Artikels

Thema

 

Voetnoten

1. De MIVB heeft dit ooit gedaan, met een metro op een speciaal spoor tussen Merode en Schuman, en een tram op een ander spoor tussen het Zuidstation en Lemonnier.

2. L’Écho, « En attendant le métro 3, Bruxelles cherche des alternatives en surface », 22/11/23

 

Hieronder vind je de volledige publicatie met bijlagen in pdf-vorm terug.

 

Hieronder vind je de volledige publicatie met bijlagen in pdf-vorm terug.
Dit artikel verscheen in het Frans in de IEB-uitgave 'Dé-Tour' en is geschreven door Claire Scohier (IEB), Benjamin Delori (BRAL) en Martin Rosenfeld (IEB).

 

De term Urban Ruling verschijnt voor het eerst in de pers in 20221 en laat een ontwikkelaar toe om de haalbaarheid van een programma in te schatten bij de verkoop van de site.

Maar laten we teruggaan naar het begin.

In juli 2019 stelt de pas verkozen gewestregering haar Gemeenschappelijke Algemene Beleidsverklaring op voor de regeerperiode 2019-2024. De Regering zal tijdens het eerste jaar na haar aanstelling "een handvest voor vastgoedpromotie opstellen om het uitwerkingsproces van een vastgoedproject vast te leggen voorafgaand aan de aankoop van een grond of gebouw en hiermee een kader te voorzien voor de verkoopprijzen en minimale vereisten te verbinden aan de ontwikkeling." Vijf jaar later, met nieuwe verkiezingen in het vooruitzicht, is dit handvest voor vastgoedpromotie nog steeds niet opgesteld. Het idee om de ontwikkeling van een vastgoedproject te omkaderen, en zo ook de verkoopprijs van een grond voordat die wordt aangekocht, heeft echter terrein gewonnen, buiten elk openbaar debat om.

De eerste tekenen van deze benadering zijn te zien in de voortgang van grote vastgoedprojecten in Brussel. Op 28 november 2019 geeft Pascal Smet, de nieuwe staatssecretaris voor Stedenbouw in het Brussels Gewest, al snel te kennen meer hoogbouw aan de Brusselse skyline te willen zien verschijnen, met name om de demografische, ecologische en sociale uitdagingen van het Gewest aan te gaan en op voorwaarde dat het gemengde gebouwen zijn en geen monolithische kantoortorens, zoals in de Noordwijk2: 'Ik zal een kader en garanties bieden voor de projectontwikkelaars.' Het Zin-project van Befimmo wordt aangehaald als een voorbeeld van deze benadering, want dit is een combinatie van een hotel, woningen, kantoren, winkels, sportfaciliteiten, enz. met openbare ruimtes aan de voet van de twee torens. "Architectuur moet gedurfd en intrigerend zijn. (...) Verhoog de architecturale kwaliteit van uw projecten, verticaliseer de vergroening van gebouwen, maak optimaal gebruik van de daken van uw gebouwen, verdicht naar boven, werk samen met het publiek."

Waarom geen derde toren!

Tegelijkertijd wil de Nationale Bank van België, die meerdere eigendommen bezit in het centrum van Brussel, haar drie vestigingen reorganiseren: de Koninklijke Munt van België (waar tot 2017 munten werden geslagen), de drukkerij (waar bankbiljetten werden gedrukt) en de hoofdzetel. Het gebouw 'Koninklijke Munt' is al verkocht en de verkoop van de 'Drukkerij' staat gepland. De Bank vraagt aan K. Borret, Bouwmeester van het Brussels Gewest (BMA), om een architectuurwedstrijd voor de hoofdzetel te organiseren en hij maakt van de gelegenheid gebruik om de idee van project lines naar voren te schuiven, die bij het verkoopdossier van de Drukkerij worden gevoegd, in de hoop speculatief overbieden tegen te gaan en zo een redelijk programma te kunnen uitwerken: "Als er een stedenbouwkundige nota zou worden opgesteld in overleg met dezelfde instanties die vertegenwoordigd zijn op de projectvergaderingen, om te kunnen afbakenen wat de besturen en kabinetten wenselijk achten, zou dit wilde biedingen voorkomen."

