Artikels

Thema

In 1978 maakte men in de Noordwijk (gemeente Schaarbeek) het Bijzondere Bestemmingsplan (BBP) nr. 19 op. Dat plan ging recent in openbaar onderzoek. Doel is onder andere om de omtrek ervan uit te breiden. De perimeter zal bijna het gehele Noordstation en het “Communicatiecentrum Noord” (beter bekend als CCN) omvatten, waarvoor ook een sloopvergunning is afgegeven. Op de agenda: vier nieuwe torens van maximaal 110 m hoog met voornamelijk kantoren, woningen en enkele openbare voorzieningen.

Waarom geen RPA?

BRAL verbaast zich dat men teruggrijpt naar een planningskader uit het verleden. Een BBP laat niet toe om de grenzen van de gemeente te overschrijden. Een richtplan van aanleg (RPA) – het tool waar we de laatste jaren mee werden overspoeld – maakt dat wel mogelijk. Welk nut heeft het ontwikkelen van een Territorium Noord samen met burgers als men erna de perimeter in stukjes hakt? Een BBP laat geen structurele, integrale visie toe op de plek. We betreuren om die reden ook het refereren naar het Manhattan-plan als stichtend voorbeeld – een plan gekend om zijn saucissonnage.

Publieke ruimte soigneren

Dat die integrale visie ontbreekt, merk je in heel het project. Terwijl de wijziging van het BBP ambieert om de functies te diversifiëren, beter rekening te houden met de publieke ruimte en verplaatsingen, kunnen we niet stellen dat het project die doelen bereikt. Een eenvoudige oplossing zou zijn om de te ontwikkelen oppervlakte op het CCN-kwadrant te verminderen, iets wat ook de studiebureaus aanbevolen.

Wie wandelt in de “publieke ruimte” in de zone, merkt meteen wat er loos is: veel wind, beklemmend gevoel, weinig kwalitatieve groene ruimte, … Het BBP garandeert niet voldoende een kwalitatieve publieke ruimte. We betreuren onder andere dat er weinig aandacht is besteed aan de toekomstige bushub rond het station of aan de verbetering van de openbare ruimte, zoals de Vooruitgangstraat, die overdekt zal blijven.

Goed leven

Nochtans is er mogelijks verandering op komst: Good Living (de nieuwe naam voor de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening) legt wel de klemtoon op levenskwaliteit. Het zou volgens ons nuttig zijn om die leidraad al te volgen bij het opstellen van het BBP – of een andere tool.

Je kan ons volledig bezwaarschrift lezen in de bijlage. De overlegcommissie vindt plaats op 22/12 om 16u. Je kan je inschrijven via mpp@1030.be.

 

Terwijl het Richtplan van Aanleg (RPA) Zuid in september door de regering in de koelkast is gezet, wordt het programma voor de verbetering van de openbare ruimte voortgezet via het Stadsvernieuwingscontract (SVC) 7 "Rondom het Zuidstation".

Er is ook goed nieuws: de Europa-esplanade zal worden verlengd en zal plaats bieden aan een oversteekplaats voor voetgangers en fietsers die het centrum met de kleine ring verbindt. Het Victor Hortaplein zal worden herzien en het Tweestationspark is uitgebreid in vergelijking met wat aanvankelijk in het RPA was aangekondigd.

We hadden wel graag meer aandacht gehad voor de situatie van de bussen. De MIVB, TEC, De Lijn, Flix Bus & co. en de shuttlebus naar Brussel-Charleroi bestaan naast elkaar in een zeer stedelijk gebied.

Je kan het volledige bezwaarschrift lezen in de bijlage.

BBL grijpt de vernieuwing van milieuvergunning voor de luchthaven van Zaventem in 2024 aan om een eisenpakket voor te stellen. De vier speerpunten richten zich op de gezondheid van de burgers en het milieu. Geen nachtvluchten, een limiet op het aantal vluchten, een lage-emissiezone in de lucht en geluidsnormen. Want waar Brussel al geluidsnormen heeft voor vliegtuigen, heeft Vlaanderen die nog niet. Omdat elke burger het recht heeft op bescherming van gezondheid kunnen wij dit speerpunt ook ondersteunen. 

Wij steunen hun actie, jij ook? Onderteken de petitie hier: https://www.bondbeterleefmilieu.be/wij-liggen-er-wakker-van/petitie

De luchthaven van Zaventem is een belangrijke bron voor economische activiteit en tewerkstelling in ons land. Maar het hoge aantal (dag- én nacht-) vluchten en de voorziene groei van de luchthaven zijn niet meer te verzoenen met de leefkwaliteit van de omwonenden. Bovendien kunnen we niet blijven toekijken hoe de enorme uitstoot van vliegtuigen mee ons klimaat ontwricht.

Teken de petitie

Lees meer over onze speerpunten 

Deel de campagnevideo 

Download de affiche en hang 'm op

In 2021 lanceerden we CurieuzenAir, het grootste burgeronderzoek naar luchtkwaliteit in Brussel. Met dit project wilden we een globaal overzicht krijgen van de luchtkwaliteit in Brussel én de Brusselaars bewuster maken over de impact van luchtvervuiling op hun gezondheid. Dat zoveel mensen betrokken raakten bij het verzamelen van gegevens heeft ons verheugd.

Op 18 maart 2022 maakten we de resultaten van CurieuzenAir bekend. De resultaten bieden waardevolle inzichten in de luchtkwaliteit in Brussel en helpen ons om druk te zetten op beleidsmakers om de luchtkwaliteit te verbeteren.

Als aandenken aan CurieuzenAir maakte BRAL een publicatie die de belangrijkste bevindingen en hoogtepunten van het project samenvat. Het is een terugblik op het werk van alle BRAL-medewerkers die hebben bijgedragen aan het succes van het project. Hoewel de publicatie niet alles omvat, geeft het wel een goed beeld van de resultaten en de impact van het project.

We willen alle deelnemers, sympathisanten en medewerkers bedanken voor jullie inzet en bijdrage aan het project. Samen hebben we een verschil gemaakt en bijgedragen aan een gezondere leefomgeving voor iedereen.

