Artikels

Thema

Copy-pasten maar

Begin april 2022 schreven we: "De carrousel van negatieve adviezen, ontevreden burgers en aangespannen rechtszaken begint gewoon weer van voor af aan. En daar heeft echt niemand zin in. We roepen op om de cirkel te doorbreken, deze wijziging van het GBP terug op te bergen en eindelijk het debat echt te openen over de invulling van het Heizelplateau." De Gewestelijke Ontwikkelingscommissie (GOC) en Brupartners (economisch en sociaal overleg) hadden toen zeer kritische adviezen uitgebracht. Zo kritisch zelfs dat de ontwerpwijziging nu opnieuw openbaar wordt onderzocht.

Politieke trots opzijzetten

Een jaar en twee maand later kunnen we aankondigen: de NEO-carrousel draait weer. Wat we toen schreven, kunnen we opnieuw overnemen. Het Interregionaal Platform voor een Duurzame Economie zal deze versie van het project opnieuw op de voet volgen. Het is de hoogste tijd om politieke trots opzij te zetten en dit project, dat zijn oorsprong vindt in het Internationaal Ontwikkelingsplan van 2007 en waarvan het eerste regeringsdecreet dateert van 2011, te laten vallen. 

Neem contact op met Benjamin (benjamin@bral.brussels) als je vragen of suggesties hebt.

Reageer ook! 

Je vindt het dossier en de info over hoe te reageren online bij Perspective of bij de Stad Brussel: Stadsbestuur Brussel - Departement Stedenbouw – Hallenstraat 4, 1000 Brussel.
Ze zijn open van maandag tot woensdag: 8.30 - 16 uur, donderdag: 8.30 - 18 uur, vrijdag: 8.30 - 13 uur. Donderdag: 16 - 20 uur (alleen op afspraak: 02/279.29.29). Informatie en technische uitleg kunnen alleen op afspraak worden verkregen: 02/279.30.89.
Je kan reageren tot en met 15 september: 

  • via het formulier van Perspective 

  • per e-mail: GBP@perspective.brussels 

  • per brief naar: Perspective.brussels, departement Territoriale Strategie, Naamsestraat 59, 1000 Brussel 

  • mondeling bij het hierboven vermelde gemeentebestuur, dat ze zal optekenen en de aangever er gratis een afschrift van zal bezorgen. 

De Raad van State heeft deze vraag nochtans al drie keer vernietigd (in 2015, 2017 en 2020). Als kers op de taart negeert het Brussels Gewest, dat niet tevreden is met het feit dat het project al meerdere malen is afgewezen, opnieuw alle basisprincipes van de stedelijke democratie.  Ze besloot om het openbaar onderzoek over de vierde versie van deze wijziging van het GBP in de zomer te houden, met een sluitingsdatum van 3 augustus. En dat terwijl het besluit dat een dergelijke timing toestaat nog niet is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. 

Groot was de verbazing van het Interregionaal Platform voor een Duurzame Economie om - voor de vierde keer sinds 2013 - getuige te zijn van een poging van de Brusselse regering om het GBP te wijzigen om de oprichting van een Gebied van Gewestelijk Belang (GGB) mogelijk te maken die het NEO-programma, inclusief zijn megawinkelcentrum, toestaat. 

Meer files in zicht 

De laatste vernietiging van de wijziging van het GBP dateert van 2020. De Raad van State besloot het arrest te annuleren omdat de garanties die op tafel lagen rond de mobiliteitskwestie, niet volstonden. Het is duidelijk dat het shoppingcentrum negatieve effecten op het verkeer zal hebben. Het milieueffectenrapport (MER) kondigde 13,3 miljoen bezoekers per jaar aan (tegenover 4,5 miljoen per jaar). Daarvan zijn 9,6 miljoen gelinkt aan de commerciële functie. Het MER voorzag een stijging van 50% opstoppingen op de omliggende wegen die nu al vol zitten. Een andere reden om de wijziging nietig te verklaren, was de wijziging van artikel 18 van het GBP dat vroeg om een uitzondering op het programma van NEO in vergelijking met de andere GGB's.  

Gewestelijke ontwikkelingscommisie sceptisch 

Na de derde nietigverklaring besloot de gewestelijke regering om in het voorjaar van 2022 een nieuwe versie voor te leggen aan het grote publiek. Dit bracht de molen van kritiek opnieuw in gang van de erkende adviesraden, waaronder de gewestelijke ontwikkelingscommissie (GOC), het hoogste adviesorgaan van de regering.  

De Commissie vroeg zich af "waarom een procedure voor de gedeeltelijke wijziging van het GBP voor dit gebied moet worden doorlopen, met als enig doel de ontwikkeling van een commercieel project, dat in het GPDO is gepland, mogelijk te maken. Ze is van mening dat het GPDO in zijn geheel moet worden gelezen en niet gebied per gebied." De Commissie vroeg zich ook af "of deze gedeeltelijke wijziging van het GBP wel zo dringend is, terwijl er een algemene herzieningsprocedure van het GBP loopt en het programma nog niet duidelijk is vastgesteld." "Zonder het winkelcentrum is de wijziging van het GBP niet nodig, aangezien de huidige bestemmingen de realisatie van handelszaken mogelijk maken als gebruikelijke aanvulling op de internationale functies van het gebied."1

Brupartners sceptisch 

De regering trekt zich er niets van aan en blijft minder dan een jaar later doorgaan met een vierde versie van wijziging van het GBP. De enige bestaansreden van deze aanvraag is de realisatie van het beruchte winkelcentrum mogelijk te maken, wat door alle economische actoren wordt bekritiseerd.  

In maart 2022 was Brupartners, het regionale adviesorgaan van de sociaaleconomische actoren, sceptisch over het project. Brupartners meent dat "deze wijziging van het GBP een reglementaire misvatting vormt" door zich op een specifieke perimeter te richten die de visie op gewestelijk vlak beperkt, en dat "de impact van dit project op de kleinhandel en op het commercieel aanbod in het stadscentrum van Brussel negatief zal zijn".  

