Artikels
Thema
Etrimo, een geschiedenis
Door Gérald Ledent, hoogleraar architectuur aan de faculteit Architectuur, Bouwkunde en Stedenbouw (LOCI) (UCLouvain)
Gérald vertelde ons het volgende verhaal tussen twee gebouwen die door het bedrijf werden gebouwd en met een blik op de 27 verdiepingen tellende Amelinckx, de grootste commerciële concurrent van Etrimo in die tijd. Deze twee grote vastgoedbedrijven drukten hun stempel op de naoorlogse periode door talloze gebouwen te bouwen die nu deel uitmaken van het Brusselse vastgoed erfgoed. Alle onderstaande foto's komen uit de archieven van Gérald! Bedankt om ze met ons te delen.
Architect, zakenman, promotor, liberaal politicus, Jean-Florian Colin was de man met vele petten achter het bedrijf Etrimo - een samentrekking van “Etudes et réalisations immobilières”. Hij bouwde meer dan 14.000 woningen in Brussel, zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog. Hoewel dit voor sommigen misschien als een verrassing komt, wordt deze man niet alleen geassocieerd met de particuliere woontorens in de tweede ring van Brussel. Hij ontwierp verschillende iconische gebouwen zoals het Congopaleis en de Résidence Ernestine in Elsene, die deel uitmaakten van de Art Deco beweging van de jaren 1930.
Hij presenteerde zich als een visionair en had sterke en ontwikkelde ideeën over de sociale emancipatie van de bevolking. Daarbij ging het om de toegang tot onroerend goed en iedereen moest de kans krijgen om huiseigenaar te worden. Zijn droom was om elke middenklasse Belg de kans te geven een huis te bezitten.
Hij maakte gebruik van de onzekerheid van de Tweede Wereldoorlog om de werking van zijn bedrijf fundamenteel te veranderen en zijn droom te verwezenlijken. Zijn economisch imperium kreeg echt een nieuwe dimensie toen hij besloot om alles vanaf nul aan te pakken. Etrimo had een aantal afdelingen: stedenbouw, beheer en mandaten, studies en onderzoek, hypothecaire leningen en bouwreiniging. Er was zelfs het syndicaat voor de gebouwen die het verkocht!
Een andere speling van het lot was dat de gloriedagen van de projectontwikkelaar samenvielen met de komst van veel jonge gezinnen op de vastgoedmarkt, de terugkeer van veel Belgen die in Congo hadden gewerkt en zich in Brussel wilden vestigen, of winkeliers in het stadscentrum die niet langer boven hun winkel wilden wonen, waar de woningen slecht waren uitgerust en de leefomstandigheden vrij slecht waren.
Dankzij zijn volledige beheersing van het bouwproces kon hij ook rechtstreeks met de gemeenten onderhandelen. Sommige van zijn vroegere werknemers vertelden dat Colin met een zekere mate van vertrouwen de kantoren van de wethouders binnenkwam en heel duidelijk vroeg "Welk gebouw wilt u op dit terrein?" "Hoe hoog kunnen we op dit terrein bouwen?" Etrimo stelde drie soorten bouw voor: villa's, bungalows (vooral buiten Brussel) en platte torens, altijd omgeven door groen.
Naast zijn ondernemingsgeest stelde Etrimo ook een volledig nieuw model voor de ontwikkeling van de stad voor. Het bedrijf kocht grote percelen, maar niet meer dan 10% daarvan werd bebouwd. De rest werd gereserveerd voor groen en recreatie voor de bewoners of voor het grote publiek wanneer de gebouwen in een openbaar park werden gebouwd, zoals in het Vivès-park in Anderlecht.
Terug naar de droom van de heer Colin. Om de middenklasse toegang te geven tot privé-eigendom, was het nodig hen goedkope en begerenswaardige appartementen aan te bieden.
Er is een reden waarom de paviljoenen van Etrimo (segmenten van de woonblokken) noord-zuid gericht zijn!
Etrimo kocht vaak grond die niet gemakkelijk kon worden bebouwd, zoals moerasgrond of voormalige stortplaatsen. Omdat het bedrijf diepe funderingen moest graven om het gewicht van het gebouw te dragen, had het een sterk argument om tot de gebruikelijke 13 niveaus te gaan. Het was onmogelijk om op dergelijke grond laagbouw te bouwen en een betaalbare aankoopprijs te handhaven. Het aanbieden van betaalbare woningen betekende ook het rationaliseren van materialen en het ontwerpen van verdiepingen zodat ze konden worden gemoduleerd en bijna eindeloos herhaald, volgens de ambities van Jean-Florian Colin.