We zijn benieuwd naar je feedback! Je kan ons contacteren voor al je vragen, suggesties, opmerkingen en een goed gesprek via info@bral.brussels.

Veel leesplezier,

Het team van BRAL

Hoe kan ik de publicatie lezen?

  • Je vindt de pdf van de publicatie hier of onderaan deze pagina.
  • Je kan de publicatie op papier komen lezen in onze bibliotheek op het Zaterdagplein 13, 1000 BXL.
  • Wil je graag als eerste alle BRAL-publicaties bij jou thuis ontvangen? Word dan lid van BRAL! Voor 25 euro ondersteun je ons werk voor een jaar - te beginnen op het moment dat we je lidgeld ontvangen. Samen ijveren we voor een duurzaam, betaalbaar en solidair Brussel! www.bral.brussels/word-lid
  • Wil je graag de papieren publicatie bestellen voor een specifiek doel? Contacteer ons dan op info@bral.brussels.

CurieuzenAir was een initiatief van de Universiteit Antwerpen, stadsbeweging BRAL en Université Libre de Bruxelles, in nauwe samenwerking met Bloomberg Philanthropies, Leefmilieu Brussel, De Standaard, Le Soir, BRUZZ en DPD.

Inhoud 'Dit was CurieuzenAir'

 

Na een calvarie van vele jaren heeft de Brusselse regering eindelijk een ontwerp van actualisering van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) klaar. Dit ontwerp is nog tot 20 januari in openbaar onderzoek. Jammer genoeg overtuigt dit ontwerp niet. Onder het mom van vereenvoudiging zien we deregulering: een open deur naar bestuurlijke willekeur. Het middenveld vraagt om een grondige herziening van het project.

De huidige Gewestelijk Stedenbouwkundige Verordening (GSV) dateert van 2006. Om in te spelen op de veranderende stad, zowel op sociaal als ecologisch vlak, is de herziening van deze bijna 20 jaar oude regelgeving nodig. Dit herzieningsproces is sinds 2014 aan de gang. In 2019, tijdens de vorige legislatuur, ging een eerste ontwerp in openbaar onderzoek. Deze hervorming werd toen afgebroken. In maart 2021 hervatte de nieuwe regering het proces met de oprichting van een experten-commissie "Good Living". Deze had tot taak de hervorming een grotere draagwijdte te geven dan een eenvoudige actualisering. Het werk van deze commissie diende vervolgens als basis voor de ontwerpverordening die nog tot 20 januari 2023 aan een openbaar onderzoek wordt onderworpen.

Het ontwerp stelt een algemene herziening van de GSV voor met een drastische wijziging van de filosofie. Van een defensieve aanpak die gericht is op “het onmogelijk maken van wat niet wenselijk is” wil de regering gaan naar een proactieve aanpak die “alles mogelijk maakt wat wenselijk is en wenselijk zal zijn”[1]. Het is echter duidelijk dat deze nieuwe aanpak niet met veel enthousiasme wordt ontvangen. Nog vóór het begin van het openbaar onderzoek hadden vele actoren uit de vastgoedsector, de orde van architecten en gemeenteambtenaren ernstige bedenkingen over de richting van de hervorming.

Een verordening is geen strategie of een slogan!

De benaming “Good Living” voor het ontwerp van de nieuwe GSV is verwarrend. Het Gewest heeft de gewoonte zijn strategische plannen “Good …” te noemen (Good Move, Good Food, Good Soil, ...). Zulke plannen leggen de algemene beleidsvisie vast en bepalen de beleidsmissies en doelstellingen. De GSV daarentegen wordt juist geacht de "grote strategische beleidslijnen" om te zetten in duidelijke en bindende regels[2]. Deze regels gelden zowel voor de aanvragers van vergunningen (particulieren, projectontwikkelaars, wegbeheerders, enz.) die moeten weten wat al dan niet is toegestaan, als voor de administraties die de vergunningsaanvragen onderzoeken en de vergunnende autoriteiten die een gelijke behandeling moeten garanderen. Maar meer nog dan de verwarrende naam “Good Living” blinkt het ontwerp uit in schadelijke vaagheid: het gaat er prat op precieze regels te vermijden waar mogelijk en grossiert in onnauwkeurige, ongedefinieerde en subjectieve termen (“harmonie”, “evenwicht”, “architectonische kwaliteit”, “rationaliseren”, enz.).

Kortom, dit ontwerp van GSV beoogt een fundamentele verandering: de beoordeling van stedenbouwkundige projecten gebeurt niet langer aan de hand van duidelijke regels, maar op basis van eerder subjectieve of toch minstens aan debat onderworpen criteria. Dit zet de deur open voor de heerschappij van de willekeur! Wat in de éne gemeente als “rationeel” gezien wordt, is dat niet noodzakelijk in de andere.

Het milieueffectrapport (MER), dat de gevolgen van dit ontwerp van GSV analyseert, legt duidelijk de vinger op de wonde (p. 367): “voor bouwwerken in het binnenterrein van een huizenblok en voor vrijstaande bouwwerken, laten de bepalingen meer ruimte voor de subjectieve dimensie, hetgeen kan leiden tot een verschillende behandeling van vergunningsaanvragen naar gelang van de stedenbouwkundige gevoeligheid van de ene of de andere administratie.”

Bety Waknine, de directeur van urban.brussels, de gewestelijke dienst voor stadsplanning die het project heeft opgesteld, lijkt deze oriëntatie volledig te hebben aanvaard: “Het idee is juist om een tekst te hebben met minder regels en essentiële doelstellingen. We leggen een stedelijk kader vast. We zeggen wat voor soort stad we willen en we laten de aanvragers meer flexibiliteit om dat te bereiken. Dit is de filosofie van de tekst.

Michaël Goetynck, directeur stedenbouw van de stad Brussel, bekritiseert deze zienswijze: “er zal meer subjectiviteit zijn bij de analyse van de dossiers en een groter risico op willekeur of op zijn minst minder rechtszekerheid voor de aanvragers”. In het MER (blz. 573) wordt dezelfde vrees geuit en wordt gesteld dat het beginsel van “goede plaatselijke aanleg”[3] het voor de al overbelaste gemeentebesturen moeilijker zal maken vergunningsaanvragen te analyseren.

