Artikels

Thema

Vlak voor 14 oktober schoof BRAL aan voor een debat van Apache over de zin en onzin van verkiezingen. Piet Van Meerbeek (onze BRALler) ging in gesprek met Manu Claeys van StRaten-Generaal en Sarah van Liefferinge, ex-boegbeeld van de Belgische Piratenpartij en nu redactrice bij Charlie Magazine. De video van het debat staat online. Zijn verkiezingen echt de hoogmis van de democratie? Is loting een waardig alternatief? Hoe kunnen we de stad maken van onderuit? Zijn de ‘doe-democratie’ en de ‘commons’ een deel van de oplossing? En welke plaats is er voor het middenveld in een gezonde democratie? De hoogmis van de democratie begint nog maar pas!

Lees meer: https://www.apache.be/2018/10/11/cafe-apache-6-moeder-waarom-kiezen-wij/ © Apache
 

BRAL is lid van de Klimaatcoalitie. De Klimaatcoalitie is een VZW die meer dan 70 organisaties uit het middenveld verenigt rond klimaatrechtvaardigheid. Samen verdedigen we onze klimaatbelangen bij de beleidsmakers opdat er eindelijk werk wordt gemaakt van structurele maatregelen om onze planeet te redden.

Op 2 december 2018 organiseert deze coalitie samen met Climate Express een nationale klimaatmars Claim the Climate. BRAL doet vollenbak mee met dit protest. Omdat dit de grootste protestmars (voor het klimaat) ooit moet worden vragen we aan onze achterban om hetzelfde te doen! Er zijn een paar dingen die je kan doen:

  • Je facebook profiel aanpassen met het Claim the Climate logo -> https://goo.gl/nNbjMW
  • Het facebook evenement delen -> https://goo.gl/ycwXe5
  • Gewoon meelopen met ons! Meer info over het BRAL Startpunt volgt snel.
  • We zijn op zoek naar helpende handen in de vorm van stewards en een flyerteam. Wil je je graag opgeven hiervoor? Mail dan naar maya[a]bral.brussels

Het is hoog tijd dat België werkt maakt van de beloftes die gemaakt zijn in 2014 bij de ondertekening van het akkoord van Parijs. Op de dag van de start van de nieuwe klimaattop COP24 in Katowice willen we aan de hand van dit protest onze regering wakker schudden. Hoe meer zielen, hoe meer lawaai, en hoe duidelijker de boodschap!

Tot dan! 

Au quartier Brabant, dans notre Living Lab Quartier en Action, le local de quartier, comme nouveau point de ralliement pour le projet, est inscrit dans la vie du quartier. Dans l'absence de travailleurs, à cause de maladie et de congé de maternité, deux habitants ont pris en main une permanence chaque matin. C'est l’occasion de rencontrer de nouveaux habitants, de leur expliquer le projet, d’avoir leur avis, de les inclure. Chaque matin, un petit groupe d’habitants se retrouve pour prendre un café, discuter, échanger des grilles de mots croisés et de sudokus, attendre l’ouverture de Poverello, quelques maisons plus loin… Le local est un point de ralliement pour les idées, envies et besoins, un espace où concrétiser et mettre en forme les énergies. Plusieurs initiatives citoyennes s'y lancent, une auto-gestion s'y installe.

Quelques habitants ont lancé une bourse aux vêtements qui a lieu le premier samedi du mois. En plus des penderies ont été installées à l’intérieur du local, ce qui permet de recevoir les dons, renouveler les habits et les vendre au quotidien, ce qui répond aux besoins d’une partie de la population du quartier, très fragilisée, qui ne peut pas toujours attendre un évènement mensuel. Avec l’existence de la bourse aux vêtements, le local s’est doté d’une caisse, à présent complètement autogérée. Ceci permet de financer les petites dépenses courantes du local mais aussi de se projeter et de chercher des pistes pour pérenniser la location du local après la fin de CitizenDev
L’ouverture de la bourse aux vêtements permanente dans le local produit une dynamique nouvelle, qui est jusqu’à présent la plus inclusive et la plus représentative du quartier. Tout un chacun peut ainsi soit donner soit acheter à petit prix, les affaires non désirées d’une personne devenant les affaires convoitées d’une autre. Il est intéressant de noter que les quelques « conditions » émises par le groupe sont presque toujours respectées : donner des affaires en bon état et propres (une des craintes exprimées par le groupe étant que certains habitants puissent facilement se débarrasser de choses qui les encombrent mais en trop mauvais état pour servir). Très souvent, les personnes qui déposent des vêtements à donner spécifient les avoir lavés juste avant. De la même manière, les prix affichés ne sont presque jamais marchandés ou remis en question. 
Le Repair Café, qui a lieu de manière mensuelle, est devenu une initiative citoyenne à part entière sous le nom de Repair Café Brabant :  l'initiative est en contact avec le réseau Repair Together et figure désormais sur la carte Zéro Waste Schaerbeek. Les porteurs ont obtenu un dossier de financement auprès de la commune de Schaerbeek, ce qui permettra l’achat d’un kit de reparation pour le petit électroménager ainsi qu’une machine à coudre.

Globalement, les travailleurs remarquent que le tissu social semble plus solidaire et plus résilient. Les habitants connaissent mieux leurs voisins, chacun voit et comprend un peu mieux la réalité vécue par l’autre. Une habitante remarque par exemple que la fréquentation du local lui a permis de mieux comprendre le quartier, qu’elle habite pourtant depuis de nombreuses années ; auparavant, elle partait tôt le matin et ne revenait que le soir, maintenant elle est témoin du quotidien.

Une partie des habitants impliqués ont tissé des liens d’amitié à travers les initiatives qu’ils ont développé ensemble, en plus d’avoir une meilleure estime de soi ce qui produit un effet doublement positif : il est agréable de faire des choses ensemble si on s’entend bien, il est valorisant de se sentir utile et d’avoir l’impression de faire une différence dans la vie d’autrui.
L’activité de soutien scolaire permet de rentrer en contact avec une tranche différente de la population du quartier : les enfants et adolescents, ainsi que leurs parents, que nous ne touchions pas avant cela. Ici aussi, les bénévoles nous racontent des anecdotes touchantes qui montrent d’une part l’importance de cette démarche dans le quartier et d’autre part les liens d’affection et de respect qui se tissent peu à peu. Ainsi, une bénévole raconte son étonnement de voir les enfants ne réclamer que de l’eau, à boire, et se faire une fête d’avoir accès à du jus de fruits et des biscuits. 

A ce stade-ci, les initiatives ont un impact positif visible à la fois pour les porteurs et pour les bénéficiaires et contribuent à améliorer la vie dans le quartier. Ces résultats, même s'ils ne touchent pas tous les habitants, stimulent l’enthousiasme et la confiance en soi des habitants impliqués.
 

 

Brussel. 44.000 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning. Een stad die steeds meer een beleggingsproduct lijkt. En op die felbegeerde grond verweven menselijke en niet-menselijke verhalen zich nog steeds met elkaar. Terugblik op het Bralcafé van 15/10…

De onbebouwde grond in Brussel “Volbouwen of niet”?

Dat was de openingsvraag tijdens het Bralcafé van 15/10 ter gelegenheid van de voorstelling van het boek Terre des villes, enquêtes potagères aux premières saisons du 21ème siècle door vier van de auteurs: Noémie, Livia, Benedikte en Chloé. Dit is wat we ervan hebben onthouden.

Is het echt een kwestie van zwart of wit?

