Braldossier: De klimaatuitdaging, Europa en het Brussels Gewest

18/02/2010

De klimaattop in Kopenhagen was een slag in het water. Enkele leuke zoethouders moeten het gebrek aan een wereldwijd kader compenseren. Gelukkig wacht Europa niet op de wereld en schept ze alvast zelf een kader voor al haar lidstaten. Wat kan/moet Brussel doen om de Europese doelstellingen te halen?

20-20-20 in 2020

Europa bepaalt dat we met z’n allen tegen 2020 20 % minder broeikasgassen moeten uitstoten en 20 % minder energie moeten verbruiken. Die twee zijn gelinkt. Wie minder (fossiele) energie verbruikt, stoot minder broeikasgassen uit, en pakt dus de opwarming aan. De energie die we nog gebruiken, komt het best zo veel mogelijk uit hernieuwbare bronnen. Vandaar de derde '20': 20 % van de energie moet in 2020 afkomstig zijn van bijvoorbeeld de zon of de wind. Met die algemene doelstelling in het achterhoofd krijgt elk land aparte streefcijfers opgeplakt. In België krijgt elk gewest een apart streefcijfer. We bekijken waar en hoe Brussel zijn steentje kan bijdragen.

energieprofiel van Brussel

Het is nuttig om eerst te kijken naar het zeer specifieke energieverbruik in Brussel (zie bijstaande grafiek). De industrie verbruikt slechts 3 % van de energie, terwijl de tertiaire sector goed is voor 32 % en huisvesting voor zelfs 40 %. Deze twee laatste kennen tussen 1990 en 2007 bovendien een stijging van respectievelijk 14 % en 7 %. De transportsector staat in voor 24 % energieverbruik. Dit zijn belangrijke cijfers als we efficiënte actiemiddelen naar voor willen schuiven.

huizen moet je isoleren

De woningensector is met zijn 40 % dus de grootste energieverbruiker in Brussel. Gelukkig valt dit verbruik vrij makkelijk in te tomen. Wanneer je er echt werk van maakt, dus overal goed isoleert, superisolerend glas steekt (inclusief goede profielen) en een performante ketel koopt, ligt 50 % energiebesparing binnen handbereik. Volgens een studie van de KULeuven en het gerenommeerde studiebureau 3E is dit alvast het economisch meest ideale scenario. Maar je kunt altijd verder gaan. Zonnecollectoren, warmtepompen, etc. zet de studie bij de 'extra’s', omdat de terugverdientijd daarvan te lang is, i.e. zonder subsidies. Met de huidige subsidieregeling zijn ze dat wel.

tertiaire sector slorpt energie

De grootste energieslokop binnen de tertiaire sector is het uitgebreid arsenaal kantoren. Kantoren verbruiken enorm veel, zowel voor verwarming als voor koeling. Bij een warme zomer kan verkoeling, lees: airconditioning, soms zelfs meer kosten dan verwarming in de winter.
Kantoorgebouwen kunnen alvast véél efficiënter gebouwd en beheerd worden. Net zoals bij de woningmarkt ligt dé uitdaging bij de bestaande gebouwen. De projectoproep Voorbeeldgebouwen van Leefmilieu Brussel zorgde alvast voor hoopgevende cijfers. Dankzij dit project en de bijhorende subsidie werd een aantal bestaande kantoren zo aangepakt dat ze een energiewinst van 40 à 50 % realiseerde.
Een andere energievreter binnen de tertiaire sector zijn ziekenhuizen. De temperatuur is er constant 23 à 24° en de vele installaties vereisen opnieuw de nodige koeling. Maar ook hier is met wat inspanning veel winst te boeken. De UCL kreeg in 2008 bijvoorbeeld een 'eco-dynamisch label' omdat ze het energieverbruik in haar ziekenhuizen met 22 % kon verminderen.

vervoer

Grote boosdoener is natuurlijk het veel te hoge autogebruik. Bovendien stoten auto’s naast broeikasgassen nog een hoop andere smeerlapperij uit. We schrijven het al in het edito: een halvering van het autoverbruik in Brussel dringt zich op. En dat kan enkel door een radicale herinrichting van de stad en een andere fiscaliteit.
De bedrijfsvervoerplannen missen alvast hun werking niet. Enkele maatregelen die carpoolen bevorderen zorgde voor 77 % meer carpoolers. Het invoeren van een fietsvergoeding zorgde dan weer voor een toename met meer dan 50 %.
Ook het openbaar vervoer doet inspanningen. Zo schakelde de MIVB over op 30 % groene stroom en rijdt lijn 2 via het ‘eco-drive principe’ (50 km/u rijden in plaats van 72 km/u). Nu het tijdsverlies te verwaarlozen blijkt, bestudeert de MIVB de mogelijkheid om het principe uit te breiden naar andere lijnen.

hernieuwbare energie

Tijd om stil te staan bij die andere doelstelling : 20 % hernieuwbare energie. Waar halen we die vandaan? Vzw Apère, dé specialist van hernieuwbare energie in Brussel, berekende in 2008 dat fotovoltaïsche zonnecellen kunnen instaan voor 10 % van onze elektriciteitsconsumptie. We moeten hier dan wel al onze goed gelegen daken voor mobiliseren.
Andere potentiële hernieuwbare energiebronnen zijn biomassa, warmtekrachtkoppeling (WKK) en windenergie. Het Brusselse regeerakkoord 2009-2014 voorziet alvast de bouw van een biomethanisatie-installatie. Die zou ons organisch afval omzetten in methaan en dus in groene stroom. Significant veel zal dit echter niet opleveren. WKK is vooral een optie voor grote instellingen met een constante warmtevraag, zoals ziekenhuizen. Ook de potentie van windenergie in Brussel zou volgens een studie van Leefmilieu Brussel zéér klein is. Er zouden te weinig geschikte terreinen zijn.

Nu, België moet van Europa slechts voorzien in 13 % hernieuwbare energie tegen 2020. Toch lijkt dit het grootste struikelblok te worden. 13 % hernieuwbare energie betekent namelijk dat 20 à 30 % van de elektriciteit 'groen' moet zijn. Uit bovenstaande gegevens blijkt dat dit voor een metropool als Brussel haast onmogelijk is. Het ziet er dan ook naar uit dat bij de verdeling van de streefcijfers Vlaanderen en Wallonië een grotere verantwoordelijkheid zullen krijgen.     

naar 30-30-30?

Om de landen buiten de Europese Unie over de streep te trekken net zoals Europa ook ambitieuze doelen stellen, beloofde de EU nog voor de klimaattop haar doelstellingen op te trekken als ook zij gaan voor een 20-20-20 scenario tegen 2020. In dit geval verbindt Europa er zich toe 30 % minder energie te verbruiken, 30 % minder broeikasgassen uit te stoten en 30 % hernieuwbare energie op te wekken. Dat noemen wij nu eens ambitieus.

klimaatordonnantie

Nu de Brusselse regering werk maakt van een klimaatordonnantie pleiten we ervoor nu al voluit te gaan voor een 30-30-10 scenario. Met 10 % 'Brusselse' hernieuwbare energie kunnen we vrede nemen. 30 % minder energieverbruik en 30 % minder broeikasgassen, dat is wel doenbaar. We voelen ons al een pak gezonder bij de gedachte alleen.          

Met dank aan de energiefacilitatoren van Leefmilieu Brussel, de 'Energiebalans 2007 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest' (eindrapport mei 2009) en Apère vzw

Deze tekst is het hoofdartikel van onze Alert 359 - februari 2010.

 

 

Lees ook