Artikels
Thema
De gemeentes Anderlecht en St-Gillis zetten enkele weken geleden de procedure in gang voor de opheffing van twee Bijzondere Bestemmingsplannen (BBP’s) (Frankrijk en Bara)voor een huizenblok achter het Zuidstation en de pensioentoren. Een deel van dat blok ligt er al jaren verwaarloosd bij.
Gedurende het openbaar onderzoek heeft Bral met de andere bewoners- en stadsverenigingen de verschillende gebreken van dit dossier aangeklaagd. De overlegcommissie heeft al vergaderd over dit dossier, maar de definitieve beslissing hierover vernamen we nog niet.
Het betrokken terrein is eigendom van de groep Atenor/CFE die vandaag 22 december aankondigde een bouwvergunning in te dienen. Het zou gaan om 3 kantoortorens, samen 100.000 m² en slechts 5.000 m² woningen in een kleiner vierde gebouw.
Wat we vandaag aanklagen is dat er nog vóór dit dossier volledig onderzocht en al dan niet goedgekeurd is, vandaag alweer nieuwe openbare onderzoeken lopen voor Atenor/CFE, die alvast met afbraakwerken willen beginnen.
De ondertekenende organisaties en talrijke bewoners verzetten zich zeer duidelijk tegen dit project.
Lees het volledige persbericht (FR) als bijlage.
Contact Bral: Hilde Geens
Na twee intense onderhandelingsweken, blijft het geloof in een globaal klimaatakkoord overeind. De milieubeweging is tevreden met dit bescheiden resultaat, maar benadrukt dat er nog zeer veel werk op de plank ligt. «Het vertrouwen in het multilateraal overleg onder de vleugels van de Verenigde Naties is gered, het klimaat echter nog lang niet », aldus An Lambrechts van Greenpeace.
Dankzij de, door iedereen geroemde inspanningen, van het Mexicaans voorzitterschap, hebben de bijna 200 aanwezige regeringen een akkoord bereikt over een reeks beslissingen. Dit zal het pad effenen voor een globaal klimaatakkoord op de volgende klimaatconferentie in Zuid Afrika eind volgend jaar. Annick Vanderpoorten, woordvoerder van WWF, verduidelijkt : « De geïndustrialiseerde landen hebben erkend dat het nodig is om de CO2-uitstoot tegen 2020 met 25 tot 40% te verminderen, om de klimaatopwarming te beperken tot 2 graden ten opzichte van het pré-industriële niveau. Bovendien hebben ze erkend dat het noodzakelijk is om het ambitieniveau van de nu voorgestelde CO2-reducties te verhogen. Dit is een significante stap vooruit. » Met de oprichting van een groen klimaatfonds voor de klimaatfinanciering van ontwikkelingslanden is er ook vooruitgang geboekt op het vlak van de noodzakelijke klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden. Bovendien legden de onderhandelaars de basis voor een financieringsmechanisme voor de vermindering van emissies ten gevolge van ontbossing.
Sara Van Dyck van Bond Beter Leefmilieu stelt niettemin : «er blijven heel wat belangrijke vraagstukken onopgelost: de starre houding van Japan en Rusland zorgde ervoor dat er nog geen akkoord bereikt werd over een verlenging van het Kyotoprotocol, de beslissing hiervoor werd uitgesteld tot de volgende klimaattop eind volgend jaar. Bovendien werd geen concreet stappenplan overeengekomen om de te lage emissiereductiedoelstellingen, die dreigen te leiden tot een klimaatopwarming van ten minste 3 graden celcius, te verhogen. Daarnaast werden de noodzakelijke financieringsbronnen voor ontwikkelingslanden ook niet geïdentificeerd.»
De Belgische milieuorganisaties zijn blij dat Europa, onder impuls van het Belgisch voorzitterschap, een positieve rol heeft gespeeld voor heel wat belangrijke thema’s, niet in het minst met haar inzet voor het verlengen van het Kyotoprotocol. Maar om coherent te zijn met haar eigen standpunten, moet Europa haar emissiereductiedoelstelling voor 2020 nu prioritair verhogen van 20 naar 30%, wetende dat de wetenschap ons leert dat een doelstelling van 40% noodzakelijk is.
An Lambrechts van Greenpeace concludeert : "Het VN proces is gered, maar het klimaat nog lang niet. Er ligt nog veel werk op de plank."
Meer informatie
Cancun - An Lambrechts | Policy officer| Greenpeace Belgium | an.lambrechts@greenpeace.org | +32 (0) 485 788 375| Cancun : 00521 998 215 42 29.
België - Sara Van Dyck | Beleidsmedewerker | Bond Beter Leefmilieu | sara.van.dyck@bblv.be | 0485 92 31 12.
De Brusselse gemeenten Anderlecht en Sint-Gillis buigen zich deze week beide over de opheffing van twee Bijzondere Bestemmingsplannen (BBP). De bedoeling is om de weg vrij te maken voor vier nieuwe kantoortorens aan het Zuidstation. Voor BRAL (Brusselse Raad voor het Leefmilieu), IEB (Inter-Environnement Bruxelles), CODEs, het Zuidwijkcomité, ARAU en ULAC is dat om verschillende redenen onaanvaardbaar.