Ja, het is natuurlijk een zwart-witvraag, maar wanneer een terrein zou kunnen worden bebouwd dat nog groen is of vol seizoensgroenten staat, worden de debatten maar al te vaak in die termen gevoerd... En dan is het al te laat! Verduidelijkt Benedikte. Ik bedoel hiermee dat de vicieuze cirkel van de “helse alternatieven” met twee even moeilijke keuzes dan al in gang is gezet: Willen jullie je moestuintjes behouden? Tja, dan kunnen er geen sociale woningen komen (de uitdrukking “helse alternatieven” is overgenomen van de Belgische filosofe I. Stengers).

Helaas bestaat er dus geen “kant en klaar” antwoord op de vraag. En terecht! Want het is net die complexiteit die uit de Brusselse grond ontspruit en niet in een hokje te plaatsen is.

“Ja maar, ja maar, waar kunnen we dan sterke argumenten halen om eindelijk efficiënt te verdedigen wat al op het terrein groeit en wat door bebouwing zou worden vernield?”, zullen we hier en daar horen. Laten we het daar eens over hebben.

Een heel arsenaal veelbelovende regionale instrumenten

Argumenten genoeg. Zo stelde BRAL bij wijze van inleiding een heel arsenaal instrumenten voor waarmee het Gewest, via Leefmilieu Brussel (de overheidsdienst voor milieu in Brussel), zich gaandeweg heeft uitgerust om de “natuur” vanuit verschillende invalshoeken te beschermen. We citeren:

  • Het statuut van natuurgebied (Natura 2000, dankzij Europa), van groene of landbouwzone, van stadspark of, in Vlaanderen, van “groene rand”, 
  • De “groene wandeling” en het “groene netwerk”, die nog in de steigers staan,
  • Groene verbindingen en een “vergroeningsgebied” in de stadskern (ja ja!), dankzij het nieuwe Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO, meer info vind je hier:)
  • En andere, losse maar ambitieuze projecten die tot op vandaag eerder een stimulans zijn in plaats van echt een bindend instrument: een “Natuurplan”, een “Handvest van de boom”, een “Biotoopcoëfficiënt per oppervlakte”, de flankering van lokale initiatieven voor duurzame buurten, ...

Er is dus een mooie evolutie aan de gang en in stedenbouwkundige projecten krijgt “groen” steeds vaker de overhand op andere kleuren. Doel bereikt? Dat is nog niet zo zeker.

De projecten schieten als onkruid omhoog

Maar intussen blijven de gebouwen (bijna) overal overheen groeien. Tijdens het debat wordt vermeld dat in de rand van het Zoniënwoud alleen al zeven projecten lopen. Enkele daarvan bevinden zich nog in de onderhandelingsfase, andere zijn al in uitvoering. En dat is dan een beschermd gebied. Wat de bescherming van die stukken land betreft, schieten Leefmilieu Brussel en het overheidsbeleid hier en daar dus nog tekort. Dit komt door een gebrek aan coördinatie tussen de overheidsactoren, een gemis aan overzicht, aan een duidelijk en gedeeld beeld van de rijkdom die wordt weggeveegd, en dit zowel op micro- als op macroniveau. Het is simpel: wanneer je overal voor voldongen feiten wordt gesteld, houdt de bescherming van het groen niet veel in.

Na deze inleiding en al deze ongetwijfeld goedbedoelde plannen, wordt er plaats gemaakt voor andere standpunten, die niets met stedenbouwkunde te maken hebben: de standpunten van de auteurs. Tijd dus, voor de voorstelling van het boek:

Een boek dat precies op het juiste ogenblik komt.

Bovendien is het auteurspanel in diverse disciplines gespecialiseerd: sociologie, filosofie, landschapsarchitectuur, antropologie, ... Het boek is atypisch en bestrijkt alle domeinen, het bestaat uit verhalen en mysteries, en vertrekt bij de Brusselse grond om zich daarna door de moestuinen heen tot een hoog academisch niveau op te werken: de grond is een probleem geworden. Het boek is trouwens het resultaat van het project Anticipate, dat de steun kreeg van Innoviris, het regionale financieringsprogramma voor ondernemingen, instellingen en non-profits die hypotheses voor de toekomst van Brussel formuleren.

Die laten meteen weten dat niet alles op het niveau van de stedenbouwkundige plannen wordt beslist, plannen waarvan het opstellen en inkijken trouwens niet voor iedereen is weggelegd.

“Iedere regio heeft zijn eigen plan, maar als ik naar het GBP kijk, zie ik dat daarin zowel voorkomt wat belangrijk is als wat dat niet is”, vertelt de sociologe Benedikte.

“We kennen een grondgebied ook nooit echt helemaal, er schuilt altijd nog wel een ander gebied achter.”

Alle mogelijke pistes

In plaats van voor klassieke, voorgevormde en meetbare plaatsbeschrijvingen, hebben de auteurs voor de verhaalvorm gekozen, om zo dicht mogelijk bij de veelzijdige en complexe werkelijkheid te blijven. En veelzijdig en genuanceerd zijn dus ook de pistes die uit het boek - en uit het Bralcafé - naar voor komen om een bestemming te vinden voor de landbouwgrond, bomen, verontreinigd terrein, de geschiedenis van mensen en dieren, woningen die ergens al jarenlang staan of er moeten komen “zonder te ontkennen wat er al is”.

De pistes kunnen vernieuwend, onwaarschijnlijk, lang en moeizaam, of het broodnodige duwtje in de rug zijn. Hier vind je er enkele van...

De natuur betekent een schat aan relaties

De “natuur” is veel meer dan een kleurtje op de stadskaart. Het is eerst en vooral een geheel van relaties, een “gemeenschap van praktijken op een bepaald grondgebied”. Welke relaties willen we er dan wel of net niet zien? Op dit terrein voelt BRAL zich thuis. En we willen er dan ook nog eens extra op hameren: alle partijen moeten bij de debatten over de stadsprojecten worden betrokken. Bewoners, gebruikers, actoren maar soms ook de instellingen zelf! ... Instellingen die er af en toe baat bij zouden hebben om eerst ook wat beter met elkaar te leren communiceren: Leefmilieu Brussel en de andere actoren van het gewest bijvoorbeeld.

Bouwen is altijd een beetje afbreken

  • Groentetuinen, verhalen, gebouwen, braakland, herinneringen, sociale relaties, knowhow, ... volgen elkaar op, worden opgebouwd en afgebroken, en dat alles in de naam van de goede zaak, soms zelfs in naam van de natuur zelf! Als bouwen dan toch altijd een zeker verlies met zich meebrengt, dan leren we daar het beste maar mee omgaan. Wat dat betreft, bevelen de auteurs een boek aan over de polders in de buurt van Antwerpen die, in naam van de natuur, moeten worden vernield: Dit is mijn hof
  • Wat is het dan dat we tegelijk bouwen en afbreken? Wanneer het over iets levends gaat - een gebruik, de geschiedenis van een gebruik, een diersoort, ... - komen we dat mogelijk niet eens te weten. Zo vertelt Chloé dat op een groentetuin evenveel bijen worden geteld als op een gelijkaardige oppervlakte natuurgebied. Maar het zijn wel niet dezelfde soorten. Vanuit een bepaald oogpunt zou elke willekeurige zone van het GBP dus kunnen wedijveren met een natuurgebied dat het leven beschermt. Maar is dat ook echt wel zo...?