Dit model van kopen op plan werkte wonderwel totdat op een dag de banken besloten het bedrijf niet te volgen. Was dat om politieke redenen? Of vreesden de banken een ineenstorting van het bedrijf? Hoe dan ook, Etrimo kon niet langer de nodige fondsen vinden om de machine draaiende te houden en 1.200 eigenaars stonden in de kou. Het was na dit debacle dat in 1971 de wet Breyne werd opgesteld om eigenaars die op plan hadden gekocht te beschermen tegen een mogelijk faillissement van de ontwikkelaar.
Hoewel Etrimo ook in Afrika en aan de Côte d'Azur bouwde en bijna het volledige pakket primaire en secundaire woningen aanbood, is het vooral in Brussel dat hij een onuitwisbare stempel drukte. Tussen de 92 Etrimo’s in een park, de woonwijk Vogelenzang/Chant d'Oiseau in Woluwe of de imposante Art Deco-gebouwen uit de jaren 1930, kan men gerust spreken van één van de grootste projectontwikkelaars die de geschiedenis van ons stadsgewest heeft getekend.
Energie-gemeenschappen als motor van de ecologische transitie
Door Vincent Spruytte, directeur bij Managimm, beheerder van de Amelinckx-hoogbouw in het Vivès-park
Vincent vertelde ons buiten kort over de Amelinckx-toren voor we ons opwarmden in de kelders van het gebouw waar we de warmtekrachtkoppeling-eenheid (WKK) bekeken. Vervolgens werden we getrakteerd op een adembenemend uitzicht op het dak en konden we, ondanks de dichte mist, in de verte de Zuidtoren zien liggen.
Het grote probleem met naoorlogse torens zijn de hoge kosten van renovatie en onderhoud. De niet altijd even kapitaalkrachtige mede-eigenaren laten niet gemakkelijk de nodige werkzaamheden toe om deze gebouwen overeind te houden en de huidige klimatologische uitdagingen het hoofd te bieden. Vincent, een gemotiveerde en dynamische syndicus, vertelde ons met veel enthousiasme over een oplossing die ze vonden in deze toren aan de rand van Anderlecht.
Het gaat om een toren van 27 verdiepingen met 450 appartementen. De energiegemeenschap in dit gebouw was het resultaat van een lang en complex regelgevingsproces. Eerst en vooral moest een Europese richtlijn worden omgezet in de Brusselse regionale wet, wat in april 2022 gebeurde.
De residentie heeft in haar kelder een warmtekrachtkoppeling-eenheid geïnstalleerd waarmee gelijktijdig warmte en elektriciteit kunnen worden geproduceerd. Deze warmtekrachtkoppeling wordt gevoed met stadsgas dat een alternator aandrijft, die ongeveer 6.000 uur van de 8.700 uur per jaar draait. De installatie werd aangekocht via een derde-investeerder die wordt vergoed door de groenestroomcertificaten van het gewest. Deze warmtekrachtkoppeling is sinds december 2018 in bedrijf en produceert ongeveer 1,2 miljoen kWh/jaar, wat een groot deel van de jaarlijkse behoefte van de woningen dekt. Ongeveer 200.000 kWh zijn voor de gemeenschappelijke ruimtes, waaronder 11 liften, de gangverlichting, het ketelhuis, de circulatiepompen, de garagedeur, enz. De overige kWh worden terugverkocht aan het net, en sinds januari 2022 aan de bewoners die lid zijn van de energiegemeenschap.
Het doel van de energiegemeenschap is niet om het geld dat op haar rekening binnenkomt te herverdelen, maar om het te herinvesteren in de renovatie van het gebouw.
Zo heeft het condominium sinds de installatie van de warmtekrachtkoppeling aanzienlijke investeringen kunnen doen om de prestaties en de energieproductie te verbeteren. In 2022 werd in een testfase een windturbine op het dak geïnstalleerd en in 2023 zullen niet minder dan 24 windturbines op het dak profiteren van de opkomende wind. Op de balkons op het zuiden worden binnenkort zonnepanelen geplaatst. De vastgoedbeheerder onderzoekt ook de mogelijkheid om een batterij met een hoge capaciteit te installeren om productie en verbruik op elkaar af te stemmen.
