Verslag BRAL bezoekt Kessel-Lo - Deel 1: Mobiliteit en participatie

21/10/2021

Een van de laatste verwezenlijkingen van Piet Van Meerbeek voor BRAL was een thuismatch: een rondleiding door zijn geliefde Kessel-Lo, waar Leuven een deelgemeente van is - of is het omgekeerd? Piet heeft in zijn heimat zijn kennis van BRAL aangewend voor lokale burgerparticipatie van de bovenste plank in het OBK, het Overleg Buurtcomités Kessel-Lo. De belangrijkste les is tweevoudig. Burgers, laat van u horen, want het heeft zin, zeker als het proces goed georganiseerd is. Overheden, luister naar uw burgers. Het zal u tijd en geld besparen als u dat vroeg genoeg doet in uw planning.

Foto’s: Florence Lepoudre en Rose-May Liebaert

Een van de laatste verwezenlijkingen van Piet Van Meerbeek voor BRAL was een thuismatch: een rondleiding door zijn geliefde Kessel-Lo, waar Leuven een deelgemeente van is - of is het omgekeerd? Piet heeft in zijn heimat zijn kennis van BRAL aangewend voor lokale burgerparticipatie van de bovenste plank in het OBK, het Overleg Buurtcomités Kessel-Lo. De belangrijkste les is tweevoudig. Burgers, laat van u horen, want het heeft zin, zeker als het proces goed georganiseerd is. Overheden, luister naar uw burgers. Het zal u tijd en geld besparen als u dat vroeg genoeg doet in uw planning.

Kom op voor je wijk en participatietraject aan het nieuwe mobiliteitsplan Vorm3010

Hoe vorm je de brug tussen de plannen van de stad en de plannen van de bewoners? Het is een vraag die ook in Brussel op de lippen brandt. Geert Baro staat ons te woord aan Hal 5 in Kessel-Lo. Hij is de wijkmanager van Kessel-Lo Zuid en komt als wijkmanager tussenbeide bij spanningen of bij nieuwe ideeën. Geert vertelt ons dat de Leuvense participatiedienst al twintig jaar bestaat. De dienst maakte een slingerbeweging van wijkbureaus naar een gecentraliseerde aanpak en terug naar een verticale, lokale werking. Met de nieuwe legislatuur stelde men per wijk een wijkmanager aan.  Leuven telt acht wijken, de wijk Kessel-Lo Zuid van Geert telt zo’n 15.000 inwoners.

Met zoveel inwoners pak je de participatie, goeie ideeën en bottom-up lokale initiatieven best aan met toch wat structuur. In Leuven bestaat er daarvoor Kom op voor je wijk, een projectoproep met tot doel gemeenschapsvorming en verfraaiing. Enerzijds bestaat het uit een aanbod met lage drempel: boekentils of buurtvitrine, een moestuin of wijkfeest. De buurt beslist de locatie en beheert het. Anderzijds opent men ook de deuren voor nieuwe ideeën. De buurt kan dan een aanvraag doen en de stad levert de nodige ondersteuning. De focus ligt op het sociaal-culturele en qua budget heb je twee opties: 2.500 euro voor bijvoorbeeld een huiskamerconcert of talenten tonen, zoals pizza bakken voor je wijk. Met 18.600 euro kan je je eigen wijk echt gaan verfraaien, bijvoorbeeld door bomen te planten, of zithoeken aan te leggen.

Voor 18.600 euro moet je als burger wel een beetje uit je pijp komen. Er is een peter en meter nodig, 12 handtekeningen die je idee ondersteunen en je moet een groot draagvlak kunnen aantonen. De sociale focus blijft belangrijk en de bedoeling is om empathisch te denken aan de anderen in de buurt. Met die richtlijn probeert de stad te vermijden dat een buurt dreigt te splitsen over een ingreep in het straatbeeld of een buurfeest in een wijk waar nieuwkomers de rust van oudere bewoners te zeer zou verstoren. Al is de wijkmanager er natuurlijk wel nog om te bemiddelen als het fout loopt.