Erfgoed

Ook de klassering van de natuur als erfgoed is geen wondermiddel tegen de razernij van bepaalde bouwprojecten. Het begrip immaterieel erfgoed gelinkt aan een plaats, werd door Chloé als mogelijke nieuwe piste aangehaald, een piste die op het Avijlplateau van pas zou komen, in de vorm van een innovatief beschermingsstatuut dat de toekomst zou bepalen van een plaats met vaste gewoontes. Maar wat bepaalt dan of een gebruik “sterk” genoeg is om die bescherming te verdienen? En hoe lang en tegen welke prijs kan een gebruik behouden blijven? In een nummer van “Bruxelles en mouvements”, het tweemaandelijkse magazine van Inter-Environnement Bruxelles, verschijnt binnenkort de volgende “niet-kaart”, een kaart die door de auteurs en een grafica is herwerkt en waarbij ze op een bepaald gebied wat subjectiviteit tussen de gegevens hebben gesmokkeld. Het Avijlplateau is de ideale gelegenheid om dit punt aan te kaarten.

 

Kaarten en cijfers in handen van het verzet

De interactieve en evolutionaire kaart van de Brusselse moestuinen van het tuiniersforum werd getoond. De antropologe Livia heeft op de ironie daarvan gewezen: dit instrument staat immers meestal in dienst van de dominante praktijken, terwijl het hier door het verzet wordt gebruikt. Hoewel het aantal moestuinen nog vrij hoog lijkt, bevestigen de gegevenskaart en de belangrijkste cijfers toch dat een groot deel ervan sinds 2011 is verdwenen en dat sinds 1985 8 km² in Brussel is “gebetonneerd”. .

Coöperaties, commons, collectieve intelligentie

  • De debatten rond de toekomst van de groentetuinen lopen soms vast op ideologische of identiteitstegenstellingen. Collectieve intelligentie is een vorstelijke manier om een identiteit op te bouwen over de stereotypes heen en los van de identiteiten die we elkaar toeschrijven en die een debat al te vaak verlammen: “Jij bent een hippie / een anarchist / een marginaal / een oude zak / een nieuwkomertje / (vul maar aan!).”
  • Niets zo goed om een gemeenschap zich samen land eigen te laten maken of beheren, als coöperaties en commons, zoals bijvoorbeeld het initiatief Terre en Vue of, dichter bij huis, Commons Josaphat.
  • En bovenal: als er moet worden gebouwd, moeten we er eerst en vooral mee ophouden alles in handen van grote privé-investeerders te geven... Waarom laten we niet eerst de overheid en de gemeenschap de middelen beheren en, om Christophe Mercier bij het debat te betrekken: Waarom gaan we niet eerst terrein dat al bebouwd of gebetonneerd is, nog wat dichter bebouwen? Zoals hij stelt in zijn recentste boek dat hij samen met zijn vader Jacques Mercier heeft geschreven.

Oorlog

Een deelnemer had het over de rol van oorlog in onze verhouding met het grondgebied. Als we honger hebben, gaan we land verbouwen, om te kunnen eten! Ja natuurlijk, vandaag leven we gelukkig in vrede en lijden we geen honger meer, maar de supermarkten hebben hierbij wel de moestuin verdrongen! Toch vinden we bij de Brusselse groentetuinen hier en daar nog authentieke volkstuintjes die in de coulissen van het landschap blijven bestaan...

“Natuur” en relaties tussen verschillende levende soorten

Laatste punt. Door de bladzijden heen leidt het boek ons naar een gevoeligere en persoonlijkere band met de “natuur”. Wat ons bij de gebruikte haakjes en bij een van de beginvragen van de auteurs brengt: wat bedoelen we eigenlijk met “natuur”? Is het iets nuttigs of is het iets dat leeft, dat anders, maar toch gelijkaardig aan ons is omdat het vol waarden en onbekende factoren zit? Misschien voeren onze pistes ons daar ook wel heen? Op de openingsconferentie van de expositie A Forest die in het ISELP loopt, had Paul Sztulman het over het bewustzijn dat overal lijkt toe te nemen over de samenhang tussen mensen en andere levende wezens - dieren, planten, biotopen. En over publicaties die ons leren dat ook planten denken, communiceren, voelen, sociaal gedrag vertonen, ... Als een echo horen we Chloé, historica, en verder weg de antropoloog Philippe Descola: het concept van de natuur en de dualiteit natuur/cultuur zijn een uitvinding van het Westen. Of de slogan van de actievoerders op de Klimaatconferentie van Parijs in 2015 en die ook op een van de pagina’s van het boek weerklinkt: “Wij zijn de Natuur die zich verdedigt”.

Kortom...

Om het leven te respecteren, zijn op het modernisme gestoelde plannen en stedenbouwkunde ontegensprekelijk noodzakelijk, maar ze zijn allesbehalve voldoende. Elke nieuwe suggestie verdient onze aandacht. Veel meer zelfs. Heel veel aandacht, en zelfs een belangrijke mentaliteitsverandering. Het Brusselse land vraagt ons om beleefd en bestudeerd te worden opdat we zo aan zijn toekomst kunnen bouwen... op vogelhoogte, aan de grond en op alle niveaus en dimensies daar tussenin.

De verhalen volgen...

In het kader van de publicatie ‘Burgers in de Brusselse keuken’ werd er aan Piet gevraagd een artikel te schrijven rond participatieve democratie en ‘the commons’. Dit werd gepubliceerd op de website van vicinia. Maar valt ook hier te lezen natuurlijk!

Wat een feest! Citizen science boomt! In Vlaanderen toont CurieuzeNeuzen met een knaller waartoe een burgeronderzoek in staat is. Ook in Brussel gebeurt er heel wat interessants. Burgers meten bijvoorbeeld de luchtkwaliteit, via projecten als Aircasting[1]. Veel Brusselse verenigingen en academici staan te drummen om in een participatief actieonderzoek van Co-Create te stappen. Dit co-create project is een Brusselse projectoproep die onderzoek financiert dat aansluit bij de behoeften van het terrein en dat in samenwerking met de betrokken mensen verloopt. Nu Co-Create enkele jaren loopt, is het ver zoeken naar Brusselse middenveldorganisaties en onderzoeksinstellingen die niet betrokken zijn of waren bij een project of een aanvraag. Burgerwetenschap zit duidelijk in de lift.

Krijgt de burger een evenwaardige plek binnen de zoektocht naar kennis en expertise, naast die van de expert? En wat betekent dat voor de verhouding tussen de academicus en de burger?

Mag de burger stilaan stapjes zetten op het exclusieve speelterrein van de deskundige en zich bemoeien met zaken die die haar of hem tot voort kort ‘niet aangingen’? Of blijft de rol van de burger in burgerwetenschap beperkt tot die van voetvolk, waterdrager, verzamelaar van gegevens? En is het daarna nog altijd het privilege van de alwetende professor om die gegevens door te lichten en te verwerken tot échte inzichten?

De dictatuur van de technicus

We parkeren deze vragen even om een zijweg in te slaan. Kwestie van het belang van de vragen te kaderen. Want ze raken aan de kern van onze democratie. Kennis is macht.

De expert heeft niet alleen de macht om oplossingen aan te dragen maar definieert ook een begrippenkader. Zij of hij kiest mee met welke bril we naar de wereld kijken. En bepaalt welke ideeën als belachelijk of radicaal weg gezet worden.