De raad voegt eraan toe dat "de nood aan een commercieel centrum in deze perimeter zou moeten worden herzien op basis van de recente gegevens die met de actuele context rekening houden." Het is ondertussen al meer dan tien jaar geleden dat deze nood werd ingeschat.2  

Minachting voor procedures 

Het is duidelijk dat de regering zich bewust is van het feit dat het project de woede zal opwekken van de bewoners, verenigingen en andere vertegenwoordigers van het middenveld. Is dat de reden waarom ze besluiten om het project tijdens de zomerperiode ter beoordeling voor te leggen aan het publiek (deadline: 3 augustus)? Dit herhaalt de strategie van 2016, toen de bewoners tijdens de maand juli ontdekten dat er een impactrapport van 600 pagina's over hetzelfde onderwerp was gelezen. De herhaling van het scenario laat weinig ruimte voor twijfel. 

Afgezien van de minachting die deze aanpak uitdrukt voor de Brusselse samenleving als geheel, is deze ook illegaal. De garanties voor de openbaarheid van het onderzoek, die al ontoereikend zijn in hun huidige vorm, vereisen dat meer dan de helft van het onderzoek buiten de officiële schoolvakantieperiodes plaatsvindt. Maar het besluit om de nieuwe schoolvakantieperiodes vast te stellen, is nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De regering trekt zich hier niets van aan en gaat door. Ze wil NEO hoe dan ook doordrukken. 

Gezien de kritische adviezen van het middenveld en de institutionele actoren (GOC, BruPartners) die al meer dan 10 jaar worden herhaald, kan men zich terecht afvragen wat de werkelijke motivatie is van de regionale regering om door te gaan. Wie heeft er vandaag de dag belang bij het NEO-project? 

Als gevolg hiervan vraagt het platform om de lopende openbare raadpleging te annuleren en uit te stellen tot na de zomer of op zijn minst te verlengen om te voldoen aan de huidige wettelijke voorschriften. 

Bovendien herhaalt het platform haar eisen: 

  • Meer transparantie over de genomen verbintenissen, de uitgegeven of gereserveerde bedragen voor een project waarvan de totale waarde meer dan een miljard euro(!) bedraagt 

  • Een herziening van het hele project in overleg met de bewoners en de sociaaleconomische actoren 

  • Het herdenken van de herinrichting van het Heizelplateau op een democratische en evenwichtige manier, ten behoeve van het algemeen belang. 

Het Interregionaal Platform voor Duurzame Economische Ontwikkeling  

ARAUBond Beter Leef MilieuBRALCSC BruxellesInter-Environnement Bruxelles (IEB)UCMUnizo  • Comité Triangle Houba-Sobieski-Heysel 

Perscontacten:

  • IEB : Claire Scohier, 0473 66 75 05 

  • BRAL : Benjamin Delori, 0471 47 42 72 

  • BBL : Erik Grietens, 0474 40 63 94 

  • ARAU : Jean-Michel Bleus, 02 219 33 45 

  • UNIZO : Julie Huntz, 0477 952670  

  • CSC : Celie Huybens, 0493 04 70 08 

  • UCM :  Sophie Heuskin, 0494 30 26 31 

  • Le Comité Triangle Houba-Sobieski-Heysel : Félix Vandemeulebroek, 0479 57 49 73 

De verkiezingen van 2024 gaan over fundamentele keuzes. We kunnen bovendien het bereiken van onze klimaatdoelstellingen niet op de lange baan blijven schuiven - na 2050 op naar 2070? We moeten nu grondige hervormingen inzetten, waarbij sociale rechtvaardigheid cruciaal is. Brussel kan de transitie enkel succesvol maken als iedereen mee is.

BRAL zet zich hiervoor in en reikt de hand naar de Brusselse beleidsmakers om samen te werken. Voor de gewestelijke verkiezingen van juni 2024 formuleren we 32 beleidsadviezen voor alle Brusselse politieke partijen, gebundeld in vier thema’s: milieu & klimaat; mobiliteit; stedenbouw; en stedelijke democratie. Deze aanbevelingen vloeien voort uit ons werk met onze leden, achterban, partners en Brusselaars allerhande die zich inzetten voor hun stad. Ze zullen volgens ons het verschil maken en ze vormen een opstap naar een heel scala van andere maatregelen.

Je kan ons memorandum lezen op onze website of downloaden. We maakten een printvriendelijke versie en een vormgegeven versie.

Inhoud memorandum BHG 2024-2029

1. Milieu & klimaat

2. Mobiliteit

3. Stedenbouw

4. Stedelijke democratie

Contacteer ons

Heeft u interesse in onze voorstellen? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!

Raf Pauly Coördinator raf[at]bral.brussels
Tom Lootens Voorzitter       tom[at]bral.brussels
Benjamin Delori Stedenbouw & duurzame ontwikkeling benjamin[at]bral.brussels
Lieselotte Gevens Mobiliteit & milieu  lieselotte[at]bral.brussels
Tim Cassiers Mobiliteit & luchtkwaliteit tim[at]bral.brussels
Eva Forceville Project ExpAIR  eva[at]bral.brussels
Zoë Jacquet Project ExpAIR zoe[at]bral.brussels
Hilde Van Geel Secretariaatsverantwoordelijke hilde[at]bral.brussels
Maya Maes Communicatie en ledenwerking maya[at]bral.brussels

Meer lezen

Zoekt u meer informatie? Blader door op onze website of lees deze publicaties:

Ook de luchtkwaliteit in Brussel moet nog beter. De Wereldgezondheidsorganisatie paste recent haar normen aan voor de kwaliteit van de buitenlucht om de gezondheid van de bevolking te beschermen.

Doorheen die gigantische aanpassingen is het nodig om iedereen in de stad aan boord te krijgen én te houden. Wat betekent levenskwaliteit voor iedereen in de stad van morgen? En hoe krijgt iedereen een goede levenskwaliteit in de stad? Eén manier om hieraan te werken is om Brusselaars aan te spreken, waarbij wij geloven in de kracht van burgerwetenschap.

