fietsinfrastructuur te verbeteren. Zo kan je langs de de spoorweg makkelijk een fietspad richting Vilvoorde Station aanleggen.

  • Algemeen, de Zenne en haar zijtakken kunnen in dit deelgebied een grote rol spelen in het uit te bouwen ecologische en recreatieve netwerk dat deze regio kan dooraderen. Los van hun belang voor de natuur, waterbeheer etc. zou dit een mooie aanvulling zijn op de productieve en logistieke activiteiten die er gelukkig nu nog zijn. Deze combinatie is geen bedreiging voor de aanwezige of toekomstige productieactiviteiten maar kan juist een troef zijn in het pleidooi voor het behoud ervan. En het kan bijdragen tot een betere bereikbaarheid van de aanwezige bedrijven.
  • De voorbereidende studie van dit deelgebied wijst terecht op het belang van de verschillende bronnen die er ontstaan doordat het geïnfiltreerde regenwater op een ondoordringbare kleilaag botst en naar boven borrelt langs de flanken van de Zennevallei. Hopelijk zorgt deze hernieuwde aandacht ervoor dat dit bronwater niet langer eenvoudigweg in de riool stroomt. Tip: vroeger werd er bier mee gebrouwen.
  • Maak werk van Oost-Westverbindigen. Zowat alle assen in het deelgebied zijn Noord-Zuid georiënteerd. Ze volgen dus min of meer het kanaal en de Zenne. Het kanaal, de Zenne, wegen en de sporenbundels vormen een grote barrière. Een brug die het Meudonpark verbindt met het Moeraske krijgt al onze steun.
  • Ook op de Noord-Zuidas zijn er nog mogelijkheden om de fietsinfrastructuur te verbeteren. Zo kan je langs de de spoorweg makkelijk een fietspad richting Vilvoorde Station aanleggen.

De “Europese Boulevard”

  • “De Leopold 3- laan versmallen tot 2 x 1 rijstrook en de tram op die laan doortrekken tot aan de luchthaven” Vooral doen! Het zou bovendien gaan om een verlenging van de tram die technisch gesproken geen problemen oplevert. Een versmalling van de Leopold 3-laan maakt deze ineens oversteekbaar. En zo loopt het fijne fietspad in het Woluweveld niet langer dood op een stadsautostrade maar kent ze haar logische vervolg richting Haren aan de andere kant van de laan. Indien de versmalling er niet komt, dringt een fietsbrug zich op.
  • “Een echt mobiliteitsknooppunt maken waar de trein, de tram en het fietsnetwerk samenkomen aan Bordet”, ook daar kan niemand tegen zijn. Hier zou kunnen aangetakt worden op "publieke/groene/open ruimte, tewerkstellingspolen en stadsweefsel met woningen”. Die ruimte om op aan te takken, zien we voorlopig niet. Wel zijn er veel bedrijven en kantoren die over een aanzienlijke oppervlakte grasperk beschikken met een groot hek errond. Breek deze hekken af en je krijgt een aanzienlijke hoeveelheid groen dat je een upgrade kan geven en integreren in je stadsweefsel..

Het T.OP versmalt de Leopold 3-laan tot 2 x 1 rijstrook en trekt de tram door tot aan de luchthaven. BRAL is voor.

  • Ook het station van Evere zou een echt mobiliteitsknooppunt worden. En zo komt de aanpalende Josaphat-site pal in het midden van de ‘Europese Boulevard’ te liggen. Deze boulevard verbindt de Europese instellingen met de luchthaven. Gelukkig is de overheid eigenaar van deze cruciale grondreserve zodat er weerstand kan geboden worden aan al te grote immo-druk en plaats bewaard kan worden voor publieke functies. Het T.OP voorziet onder meer een groen fietspad door de site die de E.U.-werknemers gezwind tot bij de luchthaven brengt. Ook hier: ga ervoor. Bij deze suggereren we een aanvulling: in plaats van met de fiets af te slagen richting luchthaven kan je het langs de sporen ook doortrekken richting Haren en zo naar het station van Vilvoorde. Een stuk van dit fietspad werd al geopperd tijdens de plannen voor de bouw van de geplande gevangenis in Haren en een ander deel zien we terugkomen in Metropolitan Landscapes.

Lees het Territoriaal Ontwikkelingsplan Noordrand vooral zelf via http://www.ruimtevlaanderen.be/topnoordrand/consultatie en geef door wat jij echt graag zou gerealiseerd zien.

