Artikels
Thema
Uit de zaal kwam tijdens het CurieuzenAir-debat er de vraag rond de energiecrisis en houtkachels. Terwijl qua luchtkwaliteit buitenshuis de verbeteringen onderweg zijn, valt te vrezen dat Brussel komende winter in de kou zal staan, dat de burger zich meer en meer zal wenden tot houtkachels of andere fossiele energie om warm te blijven. Dat die energie meer en meer zal kosten door de geopolitieke beslissingen en vrijemarktbewegingen. En dat de luchtkwaliteit binnenkamers in het gedrang kan komen.
In 2020 stelde Martin Casier in de commissie Leefmilieu aan Alain Maron een vraag over houtstook. Zijn antwoord toen was: we weten niet wat er mee te doen; te moeilijk, te delicaat. Dus we gaan nog meten en opvolgen. Minister Maron gaf in het debat blijk van vooruitziendheid. “Het zal een ramp worden deze winter, ik ben niet gerustgesteld door deze crisis”, die hij nog erger inschat dan COVID. “We voorzien een paraplu via het sociaal tarief waar 30% van de bevolking aanspraak op maakt, maar nog zal het zeer hard worden.” De regering zal voor gas en elektriciteit sociale bescherming voorzien en zal de OCMW ’s extra middelen geven om mensen te helpen. Maar dat is geen langetermijn-oplossing: de hoge facturen zijn onhoudbaar. “We moeten erin slagen om de consumptie te verminderen en dat kunnen we doen door de performantie van de gebouwen te verbeteren.”
Op het moment van het debat was er nog geen tijdslijn van beslist beleid voor het Lucht-, Klimaat- en Energieplan, die is er ondertussen wel. Na meer dan een jaar studiewerk keurde de regering het LKEplan goed. “In dat plan wordt de ambitie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen aangescherpt tot – 47% in 2030 in vergelijking met 2005 (tegenover – 40% nu), in overeenstemming met de Europese pakket “fit for 55”.” In de tijdslijn lezen we niet iets specifieks over houtkachels, wel over stookolie. In 2025 komt er een verbod op nieuwe verwarmingsinstallaties op stookolie.
Je hebt vormen van energie nodig om te verwarmen, maar het is ook zaak om die energie goed vast te houden. Daar wil Renolution, de renoveerstrategie van het gewest iets aan doen. Maron vertelde dat we “à la pointe” zijn wat betreft van nieuwe constructies – die dienen passief te zijn. Hij vertelde dat hij met Renolution eigenaars, verhuurders, huurders en de bouwsector samenbracht om te verdriedubbelen wat we moeten doen voor de klimaatdoelen. We hebben een lange weg te gaan, maar de minister heeft er goede hoop in door veel geld op tafel te leggen, premies te simplificeren, en middelen te voorzien voor mensen in precaire situaties. Hij heeft aandacht voor de circulariteit van materialen en wil ook de leveringen minder vervuilend in de wijken van de stad.
Een van de maatregelen waar ze aan denken naast premies zijn renteloze leningen. De vraag is of hij in de huidige/aankomende conjunctuur met stijgende rentes deze belofte zal kunnen inlossen. We hopen met Maron alvast van wel. En anders: staatsbonnen, iemand? De Nationale Bank van België kreeg recent van Europa de opdracht om het Next Generation EU-project te bekostigen. Tijd voor de Nationale Bank om daar iets nuttigs mee te doen voor de komende generaties in plaats van de klimaatcrisis te financieren!
De ambities moesten omhoog om de klimaatdoelstellingen te halen, en zoals altijd is het schipperen tussen ambities en ongemakken, op korte en lange termijn. En die ongemakken zouden deze winter weleens heel precair kunnen worden, terwijl verwarming een grondrecht is. BRAL vindt het belangrijk om een onderscheid te maken tussen energiearmoede en occasioneel gebruik. Bij energiearmoede opteren mensen systematisch uit noodzaak voor meer vervuilende bronnen van verwarming. Dan bevinden we ons in het armoedebeleid, waar structurele ondersteuning nodig is. Wanneer het gaat om occasioneel gebruik, dan denken we ook aan de gezelligheid en levendigheid van een haardvuur! Mensen komen al eeuwen samen rond een vuur om verhalen te vertellen, om te zingen, voor rituelen … Dit puur menselijke willen we niemand ontzeggen. Maar dit is nog iets anders dan de klok rond te stoken wanneer andere verwarmingsbronnen binnen je budget voorhanden zijn… Conclusie voor ons: ook hier is nuance en oog voor het menselijke belangrijk.
We wensen minister Maron alvast veel goede moed en doorzettingsvermogen toe met het zoeken naar andere verwarmingstechnieken! Misschien kan hij inspiratie opsnuiven bij Bond Beter Leefmilieu, de VVSG en Gawein Van Daele die recent een dag opzetten rond warmtenetten en uiteraard onze eigenste Brusselse energiecoöperatieve Brupower de nodige vleugels geven, natuurlijk.
Bijlage: Stappenplan LKEP 2022
- 2023: Belastingvermindering om de energierenovatie van woningen bij overdracht te ondersteunen
- 2023: Stopzetting van de subsidies voor fossiele brandstoffen en meer steun voor alternatieven
- 2023: Vaststelling van een ambitieuze energiedoelstelling (150 kWh/m²/jaar) voor grondige renovaties
- 2023: Begin van de 10-jaarstermijn voor woningen met een EPB-certificaten F en G om energierenovatie te ondergaan
- 2024: Verplichte sortering van bioafval (EU) & intentie van het Gewest om zich vanaf 2023 in regel te stellen
- 2024: Invoering van steun voor gegroepeerde renovaties en ontwikkeling van een dynamiek van gegroepeerde renovatie van gebouwen per wijk in het kader van stadsvernieuwing
- 2024: Vergroening van een eerste reeks van 20 speelplaatsen in gebieden met een tekort aan groene ruimten
- 2025: Stopzetting van verwarming met fossiele brandstoffen voor nieuwe gebouwen of grondig gerenoveerde gebouwen (stedenbouwkundige vergunningen aangevraagd vanaf 1 januari 2025)
- 2025: Verbod op nieuwe verwarmingsinstallaties op stookolie
- 2025: Alle gebouwen in Brussel beschikken over een EPB-certificaat
- 2025: 16 projecten voor multimodale herinrichting van stedelijke assen
- 2025: Invoering van 25 verkeersluwe wijken
- 2026: Inbedrijfstelling van de biomethanisatie-eenheid
- 2027: Realisatie van een renovatieplan voor alle Brusselse mede-eigendommen
- 2030: Volledige afschaffing van het gebruik van stookolie voor de verwarming van openbare gebouwen
- 2030: Heroriëntering van alle economische instrumenten van het Gewest zodat ze bij voorrang sociaal en ecologisch voorbeeldige ondernemingen ondersteunen
- 2030: Afschaffing van dieselvoertuigen
- 2030: Vermindering met 30% van de afvalstroom naar de verbrandingsoven
- 2030: Afstemming van alle gewestelijke steun voor plaatselijke besturen op de gewestelijke lucht-, klimaat- en energiedoelstellingen
- 2030: Vermindering met 50% van de broeikasgasuitstoot van openbare tertiaire gebouwen
- 2033: Uiterste datum voor de renovatie van energiezeven (EPB-certificaten F en G)
- 2035: Volledige afschaffing van het gebruik van stookolie voor verwarming in alle sectoren
- 2035: Afschaffing van voertuigen met een verbrandingsmotor
- 2035: Voltooiing van de uitrol van een netwerk van 11.000 openbare laadpalen voor elektrische voertuigen
- 2040: Verwezenlijking van de doelstelling van 100 kWh/m²/jaar door OVM’s en energieneutraliteit voor niet-residentiële overheidsgebouwen
- 2045: Gebouwen van klasse D en E moeten een energierenovatie hebben ondergaan
Autoriteiten hebben de verplichting om de bevolking te beschermen. Maar naast normatieve kaders volgens de wetenschappelijke adviezen hebben we ook verbeelding nodig. En o ja, hoe zit het met Smart Move, eigenlijk?
Het politieke debat van CurieuzenAir vond plaats op 23 mei. In het panel: de ministers van Mobiliteit Elke Van den Brandt, van Milieu Alain Maron, Dirk Jacobs (ULB), Annekatrien Verdickt (Filter Café Filtré Atelier), Ugo Taddei (Client Earth), Tim Cassiers (BRAL) en werd gemodereerd door Margot Otten. Het is al een poosje geleden, dus we kijken in het verslag maar al meteen ook naar de toekomst. We roepen je op om met ons mee campagne te voeren en af te tellen richting 26 oktober 2022. Dan zullen het Europese parlement en de milieuministers debatteren over het voorstel van de Commissie over de nieuwe richtlijn rond luchtkwaliteit. Deze richtlijn zal bepalen wat de lidstaten nationaal zullen moeten hanteren als doelstelling – evenwel zonder op te leggen over hoe (met welke wetten) ze die doelstelling zullen behalen.