  1. Het klimaat is een transversale bevoegdheid bij uitstek en moet meegenomen worden in alle beleidsdomeinen van de Brusselse Regering. Het Gewest neemt het voortouw om overleg en samenwerking tot stand te brengen met het maatschappelijke middenveld en alle betrokken administraties. Het Gewest stemt alle gewestelijke plannen op elkaar af.
  2. Klimaatbeleid moet rekening houden met de noden van de Brusselse wijken. Het Gewest maakt een klimaatbeleidsplan op maat van de wijken met duidelijke prioriteiten. Ze legt erin concrete budgetten en instrumenten vast die het Gewest én de gemeentes in staat stellen om concrete maatregelen te treffen rond klimaat op wijkniveau. De Regering geeft prioriteit aan wijken met lagere inkomens, waar veel noodkoop bestaat en waar huurders in precaire omstandigheden wonen. De nood aan renovatie en duurzame energievoorziening vragen om een aanpak op wijkniveau. Renovatie en energievoorziening worden nu nog te vaak overgelaten aan individuele burgers die zich een weg moeten banen in leningen- en premiesystemen. De Regering voegt daarom aan het Renolution-kader beleidsinstrumenten toe op maat van de Brusselse wijken zodat renovaties van woningen ook collectief kunnen worden georganiseerd. Dit kan zowel op basis van overheidsinitiatief als collectieve organisatievormen (bv. coöperaties, vzw's, …).
  3. De Regering engageert zich om binnen de kortst mogelijke termijn het doel te behalen dat de luchtkwaliteit overal onder 40 μg /m³ voor NO2 valt. Ze houdt hierbij rekening met het telemetrisch net, secundair meetnet en de modellen. De Regering maakt wetgeving die de WHO-normen van de luchtkwaliteit tot doel stelt (10 μg /m³ voor NO2) en stippelt een tijdspad uit om de normen te bereiken. Ze schrijft de Europese AAQD zo snel mogelijk in de wet.
  4. De Regering blijft inzetten op het secundair meetnet voor het meten van luchtkwaliteit en sensibilisering door het burgerwetenschapsproject ExpAIR verder te zetten. Ze houdt in haar beleid rekening met de ongelijke verdeling van schone lucht en zet zich in om deze te verbeteren. Sensibilisatiecampagnes over de link tussen luchtkwaliteit, gezondheid en mobiliteit moeten proberen de gehele bevolking te bereiken en extra inzetten op groepen die we nog minder hebben gehoord in dit debat.  
  5. Brussel doet aan geïntegreerd waterbeheer. Het Gewest maakt ruimte voor water vanuit een globale, ruimtelijke visie. Het Gewest zet niet enkel in op stormbekkens, maar vooral op geïntegreerd regenwaterbeheer met participatie en cocreatie met burgers en middenveld.
  6. De Regering stelt een kaderordonnantie op met de belangrijkste doelstellingen, definities en instrumenten voor geïntegreerd bodembeheer, d.w.z. voor behoud, bescherming en herstel van de bodem.
  7. Brussel heeft nood aan een ambitieuze onthardingspolitiek. De Regering verhardt maximum 30 hectare per jaar tegen 2028 en 0 hectare per jaar vanaf 2029.
  8. De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV), het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) en het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) nemen alle nodige maatregelen op om de verbindingszones, de centrale zones en de ontwikkelingszones van het Ecologisch Netwerk van Brussel, met inbegrip van de binnengebieden, te beschermen en integreren de Biologische Waarderingskaart (BWK).
  9. Via gedifferentieerd beheer verwilderen de Brusselse parken. Bepaalde zones worden afwisselend overgelaten aan de natuur, wat de biodiversiteit ten goede komt. Netjes afgereden gazon verandert in bloemenweides. Eens de mens ergens wegtrekt, ontstaan er kleine friches. Samen met de natuurverenigingen wordt er aan evolutief beheer gedaan om die tijdelijke natuur te vrijwaren.
  10. Burgerwetenschap is een belangrijke methode om samen met burgers te werken rond klimaatproblemen. Net zoals voor luchtkwaliteit gebruikt de Regering deze methode om aan bewustwording en kennisopbouw te doen en om naar oplossingen te zoeken. Zo stimuleren we de cocreatie tussen burgers, experten, en beleidsmakers.

Inhoud memorandum BHG 2024-2029

1. Milieu & klimaat

2. Mobiliteit

3. Stedenbouw

4. Stedelijke democratie

Leefwijken zijn wijken waar deze functies ruimte krijgen. De openbare ruimte wordt er niet langer in de eerste plaats ingericht als circulatieruimte. Om een andere invulling te kunnen geven aan de openbare ruimte zal de auto plaats moeten inleveren. We geloven dat goede circulatieplannen mogelijkheden bieden om onze wijken tot leefwijken om te toveren, maar ook dat een sturende en rechtvaardige fiscaliteit van mobiliteit nodig is. Deze ingrijpende veranderingen hebben een daadkrachtige overheid nodig.
 