Steyn Van Assche, stafmedewerker stedenbouw

[1] Brussel Stedelijke Ontwikkeling, Departement Ruimte Vlaanderen, de Provincie Vlaams Brabant en OVAM

Het basisidee van Metropolitan Landscapes (ML) is heel simpel: landschap, natuur, water, bodem en (open) ruimte kennen geen grenzen. Wie begaan is met deze thema’s, kijkt dan ook al eens over gewestgrens om te zien wat er daar gebeurt. Binnen de bevoegde administraties gebeurt dat al een tijd informeel maar bij deze dus ook officieel.

Anders dan bij het T.OP Noordrand trekken Leefmilieu Brussel, de Vlaamse Landmaatschappij en het Agentschap voor Natuur en Bos mee aan de kar.  En net zoals bij het T.OP zijn ook Brussel Stedelijke Ontwikkeling en Ruimte Vlaanderen van de partij.  Om het plaatje compleet te maken, werd het proces ook van nabij opgevolgd door het Team Vlaamse Bouwmeester en hun Brusselse evenknie.

Debat?            

Deze olijke bende liet vier ontwerpteams los op vier zones. Dit geeft vier resultaten die géén concreet project willen zijn maar wel de start voor verder debat. Via hun ontwerpend onderzoek en de ideeën die ze naar voren schuiven doen de ontwerpers aan agendasetting en bereiden ze mee het beleid voor.

We kunnen maar één ding zeggen: lezen die handel. Ook diegenen met een instinctieve afkeer voor alles waar het woord metropolitaans in voor komt, vinden er waarschijnlijk toch inspiratie voor lokale actie.

Case 1: “De Zuidelijke Zennevallei”

Wie vorig jaar onze klassieker Brussel-Halle-Brussel meefietste merkte het op: de zuidelijke Zennevallei wordt doorkruist door (snel)wegen, industriezones, spoorbundels etc. En daartussen verstoppen zich allerhande onverwachte pareltjes. De uitdaging in de zone is om deze met elkaar te verbinden.

In het eerder industriële Noordelijke deel van het projectgebied plannen de ontwerpers een biogasfabriek. Eentje die alleen al met het Brusselse groenafval (40.000 ton!) elektriciteit voor  20.000 gezinnen genereert. De gegenereerde warmte gebruiken ze vervolgens voor visteelt en daarna zuiveren ze het water in een rietveld. Alvast een mooie combinatie natuur en industrie. 

Tip van BRAL: je kan een biogascentrale ook koppelen aan een waterzuiveringsinstallatie. De extra toevoer van organisch materiaal zorgt dan voor een grotere gasproductie. Vanuit die optiek kan je het idee van een biogascentrale ook verplaatsen naar projectgebied vier, de Noordelijke Zennevallei..

Het gros van het Brusselse organisch afval gaat trouwens nog altijd recht de verbrandingsoven in. En wat Net Brussel selectief ophaalt, rijden ze naar Ieper om daar te laten verwerken. In afwachting van een echte biogascentrale, blijf je dus maar best gewoon composteren.

Meer Zuidelijk is de Zenne prominent aanwezig in de idyllische Zennebeemden.  Het is al een groene oase voor menig stedeling maar: alles kan beter! Zo krijgt de Zenne meer plaats om af en toe nog eens ouderwets te overstromen. Wat het gebied  niet alleen ecologisch opwaardeert maar ook het waterbeheer in de Zennevallei eenvoudiger maakt. Maar laat ons klein beginnen: eigenaars die doorgang verlenen of gebruikers die afstappen van bv. maïsteelt zouden de kwaliteit en de bereikbaarheid van het gebied alvast een boost geven.

Case 2:  ‘Scheutbos’

Hier voorziet men een groene, aaneensluitende zone door Molenbeek tot aan het Scheutbos en de Vlaamse rand. Het idee van een samenwerking tussen het versnipperde agrarisch landschap en een dichtbebouwde woonomgeving staat hier centraal.

Vanaf het Weststation, naar beneden richting centrum, kom en blijf je wel in de overbevolkte centrumwijken waar er amper groen is. Comité Porte NiNove Poort werkte al in 2010 voorstellen uit om de voorgestelde groene vinger effectief tot in het centrum door te laten door lopen.

Zoals bij alle plannen op deze schaal werkt de realiteit al eens tegen. Sommige stukken zijn al volgebouwd en voor andere bestaan al plannen. Kortom, zo’n groene vinger vraagt veel coördinatie en plankracht. Tot het zover is, is het met stukjes en beetjes bricoleren en hopen dat de puzzel samen valt.  Het zou al een begin zijn, moesten ideeën zoals deze hernomen worden in het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling.