Ook het middenveld kwam bijeen om de reikwijdte ervan te bespreken en steekt zijn bezorgdheid over de methodologie, de inhoud en de uitvoerbaarheid van het voorliggende ontwerp niet onder stoelen of banken. Voor de ondertekenende verenigingen en comités moet de tekst herzien worden zodat de GSV een verordening blijft die het juridisch kader voor stadsprojecten nauwkeurig vastlegt. De GSV bestaat net om een normatief kader te bieden voor het nastreven van de doelstellingen inzake ruimtegebruik die elders in de plannen, programma's en strategieën van het Gewest zijn vastgelegd.

Bewoners en verenigingen verwachten dat deze hervorming een antwoord biedt op de nieuwe stedelijke uitdagingen die de Brusselse autoriteiten moeten aangaan: aandacht voor de ecologische voetafdruk van de projecten, volwaardige woningen, toegang tot groene ruimten, straten afgesteld op de actieve vervoerswijzen, aanpassingen voor de gevolgen van de klimaatverandering, enz. Maar daarvoor moet zij duidelijke regels vaststellen die het mogelijk maken te meten en te verifiëren hoe projecten deze uitdagingen al dan niet aangaan. Een compilatie van goede voornemens (het ontwerp van de GSV bevat er enkele) is niet voldoende!

Een premie voor grondspeculatie onder het mom van vereenvoudiging

Het ontbreken van precieze regels in het ontwerp van de GSV lijkt een oproep tot grondspeculatie. De huidige GSV “vergrendelt” het bouwmodel (hoogte, grondbeslag). Dit beteugelt speculatie: de eigenaar van een stuk grond weet op hoeveel vierkante meter er maximaal gebouwd mag worden. Dit bepaalt de marktwaarde van die grond, samen uiteraard met de locatie en de functies die erop mogen worden uitgeoefend - kantoren of woningen zullen rendabeler zijn dan een logistieke opslagplaats. De voorliggende tekst laat deze beperking los: in een aantal gevallen stelt het geen grenzen aan de hoogte van gebouwen. Dit moedigt eigenaars en ontwikkelaars aan om te speculeren op de mogelijkheid van een zeer grote toename van het aantal te ontwikkelen vierkante meters op deze percelen, en dus van hun waarde.

Dit komt bovenop de wijziging van het Gewestelijke bestemmingsplan (GBP) in 2013 die toeliet woningen te bouwen (een zeer winstgevende functie) op grond die voorheen was bestemd voor stedelijke industrie (een veel minder winstgevende functie). Toen al eiste het middenveld dat dit gecompenseerd zou worden door het creëren van een instrument ter belasting van de aldus gecreëerde meerwaarde (de zogenaamde planbaten, naar analogie met de planschade). Dit instrument kwam er niet, hetgeen leidde tot een toename van de vastgoedspeculatie, ten koste van de creatie van betaalbare woningen of groene ruimten.

De ondertekenende verenigingen eisen dat vóór de wijziging van de GSV doeltreffende controle- en reguleringsmechanismen worden ingevoerd met name een systeem voor het belasten van meerwaarde en een bindend huurschalenmechanisme en dat de captatie van deze speculatieve meerwaarde wordt aangewend voor een aanzienlijke uitbreiding van het aantal sociale woningen en het verder ontwikkelen van de biodiversiteit.

Wat de biodiversiteit betreft, zorgt de invoering van nieuwe concepten voor een aanzienlijke verwarring. Zo is het in het ontwerp van GSV opgenomen "koeltenetwerk" in feite gelijk aan de meer dan 25 jaar geleden gedefinieerde groene en blauwe netwerken. Deze verwarring zal eerder de uitvoering bemoeilijken in een beleidsdomein dat nu al moeite heeft om verder te gaan dan louter aankondigingspolitiek. Er is wel een positieve evolutie. In de GSV van 2006 had biodiversiteit nauwelijks een plaats, behalve via de vergroening van binnenplaatsen en tuinen, braakliggende terreinen en openbare ruimten. Nu schuift het ontwerp van GSV een aantal doelstellingen en instrumenten naar voren. Maar het blijft ontoereikend. Zo vinden we in de tekst de Biodiversiteitspotentieel-oppervlaktefactor (BAF+) terug, een instrument om de biodiversiteit van projecten te meten. Dat is nuttig, maar brengt het risico met zich mee van dat biodiversiteit wordt gereduceerd tot een puur boekhoudkundig trucje waarbij bestaande biodiversiteit wordt gecompenseerd door minder rijke en minder duurzame alternatieven die enkel op papier evenwaardig zijn.

Een noodzakelijke herziening van de GSV en ... van dit voorstel tot herziening

Ondertekenende verenigingen onderschrijven dat de huidige GSV inderdaad op vele punten verouderd is. Ze moet herzien worden, met name om renovatie in plaats van sloop-nieuwbouw aan te moedigen, om de openbare ruimte te verbeteren, om de binnengebieden te beschermen tegen verdichting en verharding en in te schakelen in de ontwikkeling van de biodiversiteit, om leegstaande kantoren te kunnen converteren in andere noodzakelijke functies, om de openbare ruimte te vergroenen en opnieuw te bestemmen voor actieve mobiliteit, ontmoeting en verblijven, enz. De herziening zoals momenteel aan openbaar onderzoek onderworpen, bevat zeker een aantal verbeteringen op deze vlakken.

Maar de deregulering die ermee gepaard gaat, dreigt dat allemaal teniet te doen. Het zet aan tot roofbouw in de ruimtelijke ontwikkeling, waarbij de kwaliteit van projecten overeenkomt met de winstgevendheid ervan, waarbij zij die niet deelnemen aan deze koek minder en minder welkom zijn: biodiversiteit, mensen in armoede, speel- en verblijfsruimte, ...

Het Gewest heeft een duidelijke Verordening nodig die Brussel uit de afwijkingscultuur haalt, een Verordening die speculatieve projecten bestrijdt en democratische controle versterkt, een Verordening die een leefbare stad garandeert voor alle levende wezens. Daarvoor zijn duidelijke spelregels nodig. Good Living is een mooie slogan, maar de stad van vandaag heeft meer nodig dan een slogan!

