Artikels

Thema

BRAL’s voorspelling over het megalomane shoppingcenter blijkt te kloppen. Het Gewest wilde een verbindingsweg naar de Ring illegaal gebruiken en kreeg daarvoor nu een njet.

De auditeur van de Raad van State geeft ons verder gelijk dat de wijziging van het bestemmingsplan (om het shoppingcenter mogelijk te maken) ook niet legaal was.

Omdat enkele cosmetische verbeteringen niet genoeg zijn om het project te doen slagen, gingen we dan ook in beroep met Arau AsblBond Beter LeefmilieuUNIZO Vlaams-Brabant & Brussel en Inter-Environnement Bruxelles (IEB)

BRAL hoopt dat de Heizelvlakte een project krijgt dat de Brusselaars en in het bijzonder de buurtbewoners verdienen. Hopelijk gaat het Gewest in gesprek met hen. Zonder taboes.

Onze stedenbouwexpert Steyn Van Assche sprak erover in Bruzz:
https://www.bruzz.be/videoreeks/donderdag-26-september-2019/video-buurtcomite-over-neo-project-vlaamse-nee-pure-pesterij

Verder in de pers:
ttps://www.lesoir.be/249505/article/2019-09-25/centre-commercial-neo-lavenir-du-plateau-du-heysel-retarde-par-des-inquietudes
https://plus.lesoir.be/249497/article/2019-09-25/projet-neo-au-plateau-du-heysel-la-ville-de-bruxelles-rebat-les-cartes
https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/mall-europe-ga-terug-naar-start-stop-er-misschien-gewoon-mee

 

Energiris is op zoek naar platte daken in Brussel. Energiris is de energiecoöperatie die we aan het woord lieten in onze publicatie "Burgers in de Brusselse keuken".

Is jouw dak in goede staat (minimum oppervlakte van 300m²) om nieuwe fotovoltaïsche panelen te installeren? Deze oproep is bedoeld voor individuen, mede-eigendommen, scholen, magazijnen, bedrijven,... Laat het Energiris weten.

BRAL’s voorspelling over het megalomane shoppingcenter blijkt te kloppen. Het Gewest wilde een verbindingsweg naar de Ring illegaal gebruiken en kreeg daarvoor nu een njet.

De auditeur van de Raad van State geeft ons verder gelijk dat de wijziging van het bestemmingsplan (om het shoppingcenter mogelijk te maken) ook niet legaal was.

Omdat enkele cosmetische verbeteringen niet genoeg zijn om het project te doen slagen, gingen we dan ook in beroep met Arau AsblBond Beter LeefmilieuUNIZO Vlaams-Brabant & Brussel en Inter-Environnement Bruxelles (IEB)

BRAL hoopt dat de Heizelvlakte een project krijgt dat de Brusselaars en in het bijzonder de buurtbewoners verdienen. Hopelijk gaat het Gewest in gesprek met hen. Zonder taboes.

Onze stedenbouwexpert Steyn Van Assche sprak erover in Bruzz.

Verder in de pers:

* Le Soir 25/09/2019 Centre commercial neo, l'avenir du plateau du heysel retardé par des inquétudes urbanistiques 

* Le Soir 25/09/2019 Projet neo au plateau du heysel: la ville de Bruxelles rebat les cartes 

* Bond Beter Leefmilieu Mall europe: ga erug naar start (of stop er gewoon mee)

 

Burgers en verenigingen kunnen het paradigma van Koning Auto doorbreken en omkeren met Good Move, het nieuwe regionale mobiliteitsplan. Laten we het Gewest helpen deze vlucht vooruit te nemen. Onze volledige analyse lees je in de bijlage.

Laatste oproep om te reageren op het openbaar onderzoek van Good Move! Good Move is het nieuwe regionale mobiliteitsplan. Het bepaalt de politieke keuzes voor de mobiliteit in Brussel voor de komende 10 (tien!) jaar.  

BRAL kijkt ernaar uit. Want de maatregelen die erin staan, keren het paradigma van Koning Auto om. De principes “green”, “social”, “pleasant”, “healthy”, “performant”, “safe” en “efficient” structureren het plan. 

Ze sturen de visie naar een leefbare stad op mensenmaat, waar autogebruik plaats maakt voor openbaar vervoer, fietsen en wandelen.

Good Move, een grote stap vooruit

Een perfect plan dus? Natuurlijk niet. Maar dit plan bevat de kiemen van alle maatregelen die wij op mobiliteitsvlak willen gerealiseerd zien. 

We roepen je daarom op om het plan te steunen door te reageren op het openbaar onderzoek, zodat de regering Good Move zonder dralen kan goedkeuren (we kennen de trieste geschiedenis van het GPDO) en zodat de overheid zo snel mogelijk dit plan kan uitvoeren. Zo’n progressief regeerakkoord als Brussel nu heeft, komt misschien maar een keer voor. 

