Bral-dossier: Brusselse bevoegdheidssoep onder vuur

01/10/2010

Verkiezingen in ’t verschiet of een regering die moet gevormd worden: Brussel ligt altijd op tafel. De stereotiepen zijn bekend: “’t  Is daar zo slecht geregeld meneer! Hebben ze al eens een plan, dan krijgen ze ’t niet uitgevoerd omdat een lokale despoot niet mee wil. En dan nog geld vragen!”

Pijnlijk. Want hoewel meer geld voor Brussel zéér goed bruikbaar is, zit er een grond van waarheid in de kritiek. Iedereen die in en rond Brussel werkt, kent wel een voorbeeld van een bevoegdheidsconflict tussen Gewest en gemeente dat een dossier nekte of vertraagde. Ondanks enkele schuchtere pogingen tot centralisering heeft het Gewest nog altijd weinig slagkracht inzake mobiliteit, stedenbouw, huisvesting...

Ook de regering vond dat een overheveling of een andere organisatie van de bevoegdheden zich opdrong. Na de verkiezingen ging een ‘voorbereidende parlementaire werkgroep’ aan de slag die met voorstellen op de proppen zou komen.

waarom een werkgroep?

Onze gemeenten zijn heel verschillend wat rijkdom, grootte en demografie betreft. Veel gemeenten zijn te klein of armlastig om efficiënt bestuurd te worden. En sommige bevoegdheden zijn duidelijk niet op maat van een klein bestuur. Neem nu het huisvestingsbeleid en de stadsvernieuwing. Het Gewest probeert de gemeenten met allerlei subsidies te prikkelen om krachtig in te grijpen op het vastgoed: subsidies voor openbaar beheer van leegstand, voor aankoop van gebouwen, voor renovatie …  Maar die subsidies blijven zwaar onderbenut, wat vaak te wijten is aan onderbemanning en gebrekkige knowhow. Ook in het beheer van de wijkcontracten, wat toch zware programma’s zijn, betalen de minder ervaren gemeenten jarenlang leergeld.

politieke wil

Maar onderbemanning en gebrek aan expertise verklaren niet alles. Politieke wil is nog belangrijker. Elke gemeente heeft een eigen coalitie die vaak anders is dan de gewestelijke meerderheid. Ook de verschillen tussen de gemeentes onderling maken dat elke gemeente probeert eigen accenten te leggen in haar stedenbouw en mobiliteitsbeleid. Accenten die in verschillende gevallen tegenstrijdig zijn met het gewestbeleid. We blijven bij hetzelfde voorbeeld: veel gemeenten creëren maar mondjesmaat nieuwe woningen, ondanks alle subsidies, omdat ze gewoon niet staan te springen voor nieuwe sociale huisvesting. En op vlak van mobiliteit is het nog frappanter: voor de aanleg van een gewestelijke fietsroute is het Gewest afhankelijk van de gemeenten die de straten moet herinrichten. En dus zijn nog altijd maar 4 van de 19 gewestelijke fietsroutes afgewerkt.

lokaal en wijkmonitor

Toch is het belangrijk om een gedecentraliseerd, lokaal bestuursniveau te handhaven. Dat moet garanderen dat de lokale terreinkennis en de nabijheid bewaard blijven want deze elementen zijn essentieel voor een kwaliteitsvol stadsbestuur. Alleen zijn de 19 gemeenten niet de enige manier om een bestuur dicht bij de burger te brengen. Ook plaatselijke loketten van een gewestelijk bestuur kunnen dat perfect. En de wijkmonitor, een resem indicatoren voor de toestand in onze 100 Brusselse wijken, is een instrument om binnen de gewestelijke beleidsvisie voldoende oog te hebben voor de lokale eigenheid en noden. Het speelt een centrale rol in het doorstromen van informatie van lokaal naar gewestelijk niveau. En die wijkmonitor zou participatief gebruikt kunnen worden.  

minder duur?