Een mede-eigendom is een plek waar een energiegemeenschap opstarten moeilijk kan zijn zonder de steun en deelname van de syndicus. De mede-eigenaars zijn inderdaad geïnteresseerd, maar hebben de syndicus nodig om het project te bedenken, uit te leggen en te zorgen voor de centralisatie van de informatie. In dit geval hebben slechts 150 van de 450 mede-eigenaars zich aangesloten bij de energiegemeenschap, ondanks de duidelijke voordelen zoals de besparingen op hun energierekening en het hergebruik van de aan de mede-eigendom betaalde gelden. Als voorbeeld werd de renovatie van de gevels genoemd. Deze renovatie omvatte isolatie en de installatie van zonnepanelen, maar het was moeilijk om de mede-eigenaars te doen inzien dat, ook al zou een buur meer profiteren van de isolatie aan één kant, het noodzakelijk was alle gevels te isoleren om een echt geïsoleerde schil te verkrijgen.
Het is belangrijk op te merken dat dit soort projecten herhaald kan worden op andere locaties. Een klein flatgebouw met 100 appartementen kan al een WKK herbergen. Bovendien is het niet nodig een gebouw van 27 verdiepingen te hebben om van de opwaartse luchtstromen te profiteren. Het hangt meer af van de stedelijke context en de oriëntatie van het gebouw. De moeilijkheid ligt in het vinden van een beheerder die bereid is het werk van bewustmaking, administratie, enz. te doen, en beheerders lijken minder ontvankelijk te zijn voor het idee van een energiegemeenschap.
Een deelnemer vroeg of er nog steeds overheidsgeld nodig is om het rendabel te maken, aangezien het Gewest de subsidiekraan geleidelijk dichtdraait. Vincent legde uit dat subsidies niet meer nodig zijn sinds de Europese richtlijn. Wel zijn de subsidies in Brussel hoger dan in andere gewesten om de bewoners te motiveren om te investeren in hernieuwbare energie, aangezien flatgebouwen vaak een belemmering vormen voor een snellere ontwikkeling van de lokale productie van hernieuwbare energie.
Conclusie
Het parksysteem in Anderlecht getuigt van een politieke wil om de stad te verstedelijken door ervoor te zorgen dat de verschillende functies op een evenwichtige manier kunnen worden gevonden. Andere soortgelijke complexen zijn te vinden in Ganshoren of Jette, maar geen enkele daarvan beslaat een oppervlakte zoals deze. Het is door de beheersing van de grond en het nastreven van een visie dat de gemeente Anderlecht erin geslaagd is dit netwerk van groene ruimten te creëren waarin voorzieningen en een diversiteit aan woningen zijn ondergebracht.
Hoewel de woonomstandigheden in en rond het Parksysteem snelle toegang bieden tot een netwerk van groene ruimten en gemeenschapsvoorzieningen voor degenen die er wonen, zijn de uitdagingen waarmee de bewoners worden geconfronteerd dezelfde als elders in de regio.
Dit geldt met name voor grote flatgebouwen zoals hetgeen we bezochten. De moeilijke sociaaleconomische omstandigheden in de flatgebouwen maken een gemakkelijke en snelle renovatie van deze gebouwen met een verouderde structuur niet mogelijk.
De proactieve syndicus van Marius Renard 27 is erin geslaagd in enkele jaren een structuur op te zetten om de gedeeltelijke renovatie van deze flat te financieren. Nieuwe investeringen, gefinancierd door de inkomsten van de energiegemeenschap, zullen het flatgebouw nog energie-onafhankelijker maken en op termijn verbinden met andere gebouwen in de omgeving.
Deze torens zijn lang niet op alle fronten voorbeeldig, maar bieden hun bewoners toch een zekere levenskwaliteit dankzij de directe toegang tot de omliggende groene ruimten, het eigen, goed georiënteerde terras, de akoestische isolatie wanneer deze werkzaamheden zijn uitgevoerd of het feit dat ze 2 tot 4 slaapkamers hebben. Ze maken ook integraal deel uit van het erfgoed van de tweede ring van Brussel. Het lijkt ons dan ook essentieel om het voorbeeld van de casestudy Marius Renard te gebruiken om de renovatie van soortgelijke gebouwen, zowel openbare als particuliere, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te versnellen en onze klimaatdoelstellingen inzake de vermindering van broeikasgassen te bereiken.
