Artikels

Thema

Overal in Brussel verenigen burgers zich om het leven in de stad aangenamer en duurzamer te maken. Ze helpen elkaar, maken en repareren objecten, ruilen, creëren diensten en beheren publieke goederen of plaatsen. Op die manier bieden ze een alternatief voor een economie waar overconsumptie en het vergaren van bezit de norm zijn. Een collaboratieve economie van onderuit die werkt! BRAL en Centre Vidéo de Bruxelles geven deze Selfcity-initiatieven een camera en zo een platform.

Amazones solidaires

Is burgerparticipatie vooral iets van en voor de gegoede, blanke middenklasse in Brussel? Think again! Je hoeft geen diploma te hebben om een collectief op te starten. Je hoeft zelfs geen papieren te hebben om je in te zetten voor de mensen rondom jou. Wat je nodig hebt, is goede wil en doorzettingsvermogen.

De Amazones Solidaires zijn doorzetters. Deze vrouwen naaien, herstellen kleren en koken voor de buurt voor een klein prijsje. Dankzij menselijke warmte en wekelijkse bijeenkomsten houden de amazones het hoofd hoog in de moeilijke tijd zonder papieren. (1000 Brussel).

Selfcityfilms

BRAL, Centre Vidéo de Bruxelles en de burgercollectieven Jouwaiii, LETS Brussel en Amazones Solidaires maakten drie participatieve kortfilms over de kracht en het maatschappelijk belang van burgerinitiatieven in BXL. Het brengt de reeks Selfcityfilms op 7. Eerder al waren video’s te zien van les Casseuses de Crise, PaletActif, Buurtpensioen 1000 Brussel en Corvia. Deze films tonen dat Brusselaars met diverse origine en socio-economische situaties zorgen voor duurzame ontwikkeling voor iedereen door samen de handen uit de mouwen te steken.

Wijkbewoners en verenigingen voeren de druk op voor een moratorium van de RPA’s (richtplannen van aanleg) in Brussel. Een richtplan van aanleg (RPA of PAD – plan d’aménagement directeur) is een nieuw instrument in het arsenaal van de Brusselse stadsplanning. De timing is goed, want de tweede lezing van de plannen is aan de gang.

Na een eerste serie openbare onderzoeken in april 2019 (voor Kazerne, Ninoofsepoort, Weststation en Mediapark), waren in de herfst 2019 de PAD’s Josapat, Heyvaert, Delta-Herrmann-Debroux en Wet aan de beurt. In een volgende fase is het aan Heizel, Defensie en Maximiliaan-Vergote. De richtplannen mogen dan wel verdeeld zijn over heel Brussel, de bewoners verzamelen zich in een nieuw platform ‘BAS les PAD’ dat zowat het hele Gewest omspant.

BRAL steunt het platform, omdat de eisen overeenkomen met de onze. Ook wij willen dat de overheid een pauze inlast om het proces van de plannen te herbekijken, zodat ze de leefomgeving van de inwoners centraal kan stellen. Hieronder lees je het gezamenlijke persbericht.

Van BRAL kan je het volgende lezen over de RPA’s:

Zoek je een visie op de metropool van de toekomst?  Hoe kan een stadsplanner kijken naar een virus of een plaag? Onze stagiaire Lieselotte las "Building and dwelling, Ethics for the city" van Richard Sennett. Ze maakte er dit knappe filmpje over.

Een boekentil. Zoals zoveel andere. In normale omstandigheden loop ik niet tropisch warm van dit verschijnsel. In heel het landschap van deeleconomie en burgerinitiatieven lijkt dit het minst relevante. Vooral interessant als lozingskanaal na de lenteschoonmaak. En als symboliek natuurlijk. Boekentillen komen op mij over als de kapelletjes van de deelreligie. Net als de Mariabeeldjes van onze grootouders herinneren ze ons aan ons waardenkader. Je groet ’s ochtends de boekentil en fietst verder.

Maar kijk, in Coronatijden verandert plots alles. Wanneer de overheid scholen en bibliotheken sluit, vallen mensen terug op kleinschalige bottom-up alternatieven om de geest van hun kinderen te verzetten en te voeden. Twee dagen na elkaar doe ik een offer aan de boekentil. Bij wijze van kaarsje voor de kapel laat ik strips achter, romans en een kinderencyclopedie. En twee dagen na elkaar is mijn aanbod de volgende dag al verdwenen. Aanvaard kennelijk. In dank aangenomen mag ik hopen.