Case 3: Molenbeekvallei

Dit gebied verbindt Thurn & Taxis via de spoorweg met het Koning Boudewijnpark, Laarbeekbos én de velden aan de overkant van de Ring.  De ontwerpers bouwen dus voort op het park in de oude spoorwegbedding aan Thurn & Taxis. De belangrijkste eerst knoop zit hem er in dat door te trekken tot aan het Bockstaelplein. Omdat de ambitieuze versie  - een brug over sporen  om het hoogteverschil naar het plein toe te overwinnen –lang op zich zal laten wachten, pleiten we er voor om snel werk te maken van een tijdelijke versie. Dit kan door de spoorwegtalud af te graven. Zo krijgen we alvast snel een stevig groen lint door druk bevolkte wijken.

Het voorstel voor de verbinding Thurn & Taxis – Laarbeek Bos is op zich niet verassend.  Dieren en planten gebruiken ze al lang. Echt verassend is het idee om Laarbeek bos te verbinden met de velden aan de andere kant van de Ring. De voorgestelde manier om dit landbouwlandschap te verbinden met Brussel is heel eenvoudig: overkap de ring! Als ze dan toch geld in de Ring steken, kunnen ze het maar beter daar in steken. Momenteel zou er akkoord zijn voor een kleine ecoduct maar het kan ambitieuzer.

Case 4, de noordelijke kanaalzone overlapt met wat in het T.OP Noordrand de gedeelde Zennevallei heet. Ook inhoudelijk is er een serieuze overlap. Check het artikel over het T.OP hier. Meer achtergrond over wat ze in Vlaanderen allemaal met de Woluwe doen: zie het artikel in bijlage.

Boeren voor Brussel?

Zowat alle voorstellen, zetten expliciet in op het linken van landgebruik in de Rand met de enorme Brusselse afzetmarkt. Vreemd genoeg is dat nu vaak niet het geval. Zo kweken veel landbouwers bijvoorbeeld op grote schaal maïs voor veevoeder op de wereldmarkt. Een teelt die bovendien veel mest en pesticiden vraagt. Ter vergelijking: zowat de enige landbouwer die momenteel wél produceert voor Brussel, verdient op twee hectaren even veel als de meesten op 20 hectaren. Velen zijn echter bang voor een ommezwaai en hebben geen idee hoe zich naar die Brusselse markt te richten. Daarom: er komt best een organisatie die boeren en landbouwers uit de Rand desgewenst begeleidt naar een teelt die afgestemd is op de omgeving en het nabije Brussel. Zonder die hulp blijft het een theoretische oefening.

http://www.vlaamsbouwmeester.be/sites/default/files/uploads/MetropolitanLandscapes_web.pdf

Steyn Van Assche, stafmedewerker stedenbouw

Met de keuze voor een grote voetgangerszone in het centrum van Brussel nam dit stadsbestuur een moedige beslissing. BRAL vraagt aan de Stad en het Gewest om met dezelfde vastberadenheid door te zetten, maar vooral om werk te maken van een gecoördineerd overleg met alle inwoners, handelaars en bezoekers van de binnenstad. Daarvoor is het nog niet te laat.

Dat Brussel binnenkort het Beursplein gaat omtoveren in een plein die naam waardig, komt niet uit de lucht gevallen. In 2012 lanceerden we met BRAL de ideeënwedstrijd ParcAnspachpark en Pic Nic the Streets zette het autovrije Beursplein helemaal op de politieke agenda. Al in 2002 waren er acties op de centrale lanen om te pleiten voor een andere aanpak. Brussel heeft een centrum nodig waar de auto niet langer baas is, maar waar plaats is voor kwalitatieve publieke ruimte. Het is een logische evolutie, goed voor de Brusselaars én de bezoekers. Iedereen tevreden, denk je dan. Toch is de tegenstand groot. En die tegenstand groeit met de weken.

Ja, er zijn vandaag veel andere factoren (de tunnels, de lockdown, de aanslagen ...) die een  goed oordeel over de testfase moeilijk maken. En ja, wat we vandaag zien, is niet ‘de voetgangerszone’ maar zijn de voorbereidende werken. Toch ontkent niemand meer dat de aanpak en de communicatie niet goed zijn. Zo was er vorige week slechts een handvol mensen aanwezig op een door de Stad en Sibelga groots opgezette infoavond over de geplande werken. Pijnlijk. Maar vooral een teken dat het anders moet.