De hond in het kegelspel: de Wereldgezondheidsorganisatie
Stikstofdioxide of NO2 hebben we gemeten met CurieuzenAir aan de hand van meetbuisjes die een maand hingen aan de gevels van 3.000 Brusselaars. Het is een indicator voor het effect van verkeer op de luchtkwaliteit. We hebben NO2 gemeten omdat het een effect heeft op het ademhalingssysteem en onze gezondheid. Slechte luchtkwaliteit veroorzaakt jaarlijks 6.500 voortijdige sterfgevallen in België en heeft een negatieve impact op de levenskwaliteit van de helft van de Brusselse bevolking.
Wat staat er op het spel? We schreven het al eerder: de Wereldgezondheidsorganisatie paste haar advieswaarden aan om te bepalen wat ‘ongezonde lucht’ betekent. En die drempel ging fors naar beneden, omdat wetenschappers erin geslaagd zijn om oorzakelijke verbanden te leggen tussen deze stoffen afkomstig van de uitstoot van gemotoriseerd vervoer en de effecten op de volksgezondheid. Dat vermoeden van oorzakelijk verband was er vroeger wel al, maar nu staat het zwart op wit. Het internationale orgaan besloot daarom haar advieswaarde van 40 microgram per kubieke meter per jaar naar 10 microgram per kubieke meter per jaar te verlagen. De WGO beseft ook wel dat dat een hele opgave is en stelt dus een geleidelijk pad voor.
Fran Lauriks, projectleider en wetenschapster aan de Universiteit van Antwerpen, toonde wat dat verschil betekende voor Brussel. Eventjes duiken in de cijfers (zie ook de slides in bijlage onderaan). Brussel telde 1.219.970 inwoners in 2021. Uit de resultaten van CurieuzenAir bleek dat ruim 16.000 inwoners op een plek wonen die boven de huidige drempel van 40 microgram uitkomt. Omgekeerd wonen slechts 19.000 Brusselaars op een plek die voldoet aan de toekomstige drempel van 10 microgram van de Wereldgezondheidsorganisatie. Het gros van de meer dan één miljoen Brusselaars woont dus op een plek die niet voldoet volgens de WGO.
De resultaten kan een kind op de kaart kleuren volgens concentrische cirkels: een rood-oranje centrum en een blauwe-groene periferie. (Al zijn er grote verschillen op lokaal niveau: de voetgangerszone en het park van Brussel zijn duidelijk positiever dan de straten errond.) Ondanks de algemene positieve verbetering van de Brusselse luchtkwaliteit doorheen de jaren, blijft dit ongelijkheidspatroon bestaan, zoals aangetoond in het onderzoek van Interface Demography en CurieuzenAir.
Hoe gaat Brussel dit aanpakken?
Het is duidelijk dat we van ver komen. De LEZ die de meest vervuilende auto’s van de baan houdt, de zone 30, ze hebben hun effect, maar het is nog niet genoeg.
- We kregen op het politieke debat in de KVS van Minister Maron te horen dat de regering helaas niet haar belofte gestand doet om de WGO-advieswaarde over te nemen voor Brussel wars van wat Europa doet. Veeleer kijkt hij naar de op gang zijnde hervorming van de EU AAQD (Ambient Air Quality Directive) waar Brussel wel degelijk pleitbezorger is voor de meest ambitieuze richtlijnen. Maar waarom hier op de EU wachten, en het risico lopen dat wat daar uitkomt een compromis zal zijn tussen gezondheid en economische belangen? We zien het daarom als onze taak om Brussel blijvend aan te sporen om hier pionier te zijn en die WGO-ambitie over te nemen, zodat achteraf ook Europa niet achterblijft. We mikken ondertussen ook onze pijlen op het Europese niveau als lid van HEAL, de Europese koepelorganisatie voor een gezonde lucht (voluit Health and Environment Alliance). Want zoals Ugo Taddei van Client Earth opmerkte: “autoriteiten hebben de verplichting om de bevolking te beschermen en de eerste stap moet zijn om de normatieve kaders te regelen volgens de wetenschappelijke adviezen. Zonder blijven de adviezen luchtkastelen.” We houden je op de hoogte van onze lobby-exploten en hoe we je bij de campagne gaan betrekken!
- Ondanks het feit dat de lucht op de grote verkeersassen van zo slechte kwaliteit is dat het illegaal is, moeten we ook een systematisch beleid voeren dat overal voor minder verkeer zorgt, om zo de gezondheid in de wijken waar vaak een kwetsbaar publiek woont, te verbeteren. Tim van BRAL opende het vragenuurtje daarom ook meteen met de vraag naar hoe het staat met Smart Move, de Brusselse versie van een slimme kilometerheffing. Mevrouw Van den Brandt liet optekenen dat het niet zo slecht is dat er niet veel te horen valt over Smart Move, omdat het betekent dat er achter de schermen onderhandelingen plaatsvinden. Helaas kregen we na het debat via de wandelgangen te verstaan dat Smart Move er waarschijnlijk deze legislatuur niet zal komen. Spijtig! De kilometerheffing is dé hefboom om de doelstellingen van Good.Move mogelijk te maken. Zonder wordt het veel moeilijker om de globale autodruk naar omlaag te krijgen. Een regionale inspanning voor de zonale heffing zou bovendien de lokale mobiliteitsplannen meer wind in de zeilen geven.
- Ministers Maron en Van den Brandt erkennen dat de zwaksten in de maatschappij het hardst getroffen worden door slechte lucht. Hun plan is meer sensibilisering over de gezondheidsgevolgen van slechte lucht en een secundair meetnetwerk opzetten om burgers te betrekken en te sensibiliseren. Onze ateliers lokaal zetten we verder en brengen ons ook op de gemeentevloer.
- Om de mensen lokaal van slechte lucht te bevrijden zet het Gewest in op maar liefst 50 autoluwe wijken. Elke wijk zal zijn eigen plan krijgen met een aantal structurerende assen. Vergelijk het met het ademhalingssysteem, met de wijken als gezonde longen, en de luchtpijptakken als verkeersaders. De Minister verwees naar Gent waar circulatieplannen zorgen voor minder verkeersdruk en mensen alternatieven nemen voor kortere afstanden. Wij waarschuwen Brussel evenwel voor het creëren van pineutstraten, straten waar veel mensen wonen en die toch veel verkeer zullen moeten slikken. Oplossing daarvoor? Algemene autodruk naar omlaag via Smart Move.
- De LEZ blijft verstrengen. Die voorziet een dieselban in 2030 en een volledige elektrificatie van het wagenpark in 203 De elektrificatie van bussen zou tegen 2036 uitgevoerd worden.
Oproep tot verbeelding
Een aangename publieke ruimte, ontharding om water door te kunnen laten, meer openbaar vervoer, ... Op zoveel thema’s valt er nog winst te boeken voor een betere levenskwaliteit. Brussels als place to be waar alles dichtbij en te voet te bereiken is.
Annekatrien stelde het mooi: de stad is de toekomst en daar bouwen we nu aan. Het is prima om het uit te leggen aan de mensen, maar werk ook aan de verbeelding! Toon hoe de stad kan worden. Als je een beeld maakt en mensen positief benadert, kan de oppositie verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ja, in die stad wil ik wonen!
Tijdelijk het verkeer uit een straat bannen heeft een onmiddellijk effect. Het potentieel van de circulatieplannen bestaat erin om de vrijgekomen ruimte te benutten voor experimenten. Niet alleen voor toeristen, maar ook voor zij die er wonen, studeren, werken en sporten in de publieke ruimte. Van zodra we de straat afsluiten (of is het openstellen?), dan komen mensen vanachter de gevels uit.
Foto's: Giulia Massenz
In het kader van de Summer Assembly 2030 organiseerde het Super Terram team een ‘dérive’ – een semi-geprogrammeerde verkenning van een onbekend terrein – op Schaarbeek-Vorming. Dit braakliggende spoorwegterrein – de grootste open, niet-ontwikkelde ruimte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - is slechts weinig bekend bij de Brusselaars.