De Italiaanse Marxist Antonio Gramsci was de eerste die de term ‘culturele hegemonie’ beschreef. Sindsdien wordt deze term gebruikt voor de manier waarop dominante groepen in onze samenleving het denken sturen. De laatste decennia is onze politiek nog meer een politiek voor en door technici geworden. Technici, in de ruime zin van het woord. Het gaat over allerlei mensen in niet verkozen functies: kabinetards, spin doctors en bedrijfsleiders. Verantwoordelijken van supranationale organisaties en opiniemakers in kranten… Zij hebben de kennis en de positie om hun keuzes naar voor te schuiven. Al te vaak doen ze ons geloven dat hun oplossing de enige rationele is, alsof er een natuurwet speelt, vanuit een soort ‘pensée unique’. There’s no alternative. Dit heeft gezorgd voor een depolitisering van veel maatschappelijke domeinen.

Misschien doet dit je spontaan denken aan verre instellingen als de Europese Unie, het IMF of de Wereldbank? Denk er dan aan dat ook dichter bij huis veel maatschappelijke processen onttrokken zijn van het maatschappelijk debat. “Jammer genoeg zijn maar weinig mensen op de hoogte van wat er met hun afval gebeurt, hoewel het iedereen aangaat”, zegt Simon De Muynck van het Co-Createproject Phosphore, dat onderzoek voert naar de verwerking van organisch afval in Brussel. “De eigen verantwoordelijkheid en inbreng van burgers valt bijna geheel weg. Het industriële model verloopt via publiek-private samenwerkingen tussen overheden, intercommunales en bedrijven. Het zijn de experten die bepalen wat er met ons afval gebeurt.[2]

In ‘Burgers in de Brusselse keuken’ schrijft Liévin Chemin van BRAL: “Als het over mobiliteit of milieu gaat, houdt een technowetenschappelijke barricade burgers op afstand. Het bestuur verschanst zich achter de complexiteit van het dossier en slaagt er soms in essentiële en langverwachte politieke keuzes – zoals de inperking van het vervuilend verkeer- uit te stellen.”[3]

De democratisering van kennis

Liberale denkers als John Rawls hebben een filosofische/sociologische onderbouw gegeven aan het fenomeen depolitisering door het belang te benadrukken van een gedeeld en universeel kader van normen en waarden. Een aantal fundamentele ideeën zouden dan geen voorwerp meer zijn van politieke discussies maar zouden met consensus aangenomen worden.

Politiek-filosofe Chantal Mouffe waarschuwt ons dat dit soort depolitisering voorbij gaat aan de conflicten die eigen zijn aan elke maatschappelijke keuze en aan de hevige emoties die gepaard gaan met veel van die keuzes. Antropoloog Rik Pinxten bekritiseert het als westers reductionisme. Hij valt de neoliberale theorie aan waarin alles zodanig gereduceerd wordt dat enkel de economische facetten overblijven en waarbij politieke controle hierop als hinderlijk wordt weggezet. Hij schrijft dat “elke economische theorie in de eerste plaats een politiek economische theorie is, en dat het schermen met ‘wetenschappelijkheid’ in de discipline van de economie vaak een drogreden is om de politieke keuze die bij elke theorie ingebakken zit onder een eerbiedwaardige mantel van ‘objectiviteit’ of ‘rationaliteit’ onder te sneeuwen” (Pinxten, 2018: Het Nieuwe Vertrouwen).

Zelfs het begrippenkader dat mensen gebruiken, is het resultaat van een heel politiek proces. Elk concept en elke definitie sluiten andere opties uit. Andere machtsverhoudingen zouden andere keuzes met zich meebrengen die ons anders zouden doen denken. Als we onze samenleving verder willen democratiseren, moeten we die beslissingsprocessen zichtbaar maken en open stellen. Dat gaat niet zonder slag of stoot. De onwetende burger is meestal niet welkom op de cenakels van de macht. Simon De Muynck van Phosphore: “Omdat het beleid zo complex geworden is, kan niet iedereen zich er op toeleggen. Het neemt meer dan een jaar in beslag alleen al om de regels over afvalbeheer te leren kennen. Daardoor vallen sommigen uit de boot; ze worden weggeschoven omdat ze ‘niet weten waar ze het over hebben’.[4]  Democratisering begint dus bij de macht over informatie die je nodig hebt om die politieke keuzes in vraag te stellen, ook de onderhuidse keuzes.

Als we democratie willen verbeteren, moeten we eerst de kennis democratiseren.

De ontwikkeling van een burgeronderzoeker

Terug naar de nieuwe burgerwetenschap. Hoe democratisch is die nu eigenlijk zelf? De ervaring van het hoger genoemde Co-Create leert in elk geval dat veel projecten stevig worstelen met de uitdaging om het doelpubliek te betrekken als echte co-onderzoekers. De onderzoeksvragen en de methodologische keuzes komen zelden van de mensen op het terrein. Sinds maart 2017 coördineer ikzelf het Co-Createproject CitizenDev, een actieonderzoek naar een bottom-up stadsontwikkeling die vertrekt van de troeven van de buurt.

En om eerlijk te zijn: ook CitizenDev is bedacht door de partnerorganisaties en de onderzoekers. Ook wij kampen met de vraag hoe we de onderzoeksvragen en de analyse meer kunnen delen met de mensen op het terrein. Logisch ook, want zo’n projectoproep legt een heel kader op, met een complexe logica, structuur en vocabularium en geeft je relatief weinig tijd om binnen dat kader een aanvraag uit te werken. Bovendien moet je elk semester rapporten indienen, terwijl het terreinwerk en het “co-onderzoek” vragen om een langzame aanpak, zodat inzichten en relaties kunnen rijpen.

Een van de eerste klussen die wij aangepakt hebben, was dan ook de aanpassing van het ingewikkelde taaltje van Co-Create aan de leefwereld van onze onderzoeksterreinen.

Daarnaast moet je respecteren dat iedere mens een andere bijdrage kan en wil leveren aan een onderzoek. Sommigen doen mee aan avondlange discussies die raken aan de onderzoeksvragen maar anderen hebben geen zin en tijd voor zo’n vergadersessies. Zij geven hun mening liever bij pot en pint of ze doen mee door samen met ons de handen uit de mouwen te steken. Ook dat soort praktijken zijn een deel van het actieonderzoek.

Tenslotte moet je zo’n gedeeld onderzoek tijd gunnen, je niet laten opjagen door de agenda van de financierende overheid of wie dan ook.

Tijd is essentieel voor elke vorm van een collectief zoekproces.

In ‘Burgers in de Brusselse keuken’ schrijft Delphine Morel van het burgercollectief ‘Bruxsel’Air’[5]: “Van totale passiviteit tot het meest reactieve activisme, iedereen maakt verschillende fases door. Het vergt tijd: tijd om na te denken, je te informeren, uit te wisselen, andere ervaringen op te doen, te proberen, opnieuw te proberen en te herbeginnen tot het lukt”. Bewonersgroepen die van onderuit meten en expertise verzamelen, al dan niet met steun van professionele organisaties en los van formele onderzoeksprojecten, kunnen dat op hun eigen ritme doen. “Er is een collectief verlangen naar kennis”, schrijft Liévin Chemin.

“Sommige groepen hebben ondertussen een deskundigheid ontwikkeld die kan wedijveren met die van de regeringsadviseurs.”[6]

Het belang van de wetenschappelijke methode

Maar wat dan met de academicus? Welke rol is er nog weg gelegd voor haar of hem in dit alles? Uit de interventie van Wolfgang De Meuter van het Software Languages Lab van de VUB tijdens het debat over de recepten van ‘Burgers in de Brusselse keuken’[7] komt de academische expert naar voor als de garant van de wetenschappelijke waarde van onderzoek. Wolfgang benadrukt dat het niet voldoende is om veel dikke boeken te lezen en kennis te bezitten om het label van expert te verdienen.