In een poging om de vastgoedspeculatie rond het Zuidstation te beheren keurden de gemeenten Sint-Gillis en Anderlecht midden jaren ’90 verschillende BBP’s goed. Bral verzette zich toen al samen met verschillende verenigingen tegen de onteigeningen die daarmee gepaard gingen. Voor Sint-Gillis waren dat de BBP’s Fonsny I en II en Frankrijk, voor Anderlecht Bara I en II. Een wandeling in de wijken volstaat om vast te stellen dat dit zeker geen geslaagde poging is geweest. Die BBP’s gaven destijds al duidelijk meer ruimte voor kantoorontwikkelingen dan voor woningen. Een volledige opheffing zal de zaak nu alleen nog erger maken.
De BBP’s legden namelijk een maximum aantal m² potentieel te realiseren kantoren op. Die grens is ondertussen bereikt. Voor de gemeenten is net dat de reden waarom het keurslijf van de plannen moet verdwijnen.
Vrije baan voor ATENOR
Bij de start van het openbaar onderzoek kondigde de projectontwikkelaars Atenor en CFE aan om tegen het einde van het jaar op het braakliggend terrein langs de Blerotstraat, vlakbij de Eurostarterminal, een dossier in te dienen voor een project van 100.000 m² kantoren. Als motivatie voor de opheffing van de BBP’s geven de gemeenten nu ook als argument "La suppression du PPAS évitera ainsi de bloquer le développement de projets ainsi que les délais de procédure de délivrance de permis d'urbanisme".
Naast een maximum aan m² kantoren voorzagen de BBP’s ook een minimum van 10.000 m² woningen. Die zijn tot vandaag nog steeds niet gebouwd.
Het Brussels Wetboek Ruimtelijke Ordening (BWRO) vereist van de gemeenten een grondige motivatie voor de opheffing van een BBP. Anderlecht en Sint-Gillis maken zich daar volgens ons te gemakkelijk van af. Enerzijds stellen ze dat de oude BBP’s overbodig zijn omdat ze bijna volledig gerealiseerd zijn, waarbij ze dan toch even die woningen uit het oog verliezen.
Waar blijven de woningen?
Anderzijds zijn volgens Sint-Gillis en Anderlecht de bepalingen van het Gewestelijke Bestemmingsplan (GBP) en van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) een voldoende kader om de verdere ontwikkelingen te leiden. Opnieuw vergeten ze dan blijkbaar dat het GBP dit gebied als administratieve zone heeft ingekleurd, waardoor de verplichting om de woningen te bouwen niet meer gegarandeerd is.
De BBP’s leggen bovendien niet alleen de bestemmingen vast, maar ze beperken de bouwhoogte ook tot een maximum van gelijkvloers + 8 (+ 2), een stuk lager dus dan wat Atenor & CFE aan de pers voorstelden.
De Zuidwijk heeft vandaag geen nood aan nieuwe kantoren. In het recente verleden zijn er al 300.000 m² bijgekomen. Die zijn overwegend ingenomen door overheidsinstellingen zoals RSZ en Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, of bedrijven die voordien ergens anders in het gewest gevestigd waren, zoals Swiss Life en Groep S. Een en ander leidde uiteraard tot leegstand elders.
Visie op Zuidwijk blijft afwezig
Niemand betwist nog dat er in Brussel zeker 50.000 nieuwe woningen nodig zijn tegen 2020. In alle beleidsverklaringen wordt deze nood benadrukt en minister-president Charles Picqué bevestigde zelf nog in het parlement dat de enige afwijking van bestemmingsplannen die nog kan getolereerd deze is die ten gunste is van woningen. Voor ons nog een reden te meer om de BBP’s (met hun wettelijke verplichting voor de bouw van woningen) zeker te behouden. Het BBP is namelijk het enige middel om dit af te dwingen, gezien de grond privé-eigendom is.
Zoals het te vaak gebeurt doorkruist en hypothekeert dit concreet project een meer algemene reflectie over het ruimere stadsdeel. Een stuurgroep (met o.a. het Gewest, de gemeenten Anderlecht en Sint-Gilles, NMBS, Eurostation, Euro Immostar en Beliris) werkt aan de herstructurering van het Zuidstation en omgeving, en de regering is momenteel bezig met de opmaak van een nieuwe Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP), het Duurzaam GewOP of DGewOP. Het lijkt dan ook niet meer dan logisch eerst hiervan het resultaat af te wachten alvorens nu al concrete projecten uit te werken.
Wacht minstens op D-GewOP
De gemeentelijke motivatie om de BBP’s af te schaffen is te zwak. Het GBP en de GSV geven geen voldoende garantie voor de verdere optimale ontwikkeling van deze zone. .