Het fijne aan de procedure is dat na de aanvraag al snel een werkgroep met meerdere stadsdiensten samenkomt om de ideeën te bekijken. De groendienst, wegbeheer en mobiliteitsdiensten geven een advies en doen ook suggesties (bijvoorbeeld om materiaal voor een zitbank te kiezen die de tand des tijds beter kan weerstaan). Ze voegen ook een externe jury toe aan het verhaal die beoordeelt wat er zo vernieuwend is aan het idee, waarna het college beslist over de toekenning. Tot slot realiseert de buurt hun idee – de ingreep blijft evenwel stadseigendom en de stad zorgt ook voor het onderhoud.

De stadsdiensten werken ook nauw samen met de burgers. Tijdens een eerste project dat onze gids Piet Van Meerbeek indiende voor Kom op met je wijk (een speeltuintje en aanplantingen) bouwden ze het vertrouwen op met de stadsdiensten, zodat ze ook een poort kregen naar de administratie. Na jaren zijn ze nog steeds welkom met vragen of suggesties.

Van Wenselaar naar Debatboom

In het project de ‘Wenselaar’ stond verkeersveiligheid centraal. Het Overleg Buurtcomités Kessel-Lo (OBK), opgericht in 2007, maakte 20 vlaggen om leefstraten te promoten. De vlaggen reisden van straat naar straat om passanten te sensibiliseren. Toen er nog budget over was, was er beraad nodig. Dat rijpte in de vorm van De Wenselaar, een fysiek discussieplatform geïnspireerd door politieke slogans op de muren in Portugal. Deze mensgemaakte houten boom hing vol kleine kleurrijke bordjes met wensen van de buurtbewoners. De “oogst van de week” stuurde het OBK naar politici en instanties in aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. Alle boodschappen waren welkom, maar de invloed van het OBK zorgde misschien wel voor een focus op mobiliteit en de publieke ruimte. Het OBK bracht de wijken en de verschillende comités met elkaar in contact – niet onbelangrijk in een verhaal van circulatieplannen.

Toen gaf Europa het project een duwtje in de rug. Het gaf een injectie met het project City Story, een online en fysiek platform voor dialoog over thema’s. De Wenselaar werd een Debatboom en een doctorandus van de KU Leuven onderzoekt hoe dat platform de ‘hyperlocal participation for safe and social cohesion’ stimuleert. Sinds 3 juli dit jaar dienden buurtbewoners een 40-tal vragen in die je vindt via een QR-code op de posters op de Debatboom en elders. De posters vermelden ook een paar stellingen met voor- en tegenargumenten om het debat aan te zwengelen. Het online discussieplatform wordt door burgers beheerd en het is mogelijk om als burger met elkaar te dialogeren. Dat maakt het voor de ambassadeurs best een uitdaging om scheldtirades en andere in de gaten te houden, om vragen scherper te stellen én om het naderhand ook te synthetiseren. Het is niet de bedoeling dat het debat zo verwatert dat het geen smaak meer heeft.

De EU lijkt met het project te begrijpen dat flyeren of digitaal alleen niet voldoende is, maar dat “in situ” aanwezigheid de kracht van burgers beter kan mogelijk maken. Wat het echte resultaat is, valt nog af te wachten, maar logischerwijze met een in situ aanpak ben je afhankelijk van de weersomstandigheden. De terrasjes zaten aan Hal 5 minder vol deze zomer, wat ook voor het project een effect heeft. Men merkte wel dat herhaling werkt: een poster die meerdere keren te zien is in het straatbeeld, zwengelt de impact aan.

De thema’s van de Debatboom zijn: een zone 30 met camera’s; eenrichtingsverkeer; zachte mobiliteit; en pineutstraten (dat leggen we hieronder nog uit!). De thema’s zijn gekozen door de mensen, en ze tonen dat de Kesselaars al heel wat watertjes hebben doorzwommen qua participatie over mobiliteit.