Tijdens deze dérive verkenden we met een dertigtal deelnemers het terrein en experimenteerden we er met alternatieve benaderingen voor de stedelijke bodems die er zijn. Deelnemers verkenden het terrein in acht etappes. Hierbij gingen ze in groep van punt naar punt, waarbij ze zich lieten inspireren door fragmenten uit historische verhalen, science fiction, archeologische notities, etc.
Wat resulteerde, was een speelse, creatieve en collectieve zwerftocht van waaruit alternatieve verhalen ontsponnen voor Schaarbeek-Vorming en voor het leven dat samenhangt met de bodems die er zijn.
In dit artikel hebben we het over het concept NIMBY, ook wel het NIMBY-syndroom genoemd. NIMBY is een afkorting voor ‘Not In My Backyard’, wat zoveel wil zeggen als ‘Niet in mijn achtertuin’. Je hebt deze afkorting misschien wel al eens zien passeren. Ze haalt namelijk regelmatig de krantenkoppen wanneer men het heeft over lokaal protest. NIMBY wordt te pas en te onpas gebruikt door academici, beleidsmakers en burgercollectieven. Maar waar komt deze term vandaan? Hoe kunnen we hem begrijpen? En is hij nuttig? Bekijk ook het filmpje onderaan!
NIMBY is geen nieuwe term. Sinds het begin van de jaren ‘80 wordt hij gebruikt om lokaal verzet van buurtbewoners tegen grootschalige bouwprojecten aan te duiden. Deze projecten zijn ongewenst omdat ze schadelijke effecten voor het milieu en de gezondheid met zich meebrengen. Vaak gaat het ook om de emotionele gebondenheid aan de plaats. Deze hangt samen met de sociale netwerken en identiteitsvorming van de buurtbewoners.
NIMBY protesten gaan gewoonlijk over projecten waarvan men vindt dat ze wel nodig zijn om de samenleving ten goede te komen, maar die men niet wil in de eigen leefomgeving.[1] Dit kan gaan om industriële projecten zoals snelwegen, afvalverbrandingscentrales en bodem- en watervervuilende. Maar NIMBY kan ook slaan op lokaal verzet tegen andere bouwprojecten zoals sociale woningen, psychiatrische instellingen, gevangenissen en opvangcentra.
De actiemethoden die worden toegepast in NIMBY protesten zijn onder andere open brieven naar de beleidsmakers, petities, media artikels, burgerinterpellaties, administratieve en juridische acties en vormen van collectieve actie zoals protesten.
Een oud concept
De eerste NIMBY bewegingen kwamen voor aan het einde van de jaren ‘60 en het begin van de jaren ‘70. In ons land was één van de eerste NIMBY protesten het verzet tegen de aanleg van de E10 autosnelweg door het Peerdsbos in Brasschaat in 1969. Als snel volgden andere lokale protesten. Deze verschillende protesten waren het gevolg van een groeiend bewustzijn over het milieu en milieuvervuiling en een globale golf aan protesten vanaf het einde van de jaren ‘60. Het geheel aan lokale protesten met gelijklopende argumentaties, hebben waarschijnlijk de aanzet gegeven tot een overkoepelende milieubeweging.
Maar welke plaats heeft NIMBY vandaag, meer dan 50 jaar na dat originele protest rond het Peerdsbos? NIMBY is een onderwerp dat frequent wordt onderzocht binnen de sociologie en de politieke wetenschappen, en ook al vaak werd weerlegd. Maar, ondanks verschillende oproepen om de term te herzien en in een minder negatief licht te plaatsen, wordt hij nog steeds te pas en te onpas gebruikt.
Een syndroom met verschillende uitwerkingen
Uit de literatuur leren we dat NIMBY drie verschillende betekenissen kan aannemen.[2]
- In de eerste plaats zijn er studies die NIMBY bekijken als een reactie uit onwetendheid. Deze literatuur maakt een onderscheid tussen de echte risico’s verbonden aan de nieuwe ontwikkelingen en de publieke reacties hierop. Dit is een visie die ervan uitgaat dat de burgers het bij het foute eind hebben en is sterk bekritiseerd binnen de sociologie. De sociologische studie van NIMBY leert ons dat burgers niet passief zijn: ze hebben hun eigen informatiekanalen, maar hebben ook nood aan voldoende informatie.
- Een tweede visie, ziet NIMBY als een egoïstische reactie van buurtbewoners die de impact van de lokale ontwikkelingen niet in een breder sociaal en ecologisch kader kunnen plaatsen. Vaak worden NIMBY bewegingen verweten van enkel de rijke en hoogopgeleide middenklasse te vertegenwoordigen: “Ce sont des bobo’s”. We kunnen wel aannemen dat de plaatsgehechtheid groter is in buurten met meer stabiele sociale netwerken en een hogere welvaart, maar de voornaamste oorzaak van NIMBY bewegingen ligt eigenlijk in een gebrek aan publieke inspraak.
- Volgens een laatste visie is NIMBY is een bedachtzame reactie. Lokale oppositie wordt hierbij gezien als een gegronde, goed beargumenteerde bezorgdheid over lokale ontwikkelingen. Deze visie heeft er vertrouwen in dat de buurtbewoners hun argumenten terecht zijn en dat zij de ontwikkelingen en het probleem in een breder perspectief kunnen plaatsen dan de planners.
NIMBY en niet-NIMBY: een valse tegenstelling?
De term zorgt bovendien voor een onterechte opdeling tussen NIMBY en niet-NIMBY bewegingen. Ook buiten het academische veld krijgen burgerprotesten zowel door beleidsmakers als door andere burgercollectieven het ‘NIMBY’ label. Dit zorgt voor de willekeurige legitimatie van het ene protest en het ontkennen van het andere.
Anderzijds, blijft de lokale factor een belangrijke basis voor burgerprotest, omwille van lokale kennis en ervaring die planners, zonder kennis over de buurt, niet hebben. Daarom is de lokale identiteit van een burgerbeweging belangrijk, maar niet de negatieve connotatie die erbij hoort.
Lokale protesten kunnen bijvoorbeeld ook worden bekeken als deel van een bredere beweging richting een sociaalecologische transitie. Het geheel aan NIMBY-protesten wijst dan op een algemene publieke tegenstand. In het verleden is de milieubeweging ook ontstaan als een geheel van verschillende lokale bewegingen, omdat zij overkoepelende argumenten aankaarten over overheidsuitgaven, duurzaamheid, gemeenschap en democratie. In tegenstelling tot de negatieve connotatie van NIMBY, kan lokaal verzet dus worden gezien als een essentieel startpunt voor het ontstaan van een bredere milieubeweging.
NIMBY in Brussel
In Brussel zijn er momenteel verschillende burgerbewegingen die het NIMBY label krijgen opgeplakt. Het gaat voornamelijk om bewegingen die strijden voor milieurechtvaardigheid en het behoud van groene ruimten die bedreigd zijn door bouwprojecten. Deze bouwprojecten bevatten dan weer verschillende sociale voorzieningen zoals sociale woningen en scholen. Er werden al verschillende protestmarsen georganiseerd rond de sites van de Josaphatfriche, het Moeras van Wiels, de Donderberg, de Champ des Cailles en de Meylemeerschvallei. Volgens enkele activisten van deze verschillende burgerbewegingen is het verwijt NIMBY onjuist. Zij strijden namelijk voor het behoud van groene ruimten als gemeenschappelijk goed, wat de gezondheid van alle Brusselaars ten goede zou komen. Bovendien is NIMBY volgens hen onterecht omdat het gaat om de allerlaatste groene ruimten die het gewest nog ter beschikking heeft.
“Politici spreken dan over het ‘NIMBY effect’ omdat wij vechten om de natuur te beschermen in een wijk waar al veel groen is. Maar daar gaat het niet om, de vraag is: wat zijn de uitdagingen waarvoor we staan? De biodiversiteit die razendsnel achteruitgaat, wat nadelig is voor alle mensen. Bovendien verdwijnen de linken tussen de natuur, door nog overal te bouwen waar het groen is.” - Sauvons la Vallée du Meylemeersch/Red de Meylemeersvallei
“NIMBY geldt niet voor ons, dat laten we niet passeren, die argumenten zijn we beu. Het is een manier van de autoriteiten om horizontaal conflict te voeren en dus de natuur tegenover de armen te plaatsen, maar het probleem ligt bij de beslissingen hogerop” - Marais Wiels
Moeten we vandaag de dag dus nog spreken over NIMBY, wanneer we lokale protesten willen aanduiden? NIMBY wordt nog steeds gekaderd als een argument van de rijke, hoogopgeleide middenklasse, dat sociale en ruimtelijke uitsluiting zou verder zetten. NIMBY wordt verweten aan en tussen verschillende belangengroepen en ontneemt vaak de legitimatie van burgerbewegingen. Hierdoor komen stedelijke conflicten, die zich op een ruimere schaal dan enkel het lokale afspelen, op de achtergrond. Dit terwijl de belangrijkste oorzaak voor NIMBY bewegingen ligt in het lage vertrouwen in de overheid, door het gebrek aan publieke inspraak.