Een grote dankjewel aan Urban, alle deelnemers, bewoners en de sprekers die ons inspireerden!
Benjamin Delori
Een dikke dankjewel aan Elise Beke (geograaf) en Martin Binon (jurist) van het Departement Water van Brussel Leefmilieu, Amandine Tiberghien van Natagora, Tim Van Cauwenberghe van Coördinatie Zenne, Patrick Panneels van Ecotechnic en de Staten Generaal van het Brusselse Water (Etats Generaux de l’Eau à Bruxelles - EGEB in het Frans) en Pieter Elsen van Canal It Up voor hun interessante bijdrages.
Qua volgende stappen: Lieselotte, milieu- en mobiliteitsmedewerker van BRAL, ging aan het werk om een reactie te schrijven op het Waterbeheerplan. Je leest onze voorlopige bijdrage in bijlage. Je kan ook de presentatie van Brussel Leefmilieu terugvinden in bijlage. Zo heb jij tijd om jouw reactie op te stellen. Dat kan een gewone copy-paste zijn van wat wij schreven, of je past het aan naar wat jij belangrijk vindt.
Openbare onderzoeken zijn een belangrijk recht van de Brusselaars. We moedigen je dus aan om ook te reageren!
Het openbaar onderzoek loopt nog tot 30 april. Hier vind je de niet-technische samenvatting.
Neem deel aan het openbaar onderzoek tot 30/04/2023:
- Via de post :
Leefmilieu Brussel, “Waterbeheerplan 2022-2027 – OO”
Thurn & Taxis-site
Havenlaan 86C/3000
1000 Brussel - Per e-mail : eau_water@environnement.brussels - zet ons gerust in CC van je reactie (info@bral.brussels)
Op maat gemaakt, ondoorzichtig ontwerp
Tot 2019 was het Gewest publieke meerderheidseigenaar van het Communicatiecentrum Noord (CCN). Het gebouw waarin de regionale administratie was ondergebracht, is nu eigendom van Atenor en AG Real Estate. Na een particuliere architectuurwedstrijd die door het consortium werd uitgeschreven, werd vóór de zomer van 2022 een vergunningsaanvraag ingediend voor de bouw van vier torens op het CCN-terrein. Enkele maanden later, in november 2022, diende de gemeente Schaarbeek een aanvraag in tot wijziging van het BBP voor hetzelfde gebied. Het goedgekeurde voorkeursscenario laat de bouw toe van vier torens van maximaal 110 m hoog op de bestaande sokkel van het CCN. Burgers en verenigingen vragen zich af of deze zeer hoge dichtheid - veel hoger dan wat de huidige stedenbouwkundige regels toestaan, achter gesloten deuren is besloten tussen publieke en private actoren bij de verkoop van het CCN.
Dit is in ieder geval wat het milieueffectrapport (MER) van het project suggereert. Terwijl het studiebureau van het MER aanbeveelt om de geplande dichtheid op de site te verminderen om de negatieve gevolgen voor de buurt te beperken, staat in het laatste verslag van het begeleidingscomité dat “de strategische keuzes en voorafgaandelijke akkoorden niet toegelaten hebben om bepaalde aanbevelingen te volgen”. Volgens de burgers en verenigingen betekent de verkoop van een overheidsgebouw aan de privésector dat het Gewest faalde in haar taak. Zij had alle troeven in handen om deze strategische site te herontwikkelen tot een multimodaal knooppunt rond het Noordstation en om de openbare ruimte en publieke voorzieningen te voorzien die de wijk zo hard nodig heeft.
Het station, voorbijgangers en bewoners in de schaduw gezet
De Noordwijk verdient beter dan zich te blijven onderwerpen aan methodes uit het verleden, die het gebied hebben getekend sinds de excessen van het Manhattanplan in de jaren zestig. Het is totaal onverantwoord om de herontwikkeling van een zo strategisch gebied als het Noordstation in privéhanden te laten. De bewoners die al zwaar zijn getroffen door de wederopbouw van de WTC-torens, en de tienduizenden reizigers die het gebied dagelijks passeren, hebben behoefte aan duidelijke, coherente en respectvolle projecten. De Noordwijk moet een echte visie krijgen, en die visie moet haaks staan op het onmenselijke en monofunctionele karakter van het huidige zakencentrum. Vanuit dit oogpunt kan de bouw van vier nieuwe torens tot 110 m hoog met minstens 40% kantoorruimte geen aanvaardbare optie zijn.
