Thema

Velen lijken erover te twijfelen: de link tussen stedenbouw en de gemeenschap. Toch is die er. De problematiek aan het Zuidstation is bijlange niet nieuw, maar krijgt nu wel alle aandacht. Een wijk laten verloederen om het daarna voor een appel en een ei te verkopen aan ontwikkelaars zonder project of visie is slecht bestuur. Het is absoluut niet nieuw in Brussel, maar de huidige context vereist bijzondere, structurele aandacht. 

Twintig jaar geleden wachtten de klanten van een van de laatste cafés rond het Zuidstation op een antwoord of hun geliefde café nog zou bestaan. “Het is altijd hetzelfde verhaal in Brussel: opkopen, laten verpauperen en platgooien. Er is zelfs geen sprake van een project,” vertelde een postbode in 2002.  

Ondertussen zijn de vier woonblokken voor het Zuidstation gesloopt en voornamelijk vervangen door kantoren en het sociale leven is afwezig na 5 uur. Van die beslissing betalen we nu nog altijd de gevolgen.   

Met het Richtplan Van Aanleg Zuid van 2021 kwam er dan wel een plan, maar de regering Vervoort III besloot om geen prioriteit te geven aan betaalbaar wonen, groen en het renoveren van de bestaande gebouwen. In de plaats daarvan opende het de deur naar een gigantisch gebouw van de NMBS en een vastgoedoperatie van verschillende (semi-)publieke blokken rond het Zuidstation die in handen komen van privéontwikkelaars. (Vergelijk ook met de huidige situatie rond het Noordstation). Als kers op de taart besloot de regering Vervoort III haar eigen stedenbouwkundig instrument aan de kant te schuiven en de NMBS haar vergunning te geven.   

Met het richtplan heeft het Brussels Gewest een kans gemist om de wijkbewoners een stabiele en aangename woonomgeving te geven. Het Stadsvernieuwingscontract rond het Zuidstation zal gedeeltelijk inspelen op de omgeving door een stuk van de openbare ruimte te verbeteren en bepaalde lege ruimtes in te vullen. Beter dan niets, maar om het gebied echt aangenaam te maken moet het Gewest de immologica verlaten. De opeenvolgende Brusselse regeringen leren de lessen uit het verleden niet. Op deze manier zullen de stedenbouwkundige instrumenten de wijk niet verbeteren.  

Structurele oplossingen nodig 

In 2011 wilde toenmalig Minister Charles Picqué (PS) rijker volk aantrekken door torens te bouwen. Onze voorzitster reageerde toen: “In plaats van zwaar in te zetten op het aantrekken van nieuwe rijken zien wij meer heil in het structureel rijker maken van de huidige bevolking. Maar dat vergt overleg, hervormingen, een transversaal beleid etc.…en dat is te veel gedoe blijkbaar. Willen we Brussel aangenaam en leefbaar houden, dan is het inperken van de werkloosheid en het verkleinen van de sociale kloof van crucialer belang. Als we daar niet aan werken, zullen de zo gegeerde ‘gegoeden’ trouwens opnieuw wegvluchten. Fancy penthouse of niet.”  

Dat kunnen we twaalf jaar later klakkeloos hernemen, al is helaas ‘inperken’ en ‘verkleinen’ vandaag de dag niet meer voldoende. Om de openbrief van het Brussels Platform Armoede te citeren: “De recente maatschappelijke crisissen (covid-, Oekraine-, energie- en opvangcrisis) hebben de allerarmsten onevenredig zwaar getroffen. … Daarbovenop komt nu een enorme huisvestingscrisis.”  

Goede stedenbouw is een deel van de structurele oplossing, maar nu is er armoedebestrijding nodig om mensen die in zeer precaire omstandigheden moeten overleven een perspectief te geven. Wel even opletten, want meer controles en repressieve recepten zullen niet volstaan. Opvang, huisvesting, toegang tot rechten, werk en psychosociale begeleiding zijn nodig. Werk die wachtlijsten weg voor betaalbare, kwalitatieve sociale woningen, psychiatrische en verslavingshulp. En denk ten slotte eens na over hoe stedenbouw haar bestaande gemeenschap kan maken in plaats van kraken. 