In het Waals Gewest wordt gedebatteerd over de voorafgaande voornemens van een project, maar de maatregel krijgt momenteel kritiek, zowel van de besturen als de burgermaatschappij omdat het moeilijk is om te debatteren over een project dat nog niet volledig is uitgewerkt3. Wellicht omdat iedereen betreurt dat er niet dieper kan worden ingegaan op de details van de ontwikkeling van het project.

De waarde van een grond neemt proportioneel toe in de mate waarin het afwijkt van de regels inzake plaatsing en bouwprofiel.

In datzelfde jaar publiceert  het Wetenschappelijk Comité Huisvesting, onder leiding van B. Moritz, een verslag om de woningbouw in het Brussels Gewest te verbeteren. Het verslag stelt dat de waarde van een eigendom/grond sterk afhankelijk is van de bebouwbaarheid ervan. In een context van concurrentie tussen kopers neemt deze waarde proportioneel toe met de afwijking van de regels inzake plaatsing en bouwprofiel. Een manier om de druk en speculatie op de waarde van de gronden te verminderen, zou er volgens het Comité in kunnen bestaan om a priori bebouwde dichtheden te definiëren in overeenstemming met de toewijzingen in het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP).

Pascal Smet kondigt vervolgens aan dat er een nieuwe Expertencommissie zal worden opgericht, niet om het GBP te herzien, maar wel de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV), onder de naam Good Living. Om de bebouwingsdichtheid te beheren, beveelt het rapport aan "in het BWRO (Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, red.) de mogelijkheid op te nemen voor aanvragers om de nota betreffende de densiteit samen met een volumetrische studie van het project in te dienen vóór de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning om van de Administratie een bindend advies te krijgen over de beoogde dichtheid" (p. 31). De processen om de GSV en het BWRO te herzien lopen echter nog steeds. De BMA zal proberen om het proefproject met de project lines voort te zetten in het kader van de verkoop van Proximus-torens in de hoop "een level playing field te verzekeren voor alle kandidaat-kopers voor hun biedingen en daardoor typische speculatie met zotte prijzen tegen te gaan." Het is de bedoeling een kader vast te leggen voor de verkoopprijs zodat de koper bij de aflevering van de vergunning niet komt met de vraag: "Zouden we een derde toren kunnen bouwen?" Volgens hem "zijn de beperkte ervaringen tot nu toe redelijk positief, omdat de project lines de verkopers ertoe hebben aangezet om op een realistisch niveau over de verkoopprijs te onderhandelen. Aan de andere kant is dit kader bedoeld om de besprekingen die achter de schermen plaatsvinden tussen potentiële kopers en overheidsinstanties te formaliseren."5

In mei 2022 verschijnt de term ‘Urban Ruling’ voor het eerst in de pers6, niet om te verwijzen naar de projecten in de Noordwijk, maar in de Europese wijk. Pascal Smet kondigt aan dat hij volop zal inzetten op Urban Ruling: 'We zullen onze bevoegdheid om een vergunning al dan niet af te leveren beter gaan benutten door bij de verkoop van een gebouw aan te geven wat wel en niet toegestaan is. Zo weten de projectontwikkelaars waar ze aan toe zijn en gaan we speculatie tegen.’ Uiteraard hebben de impasses in de verschillende Richtplannen van Aanleg (RPA) een rol gespeeld in de saga en kan Urban Ruling ook worden gezien als een manier om de moeilijkheden te omzeilen in het kader van de goedkeuring van de RPA's: "Met Urban Ruling en de herziening van de stedenbouwkundige verordening, is er geen sprake meer van de wet Richtplan van Aanleg (Wet RPA). Dit richtplan, dat zoveel inkt heeft doen vloeien, is opgegeven. Eerlijk gezegd was ik niet echt enthousiast over de wet RPA."7