Misschien was ik toch te streng voor het fenomeen ‘boekentil’? Misschien vervullen ze nog een andere functie, die ik eerst niet zag: die van een soort basisinfrastructuur van de collaboratieve commonseconomie. Bakens en verzamelpunten voor de groeiende groep commoners. Ingangspoorten waarlangs mensen aarzelend en voorzichtig de wondere wereld van delen en ruilen kunnen betreden.

Steek ook jouw licht eens op aan dit hedendaags kapelletje. Of geef zelf een lichtje door. Veel leesplezier! Opgelet: hou het veilig! Het virus kan nog 24 uur overgedragen worden op papier. Was goed je handen en wacht 24u om te lezen.

Piet Van Meerbeek

In Parijs zien ze het groots: hoge dichtheid, hoge klimaatambities, veel sociale huisvesting. Le grand Paris! Maar wat ligt er achter de grote geste en de indrukwekkende cijfers?

Als Parijs een verlaten spoorwegsite aanpakt, dan spreken we meteen over werven van 50 hectare waar, op enkele jaren tijd, gebouwen tot 20 verdiepingen oprijzen. En de stad bepaalde dat zo maar even de helft van de huisvesting bestaat uit sociale woningen! De Franse hoofdstad kan heel verleidelijk overkomen, met haar sterke machtscentralisatie en progressieve governance.

Fans van de Josaphatsite, dromers van de stad van morgen, hou je vast aan je bretellen! BRAL, op bezoek bij de buren met een hele delegatie BXLaars, bestudeert hoe dat in praktijk allemaal uitdraait. 

Droom en werkelijkheid in de ‘Grands Voisins’

Het project “Grands Voisins” wordt bewonderd ver buiten Frankrijk als experiment van transitoire en inclusieve stedenbouw op grote schaal. In 2012 schrijft een samenwerkingsverband van verenigingen een nieuw hoofdstuk aan de geschiedenis van dit oude, leegstaande ziekenhuis van 60.000 m² wanneer ze de site tijdelijk in gebruik nemen. De vzw Aurore werkt al jaren samen met een precair publiek in de wijk terwijl de vereniging Yes we camp en de coöperatie Plateau Urbain hun knowhow inbrengen op vlak van creativiteit, experiment en onderzoek bovenop hun contacten met andere tijdelijke plekken.

De partners maken meteen werk van drie luiken: er is noodhuisvesting, er zijn ateliers en winkels voor artisanale ondernemers en er is cultuur, gericht op het groot publiek. In praktijk blijkt het niet heel makkelijk om mensen van diverse sociale komaf te kruisen. De mensen uit de noodhuisvesting vinden niet gemakkelijk de weg naar de winkeltjes, het hippe eetcafé of de culturele activiteiten. Met een complementaire munt, een muziekgroep en een permanente wijkbeheerder trachten de tijdelijke gebruikers de kruisbestuiving op te voeren.

Van bij het begin bekijken ze die drie luiken als een stedenbouwkundig experiment. Ze willen onderzoeken waar de ruimte zich toe leent, welke activiteiten werken en voor welk publiek, wat de impact is op de tewerkstelling. De bedoeling is dat na de renovatie van de gebouwen de drie luiken verder lopen. En wat meer is: het publieke agentschap dat de site na het tijdelijk gebruik verder zal ontwikkelen, Paris & Métropole Aménagement  (P&Ma) ziet dat ook zo en zal een aantal initiatieven verderzetten of ondersteunen. P&Ma heeft grote plannen met de gebouwen: 50% sociale woningen, 20% huurwoningen voor de middenklasse, 30% privé. Er zijn ook noodwoningen voorzien plus een gamma aan ruimtes voor economische activiteiten, sommige daarvan aan lagere huurprijs. Op die manier wil P&Ma de lokale dynamiek en de tewerkstelling van laaggeschoolden een duw in de rug geven.

Volgens Céline van Yes We Camp die ons rondleidt, geloofde P&Ma aanvankelijk niet zo in de slaagkans van de atelierruimte. Maar het tijdelijk gebruik heeft bewezen dat het werkt. “Is het tijdelijk gebruik dan een testfase van de rendabiliteit van het project?” vragen we. Met andere woorden: leidt het experiment tot hogere verkoop- of huurprijzen? Volgens Céline niet. De prijzen die nu gevraagd worden, verschillen volgens haar niet of nauwelijks van het gemiddelde in vergelijkbare buurten.

Wonen in Parijs?