Vorm 3010

In Kessel-Lo probeert men al jaren een mobiliteitsplan op poten te zetten. Er was al eens een participatietraject onder de vorige legislatuur waar het OBK aan meedeed. Maar dat plan werd van tafel geveegd door het College. Niet moeilijk dat het OBK zelf een bevragingsinitatief startte met de Debatboom. Ondertussen is men officieel opnieuw begonnen aan het bouwen van een circulatieplan.

Men besloot om een groot mobiliteitsplan op te stellen, met de principes eerst. Daarna gaat men deelmobiliteitsplannen maken en die beginnen in Kessel-Lo met Vorm 3010. De nieuwe legislatuur wilde participatie in het nieuwe mobiliteitsplan steken, want met het vorige participatieproject werd niets gedaan.

Dat Kessel-lo in twee wordt gesneden door de Diestsesteenweg, dat deel is van het regionet en dus een Vlaamse bevoegdheid is, maakt het er niet eenvoudiger op.

In 2020 kreeg de stad Leuven middelen van de EU genaamd Climate Kick. Het doel van die middelen is het opschalen van bestaande klimaatprojecten, bijvoorbeeld experimenten met wijkenergie. Men besloot de middelen in te zetten voor Kessel-Lo en de modal shift – de verschuiving van autoverkeer naar andere, duurzamere vervoersmiddelen.

Geert voegt daaraan toe dat het duidelijk is dat alleen een mobiliteitsplan niet voldoende is. Er is ook een mentale shift nodig. Met doorgedreven participatie willen ze een antwoord vinden op de vraag: hoe gaan we de publieke ruimte toekomstgericht organiseren?  Dat betekent naast mobiliteit ook klimaatrobuuste inrichtingen (denk aan wateropvangplaatsen) maar ook toegankelijke ontmoetingsruimte. De vzw Leuven 2030 haalde de Europese middelen binnen. Zij werken samen naast en met de stad aan de klimaatdoelstellingen en kunnen tegelijk de stad ook pushen om een stap verder in de goede richting te gaan.

Daarnet viel een ons onbekend woord; “pineutstraten”. Een pineutstraat is een straat dat het extra autoverkeer moet slikken dat geweerd of vertraagd wordt in andere straten. De vrees leeft bij de bewoners dat men wel banken en bomen zal toevoegen, maar dat auto’s nog steeds te snel en met te veel zullen rijden. Het antwoord van de stad op deze vrees is dat ze zoveel mogelijk mensen willen betrekken. Ondanks de vele online gesprekken door COVID, wil het gemeentebestuur het plan nog deze legislatuur afwerken.

De fases van Vorm 3010 dan. De lancering begon met een bevraging over Kessel-Lo in abstractie, niet zozeer in je eigen achtertuin. Van de 30.000 mensen, verdeeld over 15.000 postbussen, vulden 3.600 mensen de bevraging volledig in, wat best veel is voor een enquête. In een tweede fase werd er een burgerpanel geloot om te zorgen voor meer verdieping. 2000 mensen werden geloot op basis van geslacht, leeftijd en locatie. Daaruit kwamen 150 kandidaatstellingen waarvan er 25 Kesselaars werden gekozen op basis van het opleidingsniveau, het meest gebruikte vervoersmiddel en de woonsituatie (huis of appartement). De eerste bijeenkomst verliep online tijdens een weekend – niet mals voor de deelnemers. Na een proces van 6 maanden stelden ze 10 prioritaire thema’s op, van mobiliteit over klimaat tot ontmoeting, met als overkoepelend thema: Kessel-Lo als woonomgeving. De resultaten kan je online bekijken op www.vorm3010.be. In een volgende stap speelden het burgerpanel en het publiek pingpong. Een studiebureau (Vectris) verzamelde en analyseerde alle data op een kaart (waaronder knel- en verbeterpunten die ook in vorige processen naar boven kwamen) en legde die voor aan het burgerpanel. Toen had het burgerpanel een gesprek met de experten van de stad, het studiebureau en het OBK. Het burgerpanel stelde tot slot 28 concrete doelstellingen en dat is waar ze nu staan.