Noodzakelijke operationele verbeteringen

BRAL las en analyseerde Good Move grondig. Bepaalde punten moeten voor ons meer naar voren komen voor een goede uitvoering van het plan. De te onthouden punten zijn de volgende:

  1. Een lagere verkeersdruk in de wijken - het ambitieuze doel van Good Move - zal er enkel komen door een aantal onmisbare hefbomen. Deze moeten de speerpunten van het plan vormen, ook qua budget en timing. Het gaat om rekeningrijden, de cocreatie van gemeentelijke mobiliteitsplannen en meer steun voor de gemeenten
  2. Rekeningrijden moet een absolute prioriteit zijn. Het principe is aanwezig in Good Move, maar erg flou en bijkomstig. Het moet zo snel mogelijk ingevoerd worden en wel volgens de principes van een zonale heffing op maat van onze stedelijke context. Het regeerakkoord vermeldt al een mogelijke invoering van de zonale heffing. Laat Good Move nu bekrachtigen dat een zonale heffing effectief het beste instrument is om Brussel gezond, verkeersveilig en leefbaar te maken.
  3. Hoe krijg je het transitverkeer uit onze wijken? Good Move voorziet mazen om het transitverkeer te sturen, maar die zijn volgens ons te klein. Grote mazen die het verkeer naar de hoofdassen (“Auto PLUS”) leiden, zullen pas echt voor minder auto’s zorgen, leren we van voorbeelden uit binnen- en buitenland. Bovendien vrezen we dat het kader niet strikt genoeg is om te garanderen dat alle gemeenten met circulatie- en aanlegplannen komen die effectief het verkeer uit de wijken gaat halen. Brussel Mobiliteit moet durven sturen.
  4. Good Move stelt een vermindering van het aantal parkeerplaatsen op de weg voor (van 265.000 naar 205.000). Maar ook een vermindering van het aantal parkeerplaatsen buiten de weg is nodig, want meer parkeerplaatsen trekt verkeer aan. 

Het openbaar onderzoek van Good Move loopt nog tot 17 oktober. Reageren kan op www.goodmove.brussels

Laat ook jouw stem horen! Na een snelle vragenlijst over jouw mobiliteitgewoontes kun je jouw mening geven in een tekstvak. Aarzel niet om daar de argumenten van BRAL mee te geven. 

Marie Couteaux
Tim Cassiers

Diverse meerderheidsakkoorden van Brussel, VGC of gemeenten tonen aan dat het idee van loting en burgerpanels school maakt. Politici willen duidelijk gehoor geven aan de roep om democratisering maar zijn op zoek naar handige formules. Daarbij komen ze snel uit bij loting. Maar de meest makkelijke format is daarom niet altijd de beste.

Net voor de gewestelijke verkiezingen van 26 mei 2019 ging BRAL in gesprek met Pepijn Kennis over AGORA, politieke partij hors catégorie. Pepijn is intussen verkozen tot Brussels volksvertegenwoordiger voor AGORA (en is daarom ook niet langer lid van de AV van BRAL). Raf Pauly stelde de vragen. Raf is onderzoeker aan de UGent en (ondertussen voormalig) bestuurslid van BRAL, is ondertussen coördinator-in-spé van BRAL. Centraal in dit interview: Welke rol voor het middenveld in een democratie met een burgerassemblée? Heeft een burgerassemblee experten nodig?

Hoe ben je AGORA eigenlijk binnengerold, Pepijn?

Pepijn: Ik vond het een interessant project, was toen het boek ‘Tegen verkiezingen’ van David Van Reybroeck aan het lezen en Manu Claeys aan het volgen. Ik voel zelf dat er een crisis is. We hebben vandaag een politiek waar verkozenen vijf jaar lang de plak zwaaien. Een gelote burgerassemblee vind ik een waardevol idee omdat het een manier is om iedereen te betrekken.

“Er is nood aan experimenten, omdat mensen niet meer geloven in de representatieve democratie.” – Pepijn Kennis

Bij het klassieke middenveldoverleg is mijn aanvoelen dat een heleboel bevolkingsgroepen niet vertegenwoordigd worden. Vertegenwoordiging tout court is moeilijk in mijn ogen. Ik vind het moeilijk om iemand anders volledig te vertegenwoordigen, met alle nuances van dien.  

Een stem voor AGORA is een stem voor jou als eerste lijsttrekker. Dan word jij volksvertegenwoordiger. Wat maakt AGORA anders dan onze huidige politieke partijen?

Pepijn: Wat we op korte termijn willen, is de burgerassemblee op poten zetten en politiek gewicht geven via vertegenwoordigers in het parlement, omdat dit het systeem is dat vandaag in werking is. Het is ook het systeem waar we ons tegen af zetten maar we gebruiken dit systeem om een voet binnen te krijgen. Op de lange termijn zou een burgerassemblee parallel moeten zijn. Ik heb erop zich niks tegen dat er een parlement en een regering bestaat. Ik denk echter dat het belangrijk is om de burger ook te horen buiten de verkiezingen die om de vijf jaar plaats vinden.

Raf: Is het de bedoeling om de politieke agenda mee te bepalen? In het parlement aangeven wat de prangende kwesties zijn? Of gaat de assemblee voorstellen aandragen?

Pepijn: Beide! Aan de ene kant willen we op kortere termijn binnen de assemblee werken met een reactief deel dat inspeelt op wat er gebeurt in het parlement. Zo kunnen we ook deelnemen aan het actuele debat. Aan de andere kant zal de assemblee ook zijn eigen agenda maken. We zullen ons in de diepte informeren, een mening vormen en vervolgens proactief aanbevelingen, voorstellen van ordonnanties of resoluties aandragen.

Raf: Wat is de rol van de vertegenwoordiger?  Volg je zelf dossiers op in het parlement? Of ondersteun je vooral de assemblee?

Pepijn: Het is de bedoeling dat de verkozene vooral de spreekbuis is van de assemblee. Daarnaast is ’t ook de taak van de verkozene om politiekers warm te maken voor dit soort participatie en hen aan te tonen dat er genuanceerde en waardevolle inhoud uitkomt.