Een regeling opgesteld door een projectontwikkelaar

In mei 2022 wordt ook de Real Estate Academy gehouden, een vastgoedbeurs waarop de overheid de nieuwste 'vastgoedrichtlijnen' voorlegt aan de projectontwikkelaars. Maar wie legt wat voor aan wie? Op deze beurs komt Immobel, een grote Brusselse projectontwikkelaar, Urban Ruling voorstellen aan de hand van de casestudy van de Noordwijk en de Proximus-toren.8 Van een herinnering aan het bestaande stedenbouwkundige kader is geen sprake meer, eerder van voorafgaand gepingel:als een project aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan de projectontwikkelaar de vergunde oppervlakte in m² met 5% verhogen volgens de huidige stedenbouwkundige plannen en voorschriften. 5% lijkt een willekeurig percentage. Dus als je project 100.000 m² groot is, kun je nog eens 5.000 m² verkopen. Aan € 4.500 per vierkante meter komt dat neer op een extra brutowinst van € 22,5 miljoen.

De voorwaarden die Immobel op deze beurs voorstelt zijn als volgt:

  1. Een mix van functies garanderen, met maximaal 50% kantoorruimte, minimaal 33% woningen en 10% publieke voorzieningen. Deze regel is niet erg restrictief en is in de huidige context meer in het belang van de projectontwikkelaar, aangezien huisvesting de afgelopen twee decennia een sterke (lees: winstgevende) functie is geworden. Bovendien is er geen spoor van een regel die een minimumpercentage aan sociale of openbare huisvesting oplegt. Volgens de BMA is deze voorwaarde sindsdien echter gewijzigd en eisen de overheidsinstanties nu dat 25% van alle gebouwde woningen voor sociale doeleinden wordt gebruikt.9
  2. De vloeroppervlakte beperken: het bebouwde oppervlak mag niet groter zijn dan 70% van het perceel. Dit is in feite een regel uit de recentste versie van de nieuwe ontwerp-GSV, die iets striktere eisen oplegt dan de versie van 2006 toen nog 75% van het perceel mocht worden bebouwd.
  3. De structuur van het gebouw zo veel mogelijk behouden. Dit is ook een regel uit de nieuwe ontwerp-GSV, waarin wordt gevraagd om de voorkeur te geven aan renovatie boven sloop/reconstructie, door sloop in uitzonderlijke gevallen toe te staan en te garanderen dat de gesloopte materialen opnieuw gebruikt worden.

Volgens de BMA en stedenbouwkundige Benoît Périlleux zou Urban Ruling geen gelegenheid zijn om te onderhandelen over afwijkingen, maar integendeel om van bij het begin duidelijke ambities en bijkomende beperkingen vast te leggen om het project te verbeteren. Is dat wel duidelijk?

Een veld van mogelijkheden...

Tijdens de workshops die City Tools eind 2022 organiseert om het BWRO te beoordelen, wordt de tool besproken door besturen en verschillende vertegenwoordigers van de burgermaatschappij.  Na deze workshops publiceert City Tools in januari 2023 een rapport waarin een hoofdstuk is gewijd aan Urban Ruling. In het rapport wordt gesproken over de mogelijkheid om een Urban Ruling en project lines in te voeren om zo de speculatie bij grote projecten te beperken. City Tools stelt voor om dit verplicht te stellen voor projecten van meer dan 5.000 m², wat neerkomt op 1,2% van de bouwvergunningen per jaar, of ongeveer 25 projecten. Volgens het rapport start zo een dialoog tussen overheden die verkopers en ontwikkelaars zijn, over kwesties van stedenbouwkundige en architecturale kwaliteit: dichtheid, programmering, mobiliteit, open ruimten, enz. Het idee is om voor de ontwikkelaar snel het “‘veld van mogelijkheden' te verduidelijken, zonder vooruit te lopen op de rest van het projectproces en de verschillende stadia ervan.”

Een vage terminologie die de weg vrijmaakt voor zeer subjectieve en uiteenlopende interpretaties.

