Bronnen van ongelijkheid in mobiliteit
Voor sommigen is zich verplaatsen van A naar B niet evident. Pro Velo, de Koning Boudewijnstichting en Netwerk Duurzame Mobiliteit schenen hun licht op het waarom.
Je verplaatsen van A naar B is voor velen geen probleem. Toch is de mobiliteit van een groot deel van de bevolking beperkt. De verschillende studies hieronder werpen een licht op de bronnen en gevolgen van deze ongelijkheden.
Fietsen als vrouw in Brussel – Pro Velo
Het percentage vrouwelijke fietsers in een stad geeft een goed beeld van de fietsvriendelijkheid - de kwaliteit van de fietsomgeving die een stad biedt, aldus GRACQ. In Brussel is gendergelijkheid voor dit vervoermiddel nog lang geen realiteit. Uit een studie van Pro Vélo blijkt dat slechts 36,1% van de fietsers vrouw was in 2019. Hoewel dit aandeel groeit, is het nuttig om te bekijken: wat zijn de obstakels die ervoor zorgen dat niet meer vrouwen voor de fiets kiezen?
Veiligheid. Vrouwen hechten meer belang aan het veiligheidsaspect. Ze eisen een veiligere infrastructuur dan mannen alvorens op de fiets te stappen. Bij niet-fietsende vrouwen is het zelfs het eerste criterium dat hen ervan weerhoudt om te gaan fietsen.
Langere trajecten. Dit criterium houdt rechtstreeks verband met het vorige. Om de veiligste route te vinden, verkiezen vrouwen wegen die uit de buurt van het (drukkere) verkeer liggen waardoor ze hun verplaatsingen verlengen. Voor vrouwelijke fietsers is de reisafstand de belangrijkste barrière om te fietsen.
Een geslachtsgebonden praktijk. Sociale voorstellingen van vrouwen en vrouwelijkheid spelen nog steeds een rol. De fietswereld is vooralsnog overwegend mannelijk. Vrouwen die zich een weg banen met de fiets, worden omschreven als "moedig". In sommige wijken in Brussel is fietsen alleen maatschappelijk aanvaard voor mannen en kinderen. Een ideaalbeeld van vrouwelijkheid en elegantie verhoogt de sociale druk op vrouwen en vormt een andere belemmering voor het fietsen. Vrouwelijke fietsers doorbreken dus het patroon van de fiets als mannelijk vervoersmiddel én doorbreken de dominantie van de auto in de stad.
De vrouwelijke rol binnen het gezin. Vrouwen voeren nog steeds de meeste huishoudelijke taken uit. Hun trajecten zijn complexer omdat ze vaak verschillende bestemmingen hebben (b.v. werk-school-winkel-thuis op één middag). Wanneer vrouwen naar meerdere bestemmingen moeten reizen, neemt het fietsen sterk af.
Surf naar de website van Pro Velo voor de volledige studie.
Digitale uitsluiting - Koning Boudewijnstichting
De bevindingen van deze studie zijn opvallend: 40% van de Belgen is digitaal kwetsbaar en een groot aantal Belgen beschikt niet over een internetaansluiting. Dit bemoeilijkt een reeks activiteiten die voor anderen vanzelfsprekend lijken: een woning zoeken, een baan vinden, toegang krijgen tot (buiten)schoolse activiteiten, enz. En het bemoeilijkt ook de toegang toegang tot verschillende mobiliteitsdiensten. Hoe zit dat precies?
Digitaal laaggeletterd. 40% van de Belgen beschikt over weinig digitale vaardigheden, waardoor het voor hen moeilijk is om toegang te krijgen tot basisinformatie over mobiliteit, zoals dienstregelingen van het openbaar vervoer.
Koudwatervrees. Het gebrek aan kennis van en ervaring met de verschillende online-instrumenten verhoogt nog de drempel voor het gebruik ervan. Het leidt tot angst om het "verkeerd te doen". Dit beperkt het aantal administratieve procedures dat deze mensen online afhandelen.
Gebrek aan toegang tot technologie. 11% van de Brusselaars beschikt niet over een internetaansluiting. Om deel te nemen aan gedeelde mobiliteit is er een andere belangrijke drempel. Het is namelijk vaak nodig om een kredietkaart en een smartphone te hebben, wat niet iedereen heeft.
Voor de volledige studie en de voorgestelde oplossingen kunt u terecht op de website van de Koning Boudewijnstichting.
Verkeersarmoede - Netwerk Duurzame Mobiliteit
De term “verkeersarmoede” dekt verschillende facetten die leiden tot "armoede" in termen van mobiliteit. Het gaat hier natuurlijk om de toegankelijkheid van een plaats, die rechtstreeks verband houdt met stadsplanning. Maar ook de mobiliteit van een persoon en de mate waarin hij of zij toegang heeft tot verschillende vervoermiddelen. Dit laatste wordt beïnvloed door inkomen, lichamelijke conditie, vaardigheden (bv. de hierboven genoemde digitale vaardigheden) en de samenstelling van het huishouden. Wat zijn de effecten? Enkele concrete voorbeelden:
Langzamere mobiliteit. Veel mensen met een laag inkomen kunnen zich geen auto veroorloven, waardoor zij voor tragere en minder flexibele vervoermiddelen kiezen. De fiets is vaak ook geen optie want deze sociaaleconomische groepen zijn vaak ook het slachtoffer van stedelijke wildgroei: zij werken in arbeiders- of industriegebieden, die zelden met het openbaar vervoer bereikbaar zijn omdat zij voornamelijk buiten de stadscentra liggen.
Gedwongen autobezit. Sommige huishoudens worden aldus gedreven tot "gedwongen autobezit". De gevolgen van dit verschijnsel voor de gezinnen zijn enorm, aangezien de aankoop en het onderhoud van een auto een groot deel van hun mobiliteitsbudget in beslag nemen. Dit beperkt niet alleen de mogelijkheden om in andere vervoermiddelen te investeren, maar ook de mogelijkheden om de auto na de aankoop te gebruiken. Mensen voor wie de auto een grote hap inneemt van het huishoudelijk (mobiliteits)budget voor woon-werkverplaatsingen, zullen die auto minder voor ontspanning gebruiken. Deze huishoudens zullen minder reizen en kortere afstanden afleggen.
Sociale uitsluiting. Minder mobiel zijn vertaalt zich vaak in sociale uitsluiting: de mogelijkheden om aan dagelijkse activiteiten deel te nemen zijn beperkter. Net als bij digitale uitsluiting gaat het onder meer om toegang tot werkgelegenheid, buitenschoolse activiteiten en gezinsactiviteiten.
Wil je meer horen over dit onderwerp? Lees de recente studie van Netwerk Duurzame Mobiliteit.
Voor een inclusievere mobiliteit moet je de bronnen en gevolgen kennen van de ongelijkheden. Op basis daarvan kunnen we het mobiliteitsbeleid in Brussel en België verbeteren. Hoewel we op de goede weg zijn, zijn we er nog niet. Door deze studies te delen, hopen we het debat verder te zetten en iedereen te betrekken bij een duurzame mobiliteit.
Ken je zelf studies die we niet over het hoofd mogen zien? Contacteer ons op florence@bral.brussels.