De assemblee staat voorop. We willen de mensen zo goed mogelijk informeren en het proces zo goed mogelijk faciliteren zodat mensen met elkaar praten. Voor mij persoonlijk moet de assemblee het parlement niet helemaal vervangen. Resultaten die uit een assemblee komen, kunnen een beleid steunen en kunnen het gekibbel tussen partijen overstijgen en zuurstof geven aan de klassieke werking van het huidige parlement.

“Resultaten uit een assemblee kunnen zuurstof geven aan de klassieke werking van het huidige parlement.” – Pepijn Kennis

Hoe zit het met die vertegenwoordiging?

Pepijn: Ik denk dat er vandaag nood is aan experimenten, omdat mensen niet meer geloven in de representatieve democratie. Als dat geloof weg is en er is geen alternatief, dan heb ik schrik voor wie de macht zal grijpen … over 10, 15, 20 jaar.

Raf: Vertegenwoordiging op zich is wel handig, mensen willen niet altijd met het politieke bezig zijn. Je moet nog tijd overhouden voor het dagdagelijkse. Daarom dat het goed is dat er mensen zijn die zich er tijdelijk mee bezig willen houden.  

Ben je bang dat je de stempel gaat krijgen van een links clubje? Maakt je dat niet pessimistisch?

Pepijn: Dat is inderdaad het hoekje waarin we worden geduwd, maar zelf bekennen we geen politieke kleur. Je kan die neutraliteit trouwens zien aan onze folder: er waren niet zo veel politieke kleuren meer vrij (kijkt naar de turquoise-lichtroze folder en lacht).  

Maar ik snap de bedenking. Participatie en meer macht aan burgers is een links thema. Maar het is geen linkse methodiek, het is een democratische methodiek. Democratie is niet per se links voor mij. Maar indien je rechts ziet als een systeem dat gebouwd is op een autoritaire leider, dan misschien wel. Wat wilt dat eigenlijk zeggen over onze democratie of wat we daarmee bedoelen?

We hebben vijf jaar om te kijken of het werkt, om een alternatief te ontwikkelen, om mensen te politiseren en te empoweren. Je brengt niet alleen de politiek dichter bij de mensen, maar ook de mensen dichter bij de politiek.

Raf: De mensen dichter bij de politiek, dat is misschien nog het meest interessante!

Pepijn: Wat we doen, leunt aan bij de Franse term education permanente, een soort van permanent bezig zijn met de samenleving, kritisch nadenken, je informeren. Ik denk dat deze assemblee het maatschappelijk debat zou kunnen aanwakkeren.

Is een gewone burger expert genoeg?

Raf: De Nederlandse filosoof Willem Schinkel stelt een ‘Raad van State’ voor in plaats van een burgerassemblee. Deze Raad zou bestaan uit burgers geselecteerd op basis van hun expertise (wetenschap, onderwijs, …) in plaats van loting en een adressenbestand. Deze mensen zouden de agenda van het parlement verplicht kunnen bepalen, waardoor expertise, die nu overschaduwd wordt door de partijpolitiek, wel aan bod kan komen.  

Denk je dat jouw voorstel sterker is dankzij het participatieve aspect, Pepijn?

Pepijn: Wel, dat is het debat van een democratie en een technocratie hé?

Raf: Dit voorstel is inderdaad technocratisch, maar het is niet dat deze Raad de oplossingen zou uitschrijven. Deze Raad zou eerder politieke suggesties doen.

Pepijn: Ja, ik vind het niet slecht om een agenda mee te laten bepalen door mensen die een zekere expertise hebben. In onze assemblee zien we de technische expert als degene die de mensen informeert. Dit belangrijk element komt vandaag in het partijpolitieke systeem te weinig aan bod.

Raf: Manu Claeys heeft het veel over participatie maar wat hij uiteindelijk naar voor schuift, is dat experten hun ding moeten kunnen doen. Zelfs hij, een ervaren activist, denkt toch ‘ik heb een expert nodig’. Het is niet genoeg om mensen te verzamelen, te mobiliseren, te laten debatteren. Het is belangrijk dat de grenzen van het debat en de effectieve mogelijkheden duidelijk zijn. Experten kunnen daarbij helpen.

“Expertise gaat verder dan technische kennis. Als we het over wonen hebben, willen we ook het woord kunnen geven aan iemand die op straat woont.” – Pepijn Kennis

Pepijn: Ja, die grenzen moeten worden afgebakend. Niet enkel de informatie over het verschil tussen een fietssuggestiestrook en een fietspad moet worden verspreid. Mensen moeten ook ingelicht worden over de kosten, over hoe je zoiets financiert, de technische beperkingen, …

Ik wil nog benadrukken dat expertise verder gaat dan technische kennis. Expertise is ook terreinexpertise. Als we het bijvoorbeeld over wonen hebben, dan willen we ook het woord kunnen geven aan iemand op straat woont. Die persoon is ook een expert. Waarom woont die op straat? Wat doet dat met iemand? Met een technocratisch recept bestaat het risico dat er enkel een elite aan het woord komt.

En … het middenveld?

Raf: Dat lijkt sterk op wat BRAL doet. BRAL gaat in tegen stadsplanners die vergeten dat er al mensen wonen in de wijken waar ze hun projecten willen uitrollen. We steunen mensen opdat ze zich uitdrukken, acties op poten zetten, …

Pepijn: Ik denk zeker dat het belangrijk is dat organisaties zoals BRAL er zijn. Het lijkt me geen goed idee om het middenveld te vervangen door die assemblee, dat is zeker niet de bedoeling.  