En daar begint alles vaag te worden. Blijkbaar maakt zelfs de vastgoedsector zich zorgen over de kwetsbaarheid van de regeling. De kop van een artikel in Trends in juni 2023 luidt: “De nieuwe Brusselse 'urban ruling' zal wellicht meer kwaad dan goed doen ... (...) Het mechanisme van 'voorspelbaarheid' van het stedenbouwkundig potentieel van bepaalde eigendommen roept een stroom van protest op bij de vastgoedsector”.10 We lezen dat Philippe Coenraets, een vooraanstaand advocaat gespecialiseerd in vastgoed, van mening is dat de nota's opgesteld voor enkele proefprojecten (Proximus Towers, de voormalige drukkerij van de Nationale Bank, het voormalige Jules Bordet Instituut) juridisch 'zwak' zijn omdat ze geen wettelijke of reglementaire basis hebben en uiteindelijk niet bindend zullen zijn voor de bevoegde autoriteiten, voornamelijk het bestuur dat de vergunningen aflevert. Benoît Périlleux zegt ook te vrezen voor de kwetsbaarheid van de tool: “Als de site waarvoor project lines zijn opgesteld wordt doorverkocht, zijn deze niet langer van toepassing en is de nieuwe koper daar niet aan gebonden.” Maar zo verliest de tool elk nut?

Speculatieve onzekerheden

Laten we niet vergeten dat Urban Ruling bedoeld is om overbieden te voorkomen, waardoor grond steeds duurder wordt en stadsontwikkelingsprogramma's buitensporig worden. Maar een project stroomopwaarts 'omkaderen' zonder formele procedure blijkt complex, vooral als we kijken naar het 'stedelijk kader' (nieuwe GSV) dat onze verkozenen voor ogen hebben.

In feite verschuilt de nieuwe ontwerp-GSV zich in het gedeelte over bouwprofielen achter vage doelstellingen, zoals het bereiken van een 'evenwichtige en harmonieuze dichtheid'. Het laat vrijstaande gebouwen toe die zich onderscheiden van de omringende bouwprofielen, als onderdeel van het 'stadsbeeld'. De notie van het gemiddelde van de omringende hoogten, voorheen gebruikt als richtlijn om de maximumhoogten te bepalen, is verdwenen. Gebouwen met een bepaalde breedte kunnen nu worden ingepast in de hoogten van omliggende gebouwen en de 'algemene morfologie', zonder dat er maximumhoogten worden vastgesteld. Deze vage terminologie maakt de weg vrij voor zeer subjectieve en uiteenlopende interpretaties die onvermijdelijk op tafel zullen komen wanneer de project lines worden uitgetekend.

Als we deze vaagheid combineren met de duidelijke wil van het Gewest om een 'intelligente' verdichting van Brussel na te streven, vanwege de noodzaak om de demografische stromen op te vangen, en open, onbebouwde ruimten te behouden, dan is het resultaat een steeds verticalere stad. In dit stadium gaat deze evolutie echter voorbij aan de rente die de 'verticale stad' opbrengt. Als je meer oppervlakte op een stuk land kunt bouwen, zal dit onvermijdelijk de rente verhogen. Benoît Périlleux deelt deze zorg:  'We zouden de grondprijzen moeten kunnen bevriezen, zoals in Frankrijk.' In zijn 'Stand van zaken 2023 van de bijdrage van het overheidsbeleid aan de klimaatdoelstellingen' is het comité van deskundigen dat belast is met het rapport van mening dat “verdere verdichting dus alleen zou toegestaan zijn onder bepaalde voorwaarden, zoals: betaalbare woningen aanbieden; werken met een open boekhouding en overeengekomen huurprijzen; werken met een toewijzingsregeling onder toezicht van het Gewest; speculatieve wederverkopen in de hand houden; voorrang geven aan de bouw van sociale woningen” (p. 30). Het gaat zelfs nog verder en suggereert dat de “bevriezing van de huren op de particuliere huurmarkt onder meer zou kunnen worden gebruikt om de gevolgen van financiële speculatie te beperken” (p. 72). Maar deze anti-speculatiemaatregelen zijn nog lang niet binnen handbereik. Het verenigingsleven vraagt nu al twee regeerperiodes om een systeem om de winsten vast te zetten die worden opgestreken door de projectontwikkelaars na een wijziging in de regelgeving of om de huurprijzen te bevriezen en deze vragen blijven onbeantwoord.

