Artikels
Thema
Deze eerste resultaten van ExpAIR tonen de betrouwbaarheid van de meettechniek aan. Onze waarden volgen de inschattingen van Irceline, de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL). Op hun website kan je trouwens de meetwaardes van de officiële meetpunten in België uur per uur volgen. Wanneer IRCEL een periode met betere luchtkwaliteit inschat, liggen ook onze waardes lager. In de zomer is er bijvoorbeeld minder verkeer en dan hebben de meetpunten van zowel ExpAIR als IRCEL ook minder luchtvervuiling gemeten.
Primair en secundair netwerk
De metingen van het primaire netwerk geven voor 2022 aan dat er geen overtredingen zijn van de Europese luchtkwaliteitsnormen (40µg/m³ NO2-concentratie per jaar). Hierdoor kan er gedacht worden dat er geen jaargemiddeldes meer boven de 40 µg/m³ kan worden gemeten over heel Brussel.
Projectpartner Brussel Leefmilieu geeft meer duiding bij het verschil: “De technische vereisten voor het installeren van de officiële meetstations beperken de keuze van de locaties en hun kosten maken het onmogelijk om er een groot aantal te installeren.
Het huidige primaire meetnetwerk van Leefmilieu Brussel omvat veel meer meetstations dan vereist door de Europese richtlijnen. Deze stations maken het mogelijk om de luchtkwaliteit te karakteriseren in verschillende types representatieve omgevingen in het Brussels Gewest, maar geven geen gedetailleerd beeld van de ruimtelijke verspreiding van NO2-concentraties. Daarom vult Leefmilieu Brussel de metingen van het primaire netwerk aan met luchtkwaliteitsmodellen met een hoge ruimtelijke resolutie.”
Het secundaire meetnetwerk van ExpAIR voegt daarom een extra laag toe aan het primaire netwerk.
Brussel Leefmilieu: “Het secundaire netwerk van ExpAIR zal worden gebruikt om de NO2-modellering in het hele Brusselse Gewest te valideren of te verbeteren.”
Aan de hand van deze 24 extra meetpunten kan worden aangetoond dat op veel plaatsen in Brussel hoogstwaarschijnlijk de jaarlijkse norm van 40 µg/m³ niet wordt gehaald. De eerste tussentijdse resultaten bevestigen alvast dit vermoeden. Op veel plekken ligt het tweewekelijks gemiddelde van ExpAIR hier ver boven, en ook hoger dan de resultaten van het primaire netwerk in dezelfde periode.
Wat kunnen we vaststellen:
- We meten met dit secundaire netwerk op de vermoedelijk meest vervuilde plekken van Brussel. Dat blijkt ook uit de cijfers. Hiermee willen we aantonen dat er nog inspanningen nodig zijn om iedere Brusselaar het recht op gezonde lucht te garanderen. De officiële metingen tonen aan dat de volgehouden inspanningen inzake luchtbeleid lonen, zoals bijvoorbeeld de Lage Emissie Zones. Het kan dus.
- Op de grote assen merken we dat het secundair netwerk een meerwaarde biedt. Het officieel meetpunt in de Regentstraat vertegenwoordigt de grote verkeersassen in Brussel. Het jaargemiddelde daar ligt onder de huidige Europese drempel. Met ExpAIR zien we dat we op vergelijkbare plaatsen de drempel wellicht wel wordt overschreden. Aan de Vlaamse Poort bijvoorbeeld zitten we er nu systematisch boven, ook in de normaal betere zomermaanden.
- Ook buiten de grote assen blijft de luchtkwaliteit problematisch. Op sommige plaatsen liggen de tussentijdse waarden vaak hoger dan die van een gelijkaardig, officieel meetstation. Bijvoorbeeld het officiële meetpunt op het Sint-Katelijneplein (wat een residentiële omgeving zou moeten representeren) is een vergelijkbaar punt als de Piersstraat (ook residentieel). Daar zijn er waarden rond de 54,9 µg/m³ gemeten met een gemiddelde van 42,4 µg/m³ over de periode.
- Het ExpAIR-netwerk haalde bijna nergens de WHO–norm van 25 µg/m³ per dag.
- Er is een opvallend verschil tussen de zomer en september. Dit bevestigt de afhankelijkheid van het weer en het verkeer: in de zomer warmer weer en minder verkeer, in september meer verkeer met de verwachting op hogere NO2 waarden.