De verenigingen vinden het onaanvaardbaar dat in een periode van een overaanbod aan kantoren en een dringende nood aan bijkomende woningen de administratieve functie zou primeren boven huisvesting. Wij vragen dat de BBP’s behouden blijven, zeker tot het masterplan voor de Zuidwijk afgewerkt is en aan openbaar onderzoek wordt onderworpen, tot het nieuwe D-GewOP goedgekeurd is en nieuwe bestemmingsplannen zijn uitgewerkt om dit gewestelijk plan uit te voeren.
Voor meer informatie:
- BRAL : Hilde Geens, T 0472 834 574 (NL)
- IEB : Claire Scohier, claire.scohier@ieb.be, T 02 893 09 14, 0473 667 505 (FR)
- Comité quartier Midi : Gwenaël Brëes, T 0495 487 001 (FR)
- ARAU : Isabelle Pauthier, T 0477 330 378 (FR)
- CODES : Raphaël Vanden Bosch, T 0497 641 707 (FR)
Een studie van Bral vzw (Brusselse Raad voor het Leefmilieu) toont aan dat selectieve ophaling van keukenafval goed is voor het klimaat én voor de begroting van het Brussels Gewest. Jammer genoeg schuift de regering ophaling van keukenafval op de lange baan. Een perverse steunmaatregel dreigt ons nu op te zadelen met een witte olifant: een dure vergistingsinstallatie met weinig ecologische én economische meerwaarde.
Op 16 juli 2010 lanceerde de Brusselse regering een aanbesteding voor de bouw van een installatie die het organisch afval van het Brussels gewest moet vergisten. Vergisting is een proces waarbij plantaardig materiaal, zoals tuinafval of groenteschillen, wordt omgezet in compost en methaangas. Dat methaan wordt opgevangen en verbrand op dezelfde site. Het eindresultaat is compost en groene stroom.
Vergistingsinstallatie helpt milieudoelstellingen te realiseren:
- De uitstoot van broeikasgassen in ons gewest doen dalen. Via vergisting kan men immers meer van de energie uit plantenafval omzetten in elektriciteit dan door verbranding.
- De Europese verplichting voor hernieuwbare energie (13% tegen 2020) dichterbij brengen en ons Gewest een stuk minder afhankelijk maken van Wallonië voor de voorziening van groene stroom.
- De selectieve inzameling van afval opdrijven. De sorteerverplichting heeft de selectieve ophaling in Brussel een stevige duw gegeven maar we staan nog ver van de Europese doelstelling van 50% recyclage tegen 2020. Volgens recente cijfers van de Brusselse staatssecretaris Emir Kir halen we momenteel 35% op. Organisch afval vormt volgens studies 35 tot meer dan 40% van onze restafvalzak. Zonder goede selectieve inzameling van organisch afval zal dit doel dus moeilijk te bereiken zijn.
- Het compost is verhandelbaar en kan kunstmest of potgrond op basis van natuurlijke turf vervangen. Dit levert bijkomende besparingen in uitstoot van broeikasgassen op.
Meest ecologische installatie geeft ook financieel het beste resultaat:
De regering vraagt offertes voor de bouw van een installatie met een capaciteit van 40.000 ton afval per jaar, met de mogelijkheid om op termijn door te groeien tot 60.000 ton. Die 40.000 ton zou voor het grootste deel gedekt worden door ophaling van tuinafval in alle gemeentes van Gewest (nu haalt men 24.000 ton op en men verwacht deze hoeveelheid te kunnen opvoeren tot 30.000 ton). De overige tonnage zou komen van markten en grootkeukens.
Een nieuwe studie van Bral en prof. emeritus Luit Slooten (VUB) vergelijkt verschillende scenario’s met elkaar op vlak van milieuprestaties en rendabiliteit. De studie stelt vast dat het scenario dat het dichtst aanleunt bij het lastenboek, de laagste besparing op uitstoot van broeikasgassen, en de laagste energiewinst oplevert. Het ecologisch meest interessante scenario is een scenario waarbij meteen meer afval verwerkt wordt (60.000 ton) en waarbij keukenafval en vuil papier een aanzienlijk deel uitmaken van de aanvoer.
Opmerkelijk is dat het scenario met keukenafval ook veruit het beste scoort op financieel vlak. Het levert het Gewest de grootste financiële besparing op ten opzichte van de huidige verwerking (combinatie van verbranding en compostering). Het scenario dat wellicht gekozen wordt, heeft een veel hogere operationele kost per ton. Dat komt ondermeer omdat tuinafval in dit scenario de hoofdmoot van de aanvoer zou uitmaken. Dat is bijzonder oninteressant omdat tuinafval alleen in de zomermaanden voorhanden is, waardoor de installatie in de winter terugvalt op 30% van haar verwerkingscapaciteit terwijl de afschrijvingen en personeelskosten gewoon doorlopen. Daar komt nog bij dat het tuinafval een lagere gasproductie geeft waardoor de inkomsten per ton het laagst zijn.