Opdat lokale ontwikkelingen worden ervaren als rechtvaardige ontwikkelingen, moet daarom rekening worden gehouden met twee criteria. Ten eerste, dat de ontwikkelingen zijn gebaseerd op wetenschappelijke expertise. Ten tweede, dat de voorkeuren van de lokale bevolking in rekening worden gebracht.
Bronnen (video + artikel):
Peerdsbos, 1969, AMSAB-ISG, inv. nr. fo033716, opgehaald van https://opac.amsab.be/Record/fo033716.
Burningham, K. (2000). Using the Language of NIMBY: A topic for research, not an activity for researchers. Local Environment 5(1), 55-67. https://doi.org/10.1080/135498300113264
Dear, M. (1992). Understanding and Overcoming the NIMBY Syndrome. Journal of the American Planning Association 58(3), 288-300. : https://doi.org/10.1080/01944369208975808
DeVerteuil, G. (2013). Where has NIMBY gone in urban social geography? Social & Cultural Geography 14(6), 599-603. http://dx.doi.org/10.1080/14649365.2013.800224
Devine-Wright, P. (2009). Rethinking NIMBYism: The role of place attachment and place identity in explaining place-protective action. Journal of Community & Applied Social Psychology, 19(6), 426-441. https://doi.org/10.1002/casp.1004
Hooghe, M. & Hellemans, S. (1995). Van 'Mei 68' tot 'Hand in Hand': Nieuwe sociale bewegingen in België 1965-1995. Leuven: Garant.
Schively, C. (2007). Understanding the NIMBY and LULU Phenomena: Reassessing Our Knowledge Base and Informing Future Research. Journal of Planning Literature, 21(3), 255-266. https://doi.org/10.1177/0885412206295845
[1] Dear, M. (1992). Understanding and Overcoming the NIMBY Syndrome. Journal of the American Planning Association 58(3), 288.
[2] Burningham, K. (2000). Using the Language of NIMBY: A topic for research, not an activity for researchers. Local Environment 5(1), 56. https://doi.org/10.1080/135498300113264
Op een hete vrijdagnamiddag nam stagiaire Eline de medewerkers van BRAL mee op een bezoek aan de stadsboerderij ‘La Ferme du Chant des Cailles’, gelegen op het Kwartelveld (Champ des Cailles) in Watermaal-Bosvoorde. Enkele leden van de boerderij gidsten ons doorheen de verschillende activiteiten van de boerderij en vertelden ons waarom de boerderij volgens hen onder vuur staat. In dit artikel beschrijft Eline de werking van de boerderij en het huidige conflict op het terrein, gevolgd door een eigen reflectie over de stand van zaken.
Het Kwartelveld (Champ des Cailles) is een terrein van 3 ha, gelegen in Watermaal-Bosvoorde, dat sinds 1964 in handen is van de sociale huisvestingsmaatschappij Logis-Floréal. In 2012 startten enkele professionele landbouwers van Le début des Haricots, samen met buurtbewoners, hun eigen biologisch stadslandbouwproject op het terrein. Sinds 2014 bestaat deze boerderij als de vzw 'La Ferme du Chant des Cailles', onder een tijdelijk contract met Logis-Floréal. Intussen is de boerderij uitgegroeid tot een groot coöperatief project dat ongeveer 800 mensen betrekt, maar, na iets meer dan 50 jaar, kondigde de sociale huisvestingsmaatschappij haar plan aan om woningen op het terrein te bouwen. Dat heeft uiteraard haar effect op de activiteiten van La Ferme du Chant des Cailles.
Van groentekweek tot verjaardagsfeestjes: de activiteiten op de boerderij
La Ferme du Chant des Cailles heeft veel te bieden. De vzw is een koepel van verschillende coöperatieven: de groenten-, fruit- en kruidenkwekerij, de volkstuintjes, de schapenmelkerij en de participatieve kruidenierswinkel. Aan het hele project nemen ongeveer 800 leden deel. Daarnaast is het terrein ook een plek voor ontspanning. Het is voor iedereen toegankelijk en op zondagen worden er regelmatig workshops, evenementen of verjaardagsfeestjes georganiseerd, of kan je er een ijsje komen eten. Verder organiseert de boerderij pedagogische activiteiten voor de lagere scholen in de buurt. Zij komen er geregeld voor een rondleiding en er zijn klasjes die hun eigen perceeltje bewerken. De medewerkers van de boerderij vertelden ons hoe het lidmaatschap van de boerderij werkt.
De boerderij werkt op basis van abonnementen, wat betekent dat buurtbewoners (die binnen een straal van 1 km wonen) jaarlijks een bedrag aan lidgeld betalen om zelf hun groenten te gaan plukken. Op de groentekwekerij zijn momenteel 400 mensen geabonneerd en 600 mensen staan op de wachtlijst. Dat wil zeggen dat er duizend mensen uit 10.000 buurtbewoners geïnteresseerd zijn. Terwijl het project in haar eerste jaar 60 buurtbewoners betrok, kent het nu een enorm groot succes onder de bevolking. Naast de groenten- en fruitboerderij, kunnen de buurtbewoners zich ook abonneren op de kruidenkwekerij en de schapenmelkerij. Er zijn ook 80 mensen die in kleine groepjes hun eigen perceel bewerken.
De buurtbewoners hechten heel veel belang aan de sociale diensten die de boerderij levert. De leden van de boerderij komen er bij het oogsten van hun groenten in contact met elkaar en met de werknemers en vrijwilligers op het veld. Daarnaast wordt van elk lid verwacht om één keer per maand mee het veld te bewerken. Zo leert iedereen die betrokken is bij de boerderij bij over de kunst van het landbouwen, de verschillende soorten groenten en hun seizoensgebondenheid.
Wie is lid van de boerderij?
De boerderij treft heel wat maatregelen om het lidmaatschap toegankelijk te maken voor de inwoners van de sociale woningen in de buurt. De buurt Logis-Floréal kent namelijk een percentage van 59% sociale woningen. Daarom zijn de tarieven van de abonnementen afhankelijk van je wat je zelf kan bijdragen. Het normale tarief is één euro per persoon per dag, maar om dit bedrag te bekomen, betalen sommigen wat meer en anderen wat minder. Dit varieert van 280 tot 450 euro per jaar. Volgens de leden berust de werking van de boerderij op veel solidariteit: “elk jaar zijn er meer leden van de boerderij die meer willen betalen.” Bovendien krijgen sociale huurders voorrang op de wachtlijst van de boerderij. Dit maakt dat 17% van de abonnees sociale huurders zijn, een stijging van meer dan 4% ten opzichte van 2020, maar nog steeds niet in verhouding met het percentage aan sociale woningen in de buurt.
De leden van de boerderij geven toe dat het lidmaatschap, ondanks de maatregelen, voor veel sociale huurders toch nog te duur is. De voedselvoorziening die de boerderij oplevert, is namelijk niet altijd voldoende en moet worden aangevuld met producten uit de supermarkt. De sociale huisvestingsmaatschappij Logis-Floréal heeft een voorstel gedaan aan de boerderij om een financiële bijdrage te leveren, opdat de laagste inkomens nog minder hoeven te betalen, maar de boerderij wil haar zelfstandigheid en stabiliteit behouden, omdat ze anders vrezen voor hun bestaanszekerheid. Daarnaast zijn er nog redenen die meespelen in waarom iemand zich abonneert op de boerderij. Het telen van de eigen groenten vraagt namelijk tijd en fysieke inspanning. Dit maakt de boerderij niet voor iedereen toegankelijk.
Belang van La Ferme du Chant des Cailles binnen het kader van stadslandbouw
De leden van La Ferme du Chant des Cailles zien het project als emblematisch voor hoe landbouw kan worden toegepast in Brussel. Stadslandbouw is belangrijk voor grootsteden, omdat het onder meer bijdraagt tot voedselzekerheid, sociale cohesie, biodiversiteit, luchtkwaliteit en veerkracht bij klimaatverandering.[1] Deze doelstellingen maken ook deel uit van de Good Food-strategie van het gewest, die inzet op lokale en duurzame voedselproductie en ingaat tegen voedselverspilling. De doelstelling van Good Food is om tegen 2030, 30% van de voedselvoorziening binnen het gewest te produceren.