Een expert is bovenal iemand die gedurende veel jaren blootgesteld is aan de wetenschappelijke methode.

Deze methode, die bestaat uit systematische procedures die de impact van buikgevoel, suggestie en vriendschapsrelaties op onderzoek zoveel mogelijk moeten uitschakelen, is essentieel. Wolfgang vindt het belangrijk daarop te hameren in tijden waarin sociale media een enorm vergrootglas zetten op de domste ideeën.

Meteen neemt hij ook de ‘citizen science 1.0 apps’ op de korrel omdat daarbij al te vaak vergeten werd dat ook burgertheorieën onderworpen moet worden aan de wetenschappelijke controlemechanismen. Iedereen kon meten op eender welke manier, zonder enige zelfreinigende methode. Alleen door haar of zijn uitspraken te toetsen via anonieme controles als peer review, kan de burger aanspraak maken op de status van expert, waarschuwt Wolfgang. De onderzoeker kan dan het kader bieden waarbinnen de leek een bijdrage kan leveren aan onderzoek. De projecten Discobar en Flamenco[8] bieden bijvoorbeeld technologie waarmee de burger z’n eigen app kan bouwen. De kwaliteit van de data wordt gegarandeerd via een ingebouwd protocol, in een ‘citizen science 2.0’ aanpak.

Het risico op simplistische uitspraken binnen burgeronderzoek klinkt herkenbaar voor Liévin Chemin. Maar Liévin wijst er op dat zelfcontrole ook en vooral moet komen van een collectief leerproces: ben ik wel zeker? Beheers ik de complexiteit van het thema voldoende?

Een coalitie tussen burger en expert

Maar wil de burger wel de positie van expert bekleden? Of is zijn bijdrage heel anders dan die van de expert? Tijdens het debat werpt Delphine Morel op: “Wij vervangen de echte deskundigen niet maar we dragen onze gegevens bij, onze data. (…) We waren in de Senaat, bij een Commissie die over luchtkwaliteit sprak. Ook al zijn we geen deskundigen, er werd naar ons geluisterd, als actieve burgers, die een verhaal hebben.”[9] Delphine maakt duidelijk dat de leek niet noodzakelijk de ambitie heeft om een expert te worden maar toch wil deelnemen aan het debat, naast de deskundige, gewoon omdat zij of hij betrokken partij is. De burger als stakeholder dus, eerder dan als schaduwexpert. Het is een visie die het rijke pallet van belangen en invalshoeken die aanwezig zijn in een complexe maatschappij erkent.

Bovendien duidt het op de verschillende vormen waarin het debat kan gevoerd worden.

Hoewel ‘story telling’ vaak afgedaan wordt als ongeschikt voor een wetenschappelijke of beleidsmatige discussie, kan het een manier zijn waarop iemand een bijdrage kan leveren aan kennisopbouw.

De bijdrage van de onderzoeker is dan om die verhalende stijl te confronteren met de academische kennis. In een kritiek op “policy making as the search for technocratic solutions to policy problems” zegt Marian Barnes dat “the process of policy making itself needs to be understood as a dialogic process in which it is less a question of reviewing evidence than negociating meanings, seeking control over meanings and constructing policies on the basis of this.”[10]

De expert en de burgeronderzoeker kunnen daarbij bondgenoten zijn. Want ook de ‘wijze’ staat vaak machteloos, zonder wapens om invloed uit te oefenen op het maken van de samenleving. Veel universitair onderzoek sijpelt niet door naar het beleid. Zelfs de beleidsvoorbereidende studies in opdracht van de overheid worden meestal gebruikt à la carte, in die mate dat de conclusies in de kaart spelen van de partijpolitieke belangen van de minister in kwestie. Het “onderhandelingsproces over betekenis” dat Barnes beschrijft, evolueert dan naar een ingewikkelde dans die soms wel begint op het publieke forum maar te vaak eindigt in ontransparante interkabinetsvergaderingen. Het is een dans tussen experten en belangengroepen, die trachten hun stem te laten horen via de pers, en politici die enkele kersen pikken uit studies om ze dan tentoon te stellen aan de publieke opinie. Of nog erger: het proces wordt opgeborgen in de diepvries.

Burgergroepen kunnen die bevroren tango doen herleven en via getuigenissen, story telling en acties een geblokkeerd debat weer op gang brengen.

Liévin Chemin stelt vast dat “het gemakkelijk is om cruciale feiten te negeren zoals de 10.000 vroegtijdige overlijdens onder invloed van luchtvervuiling, als de intrinsieke boodschap niet circuleert. Als er geen publiek debat is, geen belangstelling van de pers, geen actie van militanten, wie zal de cijfers uit onderzoeken dan omzetten in maatschappelijke conclusies en politieke antwoorden eisen?

Piet Van Meerbeek

[1] http://www.cosmopolis.be/research/aircastingbxl
[2] Debat BRAL/BOZAR/Crosstalks 29/05/2018: ‘Dilemma’s voor de democratie’
[3] Liévin Chemin in: Piet Van Meerbeek (red), 2018, Burgers in de Brusselse keuken, recepten voor democratisch zelfbeheer.
[4] Debat BRAL/BOZAR/Crosstalks 29/05/2018, ‘Dilemma’s voor de democratie’.
[5] Delphine Morel in: Piet Van Meerbeek (red), 2018, Burgers in de Brusselse keuken, recepten voor democratisch zelfbeheer. Bruxsel’Air heeft meegedraaid binnen het project Expair, een eerste ervaring van burgers, BRAL en Leefmilieu Brussel met meten van black carbon.
[6] Liévin Chemin in: Piet Van Meerbeek (red), 2018, Burgers in de Brusselse keuken, recepten voor democratisch zelfbeheer.
[7] Debat BRAL/BOZAR/Crosstalks 29/05/2018, ‘Dilemma’s voor de democratie’.
[8] http://citizen-observatory.be
[9] Debat BRAL/BOZAR/Crosstalks 29/05/2018, ‘Dilemma’s voor de democratie’.
[10] Barnes, Newman and Sullivan, 2007, Power, participation and political renewal, case studies in public participation.
[11] Liévin Chemin 2018 in een draft van de publicatie ‘Citizen Science’.

 

In de Helmet wijk, in Schaarbeek, test BRAL in het kader van het LOOPER project een tijdelijke interventie: een kruispunt wordt samen met kinderen van de wijk beschilderd en versierd om bestuurders te sensibiliseren rond de aanwezigheid van kinderen in de straat. De impact van deze interventie gaan we samen met de buurt meten.

Deze interventie is het resultaat van de co-creatieve ateliers die in februari 2018 zijn gestart. In totaal hebben een 100-tal deelnemers meegewerkt aan het project, verspreid over zeven verschillende workshops. Tijdens de eerste ateliers werd er gediscussieerd over de mobiliteitsproblemen in de wijk. Al snel werd duidelijk dat verkeersveiligheid een hot topic was.

Om een beter zicht te krijgen op deze problemen werd er tijdens de zomer, samen met buurtbewoners,  data verzameld. Aan de hand van een mobiele radar werd de snelheid gemeten in de straat, bewoners werden geïnterviewd via een enquête en een real-time app maakte het mogelijk om gevaarlijke situaties te geotaggen.

