Standpunten over de wijkcontracten...

07/08/2006

Standpunten van Bral over wijkcontracten.

1.1. Als we wijken herwaarderen, is het doel een hogere levenstandaard voor de inwoners. De acties kunnen verschillen van buurt tot buurt.
1.2. Wijken herwaarderen, betekent niet alleen de infrastructuur verbeteren. Er moet ook een economische heropleving komen. Toch hebben tewerkstellingsprojecten voor wijken niet altijd zin. Mensen hoeven niet noodzakelijk te werken in hun eigen wijk. Het is zelfs goed als mensen uit gesloten buurten elders gaan werken. Wat wel zinvol is, zijn doelgroepprojecten. Jobs creëren voor mensen die op de markt niet aan hun trekken komen.
1.3. We kiezen voor een endogene ontwikkeling. Dat wil zeggen dat we ontwikkelen van binnenuit, met economische projecten die inspelen op de troeven van de wijken en die rekening houden met de lokale cultuur en de noden. Internationaal kapitaal aantrekken, is niet uit den boze maar het mag niet onze enige steunpilaar zijn. We vragen van Europa een beleidskader dat ons het recht geeft om voor lokale initiatieven te kiezen zonder dat we beschuldigd worden van concurrentievervalsing.
1.4. De wijkcontracten zijn toe aan een fundamentele herziening. Als het Gewest binnen haar GewOP buurtplannen en thematische plannen opmaakt en die plannen op integrale en participatieve manier uitvoert, vervalt de nood aan wijkcontracten.

Verbeteringen aan het huidige systeem van wijkcontracten : uitvoering van de operaties
1.5. Zolang we blijven werken met wijkcontracten, pleiten we voor een aantal verbeteringen aan het systeem. Een wijkcontract is nu teveel een gemeentelijk project en te weinig een samenwerkingsverband tussen verschillende actoren. Wij zouden de Gemeenten een regiefunctie geven terwijl de uitvoering van de verschillende operaties komt te liggen bij de meest geschikte actor. Dat kan het Gewest zijn of evengoed een van de gemeenschappen. Als we de ambitie hebben de integrale ontwikkeling van wijken te stimuleren, moeten we durven verder te kijken dan de bevoegdheden van het Gewest. De beste operator voor een actie kan ook de Mission Locale zijn of het Woningfonds of een andere vereniging. We vragen de overheid om haar argwaan voor het middenveld eindelijk op te bergen. Eigenlijk kan een Gemeente nu al een operatie van een wijkcontract toevertrouwen aan een vereniging maar dat gebeurt bijna uitsluitend voor kleine projectjes in het sociaal luik. De Gemeenten zitten helemaal vast in de logika dat zij de normale uitvoerder zijn van de projecten. Wij pleiten er voor dat de pcgo, plaatselijke commissie voor geïntegreerde ontwikkeling, samen de operaties kiest en toewijst aan de beste uitvoerder, zonder automatisch naar de Gemeente te kijken.
1.6. We beweren niet dat verenigingen alles beter doen dan de overheid. Vaak zijn verenigingen maar achterpoortjes waardoor de overheid zelf probeert te ontsnappen aan de politieke controle van de gemeenteraad. Maar veel bestaande verenigingen hebben een ernstig palmares en verdienen meer respect en structurele samenwerking met de overheid.
1.7. De uitvoering van operaties zou ook in handen kunnen liggen van nieuwe gemengde instellingen. De overheid, de bevolking, de verenigingen en de privé zouden die instellingen samen kunnen oprichten, analoog aan het Woningfonds of aan de gemengde buurthuizen die nu overal opduiken.
1.8. Het Gewest kan ook perfect de uitvoering van operaties naar zich toe trekken. We vragen het Gewest veel sneller te evalueren en permanent te monitoren. Als blijkt dat een Gemeente niet voldoet aan de kwaliteitseisen als uitvoerder, is het best dat het Gewest die taak van haar overneemt. Zij kan perfect de bouwheer zijn van de infrastructuurwerken. Ook de opmaak van een basisdossier en de coördinatie van een wijkcontract kunnen – als het moet – in handen van het Gewest blijven.