In het najaar zal de stad het mobiliteitsplan opmaken, om hopelijk begin 2022 goed te keuren en daarna aan de slag te gaan. De opmaak betekent een samenwerking, opnieuw tussen de stad, het studiebureau en het burgerpanel. Eens het plan klaar is, benadrukt Geert, zal het zaak zijn om inloopmomenten en dialoogtafels te organiseren om de plannen goed duidelijk te maken bij de bevolking.

Geert beaamt dat een modal shift twee zaken vereist om de weerstand onderuit te halen: de toegankelijkheid van het mobiliteitsplan – ook je oude buurvrouw moet nog uit de voeten kunnen. En het gedrag van de weggebruiker: iedereen moet de wegcode én elkaar respecteren om vooruit te komen. Alleszins kijken we uit naar de resultaten van Leuven, zij lijken al iets verder te staan in het proces dan in het Brussels Gewest.

Fietsspiraal: voorkomen is beter dan genezen

In Leuven was er 25 jaar lang geen overweg voor fietser over de sporen. Bert Cornillie, nu gemeenteraadslid voor Vooruit, trok het zich aan. Vanaf 2007 zette hij met het Overleg Buurtkomitee en de Fietsersbond druk voor een fietsovergang. Zo brachten 300 fietsers in 2008 tijdens een grote fietsactie een kadootje aan de toenmalige schepen. In 2009 schreef het OBK een voorstel van 15 pagina’s voor meer ambitie, een breder en afgescheiden oversteek, waarbij de Fietsersbond de hellingsgraad voor zo’n oversteek hielp berekenen. Helaas was de reactie van de stad: “het is al moeilijk genoeg voor de NMBS”.

Na de vernieuwing van de sporen en de trappen, begon men te beseffen dat een alternatieve fietsbrug eigenlijk toch te duur was. De fietsspiraal, waarbij een stuk van de voetgangerstrap zou worden afgebroken en waarvoor het OBK ijverde, werd incontournable. In 2019 kwam de fietsspiraal er dan eindelijk – iedereen is supercontent. Het is niet sneller, maar wel veel aangenamer en veiliger dan rijden door de stationshal.

Hoe het voelde voor Bert om meer dan 25 jaar dezelfde plaat op te zetten? “Je voelt je de zaag, maar er was geen andere oplossing”. Soms is het als overheid toch slim om even naar die vermaledijde burgers te luisteren.

Tim Asperges vult het verhaal aan met de fietsparkeerplaatsen. In het station zijn er drie bouwlagen, 1 verdieping auto’s maakte volledig plaats voor een fietsparking op –1. In totaal zal er plaats zijn voor 10.000 parkeerplaatsen voor fietsen. “En ook dat zal niet genoeg zijn,” vertrouwt Tim ons toe.

Voor de petite histoire: 1,5 miljoen euro kostte de fietsspiraal. Uiteindelijk komt die uit op het gelijkvloers, en met een 4% helling is het aangenaam fietsen. Dat het ontwerp zo lang geleden al gebeurde door het OBK heeft dan toch 1 voordeel: het was nog niet voorzien op elektrische fietsen, dus ook op eigen kracht kan je gemakkelijk de fietsspiraal op.

Conclusie 

Wenselaar, pineutstraat, fietsspiraal. Het bezoek aan Leuven leverde ons heel wat neologismen op. Toch zijn de lessen die we trekken niet helemaal nieuw. Meer nog: ze klinken ons verdraaid bekend in de oren. Ten eerste: burgers, participeer, laat van u horen, het heeft zin. Zeker als het proces goed georganiseerd is. Ten tweede: overheid, luister naar uw burgers. Het zal u tijd en geld besparen. 

Raf Pauly, Maya Maes

Lees ook