Deze gegevens zijn later gebruikt bij het uitwerken van oplossingen. Via een online platform konden bewoners hun ideeën voorstellen. Er werden meer dan 40 voorstellen ingestuurd, die tijdens een eerste co-design sessie werden overlopen. Bewoners, verkeersveiligheid-experten en de gemeente hebben de verschillende voorstellen bekeken en er vijf geselecteerd die, op basis van de gemeenschappelijke expertise, het beste zou passen voor de wijk.

Tijdens onze laatste workshop van 15 november hebben we deze 5 ideeën onder de loep genomen. De VUB had ondertussen verschillende stakeholders (bewoners, gemeente, MIVB, Brussel Mobiliteit, GRACQ,...) geïnterviewd en op basis van een wetenschappelijke methode bepaald welk idee het meeste steun genoot.

Er zijn uiteindelijk twee interventies gekozen. De eerste zal eerder op langer termijn uitgewerkt worden omdat de gemeente eerst een verkeersanalyse moet uitvoeren. Het voorstel? De signalisatie aan de kruising Helmetsesteenweg en Waelhemstraat verbeteren.

De tweede interventie zal op kortere termijn gerealiseerd worden, op de kruising van de Fernand Séverin straat en Van Droogenbroeckstraat, waar veel kinderen spelen en auto’s te snel rijden. Om de verkeersveiligheid te vergroten, moeten de automobilisten duidelijk geïnformeerd worden over de aanwezigheid van kinderen. Deze sensibiliseringscampagne kan samen met kinderen gemaakt worden, door kinderen tekeningen en borden te laten maken die op straat worden geplaatst. Dit project zal verder uitgewerkt worden met la Gerbe AMO, een service d’Aide en Milieu Ouvert, en de kinderen van het centrum. Ook buurtbewoners worden betrokken.

Een voor-, tijdens- en na-analyse zal kunnen aantonen welke impact deze interventie heeft op korte en lange termijn. Als de resultaten positief zijn, zou deze test een success story kunnen zijn. En op andere plaatsen toegepast worden.

Jouwaiii, een festival van Afrikaanse spelen, is op zoek naar financiële steun. Dit festival groeide voort uit een participatief project van BRAL in samenwerking met Habitat & Rénovation en is nu klaar voor de volgende stap.

BRAL en een festival van Afrikaanse spelen: een onverwachte combinatie. En toch steunen we het burgercollectief ‘Jouwaiii’ dat dit festival organiseert. Om het even poëtisch te zeggen: als het zaadje van Jouwaii is gaan kiemen, dan is dat mee dankzij de goede compost van BRAL en partner Habitat & Rénovation. In Matonge en omgeving werken we samen met de mensen aan lokale wijkontwikkeling van onderuit. We brengen mensen samen op basis van hun talenten en dromen en stimuleren hen om zelf initiatief te nemen om de stad en de wijk te verbeteren. We leggen daarbij geen enkele thematische beperking op. Zo tonen we dat de zelfontwikkeling van een wijk en een gemeenschap een volwaardig alternatief zijn voor de gebruikelijke stadsvernieuwing van bovenaf. Resultaat: 5 collectieven hebben al een project lopen en Jouwaii is daar één van.

Jouwaiii promoot de traditionele Afrikaanse spelen als manier om de verschillende gemeenschappen van deze stad dichter bij elkaar te brengen. Zij vragen nu jouw steun om op 4 en 5 mei een festival van Afrikaanse spelen te organiseren. Het geld moet ook dienen om spelletjesavonden en ateliers te organiseren in aanloop naar het festival.

Meer info over deze fondsenwerving vind je via deze link.

Op dit moment loopt er een Openbaar Onderzoek voor het “Plan voor de preventie en bestrijding van geluidshinder en trillingen in een stedelijke omgeving” – kortweg quiet.brussels. BRAL waagt zich aan een samenvatting.

Na luchtverontreiniging is geluidsoverlast de tweede milieu gebonden oorzaak van verminderde levenskwaliteit en gezondheid. De helft van de Brusselaars geeft aan er last van te hebben. In het Brussels gewest gaan naar schatting 10.000 gezonde levensjaren verloren ten gevolge van slaapstoornissen, verhoogde bloeddruk en stress alsook een verminderd welbevinden. Met recht en rede plaatste deze regering het opmaken van een nieuw actieplan op haar agenda. In het quiet.brussels plan lijst het Brussels gewest alle maatregelen op die het wil ondernemen om het gezondheidsrisico van geluidshinder te verminderen, stille plaatsen toegankelijk te maken en de leefbaarheid van de stad te verbeteren.

Een plan? Om wat te bereiken?

Quiet.brussels is het derde actieplan dat het gewest opmaakt ter bestrijding van geluidshinder en trillingen. Het is een plan , dit wil zeggen dat het geen normen vastlegt, en ook geen nieuwe doelstellingen. Het zet enkel de acties uit die het Gewest wil ondernemen om geluidshinder en trillingen terug te dringen en zo de gezondheidsimpact van geluidsoverlast aan te pakken. De legale basis voor het plan blijft de ordonnantie van 1997 geüpdatet in 2004, conform de Europese richtlijn 2002/49/EG. Deze legt de interventiewaarden vast voor globale geluidsoverlast in Brussel. Daarnaast machtigt ze ook de Brusselse regering om per uitvoeringsbesluit bepaalde grens- en richtwaarden vast te leggen voor specifieke geluidsbronnen.

Hier wringt het schoentje. Er zijn immers geen specifieke uitvoeringsbesluiten voor elke geluidsbron of vorm van overlast. Bovendien verschilt de afdwingbaarheid van de normen over de verschillende uitvoeringsbesluiten. Het is een ingewikkeld kluwen van richtwaarden, interventiewaarden en grenswaarden, die soms betrekking hebben op evenementen (bvb een overvliegend vliegtuig), dan weer op de geluidsimpact gedurende een hele periode van een specifieke soort geluidsbron (bvb. alle overvliegende vliegtuigen gedurende de nacht), en ook nog op het totale omgevingsgeluid.

Zo heeft het Gewest een prioriteit gemaakt van vaststelling en sanctionering van geluidsoverlast door vliegverkeer. Dit  zorgt al jaren voor strubbelingen met Vlaanderen en de luchthaven van Zaventem. Ook voor buurtlawaai en versterkt geluid zijn er specifieke uitvoeringsbesluiten. Vele jeugdhuizen hebben zich in mum van tijd in orde moeten stellen met deze regelgeving.  Geluid en trillingen van spoorverkeer zijn dan weer opgenomen in specifieke milieureglementeringen met respectievelijk de MIVB en de NMBS. Maar voor wegverkeer gelden dan weer geen normen.