De boerderij heeft natuurlijk een grote rol in de voedselvoorziening van de buurt en een overgang naar een meer ecologische manier van leven. De leden die we spraken, komen toe met de groenten die ze van het veld halen. Dat gaat natuurlijk enkel wanneer je volgens de seizoenen leeft. Ook de overschotten worden zorgvuldig verwerkt. Zodra de oogst van een gewas op zijn einde is en de grond moet worden gebruikt voor een nieuwe groente, wordt dit aangeduid met een rode vlag en mogen de leden zoveel plukken als ze willen. De rest van de overschotten gaan naar het OCMW en ‘frigos solidaires’.
Daarnaast wijzen de leden van de boerderij op het belang van het Kwartelveld als groene ruimte. Het is geen uitzondering in Watermaal-Bosvoorde, want het terrein is omgeven door veel andere groene ruimten en ligt vlakbij het Zoniënwoud. Toch kan volgens de leden van de boerderij in deze huidige klimaaturgentie elk stukje groen dat bewaard kan worden het verschil maken.
Kunnen stadslandbouw en sociale woningen hand in hand gaan?
De huidige bouwplannen bevatten 70 woningen - dit waren er oorspronkelijk 150 -, waarvan 56 sociale en 14 middenklasse woningen. Het bouwproject zou in zijn geheel 25% van het terrein innemen, waarvan 10% aan gebouwen en de rest autowegen, parking en andere voorzieningen. De boerderij neemt nu ongeveer het hele terrein in beslag (2.7 ha), wat wil zeggen dat een deel van de boerderij ongetwijfeld zal moeten wijken voor de bouwplannen, het is enkel nog onduidelijk welk deel.
De studie ‘Symbiose Agriculture Urbaine Logement Environnement/Ecosystèmes’ (SAULE) wijst op veel leegstand in de buurt, ook binnen de sociale woningen van Logis-Floréal.
Maar moet een deel van het terrein echt wijken om nieuwe sociale woningen te creëren in de buurt? In 2017 legde het gewest een moratorium op van drie jaar voor het project. Terwijl werd er een studie gedaan in opdracht van het gewest en in partnerschap met Logis-Floréal, la Ferme du Chant des Cailles en andere partners. Deze studie onderzocht hoe stadslandbouw en huisvesting kunnen samengaan in de buurt. De studie genaamd, ‘Symbiose Agriculture Urbaine Logement Environnement/Ecosystèmes’ (SAULE) werd uitgebracht in 2020. Deze wijst op veel leegstand in de buurt, ook binnen de sociale woningen van Logis-Floréal. Daar zijn de éénslaapkamerwoningen volledig volzet, maar onder de woningen met meerdere slaapkamers, is er veel leegstand. Van de sociale woningen met 3 slaapkamers, staat meer dan een kwart leeg. Deze zouden volgens de studie kunnen worden omgebouwd tot kleinere units. Ook de lage dichtheid van de niet-geklasseerde gebouwen in de buurt en de leegstaande garages zouden een alternatief kunnen bieden voor sociale woningbouw.[2] De leden van de boerderij vragen de sociale huisvestingsmaatschappij om meer rekening te houden met de resultaten van deze studie.
Herbestemming van leegstaande woningen of gebouwen is echter een langzame procedure en leegstandsbeheer staat nog niet op punt in Brussel. Hier probeert staatssecretaris voor huisvesting Nawal Ben Hamou verandering in te brengen door een opname te laten maken van deze leegstand en de procedures voor herbestemming te vergemakkelijken. Het project St.-Vide-Leegbeek heeft de leegstand in Brussel geschat op 6.500 km², waarvan 10% van het beschikbare aantal sociale woningen. Dit project stelt tijdelijke bewoning voor als mogelijke (tijdelijke) oplossing. Maar wanneer 50.000 gezinnen in Brussel wachten op sociale woningen, zijn ook de onbebouwde terreinen die in handen zijn van de sociale huisvestingsmaatschappij van belang.
Onder de buurtbewoners bestaat er veel tegenstand voor een bouwproject op het terrein, omdat ze bang zijn dat het terrein, als groene ruimte, en de werking van de boerderij in het gedrang komen. In februari werd er nog een mars georganiseerd voor het behoud van het volledige terrein door de actiegroep ‘Les Ami.e.s du Champ des Cailles’, die eerder dit jaar een petitie met 9000 handtekeningen voorlegde aan de regering van het gewest. Ook burgemeester Olivier Deleuze (Ecolo) verzet zich tegen het project. “De gemeente Watermaal-Bosvoorde telt 17% sociale woningen. En wij zijn er voorstander van om die dynamiek voort te zetten, maar niet tegen elke prijs”, sprak de burgemeester op de voorstelling van het bouwproject door de BGHM vorige maand. Hij wijst vooral op het belang van het terrein als ontmoetingsplaats en groene long in de omgeving. In maart stelde de burgemeester een plan voor aan de Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) om de woningbouw op het terrein verder in te perken tot 50 woningen en gebruik te maken van een ander terrein en leegstaande middelgrote woningen om meer sociale woningen te bouwen. Hierover kwam geen akkoord.
Volgens de sociale huisvestingsmaatschappij komt de boerderij niet in het gedrang door de bouw en zou ze kunnen worden geïntegreerd in het nieuwe woonproject. Samen met de nieuwe bewoners zou het groene project kunnen worden verder gezet, wat de sociale cohesie ten goede zou komen. Maar of de nieuwe bewoners zouden kunnen deelnemen aan de boerderij is onzeker, gezien er nu al een enorme wachtlijst is voor de boerderij.
De tegenstand die de huidige bouwplannen opwekken bij de buurtbewoners wordt vaak gezien als één tegen sociale woningen. “Integendeel” zeggen de leden van de boerderij. Ze benadrukken dat Watermaal-Bosvoorde een gemeente is met één van de hoogste percentages aan sociale huisvesting (18%), “en dit mag gerust meer zijn. We vragen ons enkel af waarom het per se op dit terrein moet, wanneer de enige reden is dat het terrein 60 jaar geleden in handen van de sociale huisvestingsmaatschappij kwam.” In tussentijd is er veel veranderd en is er een mooi project gestart op het terrein dat zorgt voor sociale cohesie tussen de buurtbewoners.”
Wat zijn de vooruitzichten voor de boerderij?
Intussen hebben verschillende studiebureaus de opdracht gekregen om de bouwplannen voor de 70 woningen uit te werken. De locatie van de nieuwe woningen ligt nog niet vast, maar voor de ingebruikname van de overige 75% van het terrein lanceerde de Logis-Floréal een concessie oproep op 3 juni. Deze concessie zal voor 10 jaar worden verleend aan een project dat stadslandbouw en sociale cohesie combineert. Hierover wordt beslist op 1 januari 2023. La Ferme du Chant des Cailles kan dus haar project indienen, maar ze hebben geen zekerheid op hun voortbestaan. Ze hopen ook dat deze concessie kan garanderen dat de boerderij onder haar huidige concept - wat wil zeggen biologische en kwaliteitsvolle landbouw - kan blijven bestaan en dat de abonnees betrokken blijven. Waar de leden van de boerderij momenteel erg mee worstelen, is dat ze hun enthousiasme verliezen. “Het is een project dat is opgericht door enthousiaste burgers en een voorbeeld zou kunnen vormen voor de rest van de stad, maar we moeten voortdurend vechten om te kunnen blijven bestaan.”
Reflectie
Het debat rond de Champ des Cailles is opnieuw een voorbeeld van hoe groene ruimten en sociale woningen tegenover elkaar worden geplaatst. Het is echter nooit zo een tweeledige discussie. De ecologische overwegingen of het nog wel nodig is om te bouwen op grond die nog niet verhard is, klinken steeds luider. Om de enorme sociale huisvestingscrisis op te vangen moet worden gezocht naar alternatieven, zoals het herbestemmen van leegstaande gebouwen optimaliseren en versnellen en te kijken naar opties voor tijdelijke bewoning. Braakliggende terreinen zullen deze crisis namelijk niet alleen kunnen opvangen. Ook moet bij het bouwen van nieuwe sociale woningen, rekening worden gehouden met een voldoende aanbod aan voorzieningen in de buurt voor de sociale huurders. Voor het behouden van groene ruimten in de stad moet dan weer worden gekeken naar zowel de ecologische als de sociale diensten die deze leveren. In elk geval moet het debat worden geplaatst in een ruimer perspectief dan de kwestie op het terrein zelf.