Met de ondertekenaars:

ARAU, BRAL, IEB, Natagora, Action Logement Bruxelles (ALB), Actrices et Acteurs des Temps Présents, Albert Martens voor de Noordwijk, AQABEF Association des Quartiers d'Auderghem, Boitsfort, Etangs et Forêt, ACQU, AQL, Apis Bruoc Sella, Bas-les-PAD, Bruxelles - Nature, Avenue Joseph Chaudron verte et conviviale, CCN Vogelzang CBN, Comité Aquilon & environs, Comité Chasse Royale, Centre de rénovation urbaine d'Anderlecht (CRU), Comité de quartier du Hameau de Roodebeek, Comité Mediapark, Comité du Quartier Fond’Roy ASBL, Comité du Quartier Meunier, Comité de quartier Notre-Dame-aux-Neiges, Comité PorteNinovePoort., Comité Tervuren-Montgomery, Collectif d'animateurices de Bruxelles m'habite, émission sur Radiopanik.org, Collectif Sauvons La Friche Josaphat, Comité Merode (TTBM) , Churchill  (Longchamp Messidor), GAQ, Greenpeace, La Rue asbl, Let's save Tenreuken, Les Amis de la Forêt de Soignes, Maison de quartier Bonnevie, Midi Moins Une! , QuartierWielsWijk, SOS Kauwberg Uccla Natura, The Shifters, Tuiners Forum des Jardiniers, Union des locataires d'Anderlecht (ULAC), Union des Locataires des Marolles (ULM), Wolu-Inter-Quartiers ASBL (WIQ, COWB - Commission Ornithologique de Watermael-Boitsfort, walk.brussels

[1] “Good Living” verslag van de Experten-commissie, p21: https://stedenbouw.irisnet.be/pdf/good-living-gsv-verslag-experten-nl-20211022-aspub.pdf

[2]   Het is zeker mogelijk van de GSV af te wijken, maar de toegestane afwijkingen moeten naar behoren worden gemotiveerd en vooraf aan bijzondere publiciteitsmaatregelen worden onderworpen (openbaar onderzoek en overlegcommissie).

[3] Definitie gegeven door Urban, de gewestelijke administratie voor stedenbouw: “De 'goede plaatselijke aanleg' is een essentieel principe binnen stedenbouw. Zij beoogt de integratie van het ontwerp in - en zijn compatibiliteit met - de al dan niet bebouwde onmiddellijke omgeving. De goede plaatselijke aanleg wordt afgetoetst aan verschillende elementen zoals de kenmerken van de buurt, de impact op de onmiddellijke omgeving en de innamedichtheid. De administratieve overheid is als enige bevoegd om deze beoordeling maken. Zij velt dit oordeel telkens als zij een beslissing neemt over een vergunningsaanvraag.”

Urban.brussels nodigt je uit om jouw favoriete, Brusselse uitzichten aan hen te tonen. Je kan maximum drie foto’s van je favoriete panorama’s delen met een woordje uitleg waarom je net deze koos. Op 16 februari organiseren ze eveneens een collectief debat over de panorama’s. Urban is bezig met een onderzoek om de landschappelijke integratie voor bouwvergunningen te verbeteren. Ze willen beter begrijpen welke panorama’s geliefd zijn en welke moeten verbeterd of veranderd moeten worden. Deadline: 31/01/2023.

https://panoramas.urban.brussels/

Nieuwe filosofie

Laat ons beginnen met het goede nieuws. De huidige GSV is inderdaad op vele punten verouderd. De herziening in openbaar onderzoek bevat een aantal verbeteringen.  Zo krijgt biodiversiteit voor het eerst een belangrijkere plaats in de GSV, enten de doelstellingen inzake open ruimte zich sterk op Good Move, zien we aandacht voor kwaliteitsbodems, krijgen ontharding en regenwaterbeheer van binnenblokken bijzondere aandacht, ...

Tegelijk zien we dat het bij lippendienst blijft. Meer dan eens ontbreekt het aan een duidelijke rechtsregel die aangeeft hoe dat in de praktijk moet toegepast worden. Meer nog: dit ontwerp van GSV gaat er prat op precieze regels te vermijden waar mogelijk en grossiert in onnauwkeurige, ongedefinieerde en subjectieve termen (“harmonie”, “evenwicht”, “architectonische kwaliteit”, “rationaliseren”, enz.). Het beoogt dan ook een fundamentele verandering: van een defensieve aanpak die gericht is op “het onmogelijk maken van wat niet wenselijk is” wil de regering gaan naar een proactieve aanpak die “alles mogelijk maakt wat wenselijk is en wenselijk zal zijn”[1]

We begrijpen tot op zekere hoogte de nood tot flexibiliteit. We schreven het in het verleden al: regels zijn enkel nuttig als ze in 90% van de gevallen toepasbaar zijn. Maar hier is het evenwicht zoek. Zonder duidelijke regels is het moeilijk meten of verifiëren hoe en of projecten de stedelijke uitdagingen aangaan. Zonder duidelijke regels dreigen ook de zwaksten (mensen, wezens, functies, claims, …) in de maatschappij vaker aan de verliezende kant te staan. Zonder duidelijke regels zet je de deur open voor willekeur en rechtsonzekerheid! Wat in de éne gemeente als “rationeel” gezien wordt, is dat niet noodzakelijk in de andere. Zo dreigt het RRU-project in zijn eigen val te lopen. Het neemt de vorm van een instrument voor strategische planning, waarin een reeks te bereiken strategische doelstellingen is vastgelegd, die echter zeer moeilijk te objectiveren zijn. Precieze rechtsregels voor het bereiken van de duidelijk geformuleerde doelstellingen maken plaats voor vaagheid en interpretatie. Het feit dat een tekst eenvoudig te lezen is en geen juridisch taalgebruik bevat, betekent niet dat hij eenvoudig uit te voeren is. 