Gemeenten afschaffen dan maar? Dat zou volgens sommige Vlaamse onderhandelaars meteen ook het antwoord zijn op de geldnood van Brussel. Al die administraties en gemeenteraden kosten natuurlijk handenvol geld. Maar met die stelling moet je op z’n minst voorzichtig zijn. Het Brusselse parlementslid Olivier de Clippele heeft een rekensom gemaakt die in de Vlaamse pers weinig aandacht gekregen heeft: het bestuur van de stad Antwerpen, die andere grote stad, met haar districten, zou per inwoner meer kosten dan het gezamenlijke bestuur van de negentien Brusselse gemeenten, zelfs als we afvalophaling en brandbestrijding meetellen die hier door het Gewest verzorgd worden.

Volgens de Clippele ligt de conclusie voor de hand. Als we de gemeenten afschaffen en een Antwerps systeem met districten invoeren, geven we jaarlijks 500 euro per inwoner meer uit! Want ook die broodnodige districten of lokale antennes van een eventueel sterker Gewest kosten geld.

Allicht speelt nog een ander element mee: wie het breed heeft, laat het breed hangen. En Antwerpen krijgt in verhouding meer van de personenbelasting, meer van het gemeentefonds en meer subsidies van Vlaanderen dan de Brusselse gemeenten. En zet dus waarschijnlijk duurdere projecten en diensten op.

afdwingbaar beleid

Al bij al zullen de gemeenten nog niet zo rap verdwijnen. Blijft dus een herschikking van bevoegdheden tussen gemeenten en Gewest. Om busbanen en fietsroutes uit het slop te halen zou het bijvoorbeeld goed zijn naast mobiliteit ook openbare werken en dus de inrichting van de wegen te regionaliseren. Om eens een omstreden term te gebruiken: dat zou pas ‘een homogeen bevoegdheidspakket’ zijn.

De voorbereidende parlementaire werkgroep die een herschikking bestudeert, heeft net zijn huiswerk gemaakt. De SP.A spreekt van een maat voor niks. De meerderheid antwoordt dat het maar een eerste aanzet is. Een ding doet ons reikhalzend uitkijken: de werkgroep vindt dat het Gewest meer in de pap moet kunnen brokken over mobiliteit, ja, zich zelfs in de plaats moet kunnen stellen van de gemeente als die weigert om werkzaamheden uit te voeren die het gevolg zijn van een gewestelijke beslissing. Eind 2011 zouden we moeten weten wat daar van in huis komt.

toch vooruit

Of een grondige Brusselse staatshervorming er nu in zit of niet, vooruitgang moet haalbaar zijn. Essentieel is dat het Gewest de uitvoering van zijn visie op lokaal vlak kan afdwingen. Als een gemeente het gewestelijk beleid niet uitvoert, moet het Gewest die kunnen uitvoeren of op z’n moet de gemeente daar financieel gevolgen van dragen. Bijvoorbeeld: het Gewest geeft de gemeenten driejaarlijks een enveloppe voor de heraanleg van de gemeentelijke wegen. Het is hoog tijd dat we die subsidiepot koppelen aan de gewestelijke doelstellingen. In theorie moeten gemeenten nu al de doelstellingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan volgen maar in praktijk doen de schepenen waar ze zin in hebben.

Omdat de mobiliteitsadministratie niks te zeggen heeft over de subsidies voor openbare werken, dwingt niemand de gemeenten om die te gebruiken voor zones 30 en dergelijke. Volgens ingewijden zou dat in de toekomst veranderen. En dat is absoluut noodzakelijk als het Gewest dat kersverse Iris II-mobiliteitsplan in praktijk wil brengen.

Als het Gewest zichzelf op deze manier hefbomen geeft, staan we een heel stuk verder. Ook het huisvestingsbeleid kunnen we gerust afhankelijk maken van subsidiestromen. En ook begeleiding en vorming van de ambtenaren kan een slok op de borrel schelen . Beste politici, hier is hét moment om te tonen dat wij een bende zeurpieten zijn!

Dit is het hoofdartikel van de Alert van oktober 2010.

 

Lees ook