BRAL, stadsbeweging voor Brussel
voorzitter Tom Lootens, tom@bral.brussels

Aan de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
Aan de burgemeesters van Brussel, Molenbeek, Sint Joost, Sint Gillis en Anderlecht,

Geachte mevrouw,

Geachte heren,

Onze wijken worden geconfronteerd met een stijgend aantal vluchtelingen, daklozen, bedelaars, mensen die op de dool zijn, op onze straten en pleinen, in parken, metrostations en treinstations.  Velen hebben geen papieren, hebben geen of weinig connectie met de omgeving waarin ze zijn gestrand en hebben niets te verliezen.  Aan dit fenomeen heeft zich na Covid het gebruik en de handel van crack toegevoegd.

Brussel krijgt volgens ons met een probleem te maken dat alsmaar meer uitdijt en dat het dagelijks leven van meer en meer inwoners moeilijk maakt.

Bewoners uit de wijken van het Noordstation, Tour & Taxis, Ribaucourt, IJzer, de Handelskaai, de Hooikaai, de Alhambra-wijk, de Varkensmarkt, Kuregem, Clemenceau, de Luchtvaartsquare, het Baraplein,  de Stalingradlaan, de Lemonnierlaan, De Anneessenswijk, de Marollen, het Zuidstation, het Sint Gillis Voorplein etc... -de lijst is lang- trekken aan de alarmbel.  Ze maken allemaal hetzelfde mee.  Toenemend geweld in de publieke ruimte (doden in de metro, gevechten op straat, al dan niet met messen of andere wapens), een algemeen gevoel van onveiligheid, schrijnende taferelen van aftakelende mensen die zich in een parallelle wereld wanen, smerige straten en stations met drugsafval, etensresten en uitwerpselen, een stijgend aantal "kleine" diefstallen in auto's, gebouwen en handtassen, want hoewel goedkoop moet voor crack betaald worden.

Hierdoor dreigt ons sociaal stadsweefsel uit elkaar te vallen: mensen willen hun kinderen hier niet meer zien groot worden en verhuizen, oudere mensen durven 's avonds niet meer op straat komen, adolescenten mogen van hun ouders niet meer alleen naar school met de metro, ouders durven hun kinderen niet meer op sportpleinen en in parken laten spelen, vrouwen en LGBTQIA+personen worden beledigd met seksistische en denigrerende uitspraken. 

Onze ervaring met crack-verslaafden op straat heeft ons geleerd dat een vonk volstaat om te leiden tot plotse, blinde agressie.  Velen van ons hebben persoonlijk te maken gehad met geweld voor hun eigen voordeur.  De impact op onze levenskwaliteit is ingrijpend.  Velen van ons hebben angst voor wat hun naasten en/of zichzelf in de publieke ruimte kan overkomen.  Wat op de straat, in de metro, in stations gebeurt beïnvloedt op een zodanige wijze ons doen en laten dat het evenwicht compleet zoek is.  Wij zien sommige van onze buren -die reeds lang in onze wijken wonen en die de middelen hebben om verhuizen- vluchten naar kalmere wijken.  Een verlies voor de cohesie van onze buurten. 

Wij hebben bij deze wantoestanden een aantal vragen en bedenkingen:

  • Wanneer wij door de straten van andere Belgische steden wandelen, worden wij niet geconfronteerd met problemen van eenzelfde omvang als bij ons.  Hoe komt het dat enkel Brussel te maken heeft met een dergelijke concentratie van vluchtelingen, transmigranten, bedelaars, daklozen, waaraan zich recent het crack-probleem heeft geënt ?  Hoe komt het dat de wijken in de kanaalzone, in onze vijf gemeenten, deze concentratie grotendeels alleen dienen op te vangen ? Waarom ook is het Brussels Gewest in deze hele problematiek zo afzijdig ? Waarom worden de bevoegdheden van het Gewest inzake veiligheid en openbare orde niet gebruikt ?
    Kan het met uw aanpak te maken hebben dat de verhouding tussen buurtbewoners en deze groep van mensen zo compleet is scheefgetrokken ? Dat onze buurten en stations soms op oorlogszones lijken ? Zoals die zaterdagnacht aan het Zuidstation, wanneer een Antwerps gezin de taferelen filmde die zich voor hen afspeelden, toen ze hun laatste trein hadden gemist : agressie tussen verschillende bendes op straat met messengevechten en gewonden. 
  • Waarom is er niet meer samenwerking tussen de betrokken Brusselse gemeenten, het Brussels Gewest en de federale overheid ?  De samenwerking tussen deze overheden zou een prioriteit moeten zijn, om dit complex en dringend probleem dat de gemeentegrenzen ver overstijgt te verhelpen.  Zonder deze samenwerking wordt het probleem constant verschoven: van de ene gemeente naar de andere, van de ene politiezone naar de andere... En terug, als waren het communicerende vaten.  Deze vicieuze cirkel maakt de gebrekkige aanpak van vandaag weinig humaan.
  • Waarom wordt er niet veel meer ingezet op politie op straat, op stadswachters, op straathoekwerkers, maar ook op begeleiding, medische bijstand, indien nodig huisvesting naar de mensen met deze problemen toe?  Waarom wordt er niet gestreefd naar een structurele, volgehouden totaalaanpak, in plaats van nu en dan, hier en daar sommige symptomen te bestrijden ?  Wij begrijpen dat er allerhande plannen bestaan voor de nabije of verre toekomst, maar wij hebben de resultaten daarvan nu al nodig.  Het is niet omdat dit een complexe materie is dat er niets moet worden aan gedaan of dat er moet worden uitgesteld.
  • De acties van "Sublink" , de samenwerking tussen verschillende gemeenten en de MIVB, hebben met succes gewerkt in het metrostation Naamse Poort, dat een omvangrijk daklozen- en drugsprobleem had.  Waarom duurt het zo lang vooraleer deze aanpak ook wordt uitgerold naar andere metrostations ?  Waarom zet de MIVB zoals tijdens Covid niet meer privé bewaking in in metrostations die het moeilijk hebben ?
  • Er is in onze wijken een gevoel dat de overheid, de Staat, te dikwijls afwezig is en dat op straat het recht van de sterkste geldt.  Onze problemen zijn niet nieuw, ze blijven maar duren en worden met de dag erger.  De agressie in de publieke ruimte neemt toe.  Wij hebben oplossingen nodig die blijvend zijn.  Zo snel mogelijk.  Om nieuwe incidenten te voorkomen en om ons dagelijks leven hier op een normale manier te kunnen verderzetten.  Wij verwachten van u de initiatiefnemers, de coördinatoren te zijn van verandering, van noodzakelijke investeringen , ook als ze van de federale overheid moeten komen.  Dit is uw thuisterrein.

De inwoners van uw gemeenten, van uw gewest voelen zich niet gehoord, onbegrepen, verwaarloosd, tweederangs. 

Wij roepen u dringend op om uw verantwoordelijkheden op te nemen.  Nu. Samen.  Voor uw burgers, aub.

Deze oproep is een initiatief van tweetalige, Brusselse verenigingen en buurtcomités uit de Kanaalzone en wordt gedeeld met de Nederlandstalige en Franstalige pers.

Getekend door :

Sint-Jacobswijk vzw - Brussel, Shopera - Vereniging van de handelaars van Brussel-Centrum, Comité Akenkaai - Brussel (VME Canal Wharf-VME Waterside- VME Riva- VME Up-Site), Comité Alhambra, BOB361 Architects, Comité de Meersman Kuregem, Comité Vigilance Kuregem, De uitbaters en bewoners van de aken van het Beco-dok, Comité BRU 1000, Comité De Varkensmarkt, de VME's van Helihaven 1, 2 & 3, VME Brel, Rempart44 co-work, Wijkcomité Minoterie - Molenbeek, Wijkcomité Bloemenhof - Brussel , de bewoners van de Hooi-en de Arduinkaai, de handelaars van de Varkensmarkt, Buurtcomité van de Maritiemwijk, Handelsvereniging Downtown Dansaert, Green Connections (Middenberm/Zuidfoor), LDC Cosmos - Anderlecht, LDC De Harmonie - Brussel, LDC Forum - Brussel, LDC Het Anker - Brussel, LDC Miro - Vorst, LDC Vives - Brussel, VME Lambert Crickx, BRAL, Buurtcomité Porte d' Anderlecht, ATF Asbl (Autour du four)- Molenbeek, PPCV Asbl (Potager Partagé - Coulée Verte) - Molenbeek, Triangel30Triangle - Anderlecht, Buurthuis Bonnevie - Molenbeek,VZW Gemeenschapscentrum Ten Noey (Sint Joost ten Node), Comité IJzer/Sainctelette - Brussel.