Aanbevelingen

  1. Brussel engageert zich om verder te gaan met de circulatieplannen en ze in te zetten als instrument om leefwijken te bereiken. Circulatieplannen van de wijken houden rekening met de noden van voetgangers, fietsers, gebruikers van het openbaar vervoer en automobilisten (STOP-principe). De ruimte wordt kwalitatief ingericht en zorgt voor aangename wijken voor de bewoners.
  2. De Regering legt de lat hoog wat betreft de uitvoering van Good Move. Een grondige evaluatie van de ingrepen uit de reeds ingevoerde circulatieplannen dringt zich op.
    • De Regering maakt in de mobiliteitscontracten duidelijke afspraken met de gemeentes over frequente metingen van de ingevoerde veranderingen, met voor- en nametingen. De resultaten zijn publiek beschikbaar en worden breed gecommuniceerd.
    • Ook neemt het Gewest het voortouw in een evaluatie van de inspraakmethodes. Het doel van publieke inspraak is om het democratische zeggenschap te verzekeren én de kwaliteit van de plannen te verhogen. Het Gewest en gemeenten spannen zich in om aan de hand van een breed debat met een grote diversiteit aan stemmen de circulatieplannen te realiseren. Door via de mobiliteitscontracten middelen ter beschikking te stellen voor sociale en sociaal-culturele organisaties betrekt de Regering hen en hun publiek in het debat over mobiliteit en publieke ruimte.
  3. Het Gewest stelt een stappenplan op met de gemeentes om binnen de vijf jaar de bevoegdheid mobiliteit en openbare werken over te hevelen naar het gewestelijk niveau. Ze houdt daarbij rekening met de lokale noden.
  4. De Regering maakt werk van de heraanleg van het deel van de kleine ring tussen Sainctelette en de Ninoofsepoort. Dit stadsdeel moet de wijken aan weerszijden van het kanaal met elkaar verbinden. Het autoverkeer wordt er drastisch verminderd en er komt meer groene, publieke ruimte zodat mensen er graag vertoeven.
  5. Het fiscaal beleid zet in op de vermindering van de autodruk, waarbij we uitgaan van het principe dat de vervuiler betaalt. Hierbij staat sociale rechtvaardigheid centraal. Een burgerpanel denkt mee over de modaliteiten van dit beleid.
  6. Er komt een moratorium op de uitbreiding van metro 3 en een grondige studie van de alternatieven. De verwachte modale shift is veel te klein voor de hoge kosten en de zware impact op de wijken.
  7. Het Gewest ent haar parkeerbeleid op de noden van een leefbare stad. Daarom worden de tarieven voor het parkeren langs de openbare weg opgetrokken. De Regering schrapt de verplichte compensatie van verdwenen parkeerplaatsen op de openbare weg door parkeerplaatsen buiten de openbare weg uit het reglementair gedeelte van het Gewestelijk parkeerbeleidsplan.
  8. De Regering maakt qua fietsbeleid prioritair werk van de heraanleg van moeilijke kruispunten (Meiser, De Trooz, Sainctelette, Kuregembrug, Montgomery, Vlaamse Poort, rondpunt Louiza, …) teneinde de continuïteit van veilige fietsverbindingen te garanderen. Deze aanpak komt ook de verkeersveiligheid voor andere modi ten goede.

Inhoud memorandum BHG 2024-2029

1. Milieu & klimaat

2. Mobiliteit

3. Stedenbouw

4. Stedelijke democratie

We moeten de valse tegenstelling tussen ‘stedelijkheid’ en ‘natuur’ achter ons laten. Betaalbare openbare huisvesting, toegang tot groene ruimten, de aanpak en slimme invulling van de enorme leegstand, de bescherming van de bestaande biodiversiteit, instandhouding van productieve activiteiten, en aanleg van openbare voorzieningen vormen de kern van de ontwikkeling van het Gewest.
 

Aanbevelingen

  1. Het Gewest legt vast in het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO/CoBAT) dat stadsplanning gebeurt volgens een gefaseerd planproces waar Brusselaars vanaf de start aan participeren. Grote projecten starten met een traject dat Brusselaars betrekt om een visie uit te werken voor het project op basis van verschillende scenario's. Dat inspraaktraject vormt de basis voor een eerste openbaar onderzoek. De Regering maakt de huidige projectgroep verplicht in het kader van het inspraaktraject en uitgebreid met een bredere betrokkenheid van burgers en organisaties. Aan het einde van het proces, bij het aanvragen van de nodige vergunningen, volgt een tweede openbaar onderzoek (incl. de bijhorende overlegcommissie) zodat het project in zijn geheel de nodige democratische en juridische toets krijgt.
  2. Het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO/PRDD) tekent sinds 2018 de hoofdlijnen uit voor de ontwikkeling van het Brusselse Gewest, met het oog op 2040. De Regering investeert in de frequente actualisering van plannen, kaarten en de achterliggende indicatoren. Ze maakt deze data ook vlot beschikbaar voor iedereen. Dit versterkt de rol van het GPDO als richtinggevend schema voor de Brusselse stadsontwikkeling.
  3. De Regering zet de ingezette hervorming van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP/PRAS) verder. Ze focust daarbij prioritair op de uitdagingen van de klimaatverandering, het beschermen van natuur in de stad, en het creëren van ruimte voor productie in de stad.
    Productie hoort bij de stad. De Regering geeft opdracht tot een evaluatie van de Ondernemingsgebieden in de stedelijke omgeving (OGSO’s/ZEMU's), voortgekomen uit het “Demografische GBP” van 2013, om te begrijpen waarom de beloofde mix is mislukt. Het doel is dat de ruimte die het Brusselse Gewest voorziet voor productieactiviteiten naar echte productieactiviteiten gaat en niet louter naar kantooractiviteiten. De Regering maakt het mogelijk om de vermenging binnen de OGSO’s te realiseren via wonen naast werken.
  4. Het is dringend tijd voor een grondige evaluatie van de eerste generatie van Richtplannen van Aanleg (RPA’s). Zo’n evaluatie gebeurt op basis van een uitgebreide dialoog tussen overheidsinstellingen, middenveldorganisaties, onderzoekers, burgers en burgercomités. De Regering bestudeert wat werkt en wat niet en stuurt bij waar nodig. De Regering zet de niet-afgewerkte RPA’s on hold. Er komen er geen nieuwe bij, in afwachting van de resultaten van die evaluatie. In ieder geval herziet de Regering de inspraak-mechanismen voor de RPA’s grondig. Concreet maakt ze ruimte voor inspraak van bij de start en voorziet ze voldoende tijd voor visievorming en een grondige eindevaluatie.

    Dit betekent:

    • Minimum 6 maanden voor participatie en visievorming met verschillende scenario’s;
    • Op het einde van die eerste fase een openbaar onderzoek over de visie, en een uitwerking van de visie op basis van de reacties tijdens het openbaar onderzoek;
    • Uitwerken van het reglementair luik;
    • Publieke voorstelling;
    • Openbaar onderzoek van het volledige RPA.
       