De bewoners en verenigingen vragen de gemeenteraad dan ook om het huidige ontwerp van wijziging van het BBP grondig te herzien om een plan aan te nemen dat een antwoord kan bieden op de sociale, milieu-, erfgoed- en mobiliteitsproblemen aanwezig in het Noordstation en zijn omgeving.
Perscontacten
- Résidence Nord (FR) : Fabian Stévenne – 0486 40 05 89
- Résidence Nord (FR/NL) : Arnout Pauwels – 0476 03 88 62
- Inter-Environnement Bruxelles asbl (FR) : Martin Rosenfeld – 0476 38 88 34
- BRAL vzw (FR/NL) : Benjamin Delori – 0471 47 42 72
Water in de stad?
In het Waterbeheerplan 2022-2027 kunnen we lezen: “door klimaatveranderingen kunnen we ons verwachten in Europa aan meer regenval, met vooral korte en extreme neerslag, een regenachtig klimaat gedurende het hele jaar, een warmer klimaat in alle seizoenen, een afname van de grondwateraanvulling, met een daling van de gemiddelde grondwaterspiegel van bijna een meter tegen 2100[1].” In de presentatie van Brussel Leefmilieu zagen we grafieken met prognoses van de neerslag, de evaporatie en of de watertafels zich opvullen, die laatste gaf een licht dalende trend voor de komende 75 jaar.
Brussel is gebouwd op moerasgebied – daar komt onze naam “Broek-zele” vandaan, de nederzetting aan het moeras. Terwijl het kanaal de bekendste artificiële stroom is, zijn de Zenne, de Maalbeek, de Woluwe en de Molenbeek de grootste natuurlijke waterlopen. Die waterlopen creëerden valleien, die het grootste risico op overstromingen kennen. Dat zag je ook goed op de kaart met de interventies van de brandweer voor overstromingen in woningen. Het is dan ook bemoedigend dat de samenwerking met safe.brussels zal versterkt worden.
We kregen ook de tabel met de meest recente stand van zake van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater, waar het rood – ‘slecht’ overheerste, enkel de specifieke verontreinigende stoffen in de Woluwe kreeg het label ‘goed’. Je kan de volledige presentatie in bijlage lezen.
Het waterbeheerplan 2022-2027 telt maar liefst 800 pagina’s en is gestoeld op 8 pijlers:
- oppervlaktewater,
- grondwater,
- beschermde gebieden,
- betaalbaar water,
- klimaatverandering,
- water in de leefomgeving,
- waterbronnen,
- coördinatie van het beleid en kennisuitwisseling.
Een cocreatieve reactie
Omdat we zelf geen expert zijn in de materie, nodigden we op 19 april een aantal actoren uit het Brusselse landschap om hun input te geven en de discussie te starten. Dankzij de kritische maar constructieve bijdrages van Amandine Tiberghien van Natagora, Tim Van Cauwenberghe van Coördinatie Zenne, Patrick Panneels van Ecotechnic, EGEB, Super Terram, … en Pieter Elsen van Canal It Up konden we onze reactie opstellen.
In het kort:
Het Waterbeheerplan 2022-2027 is eigenlijk al bezig zonder goedkeuring, en beslaat amper zes jaar. Omdat de kwaliteit van het water veel beter moet, moeten we eigenlijk verder in de toekomst denken. In Kopenhagen plannen ze hun Cloudburst Management Plan bijvoorbeeld voor de volgende 20 jaar.
Hoewel het plan best wel holistisch is, hameren we er op dat de sociale en ecologische maatregelen beter gecombineerd kunnen worden – we vragen bijvoorbeeld een geautomatiseerde toekenning van de sociale tegemoetkoming. Een transversaal plan vraagt ook transversale samenwerking tussen actoren met en zonder kennis. Dit vraag om veel koffietjes samen aan tafel met alle relevante actoren om de projecten zo goed mogelijk te plannen en uit te voeren én om extra hydrologen die hun kennis kunnen delen. De veelvuldige rode mannetjes – het symbool dat aangeeft dat er te weinig personeel is – doet ons pleiten om voldoende middelen en mankracht te voorzien.