Heb je vragen over de resultaten? Contacteer ons op expair@bral.brussels!
Onze wens voor dit jaar? Dat Brussel elke dag een beetje gezonder, milieuvriendelijker en solidairder mag worden. Daar werken we ook in 2024 aan verder.
We wensen je veel inspiratie en goesting om er terug in te vliegen met BRAL in 2024.
Het bestuur en de staf van BRAL
Met het Andere Atelier hebben we geprobeerd hier aan bij te dragen: we organiseerden in 2022 wandelingen, lezingen en een creatief ontwerpatelier over de circulatieplannen. Nu hebben we ook een publicatie uit, de neerslag van onze activiteiten. Wij zijn van mening dat autoluwe wijken Brussel veiliger, gezonder en aangenamer kunnen maken. We hopen met deze publicatie beleidsmakers en burgers te inspireren.
De wandelingen: boots on the ground
Participatie speelde in het Andere Atelier een sleutelrol. Burgers, collectieven, organisaties en experts deelden hun mening bij deze evenementen. Lokale gidsen van Heroes for Zero leidden ons doorheen Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem en Vorst om te schetsen hoe het eraan toe gaat op gebied van verkeersveiligheid. We observeerden er de gevaarlijke situaties en we suggereerden concrete verbeteringen, inclusief ontwerpbeelden die tonen hoe het beter kan.
Waar gingen we naartoe?
- In Molenbeek passeerden we langs het metrostation Belgica, de Jean Dubrucqlaan, de Maasstraat, het Bevrijderssquare, de Jubelfeestlaan, de Lakenveldstraat, het Sint-Remiplein, de Vanderstichelenstraat, de Picardstraat, de Suzan Danielbrug en de Havenlaan, Sainctelette en de Leopold II-laan en de Opzichterstraat.
- In Schaarbeek gingen we langs het Liedtsplein, de Gallaitstraat, de Rubensstraat, de Vondelstraat, het Collignonplein, het Lehonplein, de Koninklijke Sinte-Mariastraat, de Louis Bertrandlaan en de Ambassadeur Van Vollenhovenlaan.
- In Sint-Agatha-Berchem kwamen we terecht op de Parvis, het Schweitzerplein, het Boudewijnplein, de Strijdersstraat en de Openveldstraat, de Bloemkwekersstraat en de Groot-Bijgaardenstraat.
- In Vorst passeerden we langs de Van Volxemlaan, de Bondgenotenstraat, de Kastanjestraat, de Stadionstraat, de Brusselsesteenweg, de ingang van het Dudenpark, de Guillaume Van Haelenlaan en de Wielemans-Ceuppenslaan.
De lezingen: sticky issues
We merkten dat een aantal vragen rond circulatieplannen steeds terugkeren: Brengen circulatieplannen meer verkeer naar de grote verkeersassen? Zijn circulatieplannen slecht voor de lokale handel? Hinderen autoluwe wijken personen met een beperking?
We lieten drie experts aan het woord voor een antwoord: econoom en stedenbouwkundige Frédéric Héran, ingenieur Mathieu Chassignet en beleidsadviseur Dorien Meulenijzer.
Daarna kwam er telkens een panel aan de beurt dat de Brusselse context goed kent:
- Kristof De Mesmaker (Brusssel Mobiliteit), Rien Van de Wall (Vereniging Deltametropool) en Olivier Fourneau (Inter-Environnement Bruxelles)
- Anton Van Assche (UNIZO), Fabrice Goffinet (hub.brussels) en Ela Callorda Fossati en Solène Sureau (ULB).
- David Seffer (Kinumai), Mathias De Meyer (Brussel Mobiliteit) en Gideon Boie (architect-filosoof, BAVO).
Creatief ontwerpen: het Horizon Atelier
Het Horizon Atelier bracht het geheel aan informatie van de wandelingen en lezingen samen en ontwierp beelden. Deze visuele ontwerpen verzinnebeelden hoe het anders en beter kan op de probleemplekken van de wandelingen.
Een van de plekken die we visualiseerden was de Maritiemwijk met de Picardstraat in Molenbeek.