  5. De Regering zet de hervorming van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) verder. Ze neemt de opmerkingen van het openbaar onderzoek ter harte. Er komt een grondige evaluatie van de uitzonderingen op de vorige versie. De nieuwe versie bevat duidelijke rechtsregels om juridisering te vermijden. De GSV biedt een houvast voor een robuuste, weerbare stadsontwikkeling.
  6. Het Gewest legt projecten met meer dan 1000 m² woningen een minimaal aandeel sociale woningen van 25% op. Op publieke terreinen ontwikkelt het Gewest duurzame projecten met 100% publieke woningen. Het Gewest gebruikt niet langer de term “huisvesting met sociaal oogmerk”, maar spreekt zich duidelijk uit over welke types betaalbare en sociale huisvesting in bouwprojecten gerealiseerd zullen worden.
  7. Brussel heeft nood aan een duidelijk beleidskader over densiteit en hoogbouw met richtlijnen over welke densiteit wenselijk is voor Brussel en wat de plaats van hoogbouw in Brussel is, bijvoorbeeld in een hoogbouwnota. De Regering zorgt ervoor dat de resultaten en criteria voor iedereen toegankelijk zijn. Ze werkt deze gegevens ook regelmatig bij (jaarlijks, tweejaarlijks, …). Hiervoor zet ze een samenwerking op met het Brusselse middenveld, onderzoekers, betrokkenen, …
  8. De Regering werkt een regeling uit voor planbaten en planschade met als doel (een deel van) de meerwaarde van prijsstijgingen te capteren die louter veroorzaakt wordt door nieuwe regelgeving of een verandering van bestemming. Deze meerwaardebelasting wordt geïnvesteerd in het sociale huisvestingsbeleid.
  9. Eigendom van grond is een belangrijke hefboom voor stedelijke ontwikkeling. Het Gewest, de gemeenten en de publieke instellingen houden publieke grond in eigen handen en verkopen dit niet langer aan privé-projectontwikkelaars. Zo verliezen we niet de controle over waar en wat er gebouwd wordt.
  10. De Regering is zich bewust van de nood aan betere samenwerking en coördinatie tussen verschillende administraties om onze stad goed te kunnen plannen. Denk aan Perspective Brussels, Urban Brussels, de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) en de cellen binnen Brussel Mobiliteit, Leefmilieu Brussel én de MIVB die zich bezighouden met strategische planning. Daarom geeft de Regering een duidelijk mandaat aan het Gewestelijk Comité voor Territoriale Ontwikkeling om transversale projectteams te vormen die samen aan een project werken, bijvoorbeeld een Richtplan van Aanleg. Binnen elk projectteam komt er een aanspreekpunt voor het publiek.

Inhoud memorandum BHG 2024-2029

1. Milieu & klimaat

2. Mobiliteit

3. Stedenbouw

4. Stedelijke democratie

Al te vaak echter komen participatie en inspraak nog uit de lucht vallen, waarbij Brusselaars in korte ‘post it-sessies’ naar hun mening gepolst worden. De echte inspraak ontbreekt, omdat de krijtlijnen niet getekend worden en omdat de uitkomst vaak al is bepaald. Democratie is dan ook niet eenvoudig, het is telkens opnieuw zoeken naar wat werkt, en altijd streven om beter te doen. Conflicten kan je daarbij niet uit de weg gaan, maar maken essentieel deel uit van de stad.

De stedelijke democratie heeft vele lagen, waarbij heel wat procedures en instellingen betrokken zijn. We stellen hier een aantal zaken voor die te maken hebben met hoe Brusselaars inspraak krijgen in het stedelijk beleid op de thema’s die BRAL na aan het hart liggen - stedenbouw en stadsvernieuwing, mobiliteit, milieu en klimaat.
 

Aanbevelingen

  1. Meerstemmigheid en collectieve actie zijn essentieel voor een gezonde stedelijke democratie. De Regering waardeert en versterkt het werk van het ruime Brusselse middenveld. Hiervoor is er nood aan continuïteit in de financiering van het middenveld. In het bijzonder vragen we aandacht voor het middenveld dat werkt rond stedenbouw en stadsplanning, waarvoor er al jaren geen structurele financiering bestaat. De Regering gebruikt het bestaande erkenningskader (ordonnantie uit 2008)[1] om organisaties de mogelijkheid te geven financiering aan te vragen.
  2. Het opzetten en uitvoeren van beleid vraagt om een samenwerking en cocreatie met het brede Brusselse middenveld. Er zijn talrijke organisaties met een grote kennis van het terrein en met jarenlange ervaring in collectief sociaal en sociocultureel werk. Zij zien de kansen en talenten in de wijken van Brussel en weten waar mogelijke drempels bestaan. De Regering werkt in cocreatie met deze organisaties strategieën uit omtrent energie, renovatie, mobiliteit, klimaat, ….  Cocreatie start bij het begin van de beleidsperiode en wordt niet enkel ingeroepen om halverwege de besluitvorming gemaakte beslissingen af te toetsen.
  3. Adviesraden zijn sinds lang een platform waar verschillende representatieve organisaties overheden informeren. Sterke adviesraden betekenen ook sterke adviezen voor de Regering, waardoor ze beter beleid kan ontwikkelen. De Regering houdt rekening met deze adviezen en stuurt een gemotiveerd antwoord aan de adviesraden zodat duidelijk wordt wat er met de adviezen gebeurt.
  4. Het Gewest heeft nood aan een informatiepunt waar alle Brusselaars terecht kunnen om informatie te bekomen over de stedelijke ontwikkeling van Brussel, met het oog op de klimaatverandering. Nu is alle informatie nog te veel verspreid over verschillende instellingen, of blijft deze te veel verborgen in complexe pdf's. Daarom geeft de Regering opdracht om een Centrum voor Stedelijke Monitoring (Monitoring.Brussels) op te richten dat informatie verzamelt en op toegankelijke wijze ontsluit. Op basis van dialoog met het Brusselse netwerk van onderzoekers, experten, middenveld, administraties, … bepaalt het welke data daarbij essentieel zijn, en hoe die op regelmatige basis geactualiseerd kunnen worden.

 

[1] Ordonnantie met betrekking tot het subsidiëren van de verenigingen en de projecten ter verbetering van het stadsmilieu en het leefklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 4 september 2008.

Inhoud memorandum BHG 2024-2029

1. Milieu & klimaat

2. Mobiliteit

3. Stedenbouw

4. Stedelijke democratie

's Ochtends gidst ARAU ons langs de voetgangerszone. 's Middags duiken we samen met jou in de resultaten van een onderzoek van studenten naar het hypercentrum. We willen met jou nadenken over de evolutie en de toekomst van de handel en culturele instellingen in deze zone. De privatisering van de ruimte, de “verhamburgering” en de culturele ruimtes in het stadscentrum zijn enkele van de thema's die ons zullen leiden. Het resultaat zal een gedeelde/betwiste cartografie zijn die als basis zal dienen voor verdere discussies met politici en lokale belanghebbenden. We sluiten de dag af met een debat over dit thema met Fabian Maingain (Brussel-Stad), Marion Alecian (ARAU) en Benjamin Wayens (L'Institut de Gestion de l'Environnement et d'Aménagement du Territoire (ULB-IGEAT)). 