Procedure

De expertencommissie benadrukt het goed, de huidige GSV genereert een belangrijk aantal afwijkingen omdat ze was opgezet “met een beschrijvende en defensieve aanpak, die erop gericht was een maximaal aantal elementen door middel van regelgeving te beschermen.”[2] Hoewel dit de behandeling van de dossiers verzwaart, zorgen de “speciale regelen van openbaarmaking”[3] (openbaar onderzoek en overlegcommissie) voor een grotere zichtbaarheid. Dat laat toe dat een groot aantal projecten kunnen geanalyseerd worden door burgers, verenigingen en andere geïnteresseerde actoren, wat zorgt voor een grotere democratische controle. 

We vragen ons bovendien af of de hervorming wel een antwoord zal bieden op dit probleem. Het gebrek aan een evaluatie van de huidige GSV zorgt ervoor dat er geen duidelijk zicht is op de problematiek. Het is niet enkel relevant te weten hoeveel afwijkingen er waren, maar ook welk soort afwijkingen er waren en wat hun impact is op de stad.

Verder is onduidelijk of de vaagheid in criteria niet net het aantal openbare onderzoeken zal doen toenemen. Gaan de gemachtigde ambtenaren niet eerder beslissen om toch maar in openbaar onderzoek te gaan, net omdat ze geen duidelijke richtlijnen hebben om te checken of een project al dan niet beantwoordt aan de in voege zijnde GSV?

Mobiliteit

In de GSV vinden we een aantal uitgangspunten van Good Move (het regionaal mobiliteitsplan) terug. De inrichting van de open ruimte moet sturen naar minder autogebruik en naar meer actieve modi. Daar kunnen we alleen maar achter staan.

We stellen dan ook tevreden vast dat er voor het eerst een duidelijk cijfer naar voren wordt geschoven voor dat een maximum zet op de toewijzing van de openbare ruimte aan het gemotoriseerd privévervoer (50%).  Maar ook hier blijven duidelijke arbitrages uit.

Het blijft bij het principe om “de vlotte, veilige en comfortabele verplaatsing van de verschillende vervoerswijzen te garanderen”. In de praktijk weten we echter dat dit conflicten met zich meebrengt in functie van de plaatselijke omstandigheden en de beschikbare ruimte. Omdat de GSV wel bredere minimumdimensies voor de verschillende modi opneemt, zullen deze conflicten alleen maar toenemen.

De GSV zou dus ook concrete arbitrages in functie van de beschikbare ruimte moeten maken. Het zou typeprofielen kunnen voorstellen in functie van verschillende straten en pleinen, en in functie van de rol van die ruimte in de stedelijke mobiliteitsnetwerken en het stedelijk metabolisme. De GSV schuift dan wel het STOP-principe naar voren, maar ook hier zonder duidelijke invulling van wat dit betekent. Dat dreigt dit principe op lange termijn zelfs uit te hollen.

Milieu

Milieu en biodiversiteit krijgen eindelijk meer ruimte in de GSV. Maar tegelijk zien we in nieuwe projecten vaak een tabula rasa van bestaande elementen in de publieke ruimte. Het lijkt er niet op dat de GSV hier een eind aan zal stellen.

Zo vinden we in de tekst de Biodiversiteitspotentieel-oppervlaktefactor (BAF+) terug, een instrument om het potentieel van de biodiversiteit van projecten te meten. Dat is nuttig, maar brengt het risico met zich mee dat biodiversiteit wordt gereduceerd tot een puur boekhoudkundig trucje waarbij bestaande biodiversiteit wordt gecompenseerd door minder rijke en minder duurzame alternatieven die enkel op papier evenwaardig zijn.

Het probleem in Brussel is dat er weinig andere bindende beleidsdocumenten zijn die hierin kunnen optreden. Er bestaat geen uitgebreide état de lieu van groenelementen, blauwelementen, etc. waaruit een inventarisatie kan afgeleid worden van elementen of zones à pas toucher. Brussel Mobiliteit heeft bijvoorbeeld wel een lijst van “bijzondere bomen”, maar zij beschouwen enkel de gewestwegen. Bovendien brengt deze lang niet alle ecologische criteria in rekening. De Brusselse gemeenten van hun kant hebben vaak niks of een beperkte of een verouderde inventaris, en ook geen middelen om dit op te maken of te updaten.[4]  

Vraag is dan of de GSV het geschikt instrument is om dit gemis op te vangen. Met andere woorden: moet de GSV een maximaal behoud reglementair vastleggen om te vermijden dat we door dat gebrek waardevolle zaken verliezen? Zodat bijgevolg elke afwijking (bijvoorbeeld een boom rooien) niet onmogelijk wordt gemaakt, maar wel maximaal verantwoord moet worden. Meerdere wegen kunnen naar Rome leiden, het is voor ons vooral belangrijk dat we waardevolle natuur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschermen en vergroten.

We zien daarnaast in de GSV een tendens naar rechtlijnigheid en symmetrie. Vanuit ecologisch standpunt is het vooropstellen van golven en zigzags voor groen (met variatie in soorten) een enorme winst. Het laat planten elkaars aanwezigheid versterken en onderling beschermen. Het vermijdt ook dat ziektes langsheen ingelijnde, monospecifieke bomenrijen worden doorgegeven. Maar ook vanuit ander domeinen biedt dit winst. Zo is aangetoond dat rechtlijnige bomenrijen uitnodigen tot snel rijden, iets wat we in de stad 30 net niet willen aanmoedigen.  

Stedenbouw

Vooral op stedenbouwkundig vlak lijkt de deregulering kwalijk. We hebben in Brussel al geen goede voorgeschiedenis inzake stadsontwikkeling, en hier vrezen we dat de GSV de deur openzet naar het recht van de meest-vermogende. In tegenstelling tot de huidige GSV stelt het ontwerp in een aantal gevallen geen grenzen aan de hoogte van de gebouwen. Dit moedigt eigenaars en ontwikkelaars aan om te speculeren op de mogelijkheid van een zeer grote toename van het aantal te ontwikkelen vierkante meters op deze percelen, en dus van hun waarde. De ondertekenende verenigingen van het persbericht eisen vóór de wijziging van de GSV een doeltreffend systeem voor het belasten van meerwaarde (zie ons pleidooi voor plan-baten) en een bindend huurschalenmechanisme. We willen dat de captatie van deze speculatieve meerwaarde wordt gebruikt om het aantal sociale woningen en de biodiversiteit te vergroten.