Een verzwakking van de democratie

Nog een geducht punt in verband met het Urban Ruling-proces is de 'vertrouwelijke' aard van de onderhandelingen. Deze kritiek werd reeds geuit door de stedelijke verenigingssector op de projectvergadering. Die brengt de projectontwikkelaar en de betrokken besturen voorafgaand aan de openbaarmaking en overlegprocedure samen aan tafel, zonder dat de notulen van deze vergaderingen worden bekendgemaakt.

Ofwel heeft dit voorafgaande onderhandelingsproces een minimum aan bindende kracht, maar is het niet erg transparant en omzeilt het elk democratisch debat, ofwel is het helemaal niet bindend en kan het nut ervan in twijfel worden getrokken.

Het idee om de ontwikkeling van een vastgoedproject te omkaderen, en zo ook de verkoopprijs van een grond voordat die wordt aangekocht, heeft terrein gewonnen, buiten elk openbaar debat om.

Ondertussen heeft niemand het over het goede oude stedenbouwkundig attest, dat nu net was bedoeld om een projectontwikkelaar het terrein te laten verkennen alvorens een bouwvergunning aan te vragen en dat veel meer juridische garanties met een maximum aan transparantie bood. Het stedenbouwkundig attest is een principeakkoord dat aangeeft of een project kan worden goedgekeurd en waarin de voorwaarden worden uiteengezet. Het biedt garanties over de haalbaarheid van het project en bepaalt de mogelijke bestemmingen. Dat komt zeker van pas alvorens te investeren in de aankoop van bouwgrond om te bepalen of de bouwprofielen en bestemmingen van het voorgestelde programma aanvaardbaar zijn. De inhoud van het dossier is beknopter dan een vergunningsaanvraag, maar is onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het voordeel voor de aanvrager is dat een openbaar onderzoek niet nodig is als de ingediende vergunningsaanvraag volledig in overeenstemming is met het attest. In grote lijnen bestond de Urban Ruling al, maar op een meer gestructureerde en transparante manier.

In de reeds aangehaalde beoordeling van het BWRO door City Tools wordt dit attest wel vermeld, maar wordt voorgesteld om dit op te heffen enkel en alleen omdat deze procedure verouderd is en nauwelijks meer gebruikt wordt en omdat de vereenvoudiging ervan bijna onmogelijk wordt gemaakt vanwege het stand-still-principe en de noodzaak om de impact in dit stadium te beoordelen (p. 53). Met andere woorden, deze erkenning bevestigt dat Urban Ruling een vlucht naar voren is voor de Brusselse stedenbouw na de mislukking van de RPA's en de wens van onze verkozenen om zich niet te onderwerpen aan de garanties die door de huidige tools zijn ontwikkeld. De stand-still verbiedt de wetgever immers om het eerder toegekende beschermingsniveau aanzienlijk te verlagen, behalve om redenen van algemeen belang. Omdat de vereenvoudiging van het stedenbouwkundig attest een stap terug zou betekenen in termen van democratische garanties, zou dit kunnen leiden tot gerechtelijke stappen wegens schending van dit principe.

Maar de regeling opheffen en vervangen door een vage, ondoorzichtige onderhandelingstool die neerkomt op een 'nota' die medeondertekend is door de overheid en aan de eigenaar wordt overhandigd, lijkt ons toch een grote stap terug voor de democratie. Bovendien lijkt dit systeem een vorm van stadsplanning op basis van onderhandeling te sanctioneren, gesteund op een doelstelling van afwijking. Om al deze redenen roept de Urban Ruling zoals die zich nu aan het ontwikkelen is meer vragen op bij de verenigingen dan ze antwoorden kan geven. Antwoorden die steeds weer dezelfde vraag lijken te behandelen: de winstgevendheid van een project. Is het echt de rol van de overheid om ervoor te zorgen dat een project winstgevend is voor private projectontwikkelaars?

 

Context

Crashtest voor Urban Ruling in de Noordwijk

_____
 

1. P. Deglume, 'Bruxelles renonce définitivement aux tours dans le quartier européen' in L'Echo, 12 mei 2022.

2. Interview Trends Pascal Smet (Brussels staatssecretaris voor Stedenbouw): 'Ik zal een kader en garanties bieden voor de projectontwikkelaars.'