Deze actie wordt ondersteund door : EXKi Bolivar - Schaarbeek, EXKi Nieuwstraat - Brussel, EXKi Naamse Poort - Elsene

De aanleiding voor dit evenement was de publicatie "De leefwijk, 7 principes voor circulatieplannen", geschreven en gepubliceerd door BRAL, CCC en H4Z, gebaseerd op een onderzoek van TML (Transport & Mobility Leuven). De publicatie bestaat uit zeven organisatieprincipes die volgens deze organisaties nodig zijn opdat circulatieplannen het verschil kunnen maken. Je kunt de publicatie hier vinden. 

Deze 3 organisaties hebben vervolgens contact opgenomen met BSI om een kritische discussie met academici en praktijkmensen te organiseren. Na een eerste bijeenkomst begin december 2022 met academici van de 5 universiteiten uit het BSI-netwerk (ULB, VUB, USL-B, KU Leuven, UClouvain), kwamen de 5 hoofdthema's naar voren die tijdens de denkdag besproken zouden worden:

  1. Schaal
  2. Sociologie van wijken en het gebruik ervan
  3. Transitie
  4. Participatie en governance
  5. Communicatie en beeldvorming

Deze denkdag had 3 doelstellingen: 

  • de verschillende actoren die betrokken zijn bij circulatieplannen samenbrengen 
  • een theoretisch kader opstellen en tegelijkertijd putten uit ervaringen
  • leren van eerdere ervaringen (GoodMove en andere)

Verwachte resultaten van de dag:

  • vragen identificeren die nu of in de toekomst beantwoord moeten worden
  • praktijken naar voren schuiven die moeten worden ingezet/getest, of concrete behoeften waarin moet worden voorzien (methodologie, enz.)
  • een proces op gang brengen, nieuwe samenwerkingsverbanden aangaan om op korte of middellange termijn nieuwe perspectieven te openen (onderzoeksprojecten, aanbevelingen, studies laten uitvoeren, enz.)

De denkdag heeft 100 deelnemers bij elkaar gebracht

  • 28 verenigingen (mobiliteit, urbanisme)
  • 31 administraties (gemeentes, gewest, Brussel Mobiliteit)
  • 9 praktijkmensen (studiebureau…)
  • 16 academici (proffen, onderzoekers)
  • burgers, studenten…

De deelnemers hadden op voorhand hun verwachtingen meegegeven:

verwachtingen denkdag

Wat betreft de methodologie was de dag ingedeeld in twee delen: 

  • een plenaire ochtendsessie om de toon te zetten en de thema's van de dag voor te stellen. Via keynotes werden de verschillende publieke beleidsprogramma's en hun concrete resultaten gepresenteerd, en er werden pitches van 10 minuten gegeven door onderzoekers uit het BSI-netwerk, met als doel de deelnemers conceptuele en methodologische kaders te bieden voor de 5 hoofdthema's.
  • een namiddag waarin de iedereen deelnam aan één van de 5 parallelle discussietafels, die elk één van de 5 hoofdthema's behandelden. Elke tafel werd bijgewoond door 1-2 experts van het terrein, 1 academische expert (die 's ochtends de pitch over het onderwerp had gegeven), 1 medewerker van Brussel Mobiliteit die, aan sommige tafels, een specifieke Brusselse case presenteerde, en ongeveer 15 andere deelnemers (verenigingen, overheidsdiensten, maatschappelijke organisaties, enz.) De discussies werden geleid door een moderator.