Tegelijk is de vraag of het voorliggende ontwerp beantwoordt aan de uitdaging waar we voor staan om ons woningbestand klimaatbestendig te maken. Met het ambitieuze programma Renolution van het Brussels Gewest, moeten er 195.000 woningen gerenoveerd worden tegen 2050 (carbon neutraal), dus vanaf nu 27 jaar. Dat betekent 195.000/27 = 7.222 vergunningen die moeten afgeleverd worden per jaar. Op dit moment zitten we aan 3000 stedenbouwkundige vergunning per jaar, waarvoor je ongeveer 30 maanden wachttijd moet rekenen. De procedures zullen dus enorm versimpeld moeten worden als we dit objectief willen behalen.

We denken met BRAL dat de hervorming van de GSV dit niet zal kunnen realiseren, want er zijn grote risico’s dat de procedure meer tijd zal nemen. Om deze golf mogelijk te maken hebben we net nood aan duidelijke regels, die begrijpelijk zijn voor de individuele huiseigenaar, en makkelijk te checken zijn voor de administratie.

Conclusie

Kortom, we sturen de regering graag terug naar de tekentafel. De GSV moet een verordening blijven die het juridisch kader voor stadsprojecten nauwkeurig vaststelt en geen zachte richtsnoeren geeft.  Als de GSV bestaat, is dat juist om een normatief kader te bieden voor het nastreven van de doelstellingen inzake stedelijke ontwikkeling van andere plannen, programma's en strategieën van het Gewest. De GSV verdient dus een serieuze herziening en BRAL is bereid om hieraan mee te werken.

We nodigen jullie uit om ook te reageren op het openbaar onderzoek. “Het is goed dat zo veel mogelijk mensen hun opmerkingen kunnen uitbrengen. De administratie zal dat analyseren en wel of niet in aanmerking nemen in tweede lezing.”[5] Lees onze volledige reactie hieronder in bijlage en reageer ook!

Hoe reageren

Het openbaar onderzoek naar de verordening loopt nog tot en met 20 januari. BRAL gaat sowieso reageren, maar we rekenen ook op jou! Reageren op het openbaar onderzoek kan als volgt:

  • Schriftelijk: per e-mail via het adres rru-gsv@urban.brussels; Als je wil kan je BRAL (info[at]bral.brussels) in cc zetten.
  • per brief, ter attentie van Urban, directie Juridische Zaken, departement Advies en Beroep, Kunstberg Arts 10-13, 1000 Brussel;
  • Mondeling, bij de daartoe aangeduide medewerkers in de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Dit zijn de relevante documenten:

Gewestelijk Stedenbouwkundige Verordening (grafisch)
 • Gewestelijk Stedenbouwkundige Verordening (tekst)
 • Milieu Effecten Rapport
 • Niet-technische samenvatting
 • Besluit 2022-11-10

[1] “Good Living” verslag van de Expertencommissie, p21: https://stedenbouw.irisnet.be/pdf/good-living-gsv-verslag-experten-nl-20211022-aspub.pdf

[2] Idem, p. 26

[3] https://stedenbouw.irisnet.be/vergunning/de-vergunningsaanvraag/speciale-regelen-van-openbaarmaking?set_language=nl

[4] Vergelijk dit met het bomenplan van de stad Gent, dat focust zowel op het behouden van het huidige bomenbestand als op het uitbreiden ervan. https://stad.gent/nl/groen-milieu/bermen-en-bomen/bos-en-bomenbeheer

[5] Staatssecretaris voor Stedenbouw in HLN: https://www.hln.be/brussel/burgercollectief-wil-betere-bescherming-van-…

 

Is het te verdedigen om de bouw van een metrolijn tussen het Noordstation en Bordet voort te zetten terwijl er andere, dringender, prioriteiten zijn? SaveTram55, met de onvermoeibare Bea, lid van Bral, wil deze vraag stellen aan de Brusselse parlementscommissie voor Mobiliteit. Ze krijgen daarbij de steun van BRAL. Ook Bruzz roept op tot een fundamentele commissie over de metro. Het parlement lijkt ons daarvoor de uitgelezen plek!

We vragen met de petitie 3 zaken aan het Parlement:

1. Wij pleiten voor een vermenselijking van het verkeer in Brussel en het behoud en de verbetering van tram 55

2. Wij pleiten voor een betere aanwending van de overheidsmiddelen ten gunste van urgentere alternatieve projecten

3. Wij vragen de stopzetting van de bouw van metro 3, een te verwachten bodemloze put voor energie en financiën

Wil jij ook de petitie tekenen? Surf dan naar https://democratie.brussels/initiatives/i-149, druk de petitie af (https://savetram55.be/) of kom tekenen op papier bij ons op kantoor.

Voorwaarden om mee te doen: je moet in één van de 19 gemeentes wonen van het Brussels Gewest en tenminste 16 jaar zijn.

Om het met de woorden van Bea te zeggen:

"'t Zou prachtig zijn indien U een paar bladen kunt vol krijgen!"

BRAL, Brussels Studies Institute (BSI), Clean Cities Campaign en Heroes for Zero nodigen u met plezier uit op de Denkdag circulatieplannen in de stad: hoe gaan we verder? op 20 maart 2023 in CIVA. De denkdag is bedoeld voor actoren uit verschillende domeinen en achtergronden: medewerkers van lokale en regionale overheden, onderzoekers, praktijkwerkers, leden van verenigingen en iedereen die in het onderwerp geïnteresseerd is.

Zoals vele Europese steden staat Brussel momenteel in het middelpunt van grote stedelijke veranderingen, niet in het minst wat betreft het mobiliteitsbeleid en de nieuwe circulatieplannen. Het doel van de denkdag is om uit te wisselen, onderzoeksvraagstukken en -vragen naar voren te brengen, praktijken te ontwikkelen, en kansen en blinde vlekken van deze evoluties aan het licht te brengen. 

Klik hier voor meer informatie. Schrijf je hier in om deel te nemen aan de denkdag.

Februari 2023 begint in mineur. Sultan Zadran, Afghaanse papa van zes kinderen en cricketspeler, stierf na een dodehoekongeval met een FlixBus toen hij op weg was eten te bezorgen als fietskoerier.