3. Interview met Benoît Périlleux, 6 februari 2024.

4. Activiteitenverslag BMA 2021, p. 16.

5. Interview met K. Borret op 31 januari 2024.

6. P. Deglume, 'Bruxelles renonce définitivement aux tours dans le quartier européen' in L'Echo, 12 mei 2022.

7. https://bx1.be/categories/news/quartier-europeen-vers-plus-de-mixite/

8. Lees onze kadertekst: Crashtest voor Urban Ruling in de Noordwijk.

9. Interview met K. Borret op 31 januari 2024.

10. Philippe Coulée, 'Le nouveau 'ruling urbanistique' bruxellois risque de faire pire que mieux ...', in Trends, 20 juni 2023.

 

De BBP's verduidelijken het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) door gedetailleerde bestemmingen, de inplanting en bouwprofielen van de constructies vast te leggen. Dit creëert een soort versnipperde stadsplanning, wat resulteert in een gebrek aan samenhang binnen deze wijk waarvoor nooit een gezamenlijke visie werd uitgewerkt, behalve dan de bouw van een central business district met zijn acht World Trade Centres met in totaal niet minder dan 64 torens!1

Naast het GBP verduidelijken, worden BBP's soms op maat gemaakt om tegemoet te komen aan de ambities van projectontwikkelaars. De programma's die erin worden ontwikkeld, kunnen veel dichter zijn dan de gewestelijke regelgevende kaders toelaten, met de Up Site-toren van Atenor en de Tour & Taxis-site als perfecte voorbeelden hiervan. In het eerste geval maakt het BBP Willebroek dat langs het kanaal loopt en in 2009 werd goedgekeurd, de weg vrij voor de hoogste woontoren van Brussel (140 m), op de locatie van de voormalige Delhaize-opslagplaatsen. Voor Tour & Taxis hebben we nog niet de 'kans' gehad om het grootste deel van het programma te bekijken. Maar we weten dat er meer dan 100.000 m² nieuwe woningen en een toren van maximaal 150 m komen, allemaal toegestaan door een BBP uit 2017.

CCN, recht uit het verleden

In 2018 geeft de Gewestregering Perspective Brussels de opdracht om een gezamenlijke visie uit te werken voor het Territorium Noord, een gebied dat wordt begrensd door de binnenring, de Havenlaan, de Koninginnelaan en de Koningsstraat. Dit proces heeft tot doel om de uitdagingen in kaart te brengen van een territorium dat bewust ruimer is dan de Noordwijk, om zo een visie en een strategie voor de ontwikkeling ervan vast te stellen. Hoewel er in oktober 2021 een diagnose werd opgesteld, wachten we nog steeds op een gedeelde visie waarin de weg wordt uitgestippeld voor de toekomst van de wijk. Bij gebrek aan zo'n visie volgen de openbare (Ferraris, CRU 1, RPA Maximilien-Vergote) en private (ZIN, Livin, CCN, Proximus ...) projecten elkaar op. Voor sommige van deze private projecten worden project lines opgesteld en de ontwikkeling ervan wordt omkaderd door een voorafgaande stedenbouwkundige beslissing. Andere lijken zo uit het verleden te zijn gestapt, alsof de geesten uit de jaren 70 nog steeds rondspoken bij de herontwikkeling van bepaalde sites.

Slechts een paar jaar later, in juni 2022, vragen privéontwikkelaars Atenor en AG Real Estate een bouwvergunning aan voor de herontwikkeling van de site van het Communicatiecentrum Noord (CCN), waar zich naast het Noordstation, ook een winkelgalerij en de kantoren van de Brusselse Gewestelijke Overheidsdienst bevinden. Volgens de pers zullen er na de sloop van de monoliet uit het begin van de jaren 80 vier torens worden gebouwd op de bestaande sokkel, waardoor de iconische gevel van het Noordstation, die maar al te vaak wordt verward met het CCN, eindelijk zichtbaar wordt. Dit gebouw is op zich al groot, maar de programmering van het nieuwe project breekt alle records. De totale vloeroppervlakte wordt 67% groter, de kantoorruimte stijgt van 79.000 m² naar 92.000 m², de winkelruimte wordt bijna verdrievoudigd (van 3.200 m² naar 8.000 m²) en 50.000 m² is bestemd voor woningen om de functies in de wijk te diversifiëren. Dit alles in gebouwen van 20 tot 30 verdiepingen hoog (de huidige Proximus-torens hebben 28 verdiepingen).2