Ochtendprogramma

Keynotes

  • Dirk Engels (Transport & Mobility Leuven) Les quartiers apaisés, éléments constitutifs d'un paysage urbain agréable et fonctionnel | Leefwijk als onderdeel van een aangenaam en functioneel stadslandschap 
  • Marie-Charlotte Debouche (Clean Cities Campaign ) De leefwijk, 7 principes voor circulatieplannen | Le quartier apaisé, 7 principes pour les plans de circulation
  • Bruno van Loveren (Bruxelles Mobilité) Présentation de Good Move |Presentatie van Good Move
  • Ayanda Collins (Islington) People-friendly streets à Islington, Londres| People-friendly straten in Islington, Londen

Pitches

  • Thérèse Steenberghen (KULeuven, SADL) Transitiepaden | Voies de transition
  • Geoffrey Grulois (ULB, LoUIsE) & Claire Pelgrims (Université Eiffel ; ULB, LoUIsE) Echelle | Schaal
  • Emmanuelle Lenel (USL-B, CASPER & CESIR) Sociologie des quartiers et des usages | Sociologie van de wijken en van gebruiken
  • Eva Van Eenoo (VUB, Cosmopolis) Autogebruik door het perspectief van Social Practice Theory | L'utilisation de la voiture du point de vue de la Théorie des pratiques sociales
  • Olivier Paye (USL-B, CReSPo) Gouvernance et participation | Governance en participatie
  • Simon Bothof (VUB, Mobilise) Bereikbaarheid, reisgedrag en tevredenheid rond de uitbreiding van de Brusselse voetgangerszone | Accessibilité, comportement en matière de déplacement et satisfaction autour de l’extension du piétonnier de Bruxelles

De hele plenaire sessie werd gefilmd en kan je online bekijken. De presentaties kan je in pdf vinden hieronder.

 

Namiddagprogramma

Thema

Actoren

Academici

Moderatie

1. Schaal

loulia Pankratieva (Perspective.Brussels), Dirk Engels (TML)

Geoffrey Grulois (ULB)

Marie-des-Neiges de Lantsheere (Brussels Academy)

2. Sociologie van de wijken

Sophie Feyder (Heroes for Zero), Thyl Van Gyzegem (IEB),

Emmanuelle Lenel (USL-B)

Michel Hubert (USL-B)

3. Transitie

Jean-Michel Bleus (ARAU), Lluis Martinez (Smarthubs)

Thérèse Steenberghen (KUL), Simon Bothof (VUB)

Bas De Geus (UCLouvain)

4. Participatie en governance

Marik Lahon (Pro Velo), Thibaut Philippe (BRAT)

Olivier Paye (USL-B), Eva Van Eenoo (VUB)

Marie-Charlotte Debouche (CCC)

5. Beeldvorming

Lotte Luykx (FCFA), Philippe Serruys (Imagine.brussels)

Claire Pelgrims (ULB)

Raf Pauly (BRAL)

We bieden hieronder een beknopte samenvatting die een overzicht geeft van de discussies. Je kan ook de meer uitgebreide aantekeningen voor elk van de tafels bekijken in bijlage onderaan.

Tafel 1 Schaal

Actoren: Ioulia Pankratieva (Perspective.Brussels), Dirk Engels (TML); Academicus: Geoffrey Grulois (ULB); Moderator: Marie-des-Neiges de Lantsheere (Brussels Academy).

De deelnemers deelden de moeilijkheid om de schaal te bepalen waarop buurten moeten worden bestudeerd. Dit wordt vaak nog verergerd door de versnippering van het beleid voor de openbare ruimte, wat verandering vaak moeilijk maakt. Omgekeerd lijken bepaalde terugkerende elementen een sterk structurerende rol te spelen bij de implementatie van circulatieplannen: het bestaande wegennet, openbaar vervoer, duidelijke sociale functies (bijv. hypercentra). Om deze twee ogenschijnlijk tegengestelde observaties samen te brengen, waren de deelnemers het eens over het idee dat, hoewel het noodzakelijk is om in de nieuwe plannen rekening te houden met het hele Gewest, we niet moeten proberen om één enkele schaal te vinden voor de uiteenlopende realiteiten van de wijken. De 10/15 minuten stad lijkt een interessant basismodel te zijn dat moet worden ontwikkeld in overeenstemming met de meer lokale contexten, door te proberen synergieën te creëren die nog niet volledig zijn benut tussen de verschillende spelers en actieplannen op het gebied van openbare ruimte.