BRAL vraagt om met dezelfde vastberadenheid als waarmee de beslissing voor een autovrij Beursplein werd genomen, werk te maken van een structureel overleg met alle inwoners, handelaars en gebruikers van de stad.

Zwakke schakel: het circulatieplan

Het stadsbestuur besliste onlangs dat de Lakensestraat dan toch opnieuw open gaat vanaf de Kleine Ring. Ook de Zuidstraat krijgt voor een stuk opnieuw verkeer in twee richtingen. Deze nieuwe aanpassingen, twee maanden ná het einde van een ‘testfase’ die acht maanden duurde, tonen aan dat de Stad nog altijd geen duidelijk plan van aanpak heeft. Bovendien maken deze aanpassingen opnieuw transitroutes mogelijk door de Vijfhoek. Wat in tegenstelling is met een mobiliteitsplan dat als doel heeft de autodruk in het centrum te verminderen. Wij onthielden uit de testfase dat er in beide straten eindelijk wat minder auto’s waren en het bijvoorbeeld veel veiliger fietsen was. Het terugdraaien van de situatie is dan ook een spijtige zaak De Stad verliest zich de laatste maanden in aanpassingen hier en daar. Het ruikt naar improvisatie en ad hoc reageren op specifieke situaties of klachten. En ondertussen vergeet men een degelijke en gecoördineerde dialoog op te bouwen met bewoners en handelaars.

Interactie

Dat de voetgangerszone de laatste maanden op steeds minder bijval kan rekenen, hebben de Stad en het Gewest grotendeels aan zichzelf te danken. Er is geen transparantie over de beslissingen die de laatste maanden werden genomen. De Stad en het Gewest zetten bewoners te pas en te onpas voor voldongen feiten en er is geen dialoog, geen interactieve website, geen publieke vergaderingen, geen stappenplan, geen overkoepelend communicatieplan, geen projectmanager die het proces de komende jaren kan begeleiden. Een en ander zorgt begrijpelijk voor wrevel en ongenoegen. Het beleid moet transparanter, zowel over de zaken die goed lopen als de zaken die minder goed lopen.

Er zijn geen degelijke publieke vergaderingen, er is geen dialoog, geen interactieve website, geen stappenplan, geen overkoepelend communicatieplan, geen projectmanager die het proces de komende jaren kan begeleiden. 

Daarom is BRAL met drie onderzoeksgroepen van de VUB al sinds vorig jaar bezig met cijfermateriaal te verzamelen die verband houden met de recente veranderingen. Zo kunnen we ons baseren op objectieve gegevens. In november 2016 organiseren we samen met de VUB ook een grote studiedag over de voetgangerszone. Van de Stad krijgen we daarvoor nog altijd niet alle informatie die we vragen. Waarom niet?

Al van bij de eerste plannen roept BRAL op tot dialoog met het middenveld, tot een professionele opvolging en een doorgedreven participatie. Ons voorstel om bij aanvang van de testfase in september 2015 een begeleidingscomité op te richten, waarin verenigingen en handelaars vertegenwoordigd zijn, bleef onbeantwoord. Dat is jammer, vooral omdat er niets anders in de plaats kwam.

Mogen we iets voorstellen?

Zo’n traject, dat parallel kan lopen aan de politiek beslissingsprocessen en dus het project niet hoeft te vertragen, had al veel ongenoegen kunnen temperen. Bewoners of handelaars laten deelnemen aan het debat, verplicht je er heus niet toe om gevolg te moéten geven aan àlle opmerkingen. Debat en inspraak kunnen leiden tot gedeelde inzichten en gezamenlijke oplossingen. Waarom laat je bewoners vandaag niet mee nadenken over hoe we de zomer gaan overbruggen bijvoorbeeld? Komen er opnieuw banken en pingpongtafels? Mogen we iets voorstellen? Vandaag stellen we vast dat de polarisatie overheerst en dat het Gewest noch de Stad er in slaagt er een antwoord op te bieden. Wachten ze op de volgende tegenpetitie en boze affichecampagne of gaan ze gaan het debat structureel aan?

BRAL wil niet terug naar centrale lanen vol met auto’s, en is voor de snelle heraanleg van een voetgangerszone. Betrek de Brusselaar bij dit plan. 

Joost Vandenbroele - stafmedewerker - joost@bral.brussels