Perverse steunmaatregel bevoordeelt de minst interessante installatie
Toch dreigt Brussel uiteindelijk opgezadeld te worden met een installatie die dat ecologisch en financieel oninteressante scenario volgt. Dat lijkt absurd maar de reden is simpel: alleen dit scenario geeft recht op een extra verhoogde hoeveelheid Groene-Stroomcertificaten, i.e. vijf keer zoveel als normaal. Nochtans heeft het Gewest die regels inzake Groene-Stroomcertificaten zelf opgesteld, maar dan wel op een moment dat de consequenties voor deze installatie nog niet bekend waren. Het perverse effect is in elk geval dat de regering het slechtste scenario dreigt te kiezen omdat dat volgens haar eigen regelgeving de meeste financiële steun zal krijgen vanuit de markt.
Bral vzwroept het Gewest op om goed na te denken voor het een beslissing neemt. De regering heeft er belang bij om het percentage tuinafval in de aanvoer zo laag mogelijk te houden door het keukenafval van gezinnen gescheiden op te halen en te vergisten. Desnoods moet ze de regels inzake GSC aanpassen, liever dan een witte olifant te bouwen.
Het persbericht in pdf en het volledige onderzoeksrapport vindt u als bijlage.
Contact :
Piet Van Meerbeek
stafmedewerker milieu
T02 217 56 33 | M 0478 999 707
1 Het aantal uit te reiken GSC wordt vermenigvuldigd met 5 of 2, afhankelijk van het elektrisch vermogen van de installatie (respectievelijk kleiner of groter dan 1 MW). Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dd. 19.07.2007.
Inter Environnement Bruxelles en Bral vzw, de Brusselse Raad voor het Leefmilieu, vragen de Stad en het Gewest hun nieuwe huisvestingsprojecten in Heembeek goed te integreren met de omliggende wijken. De twee milieufederaties vinden het belangrijk dat er projecten komen die ook voor de wijken en bewoners errond een meerwaarde kunnen opleveren. Als de overheid resoluut kiest voor ecologische wijken, kan het eindresultaat voor iedereen positief zijn. De grootste grondreserves in handen van de stad Brussel liggen in Neder-over-Heembeek.
Heembeek zal in de volgende jaren aanzienlijk wat nieuwe woningen tellen. Het Gewest plant er tweehonderd sociale woningen en de Stad plant er ongeveer vijfhonderd gemengde woningen. Na de bekendmaking van deze plannen ontstaat er al snel een polemiek. Hoewel de Stad een globale stedenbouwkundige studie plant, kiezen een aantal bewoners en oppositieleden meteen partij tegen het project . Piet Van Meerbeek van Bral vzw begrijpt dat de bewoners van Heembeek waakzaam blijven want in het verleden zijn dergelijke projecten vaak stedenbouwkundige fiasco's geworden.
En ook deze keer hebben de Stad en het Gewest volgens Van Meerbeek geen blijk gegeven van goede ruimtelijke planning door een aantal woningen voorop stellen zonder eerst een stedenbouwkundige studie te maken. Het was beter geweest eerst te kijken of Heembeek nood heeft aan scholen, sportinfrastructuur, beter openbaar vervoer om in functie daarvan te bepalen hoeveel bewoners Heembeek nodig heeft om deze diensten rendabel te maken. De Stad wil in september een globale studie bestellen die ondermeer de dichtheden en volumes zal bepalen in functie van de draagkracht van Heembeek.
Volgens Inter Environnement en Bral komt die studie rijkelijk laat want het Gewest hoopt tegen eind dit jaar haar project voor de Groenweg in Heembeek, in het kader van het Huisvestingsplan, al in te dienen voor een vergunning. Maar Van Meerbeek wijst erop dat de aanleg van een leefbare, ecologische woonwijk een zekere dichtheid vereist. Het grotere aantal bewoners kan er immers voor zorgen dat de inplanting van meer gemeenschapsinfrastructuur zoals crèches en buurtwinkels verantwoord en leefbaar is.
Voorbeelden uit het buitenland tonen aan dat duurzame woonwijken met een grote meerwaarde en veel voordelen voor de buurt juist dichte projecten zijn. Deze extra huisvesting kan zelfs het middel zijn om de rentabiliteit van de befaamde bus 47 toch nog te verzekeren. Bral vzw nodigt alle bewoners van Heembeek uit voor een overlegvergadering waar ze samen voorstellen willen uitwerken voor de meest leefbare projecten voor Heembeek. Bral nodigt ook de Stad en het Gewest uit om te komen luisteren.
En décembre l'adjudication pour l'installation appelée à méthaniser les déchêts organiques de la région bruxelloise a pris fin. La méthanisation est un procès par lequel la matière végétale, tel que déchêts de jardin et épluchures de légumes, est transformée en compost et gaz méthane. Ce méthane est recueilli et brûlé sur le même site pour en faire de l'énergie verte.
L'installation de méthanisation pourrait contribuer à réaliser les objectifs environnementals suivants:
Diminuer dans notre région l'émission des gaz à effet de serre. A l'heure actuelle nos déchets organiques sont brûlès ou compostés, ce qui ne permet pas ou très peu de récupérer de l'énergie. Nous rapprocher de la directive européenne pour l'énergie renouvellable et de diminuer notre dépendance de la région wallone pour nos besoins en énergie verte.