Voor de wijk Logis-Floréal is het daarom van belang dat de resultaten van de studie SAULE in rekening worden gebracht om te bekijken wat er mogelijk is op vlak van sociale woningen buiten het Kwartelveld. Maar de herbestemming van leegstaande woningen is een project van lange adem en gezien de urgente nood aan sociale woningen, is het logisch om de terreinen die nog in handen zijn van het de gewestelijke sociale huisvestingsmaatschappij hiervoor te gebruiken. Het project van 70 woningen dat nu op tafel ligt, is zowel op de schaal van het terrein als in het bredere kader van de huisvestingscrisis een kleinschalig project. Hiermee blijft er ruimte voor een duurzaam project dat de sociale cohesie in de buurt kan versterken.
La Ferme du Chant des Cailles is een waardevol project in het kader van een sociaalecologische transitie van het gewest. De boerderij zorgt voor een bewustwording over voedselvoorziening onder de bevolking en zet in op lokale en biologische voedselproductie. Het kan een voorbeeld zijn voor stadslandbouw in de rest van het gewest.
La Ferme du Chant des Cailles is een waardevol project in het kader van een sociaalecologische transitie van het gewest. De boerderij zorgt voor een bewustwording over voedselvoorziening onder de bevolking en zet in op lokale en biologische voedselproductie. Het kan een voorbeeld zijn voor stadslandbouw in de rest van het gewest. La Ferme du Chant des Cailles zit nu al aan haar capaciteitslimiet, dus om verder in te zetten op lokale voedselvoorziening zullen er meer projecten zoals dit nodig zijn in het gewest. Maar de boerderij is vooral een belangrijke ontmoetingsplaats voor de buurtbewoners. Om een echt voorbeeldproject te zijn als het op sociale cohesie aankomt, zou de boerderij er verder op kunnen inzetten om de buurtbewoners, ook de sociale huurders, nog meer te betrekken in haar project. Hiervoor zal het verlagen van de abonnementen en de voorrang voor sociale huurders niet volstaan gezien de capaciteit van de boerderij en de tijdsinspanning en het engagement die het lidmaatschap van de boerderij vraagt.
Als de boerderij kan blijven bestaan op de overige 75% van het terrein, zouden de ecologische en sociale diensten die zij levert, kunnen worden verder gezet en misschien zelfs worden uitgebreid naar meer buurtbewoners. Hiervoor is een goede verstandhouding en transparant overleg tussen de boerderij en de sociale huisvestingsmaatschappij noodzakelijk. De concessie oproep benadrukt in ieder geval het belang van een participatief stadslandbouwproject dat de sociale cohesie versterkt. Indien de concessie wordt verleend aan La Ferme du Chant des Cailles, is het belangrijk dat zij wordt ondersteund in haar project, en dat voor een lange termijn. Daarnaast is het ook noodzakelijk dat de plannen die op de tekentafel liggen rekening houden met de verschillende sociale en ecologische diensten van de boerderij.
[1] Lin, B., Philpott, S. & Jha, S. (2015). The future of urban agriculture and biodiversity-ecosystem services: Challenges and next steps. Basic and Applied Ecology 16(3), p. 189-201.https://doi.org/10.1016/j.baae.2015.01.005
[2] innoviris.brussels. (april 2020). SAULE Carnet de recherche, p. 42-43 https://saule-webdoc.be/Rapport_SAULE.pdf
Begin juli was er een rood-groen robbertje in de kranten over de ruigte Josaphat. We lazen bij beide kleuren dingen die ons aanstaan. Volgens ons is het mogelijk om tot een afkoeling van de gemoederen én van de stad te komen. Plan B Josaphat dient voor ons nog steeds als leidraad.
Wat staat ons aan bij Smet en Vervoort:
-
« On ne serait pas fichu de réaliser nos priorités sur des terrains dont nous sommes propriétaires ? » Inderdaad, een regering heeft meerdere prioriteiten die ze moet afwegen en idealiter kan combineren. Team Leopold III heeft in het plan B Josaphat een aantal simulaties gemaakt van hoe die combinatie groen en wonen mogelijk is. Mét sexy toren voor de liefhebbers.
-
« Aujourd’hui, comme à Josaphat, on pense d’abord aux espaces verts puis au moyen d’y intégrer les bâtiments.» Goed zo! Want die groene ruimte heeft meerdere functies. Het gaat niet enkel om een plezant fietstochtje door de velden. Het gaat ook om de levensnoodzakelijke afkoeling van de stad en zijn inwoners, bijvoorbeeld. En dan loont het trouwens niet om smalend te doen over het platteland. Het platteland heeft een belangrijke functie voor de stad – niet enkel qua voedselvoorziening: “In Brussel ligt de temperatuur tot vier graden hoger dan op het platteland, omdat beton warmte vasthoudt. Daarom is het belangrijk de open ruimte rond steden te behouden. Als je op de juiste plekken – rekening houdend met de windrichtingen – landbouwgebieden creëert, krijg je het effect dat koelere lucht de stad wordt ingeblazen, waardoor de stad afkoelt.”
-
« Il faut impliquer les gens dès le début des projets, et pas à la fin.» Volmondig akoord! Waarom is dit niet met de PAD Josaphat gebeurd? Had de regering aan cocreatie gedaan van bij het begin van de PAD Josaphat, dan had het nu waarschijnlijk niet zo gecontesteerd geweest. Belangrijke les voor de toekomst en we zijn benieuwd hoe ze dat gaan aanpakken. Met ons voorstel leuren we al enkele jaren, dus we geven het ook hier nog eens mee.
Wat ons aanstaat bij Van den Brandt en Maron:
-
“De friche Josaphat is een van de zeldzame onbebouwde open ruimtes die ons resteren. Als we daar bouwen, dan knippen we die netwerken op en het is net via die netwerken dat de warmte in de zomer zal kunnen ontsnappen. Het is ook belangrijk voor recreatie en het blijkt een zone van groot ecologisch belang.” Akkoord, een goede balans vinden daarin is belangrijk en niet onmogelijk.
-
“We hebben meer woningen nodig en vooral ook een beleid dat ervoor zorgt dat die woningen ook financieel toegankelijk zijn.” Inderdaad! Met PlanB bewezen we dat er veel goede ideeën zijn in het Brusselse middenveld om dit mogelijk te maken zonder waardevolle sites als Josaphat vol te bouwen.
-
“Er was een enorme hoeveelheid reacties op het openbare onderzoek en daar moeten we rekening mee houden.” Met veel dank aan het middenveld en de Brusselse actiegroepen die massaal hebben opgeroepen om deel te nemen. Dankzij die inspanning is de druk op deze regering verhoogd!
-
“Er is in Brussel een belangrijke ongelijkheid in toegang tot een groene ruimte in je buurt.” Wil je meer weten over wat die ongelijkheid betekent en waar, raadpleeg dan de presentatie van Simon De Muynck van het Centre d’Ecologie Urbaine van op ons Bomencafé. Groene ruimtes geven ook de ruimte aan mensen om gezondere lucht te ademen, nog zo'n belangrijke ongelijkheid in Brussel zagen we met CurieuzenAir.
Wat ons bezorgd maakt bij Smet en Vervoort:
-
« Quand le projet est bon, tu fais ça malgré eux, et à la fin ils sont contents. » Visie en leiderschap zijn goede kwaliteiten voor een politicus, maar ze mogen niet ten koste gaan van zeggenschap. Visie mag niet leiden tot het uitsluiten van mensen. Zoals hierboven gezegd is het goed om burgers te betrekken in het begin van projecten. Burgers beseffen ook wel dat ze niet alles kunnen krijgen wat ze willen, maar het spel van cocreatie kan pas gespeeld worden als alle spelers van in het begin aan tafel zitten. En als het spel volgens goede spelregels werd gespeeld, kan men zich dat al niet verwijten – mag men doorzetten, maar mag men ook nog steeds gefundeerde kritiek verwerken.
-
« Certains font parfois croire que la biodiversité est en danger à Bruxelles. » De biodiversiteit in Brussel is in gevaar.