1. Wandeling (FR) 10u-12u30

Dit evenement kadert binnen Brussels2030 Summer Assembly.
Startpunt: Beurs, eindpunt: De Brouckère
Gegeven door ARAU.

"De voetgangerszone" heeft zijn plaats veroverd in het stadscentrum en in de volksmond van de Brusselaars. Voor velen is het een succesverhaal: van een "autoriool" zijn we overgegaan naar een "rustigere" openbare ruimte: het debat is voorbij... De transformatie van dit deel van de stad is echter nog lang niet voltooid: het bewijs ligt in de vermenigvuldiging van vastgoedprojecten, die honderdduizenden vierkante meters en bijna een miljard euro aan investeringen vertegenwoordigen (volgens burgemeester Philippe Close).

Welke impact hebben deze talrijke bouwprojecten op de huisvesting, de handel en het toerisme? De risico's op ontsporing zijn reëel: gentrificatie, wildgroei van de horeca, overtoerisme, privatisering van de openbare ruimte, enz. Hoe willen de Stad Brussel en het Gewest deze transformaties beheersen of, integendeel, de tendensen van de privésector aanmoedigen?

Schrijf je hier in: https://brussels2030.be/announcement/walk-lab-29-06/

2. Atelier (NL/FR) 14u-17u

Dit evenement kadert binnen Brussels2030 Summer Assembly.
Locatie: Gemeenschapscentrum De Markten (Spiegelzaal)
Een samenwerking tussen ARAU, Brussels Studies Institute en BRAL.

Je hoort vaak spreken over de verhamburgering van de voetgangerszone en de onrechtmatige uitbreiding van terrassen die de kwaliteit en kwantiteit van de openbare ruimte verminderen. Maar wat gebeurt er echt? Welke 'pareltjes', commerciële juweeltjes uit een ander tijdperk, blijven bestaan in en rond het voetgangersgebied ondanks de radicale transformatie ervan? Kan het hypercentrum culturele infrastructuren huisvesten met een aanbod gericht op alle Brusselaars?  

Om deze vragen (en andere) te beantwoorden, gaan we op pad om een deel van het stadscentrum in kaart te brengen met een gevoelige en subjectieve benadering. Daarna gaan we rond de tafel zitten om onze observaties en gevoelens te delen. De resultaten van deze gezamenlijke cartografie zullen ook besproken worden tijdens het avonddebat en zullen als basis dienen voor verder werk. 

Schrijf je hier in: https://brussels2030.be/announcement/walk-lab-29-06/

3. Debat (NL/FR) 19u-21u30

Locatie: Gemeenschapscentrum De Markten (Spiegelzaal)
Een samenwerking tussen ARAU en BRAL.

Je bent tot slot welkom op een debat op basis van de wandeling en het atelier over de handel en de culturele instellingen in het hypercentrum. Met Fabian Maingain (Schepen van Economische Zaken, Werkgelegenheid, Smart City en Administratieve Vereenvoudiging), Marion Alecian (directrice ARAU) en Benjamin Wayens (professor en onderzoeker ULB-IGEAT), Julie Huntz (Brussels Beleid UNIZO).

De sprekers zijn Franstalig, maar je mag je vragen in je eigen taal stellen. We kunnen ook helpen met fluistervertaling. 

Schrijf je hier in: https://bral.brussels/nl/civicrm/event/register?reset=1&id=77

We kijken ernaar uit je te verwelkomen op deze boeiende dag - of een deel ervan!

In België heeft de transportsector een aandeel van 21,5% in de uitstoot van broeikasgassen.(*) Om deze uitstoot te verminderen en onder andere klimaatverandering tegen te gaan, is een modal shift nodig, een overgang van individueel autogebruik naar wandelen en fietsen, én het openbaar vervoer. Het openbaar vervoer in België is volgens Eurostat goed voor 18.7% van de verplaatsingen in België, volgens de Belgische mobiliteitsmonitor voor 16%.(**)
Hoe kunnen we het aandeel verplaatsingen met het openbaar vervoer verhogen? Interessante piste: het openbaar vervoer integreren, zoals in Duitsland, Nederland, Oostenrijk of Zwitserland. In dit laatste land bedraagt het aandeel van het openbaar vervoer 26,1%.(***)

Er was een hele keur aan kenners in huis om zich over de kwestie te buigen: het federale en Brusselse kabinet van Mobiliteit; de burger-experten van Integrato; het consultancybedrijf SMA und Partner AG; de NMBS; Infrabel; De Lijn; l’Autorité Organisatrice des Transports collectifs et partagés; MIVB; VUB en TreinTramBus. We danken hen om mee te denken en hun kennis te delen!
 

Het Zwitsers model

Zwitserland toont dat complexiteit geen excuus mag zijn. De federale staat telt 26 kantons, vier officiële talen en 130 in plaats van vier vervoersmaatschappijen. De grote lijnen worden er federaal bepaald door het Office Fédéral des Transports (OFT). Het regionale aanbod bepalen de kantons en het federale niveau samen. De gemeentes en de kantons bepalen het stadsaanbod. De treinen en bussen rijden er regelmatig – zelfs in het weekend is er een groot aanbod en ze rijden met een stabiele diensttabel. De tijd om over te stappen is dezelfde in beide richtingen. Treinen en bussen komen er samen op knooppunten, wat overstappen gemakkelijker maakt. Deze drie principes beperken de reistijd aanzienlijk, een belangrijk argument in het nemen van het openbaar vervoer.

Wat het reizen er ook erg vergemakkelijkt, is dat de aanbieders de informatie (reistijden, tarieven en tickets) delen. De Zwitsers hadden ook helemaal geen digitalisering nodig om de prijs van het transport, opgedeeld in tariefzones, één te maken.