- Augmenter notre collecte sélective de déchêts. L'obligation de tri a favorisé de façon notable notre collecte sélective mais nous sommes encore loin de l'objectif européen de 50% de recyclage en 2020. Etant donné que 35 à plus de 40% de nos déchêts sont organiques, il nous est difficile de réaliser notre objectif sans collecte sélective des déchêts de cuisines.
- Produire du compost et remplacer ainsi de l'engrais chimique ou du terreau sur base de tourpe naturelle. Ceci produit une économie complémentaire d'émission de gaz à effet de serre.
L' installation la plus écologique donne le meilleure résultat financier
Le gouvernement sollicite des offres pour la construction d'une installation d'une capacité de 40.000 ton par an, avec la possibilité de la porter à terme à 60.000 ton. Ces 40.000 ton seraient couvertes pour la majeure partie par la collecte de déchêts de jardin dans les 19 communes (à ce jour 24.000 sont récoltées et la perspective est de porter cette quantité à
30.000 ton). Le tonnage excédant proviendrait des marchés et des cuisines industrielles.
Une étude du Bral et du professeur Luit Slooten (VUB) qui compare différents scénarios, démontre que ce scénario, priviligié dans le cahier de charge du gouvernement, produit l'économie la plus faible d'éjection de gaz à effet de serre et le gain d'énergie le plus bas. Le scénario écologiquement le plus intéressant est celui qui consiste à augmenter le volume de déchêts à traîter: 60.000 ton dont des déchêts de cuisines et du papier avarié.
L'étude démontre en plus que le scénario comprenant les déchêts de cuisines présente la meilleure performance financière.Il procure la plus grande économie au niveau du budget de la région par rapport au traîtement actuel (combinaison d'incinération et de compostage).
Le scénario qui risque d'être adopté a un coût opérationnel par ton bien plus élevé. Cela résulte du fait que les déchêts de jardin, constituant la majeure partie de l'apport dans ce scénario, ont des grosses désavantages: puisque cette matière n'est disponible qu'en été, l'installation en est réduite à 30% de sa capacité pendant l'hiver alors que l'amortissement et les frais de personnel restent constants. Ajoutons à cette considération que la production de gaz sur base de déchêts de jardin est plus faible, ce qui diminue le revenu par ton.
Une mesure d'aide perverse favorise l'installation la moins intéressante
Et pourtant Bruxelles s'expose à devoir supporter une installation qui suit ce scénario peu intéressant tant sur le plan écologique que celui des finances. Celà paraît absurde et c'est d'ailleurs le cas mais la raison en est simple: seul ce scénario permet d'atteindre l’échelle maximale au niveau des certificats d'énergie verte. C'est pourtant la Région qui a établi les règles en matière de certificats d'énergie verte mais cela à un moment où les consequences pour cette installation de méthanisation n'en étaient pas encore connues. C'est de toute façon un effet pervers que le gouvernement semble se diriger vers le scénario le plus néfaste parce que d'après ses propres règles il produit le plus important appui financier de la part du marché.
Bral demande avec insistance à la région de bien réfléchir avant de prendre sa décision. Le gouvernement a tout intérêt à récolter séparément les déchêts de cuisine des ménages et de les méthaniser. A la rigueur il peut adapter ses règles en matière de certificats d'énergie verte, plutôt de construire un éléphant blanc, un projet coûteux et de prestige sans pertinence économique ni écologique.
Bral in de pers:
Le Soir 12/01/11:
Brusselnieuws.be 11/01/11:
"Gewest kiest dure vergistingsinstallatie zonder meerwaarde"
Contact :
Piet Van Meerbeek
stafmedewerker milieu
T02 217 56 33 | M 0478 999 707
Brusselse Raad voor het Leefmilieu vzw
Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel
1 Le nombre de certificats d’énergie verte est multiplié par 5 ou 2, en fonction de la puissance électrique de l’installation (en-dessous ou au-dessus de 1 MW). Arrêté du Gouvernement de la RBC dd. 19.07.2007.
Op maandag 26 oktober 2009 organiseert de stad Brussel voor de tweede keer een informatieavond over het NEO-project voor de Heizel. Dit plan omvat onder meer een grootschalig shoppingcenter, een congrescentrum en een nieuw voetbalstadion.
De drie milieufederaties Bral (Brusselse Raad voor het Leefmilieu), IEB (Inter-Environnement Bruxelles) en BBL (Bond Beter Leefmilieu) hekelen het gebrek aan transparantie en inspraak bij de herinrichtingsplannen van de site.
“Publieke inspraak is onbestaande. Voor de herontwikkeling van een gebied van 67 ha, met (inter)nationale uitstraling, op de grens van het Brussels en Vlaams Gewest en naast dichtbevolkte woonwijken is dit absoluut onaanvaardbaar”, zeggen BRAL, IEB en BBL. "Blijkbaar heeft de overheid niets geleerd uit het Oosterweel-débacle".
Lees en download hier het volledige persbericht.