Wat ik vandaag wel zie, is dat actiegroepen zoals Filter Café Filtré, 1080/0, actiegroepen rond het klimaat, … een bepaalde bevolkingsgroep aantrekken. Mensen die het belangrijk vinden om op straat te trekken, die de tijd en de capaciteit hebben om de dossiers te lezen. Die capaciteiten heeft niet iedereen. Het is daar dat we de meerwaarde van onze assemblee zien: een manier om iedereen te betrekken. Het zal veel minder activistisch en thematisch zijn, maar het voegt toe. Je hebt beide nodig.

“De assemblee is een manier om iedereen te betrekken.” – Pepijn Kennis

Raf: Ik denk dat het middenveld een rol kan spelen in het betrekken van mensen, met mensen in gesprek blijven gaan, … Hoe plannen jullie om te gaan met het middenveld?

Pepijn: Op de korte termijn zien we de samenwerking met het middenveld op het vlak van het faciliteren van de assemblee, want wat hebben mensen met bijvoorbeeld een visuele handicap nodig? Wat hebben nieuwkomers nodig? Daarnaast zien we voor het middenveld ook een rol als experts die kunnen infomeren en de debatten binnen de assemblee kunnen voeden.

Raf: Ik ben benieuwd hoe het middenveld zal reageren. Zij proberen nu [voor de verkiezingen] actief de agenda en verkiezingsuitslag te beïnvloeden. Zij zullen ook willen dat een assemblee hun strijd mee reflecteert. Dat zou een interessant gevolg zijn van dit experiment.

Nog lang niet alles is gezegd over loting, vertegenwoordiging en middenveld. Dat kan ook niet anders. Het avontuur van AGORA begint pas. Zal AGORA onze verkozenen sensibiliseren om over de partijgrenzen heen in dialoog te gaan? Zal de burgerassemblée het een hele legislatuur volhouden als die dialoog tegenvalt? Leidt dit experiment tot een nieuwe vorm van uitsluiting waarbij je enkel mee mag nadenken als je geloot wordt? Vinden burgerassemblée en middenveld elkaar in een nieuwe samenwerking die meer mensen warm maakt voor politiek?

BRAL blijft dit en andere experimenten met democratisering opvolgen.

Raf Pauly
Toha De Brant

P.S.: Nog interessante lectuur: https://lavamedia.be/tegen-loting/ .          

BRAL zou niets zijn zonder uitzonderlijke leden. Het zijn leden met een groot hart voor Brussel en zin in verandering. De drijvende kracht achter onze organisatie en de voorvechters van een nog beter Brussel! Het is daarom niet meer dan logisch om hen af en toe in de kijker te plaatsen. Zeker als ze werken rond een thema dat ons na aan het hart ligt: luchtkwaliteit.

Karin De Schepper, lid van BRAL, heeft een zoon, Klaas. Klaas loopt school in Brussel en zoals we weten gaat dat gepaard met ongezonde lucht en gevaarlijk gependel. Het is over de ongezonde lucht dat Klaas in 2017 een spreekbeurt maakte.

Ziehier de presentatie die erbij hoorde. Dank je wel, Klaas, voor je jeugdig inzicht en blijf vechten voor gezonde lucht!

Leestip: de laatste slide geeft enkele alternatieven weer. Zoals jullie kunnen zien, zijn ze kinderspel. 

Link naar de presentatie 

Op 5 oktober ging BRAL op verkenning in Vorst. De centrale thema's waren landschapscontinuïteit, waterbeheer en mobiliteit. De buurtbewoners waren talrijk, de discussies waren verrijkend en de Zenne toonde zich van haar (potentieel) goede kant.

Een uitgebreid geschreven verslag volgt nog. Om je niet te lang op je honger te laten zitten, krijg je nu al een fotoverslag van de wandeling.

Ter herinnering: dit was het volledige programma.

Montréal, Brussel, Liège wat hebben ze in common? Of het nu in Canada of in België is, burgers eigenen zich de stad toe. Ze spinnen het duurzame weefsel van de stad.  Ze doen dat vaak in de publieke ruimte, samen met elkaar, maar ze werken ook samen met de overheid en de privésector. Hoe gaan die stadsmakers aan de slag? Hoe kleuren zij de urban commons (stedelijke commons) in?

Ontmoetingen met bevlogen Canadese stadsmakers

Tien jonge creatievelingen - vijf mannen, vijf vrouwen; vijf Brusselaars, vijf Luikenaars; met elk hun eigen expertise - gingen in juli 2019 op verkenning in Montréal, Canada. Het werd een week vol ontmoetingen met bevlogen Canadese stadsmakers. Met foto’s, portretten en een dubbelinterview geven we je een inspirerende inkijk in de urban commons van de actoren terplekke.

Uit de gesprekken met de lokale actoren konden we al snel vergelijkingen trekken naar onze omgeving in Brussel en Luik. We denken in drie artikels luidop na over hoe een stadsweefsel zich op een collectieve manier kan ontwikkelen. Hoe eigenen burgers zich braakliggende terreinen toe? Hoe gaan ze met elkaar om en wat is hun verhouding met de overheid? Wat heeft het concept commons hiermee te maken? Wanneer is iets überhaupt een common? Bestaat er ook zoiets als commons-washing?