Op les Grand Voisins werkt men ook met hét Parijse experiment van deze tijd, het concept “mixité de palier”, gemengde verdiepingen. Iets dat in Brussel als onbeheersbaar wordt aanzien: binnen één en hetzelfde gebouw worden sociale woningen gemengd met private flats en huurappartementen voor de middenklasse. Die laatste zijn trouwens ook opmerkelijk. De overheidsinstelling die ze verhuurt hanteert een inkomensplafond dat lager ligt dan het maximum jaarlijks inkomen dat recht geeft op onze middenklasse woningen van Citydev. De moeite om eens te bestuderen, Brussel?

Een ander concept dat op les Grands Voisins getest wordt, komt ons BXLaars al vertrouwder over: de Organisme Foncier Solidaire. Het is in feite een variant op de Community Land Trust CLT waarbij je wel het gebouw koopt maar waarbij het terrein eigendom blijft van de Trust. Op de site zijn enkele tientallen woningen gepland volgens dit principe, met daarbij een mengeling aan sociale huisvesting, middenklasse-woningen en appartementen aan marktprijs. De verkoop aan marktprijs moet de aankoop van het terrein helpen financieren.

Wat ons ook opvalt: de participatie en de gemeenschapsontwikkeling op de site schijnt hier te dienen als verkoopargument om de begoede Parijzenaar aan te trekken! Participatie als factor bij de branding? Bij ons beschouwen de promotoren participatie nog vaak als een rem op hun verkoopcijfers.

Clichy-Batignolles, wat een ZAC!

Met haar 21.000 inwoners per km² is Parijs de 7de dichtst bevolkte stad ter wereld. En wat zien we? Sommige buurten worden nog verder verdicht. En met extra sociale woningen! De laatste 20 jaar heeft Parijs 63.000 sociale woningen bij gecreëerd zodat nu 23% van de Parijzenaren terechtkan in sociale huisvesting.

Ter vergelijking: de dichtheid van het Brussels gewest bedraagt momenteel 7.440 inwoners per km², maar verschilt sterk per gemeente. De gemeenten van de eerste kroon kennen een concentratie, met als hoogste Sint-Joost met 27.300 inwoners per km². De gemeenten uit de periferie hebben een lagere dichtheid met Watermaal-Bosvoorde als laagste: 1.960 inwoners per km².

De Zone d’Aménagement Concerté (ZAC, Zone van Aanleg in Overleg) Clichy-Batignolles is een van de paradepaardjes van P&Ma. Deze oude spoorsite is gekocht door de Parijse overheid en wordt binnenkort verbonden met het metronet. Hier schoten gebouwen van 16 à 17 verdiepingen uit de grond, goed voor 3500 woningen. De verdeelsleutel van bij les Grands Voisins is ook hier toegepast: 50% sociaal, 20% middenklasse, 30% aan marktprijs. Die private markt swingt hier de pan uit: 12.000 euro per m², alstublieft!

Deze duizelingwekkende prijzen zorgen voor een migratiesaldo dat steeds negatiever wordt. Een en ander hangt ook samen met een exploderend aanbod aan toeristenwoningen genre Airbnb. Moraal van het verhaal: zorg in de eerste plaats voor betaalbare huisvesting!

 Clichy-Batignolles is ook …

… een wijk die door de Europese Unie werd geselecteerd om te experimenteren met wat het is om ‘energetisch intelligent’ te zijn. Interessant is hier de solide monitoring door P&Ma. Zo bleek dat de reële energieprestatie ver achterliep op het geplande theoretische verbruik omwille van een technisch mankement. Samen met partners en bewoners werd en wordt gezocht naar lacunes in het systeem en manieren om het te verbeteren. Zo’n monitoring is nodig om ervoor te zorgen dat een ‘eco-wijk’ effectief het voorvoegsel ‘eco’ verdient.

Clichy-Batignolles is helemaal gebouwd rond een park van 10 hectare, zodat de dichtheid van de wijk afklokt op hetzelfde niveau als de rest van Parijs. Het park is relatief wild gelaten, een scherp contrast met de hoge torens errond. Knap werk dat park, maar op sommige momenten zit het er al goed vol.

Bureaus, handel en buurtinfrastructuur is er ook in deze ZAC. Maar net als in andere grote nieuwbouwwijken zien we toch vooral grote ketens. Een kritische buurtbewoner wijst ons op de afwezigheid van kleine kruideniers, dokters en apothekers, een politiekantoor. Ook kleine ateliers voor productieactiviteiten ontbreken.