Gezondheidsperspectief = aantrekkelijk perspectief

Zoals gezegd is Quiet.Brussels een actieplan. Nieuwe normen vastleggen behoort niet tot het opzet. Maar het plan plaats gezondheidsproblemen door geluidsoverlast meer in de kijker  Dat is nodig, want een groot deel van de Brusselse bevolking wordt geregeld blootgesteld aan overmatige geluidsniveaus. Vooral het wegverkeer lijkt de grootste boosdoener. 64% van de Brusselaars krijgt dagelijks meer dan 55 dB(A) te verduren, terwijl de WGO aangeeft dat vanaf 53 dB(A) ernstige gezondheidsrisico’s optreden. Dit betekent een enorme meerkost voor onze maatschappij, niet alleen aan ziekte, maar ook door verminderde productiviteit. Bovenal heeft geluidsoverlast ook een impact op de levenskwaliteit in de stad. Het is daarom positief dat het plan expliciet aanhaalt dat de juiste volgorde van actie is om eerst in te zetten op de preventie van geluid, dan dempende maatregelen te voorzien en pas in laatste instantie isolatie en geluidswering te overwegen. Door effectief in te grijpen op de emissiebronnen –ongeacht of die permanent of mobiel zijn- bescherm je niet enkel de slachtoffers, maar vergroot de aantrekkelijkheid van de stad. Door extra in te zetten op het vergroten en extra beschermen van ‘calm zones’  zorgt het plan ook voor rustpunten in de stad. Een calm zone hoeft niet altijd een park te zijn. Binnentuinen, binnenkoerkes, kunnen ook plekken van rust voorstellen. Zo stelt het plan met  titel quiet.citylife dat deze ‘calm zones’ voor iedereen te voet bereikbaar moeten zijn.  In ‘calm zones’ mag het geluidsniveau niet boven de 55 dB(A) zijn, ze moeten de mogelijkheid bieden om te ontsnappen aan de hectische stad.

Oorzaak = verkeer

Ambitie genoeg dus,? Maar we blijven toch een beetje op onze honger zitten. Onder de noemer quiet.transport geeft het plan aan dat geluid in overweging moet worden genomen bij elk mobiliteitsplan en bij elke fysieke heraanleg. Maar qua echt concrete maatregelen tegen de emissie van geluidsbronnen blijft het actieplan beperkt tot het versterken van de zone 30. (Tenzij je sensibiliseren van bestuurders ook als een concrete maatregel beschouwt). Het klopt inderdaad dat de geluidemissies van auto’s sterk stijgen vanaf 30km/u. Tot daarvoor bepaalt voornamelijk het geluid van de motor de totale uitstoot, maar als je sneller rijdt, komt daar ook het bewegingsgeluid (banden, wrijving) bij. An sich kan deze maatregel dus heel wat zoden aan de dijk zetten. Maar het is jammer dat quiet.brussels geen lans breekt voor minder emissiebronnen tout court. Ook zien we geen enkele maatregel die concreet voorstelt om te onderzoeken op welke manier de normen van de WGO inzake geluidsoverlast van verkeer haalbaar kunnen zijn. Tot slot blijft het met geluidsmetingen –een ingewikkelde materie- vaak goochelen met de manier van vaststellen. Zeker voor verkeer en dan vooral ’s nachts is het niet alleen het gemiddelde geluidsniveau waarvan de Brusselaars wakker liggen. Het zijn eerder die twee/drie auto’s die scheurend en met luide muziek voorbij sjezen die de ervoor zorgen dat je niet (meer) in slaap geraakt. Maar om dat vast te stellen ontbreekt een echt monitoringsinstrument. In de berekende gemiddelden wegen maxima wel door, maar ze zijn ook niet allesbepalend. Het zou goed zijn mocht quiet.brussels ook voor dit probleem op zijn minst monitoring uitwerken.

Health-in-all-policies

Quiet.brussels drukt dus meer ambitie uit om van de stad een gezonde, sociale en aantrekkelijke plaats om te wonen te maken. Alleen is de achterliggende wetgeving nog niet altijd a la hauteur van deze ambities. De voortrekkersrol die het Gewest speelt inzake vliegtuiggeluid, zou het ook kunnen opnemen voor verkeersgeluid. Ook hier heeft de WGO sterke aanbevelingen die het Gewest zou kunnen volgen. Door bijvoorbeeld de afstemming met Good Move nog sterker te maken en de mazen (zones die binnen het net van regionale verkeersassen liggen) uit dat plan volledig uit te roepen tot ‘calm zones’ zou dit een zelfversterkend beleid op gang brengen dat de geluidsoverlast, maar ook luchtkwaliteit, de verkeersveiligheid, en de beleving van de publieke ruimte ten goede komt.

Alle documenten vindt u hier terug.

De dagen worden korter, de nachten langer. De geur van goedkope Gluhwein en -godbetert- wafels op een stokje vult de Brusselse straten. De ene Brusselaar doet naarstig mee, een andere denkt er het hare van. Maar voor heel wat mensen is er geen ontkomen aan, HET IS PAKJESTIJD! (Joepie!) Maar wat koop je als bewuste mens? Wat schenk je aan die nonkel die al alles heeft? Wat met de secret santa op het werk? BRAL heeft wat ideeën en die delen we graag!

Samen voor een beter Brussel

We trappen af met ons eigen lidmaatschap. BRAL-lid kan je worden voor het bedrag van €25. Als burgerorganisatie zijn onze leden de drijvende kracht achter BRAL.

BRAL strijdt voor een gezond, milieuvriendelijk en solidair Brussel. Van mobiliteit tot stedenbouw stellen we de Brusselaars centraal. Hoe doen we dat? We (onder)steunen ze met onze kennis en helpen hen om zelf initiatief te nemen. Samen verdedigen we onze belangen bij de overheid. Aan tafel als het kan, op de barricaden als het moet. We zijn kritisch maar constructief, dwars maar genuanceerd.

Maar over dat lidmaatschap als geschenk:
Wat krijgt de gelukkige ontvanger?

  • Een abonnement op al onze publicaties.
  • Toegang tot al onze faciliteiten (vergaderlokaal,..).
  • Ondersteuning bij het organiseren van acties die als doel hebben Brussel mooier te maken.
  • Je wordt deel van een grote groep mensen die Brussel een warm hart toedraagt.
  • Een uitnodiging op al onze evenementen.
  • Speciaal voor het eindejaar voorzien we tijdelijk een boekenpakket voor nieuwe leden.

En vooral, je krijgt een sterker BRAL. want hoe meer leden, hoe sterker onze stem wordt.
Meer informatie vind je hier.

Een warm nest voor elke Brusselaar

Veel Brusselaars wachten op een woning. Heel wat anderen halen maar amper het einde van de maand door een te hoge huurlast. Hoewel de stad voorziet in sociale woningen, zijn deze plekken schaars en moeilijk te bekomen. Community Land Trust Brussel pakt dit probleem aan. Met een lidmaatschap of een gift verhoog je de kans op een eerlijke woning voor iedereen. Ook kan je mee bepalen hoe het Brussel van morgen bebouwd zal worden.
Meer informatie vind je hier

Koester onze vruchtbare grond

De coöperatieve tak van Landgenoten koopt kostbare landbouwgrond op en verzekert een degelijk gebruik voor duurzame landbouw. Ze gaan de ‘verpaarding’ van één van de meeste vruchtbare gronden ter wereld tegen en helpen zo mee aan de wederopstanding van ‘de korte keten’. Lokaal eten is één van de mogelijke manieren om de klimaatverandering aan te pakken. Bovendien help je zo kleine boeren het hoofd boven water te houden.
Meer informatie vind je hier.

Een hele resem ‘goe gerief’

Stond er op iemands lijstje een boormachine, schaafmachine of een nieuw schroevendraaier set? Dan kan je kiezen voor een abonnement bij tournevie. Deze ‘Materiaal Bibliotheek’ heeft alles in huis voor de klusser. Je kan ook gebruik maken van hun ateliers en deelnemen aan één van hun opleidingen.
Meer informatie vind je hier

Dit is natuurlijk maar een greep uit het aanbod van bewuste cadeaukeuzes. Websites als https://www.growfunding.be/nl/bxl kunnen ook een uitstekende bron van inspiratie zijn. Waar het om gaat is dat in een tijd van geven behoedzaam gegeven wordt. Om de afvalberg te verkleinen, om de mensen met minder te steunen. Maar in de eerste plaats om onze aardbol een heel klein beetje beter te maken. Wat niet wil zeggen dat je die nintendo switch voor je petekind niet mag kopen. Het gaat erom dat je je hoofd niet hoeft te breken als hij/zij hem al hebben zou.