Het grote geheim van de Zwitsers is misschien wel het plannen en budgetteren op lange termijn. Zes jaar op voorhand bepalen ze al wat de verdeling is van de centen. De verschillende partners laten hun wensen kennen en het federale bureau OFT hakt de knopen door. De operatoren van het openbaar vervoer, verenigd in l’Union des Transports Publics, vertrouwen elkaar en de methode: het tellen van de passagiers bepaalt de verdeling van hun inkomsten.
 

En in België?

De burger-experten van Integrato inspireerden zich op het Zwitsers model en werkten een voorstel uit dat toont dat dit in België technisch haalbaar is. Ze selecteerden 15 essentiële knooppunten, ze stelden een volledige dienstregeling op en definieerden 10 prioritaire werven.  Cécilia Maes van Infrabel beaamde dat het Zwitserse model haalbaar is voor België en riep op om snel te komen tot een selectie van de knooppunten, als gekozen wordt voor het geïntegreerde model.

Bernard Swartenbroek van het kabinet van de federale minister voor Mobiliteit, Georges Gilkinet vertelde over het vorig jaar goedgekeurde Spoorvisie 2040, een visie die de NMBS en Infrabel mee onderschrijven tot hun contract in 2032. De visie ambieert een modaal aandeel voor de trein van 15% voor het reizigersvervoer (in vergelijking met 8% vandaag) en een modaal aandeel van 20% voor het vrachtvervoer (in vergelijking met 12% vandaag). Het plan legt een focus op kwalitatieve dienstverlening, een basisaanbod van vier treinen per uur in de buurt van de grote steden en op de drukste trajecten en twee treinen per uur op de rest van het net. Ook een ‘aantrekkelijke en vereenvoudigde’ tarifering staan op de takenlijst.

Brussel was de enige regio die iemand van de kabinetten afvaardigden op de studiedag – misschien omdat zij een aantal pluimen op de hoed kunnen steken? De BruPass en BruPass XL laten je al een tijdje toe om over te stappen op verschillende vervoerslijnen. Gemakkelijk, maar dit ging destijds wel gepaard met een prijsstijging. We kwamen ook te weten dat er een BruPass XXL in de lucht hangt.
 

Belangrijke kanttekeningen

Peter Meukens (TreinTramBus) maakte de kanttekening dat extra focus op punctualiteit voor de treinen en het openbaar vervoer in het algemeen noodzakelijk is. Kobe Boussauw (VUB) waarschuwde dat een geïntegreerd systeem het aantal overstappen riskeert te vergroten. Genoeg ruimte op de knooppunten om de extra transit te slikken is vereist. Directe routes zouden niet verdwijnen, maar het vergt wel een aanpassingsvermogen (denk aan een kredietkaart) van de gebruiker. Dat zou multimodaal-kansarmen kunnen doen stranden. Misschien toch goed hameren op het behouden van directe routes?

Een andere onopgeloste kwestie op sociaal vlak is het tariefverschil tussen bus en trein. De regionale vervoersmaatschappijen krijgen meer subsidies dan de treinmaatschappij. Een treinticket kost meer in vergelijking met de bus, en dat bepaalt wie wat kiest. Als we tarieven willen integreren of een maken, moeten we ervoor zorgen dat de tickets niet te duur worden, zodat niemand uit de boot, trein of bus valt.

Tot slot: dat organisaties op het snijvlak van milieu en mobiliteit in België samen een evenement opzetten om na te denken over de integratie van het Belgische openbaar vervoer, is een belangrijk teken. Als wij dat kunnen, dan kan de politiek dat ook, toch?

 

 

 

(*) En 2021. Issue de : SPF Santé publique, sécurité de la chaîne alimentaire et environnement (n.d .). Émissions par secteur. https://climat.be/en-belgique/climat-et-emissions/emissions-des-gaz-a-e… (consulté le 24 mai 2023)

(**) Part modale en distance parcourue (km) en 2019. Issue de : Eurostat (n.d.). Modal split of inland passenger transport, 1990 – 2020 (consulté le 24 mai 2023)
Belgische mobiliteitsmonitor: gepubliceerd op 21/06/2022, geconsulteerd op 15/06/2023 https://mobilit.belgium.be/nl/publications/eerste-resultaten-van-de-monitor-enquete-over-de-mobiliteit-van-de-belgen
Het verschil is te wijten aan het feit dat Eurostat enkel OV en individueel wagengebruik bevraagd, dus het aandeel fiets en te voet niet in rekening brengt.

(***) Ibid.

 

Dat gaat makkelijk met de fotoherkenningsapp ObsIdentify. En het kan overal: in je tuin, in het bos of in de stad. Elk insect telt.

ObsIdentify vertelt je welke kever, bij of vlinder je hebt gespot en jij helpt de wetenschap een stapje vooruit.

Alle info: https://www.natuurpunt.be/insectenzomer

BRAL: Hoe zijn The Shifters ontstaan en waarom? 
Jérémy: The Shifters zijn ontstaan in 2014 als ondersteunende organisatie van The Shift Project, opgestart in 2010 in Frankrijk door Jean-Marc Jancovici, een Franse ingenieur bekend voor zijn strip “Le Monde sans fin[1]. In 2014 zijn De Shifters een vzw geworden. In 2019 waren er in Frankrijk 1000 leden. In België zijn we in de feiten ontstaan in 2017 en werden in 2021 een vzw. Het is in dat jaar dat we ook een beetje ontploft zijn. We organiseerden bijna elke maand een kennismakingsavond met The Shifters en daar ontvingen we vaak 20-tal nieuwe mensen. We zitten nu aan 250 leden in België en 20.000 leden wereldwijd.  

De missie van The Shifters is drievoudig: 

  • De ideeën en het werk van The Shift Project verspreiden, vooral door dit aan te passen aan de Belgische context. Dit bestaat voornamelijk uit het voorstellen van feuilles de route, sectorale draaiboeken om te decarboniseren, vergezeld van voorstellen voor wetswijzigingen om plannen en programma's in overeenstemming te brengen met energie- en klimaatkwesties. 