We citeren de website van Brussel Leefmilieu :
« Toutes les espèces présentes (bactériologiques, unicellulaires, mycologiques, végétales et animales) leur patrimoine génétique, les interactions qu’elles génèrent entre elles et leurs écosystèmes constituent la biodiversité bruxelloise. Malheureusement, cette biodiversité, à l’instar de ce qui se passe ailleurs, est aujourd’hui menacée. L’urbanisation croissante qui fragmente les habitats spécifiques à la faune et à la flore, les pollutions, les changements climatiques, la fréquentation importante de certains espaces verts, l’arrivée d’espèces exotiques envahissantes, l’assèchement de zones humides… rendent vulnérables de nombreuses espèces vivantes ou menacent directement leur survie. De plus, s’ajoute un effet boule de neige : la faune et la flore nouant entre elles des relations complexes et fragiles, la disparition d’une espèce ou la dégradation d’un habitat peuvent dérégler tout un écosystème. Pour préserver sa biodiversité (et suivant en cela les recommandations de l’Europe), la Région de Bruxelles-Capitale a mis en place un ensemble d’instruments. Il est important de les connaître. Dans cette course contre la montre, chacun à un rôle à jouer. Vous aussi. »
We begrijpen het wel, transversaal werken is moeilijk, maar de basis is wel een vertrouwen in de analyse van de experten aan de andere kant van de tafel.
Wat ons bezorgd maakt bij Van den Brandt en Maron:
-
“De werkelijk gebruikte kantoorruimte gaat in de komende vijf jaar nog met 20 procent krimpen.” Een verontrustende ontwikkeling die al langer in Brussel wordt aangeklaagd, bijvoorbeeld met de campagne Leegbeek, die we meehielpen opzetten. In Leegbeek is er al jaren meer dan 6 miljoen m² leegstand. De reconversie van de Proximustorens is een goeie testcase om een visie voor te bereiden. Alleen jammer dat middenveld en burgers niet betrokken waren bij de projectvergaderingen.
-
“We kunnen misschien het gaspedaal indrukken wat de sociale verhuurkantoren betreft.” Elke ingreep die het sociale woningaanbod verhoogt, moet besproken worden, maar tegelijk moeten we ook blijven nadenken over hoe goed dit beleid werkt. In een recent interview wijst Manuel Aalbers, professor in sociale en economische geografie, erop dat sociale verhuurkantoren veel kosten en niet altijd kwaliteit leveren. Dus we moeten blijven nadenken over de rol van de overheid: wat doet ze zelf en waar schakelt ze de markt in?
-
“We hebben een visie nodig over een deel van de ongebruikte ruimte om te zetten in woningen. Die wordt op dit moment bediscussieerd in de regering in het kader van de hervorming van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP).”
Op donderdag 23 december 2021 nam de Brusselse regering het besluit om de wijzigingsprocedure van het GBP in te zetten. Hopelijk wordt dat aan een gedegen openbaar onderzoek onderworpen? -
“We waren het eens over de methodologie om met richtplannen te werken.” Dat proces is op zich niet perfect. We geven onze tips nog eens mee ter conclusie.
Conclusie: Strategische én participatieve planning
We ondergaan op dit moment een omslag van ‘government’ naar ‘governance’. We hopen dat dit een transitie is van eenzijdige overheidsplanning naar een geïntegreerd en participatief planningsproces. Dat komt niet enkel het democratische karakter van onze stad ten goede. Ook de kwaliteit van onze stadsplanning gaat er zo op vooruit.
“Stadsplanning mag niet beperkt worden tot een technisch verhaal. Het gaat bij stadsplanning immers om het vormgeven van de stad, en wat BRAL betreft gebeurt dat niet enkel door de Brusselse overheden maar worden Brusselaars daar actief betrokken.” - BRAL in "Van droom naar daad"
“De manier waarop de overheid vormgeeft aan de stad heeft ze de afgelopen jaren grondig aangepast. Het meest in het oog springend was de intrede van het Richtplan van Aanleg (RPA). Plan d’Aménagement Directeur (PAD) in het Frans. Wij gebruiken graag die laatste afkorting, PAD, omdat die beter bekt. De PAD moest de nieuwe ‘powertool’ worden om de grote strategische zones (de Europawijk! Weststation! Josaphat en tutti quanti) te ontwikkelen.
De motor sputtert echter. Of: ze ging te snel in productie. De PAD’s leken als bulldozers over de stad te denderen, ten koste van een open debat over de vele uitdagingen die deze planningsinstrumenten kunnen aanpakken. Daarom wil BRAL dat het Brussels Gewest werk maakt van een meer betrokkenheid. Voor de PAD’s betekent dit in het bijzonder:
-
Niet alle zones in één keer ontwikkelen, maar op basis van een duidelijke visie prioriteiten stellen.
-
6 maanden besteden aan participatie en visievorming
-
Daarna een openbaar onderzoek over de visie en input over de over de effecten die verder moeten bestudeerd worden en de alternatieven.
-
Het bureau dat de visie ontwikkelt en het bureau dat de effecten bestudeert, werken samen het document af.
-
Heel belangrijk: neem de tijd voor een deftige publieke voorstelling van het geleverde werk en het bijhorende regelgevende luik.
-
Stel dan het eigenlijk openbare onderzoek in van de volledige PAD.
De richtlijn achter deze plannen is duidelijk en moet wat ons betreft de rode draad vormen voor de ruimtelijke planning in het algemeen: neem de tijd aan het begin van het planningsproces om burgers te betrekken, visie te ontwikkelen en inspraak te verzamelen.”
O ja, om burgers beter te betrekken bij de planning van de stad hebben we ook een beter geïntegreerd publiek bestuur nodig. Daarover kan je meer lezen in onze publicatie “Van droom naar daad”, die je op papier kan aanvragen bij ons.
In 2014 startte vzw Toestand (ism met Leefmilieu Brussel) de ‘spontane tijdelijke actiezone’ Allee du Kaai in enkele leegstaande loodsen langs het kanaal. Het werd één van de meest inclusieve plekken in de stad, met vooral gratis activiteiten voor buurtbewoners en Brusselaars van alle slag. Ze gaven de plek zelf vorm, op maat van hun interesses: skatepistes, een volkskeuken, een jeugdhuis, moestuinen, concertzalen... Over enkele maanden loopt dit uniek experiment ten einde: de kanaaloever wordt een park. Maar vzw Toestand zet zijn sociale missie elders verder.
Tijdelijk gebruik is hot in Brussel. Overheden lanceren projectoproepen en ook privé-gebouwenbeheerders springen op de kar om leegstaande terreinen en panden een tijdelijke invulling te geven. Bieden die projecten ook kansen voor de sportieve en culturele noden van de buurt? Of moet het tijdelijk gebruik vooral voor waardeverhoging zorgen?
BrukselBinnenstebuiten organiseer hierover ...
een wandeling rond tijdelijk gebruik (kanaalwijk rond Sainctelette) op 18 september
We verkennen de beide zijden van het kanaal op zoek naar de impact van leegstand en tijdelijk gebruik in deze snel ontwikkelende buurt.
Brukselgids: Jeroen Desmet
Start: 14u, aanlegsteiger Boot Tenace, Allée du Kaai – Havenlaan 53
Einde: 17u30, aanlegsteiger Boot Tenace, Allée du Kaai – Havenlaan 53
Deelname: 5 euro
In samenwerking met Boot Tenace, waar u na de wandeling kan blijven hangen voor een vegetarische maaltijd (18u) én een gratis concert (20u30)
SCHRIJF JE IN VIA DEZE LINK
Het Centre d'Ecologie Urbaine (CEU), Velt, Ukkel, Vorst en Leefmilieu Brussel testen jouw kennis van de locatie van noten- en fruitbomen in het Brussels Gewest met een survey. Met het project ARBRES willen ze onderzoeken of onze noten- en fruitbomen erg afzien door vervuiling. Doe je mee?
Het project Arbres (maart 2021-maart 2024) is een door Innoviris gefinancierd participatief onderzoeksproject. Het consortium wil de socio-ecologische voorwaarden voor de inplanting van fruitbomen in Brussel verkennen en wil begrijpen hoe fruitbomen kunnen bijdragen tot de veerkracht van het voedselsysteem. Een van de onderzoeksthema’s gaat over de verontreiniging van fruitbomen in het Brusselse Gewest. In dit kader voeren ze analyses uit om de verontreiniging van het fruit (en de bodem waarin de fruitbomen groeien) te evalueren, meer bepaald voor de volgende elementen: cadmium, lood, zink, nikkel en koper.
Deze analyses zullen betrekking hebben op (ten minste) 12 verschillende soorten fruit:
- Walnoot (Juglans regia)
- Turkse hazelaar (Corylus colurna)
- Kastanje (Castanea sativa)
- Vlier (Sambucus nigra)
- Aalbes (Ribes rubrum)
- Rozenbottel (Rosa canina)
- Braambes (Rubus sp.)
- Appelboom (Malus domestica/sylvestris)
- Druivelaar (Vittis vinifera)
- Vijgenboom (Ficus carica)
- Kerselaar (Prunus cerasus)
- Pruimelaar/Kerspruim (Prunus domestica en cerasifera).