Dat dit triestig overlijden er ons aan mag herinneren dat we moeten blijven bouwen aan een verkeersveilige stad. Het beleidsdoel voor nul doden en zware gewonden in het verkeer kan enkel behaald worden als er werk gemaakt wordt van vergevingsgezinde infrastructuur en als de juiste maatregelen worden genomen, zoals het verplicht maken van een dodehoekspiegel.

Wil je de familie van Zadran steunen, dan kan dat via deze pagina.

Wat zijn commons? Stel de vraag en je ziet bij de ene de ogen blinken, de andere onder tafel wegduiken uit schrik voor conceptuele verstrikking en bij nog iemand anders lees je vooral een vraagteken. Nochtans hoeft het niet zo moeilijk te zijn: het gaat vooral om mensen die zorgen voor mensen en voor hun leefwereld op een ongedwongen, onbaatzuchtige en toch georganiseerde manier.[1] Met het project Commoning Europe gingen BRAL en haar partners op ontdekking langsheen commons-projecten in Europa om de gemeenschappelijke, rode draad op te pikken en samen een gemeenschappelijke taal te borduren. Na Italië was Roemenië aan de beurt.

De commons als helend concept voor de Roemeense cultuur?

Het tweede bezoek van Commoning Europe bracht Joppe, Hanne en Rien naar Făgăraș, een stad in het midden van Roemenië. De inwoners van Roemenië gingen tussen de Tweede Wereldoorlog en 1989 gebukt onder een communistisch regime. De overheid en burgers vertrouwden elkaar niet, burgers kenden enkel veiligheid, comfort en vrijheid in de private sfeer (en dan nog). Alles wat publiek was, werd gecontroleerd en onderdrukt. De burgers hadden geen zeggenschap over hun omgeving en voelden dus ook weinig affiniteit met de publieke ruimte.

Die vertrouwensbreuk zindert na in Roemeense gemeenschappen. Het totalitaire regime liet littekens achter op de algemene leefbaarheid voor individuen op de publieke sfeer. Je kan het nog steeds zien aan de opgetrokken sobere woonblokken, de zwakke publieke infrastructuur, de kwaliteit van de publieke ruimte, en vooral het gebruik van de publieke ruimte. Het is voor burgers nu nog geen evidentie om zelf actie te ondernemen in de publieke ruimte. 

De gemeente Făgăraș zoekt zelf naar manieren om de vertrouwensband tussen burgers en overheid herop te bouwen. Inspraak in de inrichting van de publieke ruimte is hier een deel van. Stefan Cibian van het Făgăraș Research Institute ziet potentieel in de commons om het gedeeld gebruik van de publieke ruimte in Făgăraș en Roemenië te stimuleren, in zijn opinie cruciaal om het collectief trauma te boven te komen.

Een eerste stap is alvast het burgerbudget georganiseerd door de gemeente waarbij inwoners ideeën kunnen voorstellen. Je kan hier de video van Participatory Budgeting bekijken. De voorstellen met de meeste stemmen kregen groen licht, budget en werden door de gemeentelijke administratie gerealiseerd. Vol trots toonden ze verschillende realisaties, waaronder verkeerslichten, en getuigden ze over het realisatieproces dat de nodige uitdaging met zich meebrengt.

Een eerst stap is het zeker, al voelt deze voor de Belgische commoners tegelijk ook magertjes aan. Kunnen burgers dan niet zelf instaan voor de realisatie van hun gewenste projecten? We zagen bijvoorbeeld burgers die samen de handen uit de mouwen staken om ruimtes te activeren zoals de oeverbank van de lokale rivier Olt of de gedeeld publiek-civiele renovatie van de synagoge tot een gemeenschapscentrum. Een rotsvast geloof in de verantwoordelijkheidszin van haar burgers zagen we nog niet. Maar ook in onze context blijft dat geen evidentie... 

Het plaatsen van een verkeerslicht om de oversteek naar de school veiliger te maken, het plaatsen van fietsenstallingen... we mogen dankbaar zijn dat dit ons geen grote ogen doet trekken. Wel verbazend is de toewijding en het enthousiasme waarmee deze gemeente investeert in het opbouwen van een vertrouwensrelatie met haar burgers.  Het versterken en hernieuwen van de vertrouwensband tussen de overheid en haar burgers door middel van deze vorm van beleidsparticipatie kan een voedingsbodem vormen voor meer initiatieven vanuit burgers.

Common hubs

Een voorbeeld van een initiatief dat gedragen wordt door burgers is het creëren van Common Hubs in Roemenië. Dit is een initiatief van het Făgăraș Research Institute. Dit interdisciplinair netwerk van onderzoekers belichaamt en ondersteunt educatieve projecten waarbinnen kennis wordt gedeeld. Hier voelen we al meer commons potentieel zoals wij het graag zien.

In een partnerschap met verschillende organisaties organiseren ze projecten die plaatsgebonden zijn. Stephan ziet daarbij een sleutelrol voor het ruimtelijke aspect.  Het communistisch verleden heeft de leefbaarheid van publieke ruimte sterk beïnvloed en als gevolg daarvan ook de mentale gezondheid van lokale gemeenschappen. In de Common Hubs kunnen burgers, organisaties en verenigingen kennis en het verleden delen, en tegelijkertijd co-creatief nadenken over een gezamenlijke toekomst. Op die manier worden de ruimtes commons en een verbindende factor in de zoektocht naar hun collectieve identiteit, die het totalitair regime gedeeltelijk heeft uitgewist.  

Collectieve identiteit collectief reconstrueren

Naast het Făgăraș Research Institute kregen tijdens de uitwisseling diverse andere projecten het label van ‘commoning-praktijk’. Al deze praktijken, die we hierna zullen bespreken, hebben één ding gemeen: de aandacht voor cultuur, erfgoed en een gedeeld (moeilijk) verleden.  