Tafel 2 Sociologie van wijken en het gebruik ervan

Actoren: Sophie Feyder (Heroes for Zero), Thyl Van Gyzegem (IEB); Academicus: Emmanuelle Lenel (USL-B); Moderator: Michel Hubert (USL-B).

De discussie toonde de noodzaak om meer rekening te houden met de sociologische diversiteit van buurtbewoners en -gebruikers. Aangezien hun relatie tot en gebruik van de openbare ruimte verschilt, hebben wijzigingen aan circulatieplannen ook verschillende en ongelijke gevolgen (een kwestie van sociale rechtvaardigheid). Bovendien kunnen de snelheid van de veranderingen of de verschillende percepties van de openbare ruimte in verschillende mate spanningen veroorzaken. Om deze socio-culturele/economische diversiteit zichtbaar te maken en er rekening mee te houden, blijkt participatie echt noodzakelijk bij het opstellen van plannen, maar ook bij de uitvoering ervan. Bovendien zou de betrokkenheid van deskundige mensen (sociologen, antropologen, tussenpersonen) en de toepassing van specifieke instrumenten ervoor kunnen zorgen dat er rekening wordt gehouden met de sociologische diversiteit van buurten.

Tafel 3 Transitie

Actoren: Jean-Michel Bleus (ARAU), Lluis Martinez (Smarthubs); Academici: Thérèse Steenberghen (KUL), Simon Bothof (VUB); Moderator: Bas De Geus (UCLouvain).

De discussies belichtten verschillende belangrijke thema's met betrekking tot de overgang naar duurzame mobiliteit. Ten eerste de notie van tijdelijkheid, die zowel tot uiting komt in de schok van de soms brutale invoering van nieuwe circulatieplannen, als in de spanning tussen de traagheid van de Brusselse administratieve procedures en het onrealistische politieke tijdschema voor de transitie. Ten tweede is er de veelheid aan actoren en instellingen, die een duidelijke, assertieve en gecoördineerde sturing van het mobiliteitsbeleid niet in de weg mogen staan en waarvan de versnippering kan worden benut om rekening te houden met de lokale context. Ten slotte is er de kwestie van de achtergrond van bewoners en gebruikers, die moeten worden ondersteund omdat hun dagelijkse zorgen ver verwijderd kunnen lijken van de ambities van duurzame mobiliteit.

Tafel 4 Participatie en governance

Actoren: Marik Lahon (Pro Velo), Thibaut Philippe (BRAT); Academici: Olivier Paye (USL-B), Eva Van Eenoo (VUB); Moderatie: Marie-Charlotte Debouche (CCC).

De deelnemers aan deze tafel - werknemers van de gemeentelijke administraties, studiebureaus - getuigden over de moeilijkheden die ze meemaakten bij het opzetten van participatieprocessen. Om hierop te antwoorden leidde de discussie tot een concreet voorstel met 3 uitvoeringsfases. Elke fase verdient bijzondere aandacht om de kwaliteit van het participatieproces te verbeteren. 

  1. In het begin is het van primordiaal belang om duidelijk en transparant het participatiekader te bepalen: de redenen, de context, de spelregels, … 
  2. Bij het opzetten van het participatief proces moet er een gamma beschikbaar zijn van gevarieerde tools die aan te passen zijn aan de context, maar ook strategieën zoals intermediaire actoren, rollen van de stakeholders, om de aanwezigheid van diverse deelnemers te garanderen. 
  3. Tot slot moet een evaluatiefase toelaten om na te gaan of het participatief proces zijn rol heeft vervuld, of dat het kader moet aangepast worden om het doel beter te bereiken.

Tafel 5 Beeldvorming

Actoren: Lotte Luykx (FCFA), Philippe Serruys (Imagine.brussels); Academicus: Claire Pelgrims (ULB); Moderator: Raf Pauly (BRAL).