Stedelijke commons als duurzame oplossing

Deze publicatie meet de temperatuur van de stedelijke context. Steden ondergaan vandaag ingrijpende sociale en ecologische veranderingen (klimaatverandering, immigratie, toenemende sociale ongelijkheid, ...) die ons dwingen na te denken over hoe we de stedelijke ruimte invullen en beheren. De hedendaagse financiële en vastgoedlogica bracht uiteenlopende vormen van commodificatie van de stad voort die de meest kwetsbare mensen nog meer uitsluiten. “Uw stad is verkocht”, een oude slogan van BRAL, is nog steeds relevant. Geconfronteerd met deze situatie, mobiliseren en experimenteren burgers met nieuwe manieren om "de stad te maken". De opkomst van de urban commons kan volgens ons een duurzame oplossing zijn om steden meer inclusief, gezond en milieuvriendelijk te maken.

BRAL gelooft dat een sterk en veerkrachtig internationaal commonsnetwork steun kan bieden aan die projecten die bijdragen aan een duurzame samenleving. De visite in Montréal is een vervolg op de ontmoetingen die BRAL had in Utrecht (2017) en Berlijn (2018). Eerder waren we al actief op conferenties in Rijsel en Amsterdam. Wil je nog meer proeven van de initiatieven van Montréal? Bekijk dan onze afspeellijst van filmpjes op Facebook.

Ja, ik wil een exemplaar!

Interesse in de publicatie? Maak je snel lid van BRAL door 25 euro te storten op onze rekening BE74 5230 8083 3007 en we verzenden je de publicatie le plus vite que possible.

Inhoud:

En ook nog: een boekje met tekeningen van Arnaud Bilande en Alessandra Bruno!

Deze publicatie kwam tot stand dankzij Arnaud Bilande (Periferia), Chloé Mercenier (Sasha - ULB), Alessandra Bruno (Sasha - ULB), Laïla El Makhokhi (Toestand, DAR), Fanny De Smet (Pro Velo), Gilles Delfosse (Atelier CUP), Lucas Deru (Comptoir des ressources créatives, Liège), Pavel Kunysz (UrbAgora), Sigried Kellens (architecte intérieure/urbaine, lid van iMAL), Toha De Brant (BRAL). Met de steun van het Bureau International Jeunesse (BIJ), de Vlaamse Gemeenschapscommissie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het klimaat is een belangrijk thema voor de Brusselse regering. Zo staat het toch in het regeerakkoord. We vermoeden dat de regering zich nog niet geheel bewust is van de mogelijke consequenties van haar voornemen om ‘ook op stedenbouwkundig niveau te anticiperen op de klimaatverandering’. Om te anticiperen op de klimaatverandering is er voor stedenbouw namelijk ook een radicale shift in denken nodig: van demografie naar temperatuur. Eerder liet BRAL al weten dat de demografische boom toch niet zo groot is als gedacht. We steunen dan ook volgende oproep van de Brusselse Bouwmeester:

« A Bruxelles, les 10 dernières années ont été dominées par la croissance démographique. La densification a clairement été poussée à son paroxysme. Les 10 prochaines années doivent par contre être dominées par le réchauffement climatique et la transition écologique. La densification du territoire doit être mise en pause pour se concentrer sur la végétalisation de la ville. Bruxelles doit entrer dans une nouvelle ère. Il faut la laisser respirer. » - Kristiaan Borret in Trends-Tendance’  05/09/2019

PAD-pauze please !

We hopen dat de regering snel inziet hoe ingrijpend dat kan zijn. Want het impliceert o.a. een andere invulling van de richtplannen van aanleg. Padden oftewel Plans d’Aménagements Directeurs voor de vrienden. Jawel, dat zijn die plannen voor zowat alle belangrijke gebieden in Brussel (Josaphat, Weststation, Wetstraat, …). Ze geven een kader aan de stedelijke ontwikkeling van belangrijke zones met onder andere als objectief het verdichten van de stad. Het is niet overdreven om te zeggen dat die plannen op lange termijn de toekomst van Brussel bepalen.

De padden werden grotendeels geschreven door de vorige regering, dus voor de grote omslag naar het klimaat die het huidige regeerakkoord zo kenmerkt. En zoals we toen schreven: op een typmachine die zijn deugdelijkheid nog moest bewijzen. We vroegen in ons memorandum voor de gewestverkiezingen dan ook een PAD-pauze zodat de overheid de tijd kon nemen om te evalueren en de machine goed af te stellen. Quod non. Voorlopig staan onze aanbevelingen dan ook nog als een huis.

Hitte-eilanden en groen

Onze aanbeveling van toen ‘maak een algemene impactstudie van alle PAD’s’ brengt ons opnieuw bij de insteek van dit artikel, klimaat en natuur.

Ondoorlatende grond (gebouwen, wegen, betonnen parkings) zorgt voor overstromingen, maar doet ook een boel dier- en plantsoorten verdwijnen. De invloed van alle PAD’s samen op de groene ruimte, biodiversiteit en klimaat verdient extra aandacht in deze studie.

Het effect van alle PAD’s op groen, biodiversiteit en klimaat verdient een algemene impactstudie.