Het plan heeft de gemeentes nodig om te slagen, terwijl het enkel uitgaat van de goede wil bij deze laatste. Een flashback naar het Gewestelijk Mobiliteitsplan? Niet enkel verbintenissen van de gemeentes zijn nodig, ook het betrekken van de Brusselaars bij het uitvoeren– dit voor de gedragenheid van het plan, en om de slaagkansen van het plan te doen stijgen. Helaas plakt het plan geen becijferde objectieven aan wat het wil bereiken, dus het slagen ervan zal moeilijk in te schatten zijn. Zo wordt er geen cijfer geplakt op de vermindering van overstorten die willen bereikt worden.
Relatie met territoriale planning
Het Brussel Hoofdstedelijk Gewest is, zoals we weten, vandaag verstedelijkt gebied: twee derde van de Zenne is overwelfd en 47 procent van het grondgebied is bedekt. Meer dan 50 procent van de open ruimte is verdicht. Het gaat dan om drukbezochte gebieden zoals parken of bebouwing. De Brusselse bodem reguleert de watercyclus dankzij infiltratie. Verharde gebieden lopen meer risico op overstromingen.[2]
Die grote bedekking en verharding van onze grond maakt ons kwetsbaar voor hitte en overstromingen. Het is daarom nodig om ruimte te creëren voor water vanuit een globale, ruimtelijke visie.
We juichen toe dat geïntegreerd waterbeheer is opgenomen in het plan ondanks dat het nog ontbreekt aan concrete projecten. We vrezen dat er sterk zal ingezet worden op de stormbekkens en dat het geïntegreerd regenwaterbeheer erbij zal inschieten. We pleiten ervoor om het geïntegreerd waterbeheer met participatie en cocreatie explicieter toe te voegen, want expliciet uitgeschreven zaken maken veel meer kans om uitgevoerd worden.
We waarschuwen voor een versplinterde aanpak. Bepaalde planningsinstrumenten zoals het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP, PRAS in het Frans) en het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO, CoBAT in het Frans) kregen niet voldoende plaats in dit plan. Die hervormingen, die nu plaatsvinden, moeten beter deel uitmaken van dit plan.
De bezorgdheid volgt ook de andere richting: vandaag wordt water nog te weinig meegenomen in deze planningsinstrumenten en men zou er nog ambitieuzer kunnen zijn rond water. Het Waterbeheerplan is afhankelijk van de uitvoering van andere plannen zoals de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening.
De hamvraag blijft wat er rechtsgeldig kan gemaakt worden met dit plan, welke kracht heeft het? Wij hopen alleszins dat het belang van en zorg voor water in de stad kan groeien.
Ondanks de grootte en omvattendheid van het plan, willen we dus dat een aantal zaken worden uitgeklaard, aangepast en geïntegreerd. Onze volledige reactie kan je lezen in de bijlage.
Een jaar geleden stuurden we onze leden een enquête over stadsvernieuwing en gentrificatie. Dankjewel aan de 27 leden die de tijd namen om deze bevraging in te vullen! We presenteren het verslag van de bevraging.
De antwoorden gaven ons een duidelijker beeld over een aantal zaken. We weten nu dat de leden van BRAL die de bevraging beantwoordden, weten waarover ze spreken. Ze vinden de positie van BRAL in het algemeen rond stadsvernieuwing en gentrificatie relatief duidelijk, ook al kan het voor een belangrijke groep mensen soms scherper. En ze hebben zin om activiteiten bij te wonen of mee te organiseren rond beide thema’s.
Met hun antwoorden gingen we aan de slag. De eerste vormingsactiviteit komt er volgende maand aan in de vorm van een uitstap naar Gent op vrijdag 9 juni over wonen, sociale strijd en verdringing. Je kan je daarvoor hier inschrijven. We brengen achteraf, zoals steeds, verslag van de uitstap uit. We kijken er naar uit je daar te zien.
Nogmaals bedankt aan onze leden voor hun medewerking!
Met de steun van federaal Minister van Mobiliteit Georges Gilkinet lanceren de Voetgangersbeweging, Tous à Pied en Walk nu een enquête om de noden van voetgangers beter in kaart te brengen, zodat het beleid hierop afgestemd kan worden. Laat je mening horen op https://voetgangersbarometer.be/
Paginering
- Eerste pagina
- Vorige pagina
- …
- Thema's 567
- Thema's 568
- Huidige pagina 569
- Thema's 570
- Thema's 571
- …
- Volgende pagina
- Laatste pagina