Als dit gigantische programma echter wordt uitgevoerd, moet het bestaande BBP voor deze locatie worden herzien. Dit dateert immers uit 1967 en is niet eens in overeenstemming met de bestaande situatie: ruim de helft van het terrein van het CCN is niet opgenomen in de plannen en het gebouw is 57 m hoog, terwijl het BBP dat vóór de sloop van kracht was slechts een hoogte van 35 m toestond! In november 2022, slechts enkele maanden nadat de ontwikkelaars de bouwvergunning hebben aangevraagd, lanceert de gemeente Schaarbeek een openbaar onderzoek om het BBP te herzien.

De analyse van het dossier is verbijsterend. Het dossier omvat een soort ophemeling van het Manhattanplan, hoewel dit algemeen wordt beschouwd als een ernstige stedenbouwkundige fout en het hoogtepunt van de verbrusseling, een architecturaal concept geïnspireerd door het Brussel van de jaren 70 en internationaal gebruikt om de stedenbouwkundige excessen te beschrijven die het gevolg zijn van een te nauwe relatie tussen politieke machten en private projectontwikkelaars. Daarin staat: “De wijziging van het BBP zal het mogelijk maken de continuïteit van de rooilijnen van het bestaande BBP te handhaven en nieuwe rooilijnen te bevorderen die nodig zijn om de geest van het Manhattanplan te bekrachtigen als een iconisch geheel dat op erfgoedniveau moet worden versterkt.” Wat meer bepaald het CCN-huizenblok betreft, dat volledig onder het nieuwe plan valt, “moet de wijziging van het BBP het mogelijk maken de bestaande hoogbouw te handhaven en voor het CCN-huizenblok hoogbouw toe te staan in het belang van de continuïteit en de verduidelijking van het weefsel.” De doelstelling van de documenten die aan het openbaar onderzoek zijn voorgelegd is duidelijk: een functionele mix creëren in de wijk door middel van nieuwe woningen met ‘stedelijke vormen’ die vergelijkbaar zijn met de naburige toren. Het is even zoeken om het scenario te zien dat de overheid heeft uitgeschreven voor het CCN-huizenblok. In het midden van het milieueffectenrapport staat een schema met vier torens van 93 tot 110 m hoog op wat het voorplein van het Noordstation had kunnen zijn.3

Het beleid van voldongen feiten

Klinkt dit scenario bekend in de oren? Dat is niet toevallig. De plannen die zijn voorgelegd aan het openbaar onderzoek lijken als twee druppels water op de flarden informatie die werden gepubliceerd bij de indiening van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voor de vier torens op de voormalige CCN-site een paar maanden eerder. In een Facebookpost van Pascal Smet uit oktober 2022, voordat het BBP aan een openbaar onderzoek werd voorgelegd, staat zelfs te lezen hoe het Bolivarplein er zou uitzien aan de voet van de torens.[4] 

Het is één ding om van tevoren een virtuele voorstelling van een openbare ruimte te maken, om burgers en gebruikers te laten dromen over de transformaties in hun wijk, maar het is iets anders om het paard zo achter de wagen te spannen. Voor alle duidelijkheid: de nieuwe eigenaars van het CCN hebben een bouwvergunning ingediend voor de bouw van vier torens voordat het geldende regelgevende kader dit toeliet. Is dat geen riskante zet, gezien de welbekende traagheid en onbuigzaamheid van de gemeentebesturen bij de verwerking van bouwvergunningen? Waarschijnlijk wel, tenzij de nieuwe plannen werden uitgetekend in overleg met alle betrokken spelers.