De groep rond deze tafel besprak de kwesties van storytelling en communicatie die centraal staan bij het maken van circulatieplannen. De deelnemers begonnen met het bespreken van de noodzaak om een algemeen verhaal te creëren dat begrijpelijk is (duidelijke doelstellingen) en een positieve connotatie heeft zonder onrealistisch te zijn (geschikt vocabulaire, spanning tussen realisme en droom). In dit verband bespraken de deelnemers het potentieel van participatieve workshops, een aanpak die het mogelijk maakt om de uitvoering van nieuwe plannen te scripten en tegelijkertijd visuals te produceren die een concrete visie op het overheidsbeleid kunnen geven. Het gebruik van testfasen werd ook besproken, waarbij de kritische waarde ervan met betrekking tot de beoogde scenario's werd benadrukt.

 

Bedankt aan alle deelnemers! Tot de volgende keer.

 

1000 Brussel 1030 Schaarbeek  Vleurgatsesteenweg   1080 Molenbeek
Vlaamse Poort Lambermontlaan  1060 Sint-Gillis   Louis Mettewielaan
Arenbergstraat  Brabantstraat Bareel Piersstraat
Dansaertstraat  1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Fonsnylaan 1083 Ganshoren
Jozef II-straat  Brand Whitlocklaan 1070 Anderlecht Jacques Sermonlaan
Kortenberglaan 1050 Elsene Industrielaan 1180 Ukkel
Sainctelette  Gulden-Vlieslaan  Josse Leemanslaan Brugmannlaan
1020 Laken  Waversesteenweg/Troon  Anderlechtse Poort  1210 Sint-Joost-ten-Node 
D. Lefèvrestraat Generaal Jacqueslaan   Middaglijnstraat

Gezonde lucht

  • Luchtvervuiling is het grootste milieurisico voor de gezondheid in Europa. In België waren ongeveer 6.500 vroegtijdige sterftegevallen te wijten aan luchtvervuiling. Bron: European Environment Agency, 2019
  • Directe blootstelling aan NO2 kan je ogen, neus, keel en longen irriteren. Op langere termijn kan NO2 je longfunctie aantasten.
  • Niet alleen het ademhalingssysteem, steeds meer onderzoeken wijzen uit dat het ook een effect heeft op hart- en vaatziekten en het risico op kanker verhoogt.  
  • Mensen met astma, ouderen en kinderen riskeren meer gezondheidseffecten van NO2. 
  • NO2 schaadt ook het milieu: het draagt bij aan de vorming van ozon, fijnstof en de verzuring van bodems en oceanen.
  • NO2 wordt vooral geproduceerd bij verbrandingsprocessen, zoals in de motor van een auto of in de verwarmingsketel bij je thuis.
  • In Brussel is gemiddeld ongeveer 44% van de jaarlijkse gemeten NO2-concentratie gekoppeld aan het gemotoriseerd wegverkeer (2015-2019). Bron: Leefmilieu Brussel

Na CurieuzenAir

Met CurieuzenAir hebben 3.000 Brusselaars de NO2 gemeten van 25 september tot 23 oktober 2021. Het resultaat van die maand zette de Universiteit Antwerpen om naar het gemiddelde voor een jaar. De conclusie? Het goede nieuws is dat jaren van strijd begint te lonen. De Brusselse lucht verbetert. Dat is toe te schrijven aan een groter aantal voetgangers en fietsers, de lage-emissiezone voor gemotoriseerd verkeer, voetgangerszones en andere infrastructuuringrepen.  

Helaas is er niet alleen goed nieuws. De kaart toont dat nog heel wat plaatsen zijn in Brussel waar de luchtkwaliteit zelfs niet voldoet aan de Europese norm van 40µg/m³ NO2-concentratie per jaar. Die norm dateert van 2008. Sinds 2021 adviseert de  Wereldgezondheidsorganisatie een drempel van 10µg/m³. Slechts 2% van de Brusselaars wonen op een plaats onder deze drempel. Er is dus nog veel werk aan de winkel.

Hier is de kaart van CurieuzenAir:

kaart-curieuzenair.png