Lire le communiqué en français? Cliquez ici!
Contact:
- Joost Vandenbroele (BRAL) - 0473 85 35 37 - joost@bralvzw.be
- Claire Scohier (IEB) - 02 893 09 14 – 0473 667 505 - claire.scohier@ieb.be
- Erik Grietens (BBL) - 0474 40 63 94 - erik.grietens@bblv.be
Het Brussels Gewest pakt dezer dagen uit met een mediacampagne rond het zogeheten pollupiek-plan. Volgens Bral (vzw Brusselse Raad voor het Leefmilieu) is dit een blinde maatregel die weinig doel zal treffen tijdens smogpieken. Bral vraagt dat het plan wordt aangescherpt en sneller in werking treedt. De focus moet daarbij liggen op dieselwagens.
“Een piek, die pak ik aan”. Met die slogan maakt het Brussels Gewest Pollupiek bekend, het Brussels urgentieplan voor luchtvervuiling. Zo'n plan kunnen we goed gebruiken want de concentraties fijn stof en stikstofdioxiden kosten elke Belg gemiddeld meer dan een jaar levensverwachting. Bovendien hangen ons hoge boetes boven het hoofd omdat we de Europese normen voor deze polluenten overschrijden[1]. “Jammer genoeg laat het gewestelijke ‘Pollupiekplan’ niet toe om die normen te halen”, zegt Piet Van Meerbeek van Bral. “De maatregelen komen te laat en zijn slecht gericht”.
Een pleister op een houten been
Het urgentieplan werkt met 3 fases. Fase 1 gaat van start bij 70 microgram fijn stof per m³ en voorziet enkel in informatie en lagere snelheidslimieten annex controle. Bij fase 2 komt het fameuze alternerend rijden van stal. De helft van het wagenpark krijgt dan een rijverbod, afwisselend even en oneven nummerplaten. Dit is een meer gespierde maatregel maar ze treedt pas in werking bij 101 microgram, een drempel die we maar eens in de 3 jaar zouden bereiken. Fase 3 ten slotte bestaat uit een totaal rijverbod maar doet zich wellicht nooit voor.
Bral verbaast zich al jaren over de keuze van de drempelwaarden. Piet Van Meerbeek: “Het kan toch niet dat Europa 50 microgram als mikpunt oplegt (maximaal 35 overschrijdingsdagen per jaar) maar dat wij vanaf 70 nog maar alleen beginnen met info en vertraagd verkeer? En dat er pas vanaf het dubbele van de Europese drempel een interventie komt in de hoevéélheid verkeer? Het is duidelijk dat die ingreep veel te laat komt. Zowel om de volksgezondheid te beschermen als om de boetes te vermijden.”
De vraag is ook hoe effectief de maatregelen zijn. Leefmilieu Brussel (BIM) en de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL) verwachten dat de verkeersemissies in het Brussels gewest met 40% dalen bij alternerend rijden. De concentraties van dieselroet (black carbon of elementair koolstof, een gevaarlijk onderdeel van fijn stof) dalen navenant en dat is bijzonder belangrijk voor de volksgezondheid. De concentratie stikstofdioxide daalt met 21%. Ook niet slecht.
Het grote probleem zit hem in de concentraties PM10 of fijn stof. Vermits het lokale verkeer niet de enige bron is van dit PM10, zouden de concentraties maar 8% dalen. Op plaatsen met veel verkeer tot 15%. “Omdat de maatregel pas in werking treedt bij 101 microgram, is het duidelijk dat een daling van die grootteorde totaal onvoldoende is om de Europese normen te halen”, zegt Van Meerbeek. "In zo'n situatie moeten de concentraties meer dan halveren!"
Speerwerpen met je ogen toe
Daarom vraagt Bral snel een herziening van het Pollupiekplan. Daarin moeten ten eerste de drempels naar beneden. De eerste drempel komt best op zo'n 40 microgram te liggen. Info en snelheidsverlaging kunnen dan nog helpen om de kaap van de 50 microgram te vermijden. Bereiken we toch die drempel van 50, dan moet fase 2 ingaan.
Een fase 3 is zelfs niet meer nodig als we in fase 2 een maatregel nemen die echt efficiënt is. “Rekenen op alternerend rijden, is als speerwerpen met je ogen toe”, zegt Van Meerbeek. “Het treft mensen die niet bijdragen tot de concentraties. De maatregel zou immers de helft van de benzinewagens van de weg halen terwijl die bijna geen PM10 of NO2 uitstoten. Anderzijds zou de maatregel de helft van de diesels gewoon laten rijden terwijl zij verantwoordelijk zijn voor het leeuwendeel van de emissies. De inefficiëntie en onrechtvaardigheid van het alternerend rijden is zo frappant dat de regering er begin dit jaar vanaf zag de maatregel in werking te stellen hoewel fase 2 op een gegeven moment bereikt was.” Bij fase 2 moet voor Bral dus een rijverbod voor diesels worden ingevoerd. De benzinewagens mogen dan gewoon blijven rijden.