Ze willen deze verontreiniging testen in alle 19 Brusselse gemeenten en in een maximum aan ruimtelijke typologieën (privétuinen, straatgevels, parken, enz.). Daarom hebben ze jouw hulp nodig!
Heb je één van deze fruitsoorten in de openbare ruimte gezien? Of heb je een van deze fruitsoorten in jouw tuin? Laat het hen weten! Hun team van onderzoekers zal een staal met vruchten komen halen. Zodra alle monsters verzameld en geanalyseerd zijn, zullen ze de resultaten, die ze eind 2022 verwachten, aan alle geïnteresseerden voorstellen! :-)
Alvast bedankt voor je hulp!
Namens Simon De Muynck, voor het ARBRES-consortium (CEU, Velt, Ukkel, Vorst en Leefmilieu Brussel)
De link naar de bevraging: https://forms.gle/RmfRMFMuQBjgRXnMA
Voor info over Arbres: https://www.cocreate.brussels/nl/projet/arbres-2/
Tim Cassiers en Lieselotte Gevens (BRAL), Annekatrien Verdickt (Filter Café Filtré), Arne Smeets en Wiet Vandaele (Heroes for Zero), Jesse Pappers (onderzoeker VUB) schreven samen een opinie over het nieuwe mobiliteitsplan van de stad Brussel, dat inging op 16 augustus. Onze opinie werd gepubliceerd op die dag in De Standaard.
Cedric Vandenbroucke is kritisch voor mobiliteitsplan Good Move en vreest een verhaal van winnaars en verliezers (DS 12 augustus). Volgens hem profiteren de bewoners van de autoluwe wijken, terwijl de bewoners van de grote verkeersassen de rekening betalen.
Geen enkel mobiliteitsplan is perfect, maar wij kunnen hem geruststellen: een goed circulatieplan is geen zero sum game. Het maakt verplaatsingen te voet, met de fiets en met het openbaar vervoer aantrekkelijker voor korte afstanden. Mensen passen hun mobiliteitskeuzes aan. Het probleem wordt niet zomaar verschoven: het verándert fundamenteel en wordt globaal kleiner.
Ja, de bedoeling is om het verkeer sneller naar die grote assen te oriënteren – maar wanneer het totale verkeersvolume ook daalt, dan betekent dat voor die assen niet per se meer verkeer.
In Gent zijn de effecten van het circulatieplan in detail bestudeerd. In de wijken daalde het autoverkeer fors (met zo’n 30 procent). Op de invalswegen, waar het verkeer werd geconcentreerd, was het resultaat doorgaans een status quo of zelfs een lichte daling. De wet van ‘behoud van miserie’ gaat niet op: een deel van het autoverkeer is verdampt. Hoe steviger het circulatieplan, hoe sterker dat effect. De modellen voorspellen een gelijkaardig scenario voor Brussel: een forse daling in de autoluwe wijken (zo’n 30 procent), een status quo of lichte daling op de assen (tot 10 procent). Niet iedereen wint evenveel, maar niemand verliest. Ook de recente simulaties voor de Kleine Ring bevestigen dat beeld.
We vinden ook dat de autodruk op de grotere assen veel te hoog blijft. Ingrepen zoals de slimme kilometerheffing en een moderner parkeerbeleid moeten inderdaad opnieuw op tafel komen, maar laten we vooral verder werken aan die Good Move. Net vandaag is de Vijfhoek aan de beurt; een mooie stap, maar de eerste paar circulatieplannen zijn zeker niet waterdicht en moeten beter, en ook elders wachten Brusselaars ongeduldig op gelijkaardige plannen.
Het Andere Atelier organiseert in 2022 nieuwe inspirerende lezingen, wandelingen en workshops die het debat rond de **tromgeroffel** circulatieplannen aanzwengelen. Kom uit je luie zetel, kom mee op pad en ga in discussie met je onvirtuele medemens.
Noteer alvast deze eerste vijf data van het nieuwe programma in je agenda:
- 01/09: Boots on the ground in Molenbeek
- 03/09: Sticky Issues Lecture in Molenbeek over Autoluwe wijken, onleefbare grote assen?
- 14/10: Sticky Issues Lecture over Autoluwe wijken, dode handel?
- 27/10: Sticky Issues Lecture over Autoluwe wijken, nadeel personen met beperking?
- 29/10: Boots on the ground in Schaarbeek
Het Andere Atelier is een samenwerking tussen BRAL,Filter Café Filtré Atelier en Heroes for Zero. Met steun van Brussel Mobiliteit
Alle info: www.a-atelier.be
Foto: Ivan Put
De verenigingen die afhangen van de subsidie voor architectuur, cultureel erfgoed en stadsontwikkeling van de gewestelijke administratie Urban.brussels trekken aan de alarmbel. In een open brief aan minister-president Rudi Vervoort (Territoriale Ontwikkeling), staatssecretaris Pascal Smet (Stedenbouw en Erfgoed) en aan de andere leden van de Brusselse Gewestregering hekelen ze de vertraging en de ondoorzichtigheid van de procedure van de projectoproep. De aanzienlijke vertraging zal volgens hen waarschijnlijk belangrijke gevolgen hebben op de organisaties, de kwaliteit van hun projecten en de diensten voor het publiek.
Bijna zes maanden vertraging
Urban.brussels keurt de subsidies die betrekking hebben op het kalenderjaar 2022 in twee fasen goed: eerst maakt een jury een selectie, die de regering vervolgens bekrachtigt. Het advies van de jury was aangekondigd voor maart 2022, maar werd pas eind augustus gegeven. Het definitieve besluit van de regionale regering, aangekondigd voor april 2022, laat nog steeds op zich wachten. De verenigingen vragen zich af hoe en met welke budgetten ze kwalitatieve projecten kunnen opzetten die het algemeen belang dienen, wanneer de volgende oproep tot het indienen van projecten al voor de deur staat.
Ondoorzichtige procedure
De verenigingen wijzen ook op het gebrek aan doorzichtigheid van de procedure. De samenstelling van de jury is slechts indicatief, terwijl zij bepaalt of het project al dan niet ter bevestiging naar de regering wordt gezonden. Ondanks herhaalde verzoeken krijgen afgewezen kandidaten geen gedetailleerde en met redenen omklede motiveringen. Dit gebrek aan doorzichtigheid maakt het niet mogelijk om projectvoorstellen die passen in het door Urban.brussels voorgestelde kader, te verbeteren en aan te passen.
Ordonnantie uit 2008
De organisaties stellen ook dat een wedstrijd voor kortstondige, eenmalige steun die telkens "innovatief" moet zijn, niet altijd een garantie is op kwaliteitsvolle projecten. Er bestaan andere methoden om verenigingen te steunen die actief zijn rond de verbetering van het stadsmilieu. Brussel Mobiliteit en Brussel Leefmilieu maken gebruik van een ordonnantie uit 2008 die structurele steun aan deze organisaties toelaat. De verenigingen vragen in hun open brief dat de regering de redenen voor het niet-toepassen van deze ordonnantie verklaart, evalueert en bespreekt.
De gemiste deadlines en de opake procedure leiden tot onzekerheid voor de vrijwilligers en het personeel van deze verenigingen en vermindert de kwaliteit van hun werking. Met de open brief aan de regering hopen de verenigingen dat hun projecten en diensten aan het publiek dit jaar toch nog zullen slagen en dat de procedure volgend jaar in samenspraak wordt herbekeken. (zie bijlage).
Getekend door
- ARAU
- Arkadia
- BRAL – Stadsbeweging voor Brussel
- Brukselbinnenstebuiten
- Explore.brussels
- Inter-Environnement Bruxelles
- La Maison Cauchie
- Les Meutes
- Toestand
Perscontacten
Benjamin Delori, +32 471 47 42 72, benjamin@bral.brussels
Tom Lootens, voorzitter BRAL, +32 476 83 77 14, tom@bral.brussels
Meer lezen
“Kortlopende projecten zijn geen vervanging voor structureel en kritisch basiswerk. Er is op dit moment is er geen gezond evenwicht tussen structurele ondersteuning en projectsubsidiëring binnen het Brusselse stedenbouwkundige middenveld.”
Onze stagiaire Camille heeft op Schaarbeek Vorming inventarisaties gemaakt en spotte met de wildcam een vos!
Paginering
- Eerste pagina
- Vorige pagina
- …
- Thema's 379
- Thema's 380
- Huidige pagina 381
- Thema's 382
- Thema's 383
- …
- Volgende pagina
- Laatste pagina