Die logica kunnen we ook doortrekken voor het Proximus-bouwblok. Als we de bestemmingen en bouwprofielen vergelijken tussen drie verschillende documenten - de project line Proximus, de vergunningsaanvraag voor het Proximus-gebouw en het BBP dat de zone regelt - dan komen de cijfers heel precies overeen. En toch, niet alleen zijn deze documenten op jaren afstand van elkaar opgesteld, maar het is ook het recentste document, het BBP, dat rechtskracht heeft. Het is de omgekeerde wereld, want deze twee andere documenten hadden deze bestemming niet kunnen inplannen voordat het BBP werd gewijzigd en deze wijzigingen aan een openbaar onderzoek werden onderworpen via de openbaarmaking en overlegprocedure.

Vergelijkingspunten Project lines Proximus (02.2021)

Proximus-project

(07.2022)

BBP

(09.2023)

Bestemmingen

      Kantoor

      Woning

      Voorzieningen

      Winkels

 

Max. 50%

Min. 33%

Richting 10%

?

 

49,61% (max. 50%)

35,72% (min. 33%)

10% (ongeveer 10%)

4,67% (geen maximum aangegeven)

 

Min. 40% - max. 50%

Min. 33%

Min. 8%

Max. 5%

Inplanting Vermindering van de bebouwde voetafdruk van 81% naar 70%.  1.771 m² De maximale voetafdruk in zone B (Schaarbeek) bedraagt 2.170 m².
Bouwprofiel Huidige hoogte (102 m) + 2 verdiepingen  110,5 m Maximale hoogte gebouw 110 m

Bronnen: dossier vergunningsaanvraag Proximus.

 

Wat hebben we nog te zeggen?

Uit een grondige doorlichting van de administratieve documenten die beschikbaar zijn tijdens het openbaar onderzoek naar het BBP blijkt ook dat de beslissingen die werden goedgekeurd in de verschillende nota's en eerdere overeenkomsten een invloed kunnen hebben gehad op sommige keuzes, tot in het Milieueffectenrapport. De documenten gunnen immers een blik op de inhoud van de besprekingen tussen de bureaus belast met het milieueffectenrapport en het Begeleidingscomité bestaande uit Perspective Brussels, Leefmilieu Brussel en de gemeente Schaarbeek. Gezien de effecten op de levenskwaliteit verwacht in het voorkeursscenario van vier torens, had het adviesbureau aanbevolen om 'de geplande oppervlakte voor het CCN-bouwblok te verkleinen'. Deze aanbevelingen konden echter niet worden opgevolgd door het Begeleidingscomité, omdat de notulen van de projectbegeleidingsvergadering vermelden dat er 'strategische keuzes en voorafgaande afspraken' waren gemaakt. Met andere woorden, de politieke beslissingen die tussen besturen worden genomen in het kader van voorafgaande nota's zouden hier zwaarder doorwegen dan het milieueffectenrapport opgesteld door een onafhankelijk adviesbureau. Dit is een duidelijke afwijking van het oorspronkelijke doel van Urban Ruling, namelijk een kader creëren voor de richtlijnen van een project en de belangrijkste afwijkingen die een ontwikkelaar kan aanvragen voordat hij een stuk grond koopt.

Wat de Noordwijk, een eeuwig laboratorium voor de Brusselse stedenbouw, aantoont is dat de project lines inbreuk kunnen maken op de onafhankelijkheid van de adviesbureaus die een objectief oordeel moeten geven over de effecten van een project en op de mogelijkheid van burgers en de burgermaatschappij om vraagtekens te zetten bij sommige keuzes tijdens het openbaar onderzoek. Het is naar onze mening essentieel om lessen te trekken uit dit voorbeeld alvorens algemeen gebruik te gaan maken van een tool die, onder het mom van voordelen op het vlak van vastgoedspeculatie rond de verkoopprijs van gronden, in feite een bevestiging is van de terugkeer naar clandestiene stedenbouw en onderhandeling.

_____

1. https://www.quartiernord.be/docs/plan_manhattan_livre%201.pdf.

2. Steven Van Garsse, 'Torens en pleinen op sokkel van het oude CCN-gebouw', in BRUZZ, 22.06.2022.

3. BBP nr. 19 Westwijk van het Noordstation, mei 2023.

4. https://www.facebook.com/SmetPascal/posts/652528206241318.