“De Picardstraat is vandaag een transitstraat. Wanneer de straat autoluw wordt gemaakt, kan er veel meer: van terrassen op de hoeken, centrale ontharding, een fiets-lus, hoogstammige bomen tot energie opwekken in de ondergrond. […] Door de capaciteit van parkings te optimaliseren van supermarkten en particuliere bedrijven en open te stellen aan buurtbewoners slaan we twee vliegen in één klap. Er komt publieke ruimte vrij en je parkeerplek is gekend. […] In de Maritiemwijk zijn er een aantal ‘zwarte punten’ waar veel (dodelijke) ongevallen gebeuren. We stellen een knip voor ter hoogte van de doorsteek van de trambedding en een aparte busbaan op de Jubelfeestlaan, daardoor ontstaan ook zes nieuwe parkeerplaatsen.”
Conclusies
We trokken uit ons traject drie conclusies:
- Met ambitieuze beslissingen hoeven de grote assen niet onleefbaar te worden.
- De handel kan floreren dankzij autoluwe wijken.
- Ook voor mensen met beperkte mobiliteit kunnen de circulatieplannen een meerwaarde zijn als er met hen rekening gehouden wordt.
Interessant!?
Hoe kan je de publicatie lezen? Onderaan vind je de publicatie in pdf. Je kan ook een exemplaar bestellen via a-atelier@outlook.com.
We wensen je veel leesplezier! Wil je graag reageren op de publicatie? Contacteer ons op a-atelier@outlook.com.
Het Andere Atelier
Heroes for Zero, Filter Café Filtré Atelier, BRAL
Een internationale netwerkdag over gedeelde mobiliteit voor activisten, overheden, verkozenen, consultants en professionelen, die dolle, gedeelde rit wil je niet missen.
Deze sprekers zijn al bevestigd:
⚡Philippe Crist (The International Transport Forum)
⚡Mohamed Mezghani (UITP)
⚡Dr. Johanna Tzanidaki (ERTICO ITS)
⚡Ananda Groag (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat - NL)
⚡Sandra Phillips (movmi)
⚡Antonia Charlton (CoMoUK)
⚡Gunnar Nehrke (Bundesverband CarSharing e.V.)
⚡Gabriela Paz Torres (AIFutures Reflection Initiative)
Praktisch
- Dinsdag 6/2/2024, 13u30-22u30
- Circularium, Bergensesteenweg 95, 1070 Anderlecht
- Info en inschrijven: https://www.shared-mobility.rocks/2024-programme/
De film doorgrondt de vergane en gebouwde sporen van het Brussels openbaar vervoer en doet je nadenken over de baten en de kosten van een nieuwe metro in Brussel. Nu kan iedereen de docu bekijken op YouTube, als je deze link volgt.
BRAL vertoonde de film op het politiek Cinédebat ‘De werf van de eeuw’ in november 2023. Het verslag van het debat en de posities van de ministers kan je hier herlezen. Als je wil begrijpen waarom BRAL reserves heeft om een nieuwe metro aan te leggen, kan je onze publicatie uit 2018 lezen: “To metro or not to metro”. Ook ARAU schreef een analyse over de metro in 2022.
Welke stabiliteitsrisico’s meerdere historische gebouwen lopen, zoals het Schaarbeekse gemeentehuis, en de gevolgen voor het patrimonium, waaronder het kappen van 475 bomen door de bouw van de metro, kan je lezen in het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) in het Frans.
Ook jij kan reageren op het openbaar onderzoek voor het noordelijk deel van metro 3. Dit kan nog tot 13 februari. De documenten vind je hier. Opgelet: je moet reageren op de aanvraagvergunning van Beliris via de betrokken gemeentes:
Liever behoud en renovatie in plaats van sloop en heropbouw
In de Dijlestraat in de Noordwijk plant men een complex van drie gebouwen te slopen. BRAL reageerde op de plannen. Specifiek voor dit project vinden we dat slopen hier moet vermeden worden, om meerdere redenen: het is iets wat de toekomstige Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (Good Living) centraal stelt omwille van klimaatbezorgdheden, het is volgens ons mogelijk gezien de structuur volgens ingenieurs stabiel is en nuttig omdat sommige gebouwen opgenomen zijn in de Erfgoedinventaris, wat het eerste niveau van erkenning is.
Geen productieactiviteiten gepland
We betreuren dat er geen productieactiviteiten gepland zijn, ondanks de bestaande vloeroppervlakte die zo is ingekleurd. Lawaaierige en vervuilende activiteiten zijn uit den boze in een woongebied, maar lokale, duurzame of circulaire economie zou banen kunnen creëren voor de buurtbewoners.