“Een rijverbod voor diesels zou een bijzonder grote impact hebben op de volksgezondheid. Met het semi-structurele karakter dat gepaard gaat met de drempel van 50 microgram kan het ons bovendien behoeden voor overtreding van de Europese norm voor fijn stof en dus voor hoge boetes. Het is waarschijnlijk de enige maatregel die dat op korte termijn kan verwezenlijken. De ingrepen die voorzien zijn in het gewestelijk mobiliteitsplan Iris II zullen nog jaren op zich doen wachten en zullen zelfs onvoldoende zijn”, aldus Van Meerbeek.
Lees het volledige persbericht als bijlage.
Contact:
- Piet Van Meerbeek [0478 999 707 – piet@bralvzw.be]
- Jeroen Verhoeven [0477 463 181 – jeroen@bralvzw.be]
[1] 2010 is een relatief goed jaar voor fijn stof. Van de 6 Brusselse meetstations is er "alleen" in de voor-haven (Haren) een overtreding van de Europese norm van 35 keer 50 microgram per kubieke meter gemeten. In heel België zijn 10 stations in overtreding. Minder dan de 14 tot 33 stations van de afgelopen jaren maar nog altijd 10 teveel. De betere resultaten zijn vermoedelijk vooral te wijten aan de weersomstandigheden en wellicht aan de economische crisis. De technologische vooruitgang van de motoren speelt vermoedelijk ook maar mag niet overschat worden. Deskundigen gaan er alleszins van uit dat we de komende jaren de EU-norm blijven overschrijden.
● Voor stikstofdioxiden is het jaar helemaal niet zo gunstig. Vijf van de 11 Brusselse stations die NO2 meten tekenen een te hoge concentratie aan. Vanaf 2010 wordt de Europese drempel voor NO2 dwingend zodat we ook hier in overtreding zijn.
La Ministre flamande de la Mobilité Hilde Crevits (CD&V) a déclaré en Commission Travaux publics du Parlement flamand (27/1) que la Flandre referait l'étude à laquelle a fait procéder la Région bruxelloise à propos du rétrécissement de l'E40 à Reyers. Pour le BRAL (Brusselse Raad voor het Leefmilieu), il est clair que ce dossier ne peut pas être abordé indépendamment du dossier flamand relatif à l'élargissement du Ring (RO). Pour cette raison, la Région bruxelloise doit à son tour refaire l'étude relative à l'élargissement du R0. Ce faisant, les postulats flamands doivent être revus en profondeur.
Le gouvernement flamand ne semble pas croire en la conclusion de l'étude existante relative au rétrécissement de l'E40, étude qui a été effectuée sur ordre de Bruxelles par le bureau d'étude de Louvain BUUR, en collaboration avec STRATEC. Cette étude affirme que le 'rétrécissement' de l'E40 sur le territoire de la Région bruxelloise n'aura pas d'effets sur la capacité la route.
D'après l'étude, qui fait partie du schéma directeur n° 12 Reyers VRT-RTBF, la capacité de l'E40 sur ce tronçon est déterminée par l' « entonnoir » formé par la ville elle-même, en particulier les rondpoints Montgomery, Meiser et Schuman, où la circulation finit par aboutir. Pour cette raison, on ne peut aborder se dossier indépendamment des plans flamands d'élargissement du Ring (RO). Cette étude affirme par ailleurs que l'augmentation de capacité d'un Ring (RO) plus large « doit être relativisée ».
Accorder les points de vue
Le Bral ne croit pas en l'étude effectuée par le gouvernement flamand à propos de l'élargissement du Ring RO Bruxellois. « Dans son étude, le gouvernement flamand part de toute une série de plans logistiques qui, pris tous ensemble, occasionneront une quantité de trafic intenable et ne tient pas compte de l'impact sur la santé, la pollution de l'air et le climat. Pour ses plans logistiques, le gouvernement flamand persévère sans aucune autre considération et ne semble pas prêt à remettre ces plans en question" », déclare Jeroen Verhoeven du Bral.
Le Bral relève que la ministre Crevits avait affirmé hier, au parlement flamand, que le gouvernement flamand avait en toute hypothèse l'intention d'élargir le Ring (RO). Par cette attitude, le gouvernement flamand ne laisse pas de véritable place à la concertation entre les deux régions. « Nous plaidons pour harmonisation des visions entre les deux régions et appelons le gouvernement bruxellois à faire réaliser, à propos de l'élargissement du ring, une étude indépendante et présentant un scénario alternatif pour la mobilité et le développement dans le zone RER », déclare encore Verhoeven.
Contact :
Jeroen Verhoeven
chargée de mission mobilité
T02 217 56 33 | M 0477 46 31 81
Brusselse Raad voor het Leefmilieu asbl (BRAL)
13, Place du samedi– 1000 Bruxelles
Lees hier het persbericht in het Nederlands (verzonden 28/1)
“ECONOMISCH GEBIED VLAAMS-BRABANT & BRUSSEL HEEFT GEEN NOOD AAN FARAONISCHE SHOPPING- EN KANTOORPROJECTEN”
Acht organisaties hebben zonet een open interregionaal platform voor duurzaam economisch beleid opgericht. Oprichtende organisaties zijn Bond Beter Leefmilieu (BBL), Brusselse Raad voor het Leefmilieu (Bral), Inter-Environnement Bruxelles (IEB), ACV regio Halle-Vilvoorde, ACV-CSC regio Brussel, ACW Brussel-Halle-Vilvoorde, Union des Classes Moyenne (UCM) Bruxelles en UNIZO regio Vlaams-Brabant & Brussel.