In Sona, een klein dorpje net buiten Făgăraș, werken de lokale burgers aan een project dat de oorspronkelijke traditionele woningen en gebouwen in hun dorp in ere probeert te herstellen. De breuk met het communistische verleden heeft vandaag net de burgers rond de tafel gebracht om hun collectieve, culturele identiteit stelselmatig weer vorm te geven. Dat doen ze onder andere door de huizen zoals vroeger opnieuw blauw te schilderen, daken te renoveren en (foto)tentoonstellingen op te zetten. Șona Noastră maakt van cultuur opnieuw een common, gedeeld en beheerd door de gemeenschap. Door erfgoed, tradities en verhalen uit de geschiedenis reconstrueren ze hun collectieve identiteit, waarbij letterlijk elk puzzelstukje van belang is.

Dit initiatief startte niet vanuit het lokale bestuur maar vanuit de burgers zelf. De gemeenschap werkt samen met middenveldorganisaties om hun projecten te financieren en te realiseren. Die bottom-up-werking sensibiliseert de inwoners en draagt tegelijkertijd bij aan de verbondenheid en kennisoverdracht tussen verschillende betrokken personen, organisaties en de ruimere gemeenschap. 

Zoeken naar een collectieve identiteit sluit ook aan bij het project van Mandra Chic. Ze stellen zichzelf kort voor in deze video. Deze organisatie wil de traditionele lokale cultuur en ambachtelijke kennis uit verleden in beeld brengen door een reconstructie van de Roemeense cultuur af te spiegelen en deze vervolgens ook wil beschermen en in stand houden. Ze verweven traditionele symbolen tot ambachtelijk hedendaags maat-en naaiwerk en bouwen een klein museum. We mochten zelf aan de slag met naald en draad om enkele symbolen te borduren. Ze delen het lokale erfgoed in de vorm van symbolen, verhalen en ambachtelijke kennis en vaardigheden via het museum, via workshops en via hun producten met ons en met de bredere Roemeense gemeenschap. Op die manier is ook dit initiatief een vorm van culturele commoning.

Toch is en blijft Mandra Chic een privé-onderneming die winst moet maken om zijn duurzaam werk te kunnen blijven garanderen. We voelen hier een spanningsveld ontstaan tussen het delen en beschermen van het cultureel erfgoed en het ‘vermarkten’ ervan net om het voortbestaan ervan te garanderen en je eigen brood te verdienen. Hoe kunnen commoning-praktijken opschalen en verduurzamen zonder het gemeengoed, in dit geval cultureel erfgoed, te privatiseren? Kan gemeengoed een kleine gemeenschap en tegelijk het algemeen belang dienen?  

Dat brengt ons bij het generatieve aspect van de commons. Het generatieve betekent dat je de common duurzaam kan hergebruiken of reproduceren zonder het voortbestaan ervan in gevaar te brengen. Men gebruikt de hulpbron collectief én solidair, op een ecologische en juridisch verantwoorde manier. Dit wil zeggen dat er noch overconsumptie noch een onomkeerbare uitputting van dit goed mag zijn. Een risico is bijvoorbeeld het spanningsveld tussen toerisme-natuur en toerisme-stad. Hoe zorgen we dat de commons open blijven, maar toch niet blootgesteld worden aan een mensenmassa? Kunnen we de charmante aspecten van deze commons bewaren en tegelijkertijd toegang verlenen tot mensen?

Făgăraș Rocks is een burgerinitiatief dat mensen wil leren omgaan met natuurbeleving om op die manier te waken over het generatieve aspect van de commons. Ze delen bijvoorbeeld waarschuwingen en tips voor confrontaties met beren of weetjes over eetbare planten. Ze sensibiliseren wandelaars en gebruikers om zorg te dragen voor de natuurkwaliteiten om zo het behoud ervan te kunnen garanderen. Deze kennis over de natuur en de natuur zelf vormen hier het gemeengoed. Op die manier vormt het project een interessant tegenbeweging: het gaat om de heropening van of de ‘disclosure’[2] van de commons.

Făgăraș Rocks wil natuur in geprivatiseerd land helpen beschermen, onderhouden en vervolgens ook duurzaam openstellen voor bezoekers, mensen en de gemeenschap. De initiatiefnemers van het project hebben het voor elkaar heeft gekregen om privéterrein, waar eeuwenoude herderspaden over lopen, te openen voor publiek gebruik, wandelingen en wedstrijden. Het beheer gebeurt door de organisatie Făgăraș Rocks, een netwerk van vrijwillige sporters die sport combineren met beheer van deze bergpaden en de natuur. Ze zorgen er tegelijkertijd voor dat de paden, de bergen en de natuur (opnieuw) als een gedeeld goed worden gezien.[3]

De toekomst van de commons in Făgăraș

De Roemeense bureaucratie is er eentje om U tegen te zeggen. De gemeente van Făgăraș heeft gelukkig bekwame mensen in dienst die én de regels kennen én zin hebben voor en in initiatief van burgers. Binnen de lijntjes proberen zij dan ook kleur aan hun gemeenschap te geven. We wensen hen daar veel succes mee. We geloven dat zij pionierswerk verrichten in het terugbrengen van vertrouwen van burgers in de overheid én wie weet ook met het kleuren buiten de lijntjes.

[1] Ok, je kan het ook gedetailleerder maken. Interessant is bijvoorbeeld het voorwoord uit onze publicatie Fabriquer la ville.

[2] Doorheen de geschiedenis zien we veel vaker het omgekeerde: gemene gronden werden geprivatiseerd en afgesloten oftewel ‘Enclosure of the commons’. Daarom spreken we van een ‘disclosure’ of ‘heropening’. De Cauter, L. (2021). Ending the Anthropocene: Essays on Activism in the Age of Collapse, in het hoofdstuk “Dis-closure of the Commons (Proposals for a New Concept)”, p84- 90., nai010 publishers, Rotterdam. Lees ook https://www.dewereldmorgen.be/community/dis-closures-of-the-commons-pro…

[3] In België kennen we een gelijkaardig fenomeen, waar zo een tegenbeweging opgetrokken kan worden, de Trage Wegen. Deze paden zijn een vorm van een gemeengoed dat door overbevolking en land toe-eigening op punt staat van verdwijning. De tegenbeweging kan hier dus ook gelanceerd worden met de juiste bescherming en ondersteuning vanuit gemeentes en overheden.