Zelfde bezwaren als in PAD Max (1): woonnood
Het project valt net buiten de perimeter van het Richtplan van Aanleg Maximiliaan (PAD Max), maar onze bezwaren gelden ook hier. Waar er nood aan is in deze buurt, zijn betaalbare huisvesting en grote huizen voor grote gezinnen. Dat zeggen niet enkel wij, maar ook de diagnose van Territorium Noord van Perspective.
Men zet in PAD Max een beetje maar toch te weinig in op de hefboom van publieke grondeigenaren om betaalbare woningen te bouwen. In dit project is geen spoor van betaalbare huisvesting. Geen sociale woningen, zelfs geen gesubsidieerde middenklasse koopwoningen. BRAL wil dat men een minimum van 25 procent sociale woningen (in strictu sensu, dus geen woningen van sociaal oogmerk) ontwikkelt bij privéprojecten van meer dan 1.000 vierkante meter.
Dit project van 90 woningen plant 35 studio’s, bijna twee op vijf van de woningen hebben maar 1 slaapkamer (38,9%). De grootte van de woningen komt dus niet tegemoet aan de diagnose van Perspective, dit project zal de situatie alleen maar verergeren.
Zelfde bezwaren als in PAD Max (2): nood aan collectieve voorzieningen
Door de PAD verwacht het Gewest minstens 3.200 nieuwe bewoners in de wijk. Ter herinnering, het project waar het nu om gaat, valt niet onder een van deze inschattingen.
Het milieueffectenrapport van de PAD stelde dat er een vermindering in vloeroppervlakte voor publieke voorzieningen wordt verwacht in het PAD-gebied. Afhankelijk van de variant zouden de collectieve voorzieningen verminderen met 3.800 à 5.400 vierkante meter in de zogeheten "mutatiesectoren". Opnieuw volgens de diagnose van het Territorium Noord is er nu al een tekort aan zulke voorzieningen.
Hoe denkt de gemeente tegemoet te komen aan de behoeften van de nieuwe inwoners? Op dit moment zijn de drie ruimtes op het gelijkvloers handelszaken. Waarom vragen we de aanvrager niet om ten minste één openbare of sociale voorziening in hun project op te nemen?
Conclusie
Hoewel het belangrijk is om gebouwen te renoveren en lege ruimtes te activeren, moet dit wel gebeuren met de behoeften van de stad in het achterhoofd. De klimaatnoodtoestand betekent dat we steden niet langer vanaf nul kunnen opbouwen. Elk project moet op de een of andere manier bijdragen aan het verzachten van de negatieve effecten van een exploderende huizenmarkt. En dat betekent grote woningen betaalbaar maken.
Je kan ons volledige bezwaarschrift lezen in de bijlage.
Benjamin Delori
Medewerker stedenbouw
“We hadden een geweldige ervaring, gefocust op de basisbetekenis van ons project: zoeken naar manieren waarop mensen en georganiseerde groepen kunnen samenwerken om bij te dragen aan het algemeen welzijn. ... We vragen Europa met klem om een Europa te zijn van volkeren die willen samenwerken en vrede willen opbouwen, en niet een Europa van banken, lobby's en wapenfabrieken.” - Calogero Bellavia van Biblioteca di Pace, Cittadinanze
De eerste dag kwamen we samen in het kantoor van BRAL om onze woordenlijst en het voorstel voor het Europees Parlement “Commoning in Europe, a common glossary for the EU” te bespreken. Laura Birtolo, psycholoog, faciliteerde. Massimo Mannoni, lid van Labsus, leidde de dialoog en Miguel Martinez vertaalde. Je kan de gemeenschappelijke woordenlijst van ons project lezen in de bijlage hieronder.
Daarna sprak Hanne Van Reusel van Osmosnetwork & commons architect.e, over participatie en het algemeen belang. Er zijn veel manieren om het proces van participatie te starten en te begeleiden en het algemeen belang centraal te stellen. Hanne vertelde over haar eigen ervaring op de Friche Josaphat. Daar initieerde ze samen met Verena Lenna, die niet aanwezig kon zijn, Josaph'Aire en Commons Josaphat, met de steun van BRAL.
Paginering
- Eerste pagina
- Vorige pagina
- …
- Thema's 585
- Thema's 586
- Huidige pagina 587
- Thema's 588
- Thema's 589
- …
- Volgende pagina
- Laatste pagina