Verbeteringen aan het huidige systeem van wijkcontracten : versoepeling
1.9. Anderzijds vinden we dat de Gemeenten die goed presteren, gerust verlost mogen worden van het keurslijf van het wijkcontractsysteem.
1.10. Een concrete beloning voor de goede leerlingen, is de enveloppefinanciering. Nu moeten Gemeenten een budget aanvragen voor de renovatie van woning X en Y. Als die achteraf niet te koop blijken, moet de Gemeente een wijziging aan het programma aanvragen. Zo’n wijziging kan pas na een jaar en de goedkeuring kost tijd!
Met enveloppefinanciering zou men budgetten kunnen verlenen voor een bepaald aantal vierkante meters huisvesting of een bepaald aantal woningen zonder dat de adressen vooraf vast staan. We kunnen eventueel onderscheid maken tussen zware en lichte renovatie, nieuwbouw of verbouwing ... Dat moet meer flexibiliteit geven om in te spelen op de marktsituatie.
1.11. Als men het huidige systeem van projectfinanciering behoudt, kunnen de budgetten tenminste permanent of voor herwerking vatbaar gesteld worden. Het is dan niet nodig te wachten op het 2de jaar om een budgetwijziging aan te vragen. Om te voorkomen dat men 4 jaar lang doorgaat met wijzigingen aan het basisdossier, kan men een tijdslimiet stellen op de wijzigingen : tot aan het eind van het 2de jaar bijvoorbeeld zoals nu.
1.12. We vragen een studie over de versoepeling van de voogdij, als andere beloning voor performante Gemeenten. Als het Gewest niet meer haar goedkeuring moet geven over een aankoop of aanbesteding maar achteraf controleert, kunnen we veel tijd winnen.
1.13. Ook op het vlak van participatie kan het Gewest een politiek voeren van beloning voor de goede leerlingen van de klas : een Gemeente die bewezen heeft dat ze het meent op het vlak van participatie, zou dan niet meer gehouden zijn aan de rigiede norm van 10 pcgo-vergaderingen per jaar en 4 algemene wijkvergaderingen. Vaak verplicht die regel de Gemeenten om een vergadering bijeen te roepen zonder dat er een echte aanleiding toe is. We vinden ook dat het Gewest een goed participatieplan en goede resultaten op het vlak van participatie moet belonen met extra subsidies om het overleg nog te verbeteren.
1.14. Veel hangt dan af van de criteria waarmee we de prestaties van de Gemeenten gaan meten. We denken aan het aantal vierkante meter woningen met aantal slaapkamers, bepaalde kwaliteitsnormen voor de woningen, criteria uit de vademeca voor de heraanleg van de openbare ruimte en aan de ontstaansgeschiedenis van deze projecten. Het Gsso zou de rol van evaluator kunnen krijgen.
1.15. We vragen het Gewest en de federale staat in dezelfde logika om de uitvoering van de Belirisoperaties in het kader van wijkcontracten aan de gewestelijke administratie over te laten. Het is onzinnig om deze strikt lokale projecten toe te vetrouwen aan de federale overheidsdienst. Die staat daarvoor veel te ver van de wijken af en heeft het moeilijk om zich in te schakelen in het proces van overleg dat eigen is aan een wijkcontract.

Overige verbeteringen aan het huidige systeem van wijkcontracten
1.16. Door de Belirisprojecten zijn we bijna vergeten dat er op papier nog altijd een deadline is van twee jaar voor de operaties van luik vier, heraanleg van de openbare ruimte. Dat is een goede zaak om tot snelle resultaten te komen. Tenminste als we het hebben over onderhoudswerken; echte heraanleg vraagt meer tijd want dan moet je een straat of plein volledig herdenken.
1.17. Vier jaar is dan weer genoeg om ambitieus te zijn bij de heraanleg van straten en pleinen : wij herinneren er aan dat wedstrijden ook binnen wijkcontracten perfect mogelijk zijn.
1.18. Nog een manier om tijd te winnen. De overheid kan al schattingen laten doen van de waarde van een te kopen woningen voor het basisdossier is goedgekeurd . Dan gebruikt men de tijd tussen indiening en goedkeuring van het basisdossier nuttig.
1.19. De schatter zou een tijdslimiet moeten hebben waarbinnen de schatting moet gebeuren. De schatter laat nu vaak erg lang op zich wachten.

Lees ook