  • Sensibiliseren en vormingen geven rond klimaatverandering, die je in staat stellen te handelen volgens je eigen kunnen, in de privé- en de publieke sfeer 

  • Een gemeenschap bouwen en activeren van mensen, apolitiek, die zich verenigen rond ons gemeenschappelijk doel, de transitie naar een postkoolstofsamenleving.  

BRAL: Hoe werken jullie?
Perrine: The Shifters heeft als doel concrete acties te realiseren om te decarboniseren. We maakten bijvoorbeeld een koolstofrapport van het richtplan van aanleg Mediapark. We sensibiliseren verschillende soorten publiek. Zo organiseren we algemene en specifieke vormingen over de klimaatverandering en de acties die mensen kunnen ondernemen. We animeren ook workshops waarin de deelnemers “klimaatfresco’s” maken in 3 uur tijd -  een fresco met daarop de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. De moderator van The Shifters helpt de deelnemers te graven in hun kennis en stuurt ook bij waar nodig. De collectieve intelligentie van de groep stuwt ons vooruit, met het IPCC als leidraad.  

We lobbyen ook bij de overheid. We organiseerden de petitie om een koolstofrapport te vragen bij grote stadsprojecten en we verkregen daarover ook een burgerhoorzitting in het parlement. Maar om eerlijk te zijn heeft de parlementaire opvolging van deze demarche ons ontgoocheld. We hebben veel energie gestoken in campagne voeren, mensen te informeren, op voorhand uit te wisselen met de parlementariërs, onze boodschap te verspreiden via andere organisaties, … Het was merkelijk de eerste keer dat iemand de drempel haalde voor zulke hoorzitting.  We kregen zelfs geen geschreven verslag van het parlement over onze hoorzitting! We zijn ook gaan praten met de regionale politieke partijen. Hoewel de partijen die we spraken, ons gelijk gaven en het idee goed vonden, merkten we weinig omzetting naar de praktijk. In het parlement bleef het voorstel geblokkeerd bij goede intenties.  

Jérémy: We willen focussen op hoe we de meeste impact kunnen hebben. We zetten ons in het midden van de driehoek burgers-overheid-bedrijven. Langs de kant van verkozenen gaan we met hen in gesprek over onze voorstellen voor wetswijzigingen. Binnenkort brengen we voor hen een analyse uit over het decarboniseren van de mobiliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de nodige evoluties binnen het gewestelijk mobiliteitsplan, Good Move. [Update: de analyse van de impact van de individuele auto op Brussel lees je hier, de beleidsaanbevelingen hier.]

Recent mikken we op nog een ander publiek: we gaan nu ook rechtstreeks in gesprek met bedrijven en we proberen een publiek te bereiken dat we nog niet bereikten, dat nog niet veel weet over de klimaatkwestie, om het thema van rechtvaardigheid in het transitie-debat te trekken. Dat is een verhaal dat we schrijven met het patronaat, de werknemers en de vakbonden. We konden al een eerste keer experimenteren met een concreet bedrijf, wat we binnenkort zullen voorstellen. 

Onze strategie evolueerde ook. We merkten namelijk dat er wel beleidsdoelen zijn vastgesteld, maar er bestaan eigenlijk heel weinig draaiboeken of wegwijzers die helpen bepalen hoe die doelen te bereiken. Naast thematische projecten zoals Education4Climate die een academie voor leerkrachten rond energie en klimaat wil opzetten, werkten we ook feuilles de route, draaiboeken, uit die bedrijven en verkozenen kunnen gebruiken. Sectoren waarin zo’n draaiboeken ontbreken, zijn gezondheid, cultuur, en nog een grote werf: de digitale sector. Dit is voor ons een belangrijke evolutie, want vroeger organiseerden we ons eerder rond “kleine” thematische projecten zoals het koolstofrapport van het RPA Mediapark. 

BRAL: Dat klinkt als veel werk
Jérémy: Dat klopt, we blijven nog steeds vrijwilligers, niemand is bezoldigd in onze vzw. We kenden wel wat groeipijnen, bijvoorbeeld toen er een bepaalde periode twintig mensen per maand zich wilden aansluiten. We hebben ook hard gewerkt aan ons intern functioneren en kennisdelen. Het klimaat is een gevoelig thema en maakt veel emoties los. Hoewel ieder zijn eigen motivatie heeft, proberen we toch vanuit een gemeenschappelijke visie dingen in beweging te zetten.  

Perrine: Nu we zo gegroeid zijn, zetten we ook meer in op het vormen (capaciter) van de mensen die we bereiken. We proberen onze leden te informeren over thema’s zoals levenscyclusanalyses, hoe het beleid in Brussel in elkaar zit, de Europese wetgeving rond klimaat, … We vragen daar niets voor terug. Het gaat er vooral om de kennis te delen die we intern opbouwden. En het werkt: op zo’n avond zijn er vaak vijftig mensen aanwezig. 

BRAL: Werken jullie nog steeds rond renoveren?
Perrine: Het ideale blijft nog steeds om te renoveren, maar je moet het ook wel geval per geval bekijken. Anderzijds merken we dat de reglementering rond het certificaat dat de energieprestatie van gebouwen meet (EPB, 'Energieprestatie en Binnenklimaat’) een kans gemist heeft om, naast de uitstoot van een gebouw te bestuderen, ook alle koolstof- en broeikasgassen in te calculeren die nodig zijn om het materiaal te maken. Een huis kan misschien goed geïsoleerd zijn dankzij polyurethaan (PUR) isolatiemateriaal, maar dat materiaal op zich is niet milieuvriendelijk. We gaan ijveren om die component toch nog te integreren in het EPB-verhaal. Ook gasketels zijn volgens ons niet de heilige graal, daar moeten we toch ook van weggeraken.  

BRAL: Bedankt voor dit gesprek, nog veel succes in de toekomst! 
 

Meer info: https://www.theshifters.org  

[1] Het stripalbum gaat over de ontmoeting en dialoog tussen Jancovici, die de rol van gids opneemt, en Blain, de tweede auteur die de openhartige speelt. Ze hebben het over energie: het gebruik ervan doorheen de geschiedenis, fossiele energie en de impact van de mens op zijn omgeving en vooral dan het klimaat. Bron: Wikipedia, geraadpleegd op 27/06/2023, https://fr.wikipedia.org/wiki/Le_Monde_sans_fin.