Apart voorzien sommige PAD’s wel nog wat groen. ‘Groen’ kan trouwens van alles zijn in de plannen, ook een recreatieruimte bijvoorbeeld. Maar wanneer je alle plannen samen bekijkt, is de impact op de open/groene ruimte indrukwekkend. Geen enkele PAD maakt uitdrukkelijk van groen de belangrijkste functie. Laat staan dat er overwogen wordt niet te bouwen. Maar om hitte-eilanden te bestrijden, de doorlaatbaarheid te verbeteren en meer natuur te ontwikkelen op korte afstand van elke Brusselaar is een ambitieus  groen en blauw netwerk  nodig. De Richtplannen van Aanleg spelen daarin een belangrijke rol. Zeker als je weet dat sinds 1985 maar liefst 800 hectare doorlaatbare grond (= 1120 voetbalvelden) “gebetonneerd” is. (Lees hierover in ons artikel over het boek Terre des Villes.) 

Mediapark en Josaphat

Natuurlijk spelen ook bossen en bomen een belangrijk rol in het bestrijden van het hitte-effect en het zuiveren van onze vervuilde stadslucht. Vandaar dat de stad Parijs een (klimaat)plan klaar heeft om 30 hectaren groene ruimte te creëren en 20.000 bomen te planten. Teaser: BRAL gaat in januari 2020 op uitstap naar Parijs, voorinschrijven kan al via info@bral.brussels.

En vandaar dat het comité Mediapark de PAD Mediapark ‘une atteinte grave à la santé’ en een ‘menace de destruction de la nature et du climat’ noemt in haar bezwaarschrift (zie de bijlage). Hier wordt namelijk de kap van een bos voorzien. BRAL pleitte er daarom in haar bezwaarschrift over PAD Mediapark voor om de inplanting van de woningen te herbekijken en een ‘wild’ kwadrant te voorzien. Een stuk verwilderd bos dat men gewoon wild laat. Niet alles moet een park worden.

Parijs heeft een (klimaat)plan kaar om 30 hectaren groene ruimte te creëren en 20.000 bomen te planten.

Een ander symbooldossier is Josaphat: ook hier ligt het accent op het creëren van veel woningen. En jawel, er wordt wel degelijk groen en een park voorzien maar het had echt wel méér mogen zijn. Momenteel speelt de site een zeer belangrijke rol in de Brusselse biodiversiteit. We hopen dan ook dat een deel daarvan bewaard kan blijven en een semi-wildheid kan behouden. We brengen hier graag de visie van het collectief Commons Josaphat nog eens herinnering.

Als het goed is, zeggen we ook: zo gaat men in de PAD Heyvaert creatief te werk in een poging een groene as te creëren op een oude Zennebedding. En dat in zeer complexe omgeving en met de intentie ook economische activiteiten mogelijk te houden én al te wilde speculatie in te dammen.

Luchtkwaliteit, milieu en gezondheid

Terwijl Brussel de NO2-normen overtreedt, maken de medische wereld en de Brusselaars zich steeds meer zorgen over de impact op de gezondheid. Terwijl 1000 artsen eensgezind pleiten voor "herinvestering in de ontwikkeling van een duurzame, koolstofvrije en sociaal rechtvaardige economie, respect voor de gezondheid en veerkracht voor toekomstige veranderingen", is dat autogebruik nog steeds niet significant verminderd, nou ja ... De PAD's lopen het risico een stroom van auto's te brengen die in staat zijn om de veelgeprezen doelstelling van het Good Move-plan om de wijken te kalmeren als een vrome wens weg te zetten.

Teamwerk graag

We hebben hier niet de ambitie exhaustief te zijn. We wijzen onze kersverse minister van Klimaattransitie en Leefmilieu daarom vooral op het belang van de Richtplannen van Aanleg om zijn ambitieuze doelstellingen te halen én op het belang van een goede samenwerking met zijn collega’s van onder meer Territoriale planning en Stedenbouw. Jep, zo’n Richtplan van Aanleg maken is teamwerk.

PAD-agenda: aan de slag

Nu in openbaar onderzoek zijn de plannen voor Delta-Herrmann-Debroux (tot 9 december), Wet (tot 5 december), Heyvaert (tot 2 december) en Josaphat (ook tot 2 december).

We moeten onze opmerkingen nog uitschrijven voor deze reeks padden. Je mag je hieraan verwachten midden november. Aarzel niet je nu al bij ons te informeren of te reageren op het openbaar onderzoek.

Vorig jaar lanceerde Perspective de eerste reeks plannen van vier gebieden en gaf een niet-volledige voorstelling van elk gebied. We gaven toen al onze opmerkingen door. Deze opmerkingen zijn nog altijd relevant en je leest ze hier.

 

Op donderdag 24 oktober kondigde de regering van het Brussels Gewest haar maatregelen aan om de klimaatverandering aan te pakken. BRAL juicht toe dat de regering niet bang is om cijfers te plakken op haar aspiraties. We zijn wel bezorgd over het ontbreken van een integrale visie voor het klimaat op stedenbouwkundig vlak.

Als de regering het meent om het klimaat als thema op te nemen, dan moet ze dat ook op het ruimtelijk plan doen. Voor stedenbouw is er een radicale shift in denken nodig van demografie naar temperatuur. Dit betekent een andere invulling van de richtplannen van aanleg. De richtplannen van aanleg geven een kader aan de stedelijke ontwikkeling van belangrijke zones met onder andere als objectief het verdichten van de stad. Ze leggen de toekomst van Brussel in grote mate vast. De regering maakt geen melding van de richtplannen van aanleg in haar pakket van maatregelen van 24 oktober.