Verder wenst BRAL iedereen een fantastisch eindejaar toe!

In 2016 boog BRAL zich over de Brusselse stadsinrichting in BXL plant. Nu, in 2018, doen we dat voor een tweede keer. In deze publicatie staan we opnieuw stil bij de manier waarop de Brusselse ruimte ‘geordend’ wordt en welke overheidsdiensten daar een rol in spelen. De afgelopen jaren vond er een aardverschuiving plaats in de manier waarop de Brusselse overheid onze stad plant. Instellingen werden grondig door elkaar geschud en de administraties die daaruit voortkwamen kregen nieuwe tools waarmee ze aan de slag konden.

Wat veranderde er? Hoe kan het beter?  Kwamen al die hervormingen de transparantie en de openheid ten goede? Hoe kijkt een bewonersgroep naar de manier waarop onze stad gepland wordt? En waarom hamert BRAL nu al voor de tweede keer op een betere publiek-publieke samenwerking?

Samen met de Bouwmeester Kristiaan Borret, bewonerscollectief Green Connections en landschapsarchitect Bas Smets gaan we op zoek naar antwoorden.

Dit alles zorgde voor een publicatie die je gewoon bij ons op den bureau (Zaterdagplein 13 – 1000 Brussel) kan komen halen. Of na het sturen van een mailtje naar info@bral.brussels spoedig in je brievenbus mag verwachten. Bxl Plant II is een tweetalige publicatie, maar elk artikel is op de website in zowel het Nederlands als het Frans te vinden. Ook hebben we een prachtige webversie die je hieronder kan vinden.

1. Voorwoord
2. Meesters en de Bouwmeester, opiniestuk Kristiaan Borret
3. De Brusselse ruimtelijke ordening blijft moeilijk te sturen

4. Tijdelijk gebruik: een nieuwe speelzaal voor de marketeer of dé uitgelezen plek voor zorgeloos experimenteren?
5. De poincaré-saga, interview met Green Connections
6. Koning PAD dicteert de toekomst 
7. Planbaten for dummies,  interview met Griet Lievois
8. Op zoek naar een biosferische stedenbouw met Bas Smets

Met deze publicatie staat BRAL opnieuw stil bij de manier waarop de Brusselse ruimte ‘geordend’ wordt, welke overheidsdiensten daar een rol in spelen en hoe het beter kan. Maar waarom vinden we dat zo belangrijk?

BRAL zit met publicaties als ‘Selfcity BXL’, ‘Burgers in de keuken’ en ‘ De Josaphatsite, zegt je dat iets?’ al jaren dicht op de huid van de Brusselse burgerinitiatieven die Brussel mee vorm geven. We verwachten dat de overheid zich open stelt voor samenwerking met burgerbewegingen. Maar veel overheidsdiensten vinden het al erg moeilijk om samen te werken met andere administraties, laat staan met die vreemde eenden van bewonerscollectieven.  Zolang de publiek-publieke samenwerking niet beter verloopt, is het voor burgers nog altijd een waagstuk om mee te spelen met hun overheden. De kans is te groot dat het spel halfweg wordt afgebroken.

Nu vond er in 2016 een aardverschuiving plaats in de manier waarop de Brusselse overheid onze stad plant. Instellingen werden grondig door elkaar geschud en de nieuwe administraties die daaruit voortkwamen kregen nieuwe tools waarmee ze aan de slag konden. Het doel? Efficiëntere overheidsplannen maken en die plannen ook uitvoeren. Jawel, ’t moest eindelijk eens gedaan zijn met dat eeuwig aanslepende getouwtrek tussen diensten die naast elkaar werken. Gedaan met die eindeloze processie van dure plannen die in de schuif belanden omdat een andere administratie er bij het verlenen van vergunningen, geen rekening mee houdt.

Weinig Brusselaars liggen wakker van zo’n administratieve hervorming maar het belang ervan voor de stad valt moeilijk te overschatten. De overheid speelt nog altijd de eerste viool als het erom gaat genoeg groen en betaalbare woningen te voorzien en de fietsinfrastructuur en het openbaar vervoer te verbeteren. Daarom schreef BRAL in 2016 de publicatie ‘BXL Plant’ waarin we alle hervormingen en beloftes op een rijtje zetten. In die publicatie gaven onder meer de directeurs van het toen pas opgerichte perspective.brussels en de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) tekst en uitleg bij al deze hervormingen. Nu ze twee jaar warm gelopen hebben, vinden wij het tijd voor een eerste evaluatie. We nemen ook hun belangrijkste nieuwe speeltje onder de loep: de richtplannen van aanleg - PAD’s voor de Franstaligen. En we richten de schijnwerpers op URBAN.BRUSSELS, de gloednieuwe Gewestelijke Overheidsdienst voor Stedenbouw en Erfgoed.

Kwamen al die hervormingen de transparantie en de openheid ten goede? Kristiaan Borret, de Brusselse Bouwmeester, geeft in zijn carte blanche alvast een schot voor de boeg en houdt een radicaal pleidooi voor meer openheid en debat.

Is de lasagne van nieuwe instanties (gewestelijk én gemeentelijk) en instrumenten (wijkcontracten, stadsvernieuwingscontracten, PAD’s...) verteerbaar voor de Brusselaar? Check daarvoor zeker het interview met Green Connections. De mensen van dit burgercollectief klopten op zowat alle deuren met vragen over hùn laan, de Poincaré, en kregen al doende meer zicht op de plannen. Effectief maar verdomd vermoeiend.

Terwijl veel projecten al jaren aanslepen, omarmen verschillende administraties het tijdelijk gebruik van bepaalde plekken, in afwachting van definitieve herbestemming. Wat moeten we daarvan denken? Zeggen we “Tant mieux, steeds meer mensen en initiatieven hebben het graag tijdelijk”? Of zitten er adders onder den beton? Een bilan door onze reporter ter plaatse.

Als stadsbeweging voor Brussel kloppen we nu een tweede keer op dezelfde nagel omdat Brussel het verdient goed gepland te worden. Dat is nu eenmaal nodig als we de stad willen worden waar we van dromen: een stad waar de mensen betaalbaar wonen, op plaatsen die ontsloten zijn met goed openbaar vervoer en goede fietspaden. Een stad waar naast wonen nog plaats is voor productieactiviteiten én natuur. We sluiten dan ook graag af met Bas Smets. Samen met ons droomt hij ervan het landschap, het water en de ondergrond terug de plaats te geven die ze verdienen in de Brusselse Planning.

Veel leesplezier,

BRAL, herfst 2018

1. Voorwoord
2. Meesters en de Bouwmeester, opiniestuk Kristiaan Borret
3. De Brusselse ruimtelijke ordening blijft moeilijk te sturen

4. Tijdelijk gebruik: een nieuwe speelzaal voor de marketeer of dé uitgelezen plek voor zorgeloos experimenteren?
5. De poincaré-saga, interview met Green Connections
6. Koning PAD dicteert de toekomst 
7. Planbaten for dummies,  interview met Griet Lievois
8. Op zoek naar een biosferische stedenbouw met Bas Smets