De initiatiefnemers benadrukken dat met de vele voorliggende prestigeprojecten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de Vlaamse rand rond Brussel het absoluut noodzakelijk is dat er dringend en structureel interregionaal overleg komt tussen de verschillende betrokken overheden.
Het platform spreekt vanuit de zorg voor zowel de stedelijke ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als voor de ontwikkeling van de Vlaamse rand rond Brussel. Het platform verwacht van de Vlaamse en Brusselse overheden een consistent en overlegd beleid voor de duurzame ontwikkeling van deze regio.
Het platform klaagt het opbod van megalomane shopping- en kantoorprojecten aan die in de regio hangende zijn.
• Uplace Machelen : een totaalproject van 192.000m² waarvan 55.000m² winkeloppervlakte en 40.000m² kantooroppervlakte, aangevuld met leisure, hotels
• Heizelplateau: totaal project van de Stad Brussel van 350.000m² waarvan 100.000 winkeloppervlakte en 100.000m² à 250.000 kantooroppervlakte, aangevuld met concertzaal, congrescentrum, hotels en leisure.
• Just Under the Sky: Project van Equilis, Van Praetbrug grens Laken/Schaarbeek : 49.484m² winkeloppervlakte
• Tour&Taxis: project van Project T&T NV van in totaal 218.327m² waarvan 58.449m² winkeloppervlakte en 34.251m² kantoren, aangevuld met woningen, voorzieningen, productie en logistieke activiteiten.
Voor de winkeloppervlakte betekent dit een totaal van 248.449m², voor de kantooroppervlakte 324.251m².
Concurrentieslag is onverantwoordelijk en nefast voor de leefbaarheid
Al deze projecten bevinden zich in het noorden van Brussel of in het direct aangrenzende gebied (in een straal van maximum 4 km van elkaar verwijderd). Het is absurd te denken dat alle projecten zich kunnen realiseren en dus is er een nooit geziene race aan de gang om de eerste te zijn.
Voor de kantoorfunctie bleek overigens uit de recente studie van het Brussels Gewest en de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Brussel (GOMB) dat er in diezelfde regio momenteel een kantoorleegstand is van 492.653m², of 31% van alle kantooroppervlakte in Vlaams-Brabant. In Brussel bedraagt de leegstand ongeveer 18%, of ongeveer 2 miljoen m².
Een duurzame economische ontwikkeling bestaat volgens het platform in de eerste plaats uit veilige en multifunctionele leef – en werkbuurten, stabiele werkgelegenheid en een verbeterde en duurzame mobiliteit. Het beleid zou volgens het platform prioriteit moeten geven aan het verhogen van de leefbaarheid en de levenskwaliteit en mag zich niet laten leiden door prestige – en confirmatiedrang.
Vandaag gaat het echter de andere richting uit:
Twee weken geleden schrapte de Vlaamse regering de rol van de provincie Vlaams–Brabant als regisseur in het UPLACE convenant omdat deze eerder besliste dat zij de voorliggende convenant niet zou ondertekenen. Tegelijkertijd bevestigde de Vlaamse regering haar engagementen, onder meer om de timing strict te volgen.
Vandaag zet de Vlaamse regering een volgende stap in de realisatie van het UPLACE-project in Machelen door een mobiliteitsconvenant met de promotor af te sluiten.
Volgende maand wordt ook de definitieve aanduiding van de ontwerper van het project op de Heizel verwacht. En voor Just Under the Sky past de promotor momenteel zijn projectplannen aan om op korte termijn een vergunning te bekomen.
Het platform voor duurzame economisch beleid vreest dat de totaliteit van deze projecten een totale ontwrichting van het stedelijk weefsel en een complete chaos op het vlak van mobiliteit zal veroorzaken. Geen enkele studie toont aan dat dit niét zo zal zijn.
Het platform zal daarom op korte termijn een initiatief nemen waarbij de diverse verantwoordelijke Vlaamse en Brusselse overheden op een publiek forum zullen worden uitgenodigd. Het platform zal hen vragen om hun houding ten opzichte van de diverse projecten te komen toelichten, in dialoog met mekaar en met de platformleden.
U vindt het persbericht hieronder als bijlage.
Zie ook deze site.
Contact:
Joost Vandenbroele
stafmedewerker stedenbouw (Bral)
0473 85 35 37
Paginering
- Eerste pagina
- Vorige pagina
- …
- Thema's 212
- Thema's 213
- Huidige pagina 214
- Thema's 215
- Thema's 216
- …
- Volgende pagina
- Laatste pagina