“Om hitte-eilanden te bestrijden, de doorlaatbaarheid te verbeteren en meer natuur te ontwikkelen op korte afstand van elke Brusselaar is een ambitieus  groen en blauw netwerk nodig. De richtplannen van aanleg spelen daarin een belangrijke rol. Zeker als je weet dat sinds 1985 maar liefst 800 hectare doorlaatbare grond (= 1120 voetbalvelden) “gebetonneerd” is.” – Steyn Van Assche, stadsbeweging BRAL

De richtplannen van aanleg werden grotendeels geschreven door de vorige regering, dus voor de grote omslag naar het klimaat die het huidige regeerakkoord zo kenmerkt. BRAL vroeg dan ook een PAD-pauze zodat de overheid de tijd kon nemen om te evalueren en de machine goed af te stellen. Deze vraag werd spijtig genoeg niet ingewilligd. Er kwam integendeel een pletwals aan plannen in openbaar onderzoek.

BRAL herhaalt daarom haar vraag om op zijn minst een impactstudie te maken van alle PAD’s samen.

“Welk effect hebben alle PAD’s samen op groen, biodiversiteit en klimaat? In het huidige kader van de richtplannen van aanleg komt er geen antwoord op deze vraag,” kaarten Steyn Van Assche en Marie Couteaux van BRAL aan.

BRAL wijst onze kersverse minister van Klimaattransitie en Leefmilieu daarom vooral op het belang van de richtplannen van aanleg om zijn ambitieuze doelstellingen te halen. Het belang van een goede samenwerking tussen leefmilieu en onder meer territoriale planning en stedenbouw valt daarin niet te onderschatten.

Contact: Steyn Van Assche | steyn[a]bral.brussels | 0498 13 25 86

Lees hier meer

Tien jonge Luikenaars en Brusselaars gingen in juli 2019 op verkenning in Montréal, Canada. De diverse groep deelde eenzelfde interesse: samen nadenken over de collectieve ontwikkeling van het stadsweefsel. Deze publicatie is het resultaat van onze week vol ontmoetingen met Canadese stadsmakers.

Gezamenlijke ontdekking

Dit project startte in oktober 2018 na een ontmoeting met een aantal jongeren uit Quebec. Zij bezochten België om te bestuderen hoe burgers zich opnieuw de openbare ruimte kunnen toe-eigenen. De ontmoeting werd georganiseerd door het Bureau International de la Jeunesse (BIJ). Na die uitwisseling kriebelde het om een gelijkaardig project op te starten om samen Montréal te ontdekken. Al snel ontstond een team van ontdekkers, die gebeten zijn door de opbouw van steden en ruimtelijke en maatschappelijke uitdagingen. Onze profielen zijn divers (architect, adviseur voor duurzame ontwikkeling, illustrator, socioloog, geograaf, onderzoeker, landschapsarchitect, stedenbouwkundige, projectverantwoordelijke, antropoloog, fotograaf, …), net als hun achtergronden (BRAL, Periferia, UrbAgora, Comptoir des Ressources Créatives, Pro Velo, Toestand, Atelier CUP en Sasha-ULB). Wat ons verbindt, is dat we allemaal geëngageerde burgers zijn.

Zowel de diverse profielen binnen het team, als de vergelijking van projecten uit drie steden, namelijk Montréal, Brussel en Luik, leverden een vruchtbare uitwisseling op. Dankzij de confrontatie van verschillende contexten en standpunten verrijkten we onze kennis en ontstond er niet alleen een band tussen elkaar onderling, maar ook met de jongeren uit Québec.

Tijdens die collectieve ontdekkingsweek kwamen een aantal stedelijke uitdagingen aan bod. Centraal stond telkens op welke manieren de actoren die de stad opbouwen en veranderen met elkaar omgaan (inwoners, artiesten, deskundigen, organisaties[1], verkozenen, ambtenaren, investeerders, …). We maakten kennis met methodes voor co-design en medebeheer voor openbare ruimtes (La Pépinière, Les amis du Champ des Possibles) en de tijdelijke bezetting van onbeheerde panden om het toekomstige gebruik ervan te definiëren (Entremise). We zagen de impact van de razendsnelle gentrificatie op Montréal, waar een reeks nieuwe luxecondo’s[2] dreigen artiesten en andere bewoners op termijn uit de wijk zullen dwingen (Atelier Créatifs Montréal). We merkten spanningen gelinkt aan de tijdelijke privatisering van een openbare ruimte voor events die een publiek aantrekken dat niet representatief is voor de wijk (Aire Commune). We zagen hoe bewoners toenadering zoeken in een overleggroep (Table de concertation) van de wijk Pointe-Saint-Charles die Opérations Populaires d’Aménagement[3] organiseren; enz.

Samen het stadsweefsel ontwikkelen via commons … maar hoe werkt dat nu precies?!

De beweging van de commons ontstaat via de steeds grotere belangstelling van een aantal actoren uit het maatschappelijk middenveld, soms ondersteund door bepaalde overheden, om materiële (water, zaden, gronden, huisvesting …) en immateriële hulpbronnen (software, digitale gegevens …) te produceren, beheren en delen op een meer gezamenlijke, toegankelijke en inclusieve manier[4]. De verschillende initiatieven die voortspruiten uit die beweging, die niet duidelijk afgelijnd is, worden onder meer voorgesteld als alternatieven voor de neoliberale logica die een invloed heeft in onze contreien en onze maatschappijen (steeds ongelijkere toegang tot hulpbronnen, privatiseringen, commercialisering van de ruimte …).

Het begrip commons beslaat een brede waaier aan procedés en evolueert mettertijd. Hulpbronnen gedeeld beheren is niet nieuw (denk maar aan de middeleeuwse gemeenschappelijke weidegronden), maar de hernieuwde interesse voor commons is onder meer te danken aan het werk van de econome Elinor Ostrom die een ‘gemeenschappelijke hulpbron’ (common-pool resource)[5] definieert als een gedeelde hulpbron, beheerd door een gemeenschap volgens regels bepaald door die gemeenschap.

In het afgelopen decennium werd de term verruimd en niet enkel gebruikt in de economische en juridische definitie van ‘gemeenschappelijke goederen’[6], maar kwam hij ook in de sociale wetenschappen aan bod: ‘gemeenschappelijk handelen’ en het samen doen worden eerder op de voorgrond geplaatst in plaats van de hulpbron op zich te benadrukken[7]. Dardot en Laval benadrukken dat commons niet-toe-eigenbaar zijn en dat ze “beschouwd moeten worden als coactiviteit en niet als medebeheer, mede-eigendom of medebezit”[8]. Commons worden niet alleen zo benoemd door hun aard, maar ook omdat ze geproduceerd, beschermd en opgeëist worden. Een common kan ontstaan en verdwijnen, maar het is de toe-eigening en het beheer ervan door een gemeenschap die hem kenmerken en doen voortbestaan. Die dimensie gelinkt aan de procedés van commons wordt bovendien duidelijk weerspiegeld in het Engelse begrip commoning[9]. Die nieuwe definitie van het concept komt al snel centraal te staan in de strijd van anti-kapitalisten (andersglobalisten, socialisten, ecologen) dankzij zijn politieke dimensie. Die bewegingen gebruiken het concept van commons om “een nieuwe ‘gemeenschappelijke’ en democratische beheersvorm die redelijker, duurzamer en eerlijker is te eisen voor gemeenschappelijke bronnen”[10], die tot dan beheerd worden door de privésector of de overheid.

De stedelijke commons, hulpbronnen ter discussie

Commons is steeds meer een noemer voor verschillende soorten projecten (natuurlijke, virtuele, sociale … commons), waarbij recent ook de categorie stedelijke commons opdook, van het Engels urban commons[11]. Stedelijke commons worden niet alleen gekenmerkt door hun verankering in een stedelijke omgeving die duidelijk afgelijnd zou zijn, maar ze bestaan ook uit een hele reeks heterogene en veranderlijke collectieven die werken rond hulpbronnen waarover blijvend onderhandeld wordt[12]. Ze eisen onder meer een autonome ruimte die niet in de greep is van de overheid en de markt.

De stedelijke commons beslaan dus diverse thematieken (huisvesting, mobiliteit, waterbeheer, stadslandbouw …), komen in verschillende vormen voor (deeltuinen, gratis mapping, woningcoöperatie, tijdelijke bezetting, derde plaats, lokale munt …) en experimenteren met nieuwe werkwijzen (procedé voor co-design, medebeheer, burgervergaderingen …). Zo bezocht de groep gezamenlijk Montréal, zonder de definitie van commons te beperken en met de gedeelde interesse om de talrijke procedés en initiatieven te ontdekken die het stadsweefsel vormgeven.

Chloé Mercenier, Sasha-ULB

 

[1] De termenorganisme à but non lucratif’ (OBNL) en ‘organisme sans but lucratif’ (OSBL) uit Quebec zijn equivalent en verwijzen naar ‘verenigingen zonder winstoogmerk’ (vzw’s) in België.
[2] Een ‘condo’ (afkorting van ‘condominium’) staat in Quebec voor een appartement in een gebouw in mede-eigendom.
[3] Voor meer informatie, zie hoofdstuk 1, rencontre : Table du quartier Pointe-Saint-Charles - Action Gardien.
[4] Brossaud C., Fiori S. & Simay P. (2019). Les communs urbains : nouveau droit de cité ? Métropolitiques.
[5] Ostrom E. (1990). Governing the Commons: The Evolution of Institutions for Collective Action. Cambridge-New York: Cambridge University Press.
[6] In de jaren ‘70 delen economen de goederen in naargelang hun mate van rivaliteit en exclusiviteit. Ze voegen twee categorieën toe aan de ‘privégoederen’ (exclusief en rivaliserend, bv.: kledingstuk) en ‘openbare goederen’ (niet-exclusief en niet-rivaliserend, bv.: de luchtkwaliteit), namelijk ‘clubgoederen’ (exclusief en niet-rivaliserend, bv.: autosnelweg met tolheffing) en ‘gemeenschappelijke goederen’ (niet-exclusief en rivaliserend, bv.: visserijzone).
[7] Brossaud C., Fiori S. & Simay P. (2019). Les communs urbains : nouveau droit de cité ? Métropolitiques.
[8] Dardot P. & Laval C. (2014). op. cit. p. 48.
[9] Bollier D. & Helfrich S. (2015). Patterns of Commoning.
[10] Dardot P. & Laval C. (2014). op. cit. p 97.
[11] Borch C. & Kornberger M. (2015). Urban commons : Rethinking the city. New York : Routeledge.

Dellenbaugh M., Kip M., Bienok M., Müller A. K. & Schwegmann M. (2015). Urban Commons: Moving Beyond State and Market. Gütersloh : Bauverlag ; Basel : Birkhäuser.

[12] Eynaud L. (2019). De quoi les communs urbains sont-ils le nom ? Métropolitiques.