Wanneer we dit ‘projet phare’ achter ons laten liggen, doen we een kleine steekproef. We vragen aan al onze Brusselse reisgenoten, een voor een, of ze zich kunnen voorstellen als inwoner van Clichy-Batignolles. Onze mini-enquête blijkt een spannende nek-aan-nekrace die uitmondt in een gelijke stand. Exact de helft ziet zich hier wel wonen, liefst hoog boven de grond, de andere helft toch maar liever niet.

Wie betaalt de rekening?

Paris & Métropole Aménagement (P&Ma) is een société publique locale. Ze koopt gronden aan (tegen hoge prijzen), saneert ze en bouwt infrastructuur. Ze haalt inkomsten uit de verkoop van percelen en de bijhorende “bouwrechten”. De tarieven verschillen naargelang het type woning. Het financiële plaatje voor de stad is delicate materie. Dankzij een hoge dichtheid kan de stad meer inkomsten genereren en meer sociale huisvesting creëren, maar een te hoge dichtheid zet de leefbaarheid op de helling.[1]

Met andere woorden: Parijs kiest voor meer sociale huisvesting dankzij hogere dichtheden, die meer opbrengen. Wanneer de Brusselse overheid voor hoge dichtheden gaat, zoals bij sommige Richtplannen van Aanleg, kan ze zich inspireren op de Parijse ’50-30-20’-regel.

Maar gelieve geen overdreven densiteit te creëren om zo veel mogelijk sociale woningen te kunnen realiseren. Woongelegenheid is slechts één element in een ruime reeks uitdagingen zoals de klimaatcrisis en het biodiversiteitsverlies.[2]  

Vergunning om te vergroenen... in een overvolle stad 

Parijs doet serieuze inspanningen om meer groen te creëren. Er is een lineair park langs de ringweg (périférique). Er is de fameuze ‘permis de végétalisation’, een toelating voor burgers om hun straat te vergroenen. En elk arrondissement moet minstens één groene voetgangersstraat tellen. Met al deze ingrepen wil Parijs maar liefst 40% van zijn oppervlakte doorlaatbaar maken en beplanten. Maar de dichtheid, de alomtegenwoordigheid van erfgoed en ook de druk doorsneden ondergrond maken het moeilijk om dat doel te bereiken.

De projectleiders van de heraanleg van de Place de la Bastille en van de Place de la Nation tonen ons met kaarten in de hand de vele beperkingen waar ze mee kampen. Toch kan dat laatste plein zeker een voorbeeld zijn voor onze Montgomery. Eens was het een gelijkaardige doodse rotonde, overspoeld door auto’s. Nu flaneren of liggen er mensen op de centrale voetgangersstroken.

Conclusie?

Parijs kan zeker dienen als inspiratiebron voor een sociaal en ecologisch voluntarisme. Denk aan het doel van 50% sociale en 20% intermediaire woningen in grote publieke projecten, een groot project van tijdelijk gebruik met een transitoir en inclusief karakter, het vergroenen van een straat per arrondissement met de bewoners.

Maar - hier komt de BRAL-nuance - Brussel moet het op haar manier doen. De administratieve procedures zijn hier niet zo gecentraliseerd maar eerder versnipperd. Dat zorgt voor tragere interventies, op kleinere schaal en met een zeer actieve bottom-up werking. En door het Brusselse stadsweefsel stelt de densiteitkwestie zich anders …

Leestip: ons pleidooi voor een transitoire stedenbouw op Josaphat, analoog aan de ervaringen op de Grands Voisins : https://bral.brussels/nl/artikel/josaphat-tijd-voor-transitiegebruik

Binnenkort komen ook onze artikels over de mobiliteit en het klimaatbeleid in Parijs! Hou onze site en nieuwsbrief in het oog!

Marie Couteaux
Steyn Van Assche
Piet Van Meerbeek

[1] Guylain Mercier van P&Ma noemt nog een van hun recentere projecten, "Gare des Mines". De klimaatuitdaging is sindsdien toegevoegd aan die van de demografie. Het zou P&Ma ertoe hebben gebracht om het minder dicht te maken, en dus nog kritischer vanuit financieel oogpunt. In Parijs en in Brussel, hetzelfde gevecht?

[2] Lees onze artikels over de richtplannen van aanleg hier!

 

 

 

 

Nu de COVID-19-pandemie zich over heel Europa blijft verspreiden, maken burgers zich terecht zorgen over hun gezondheid en die van hun dierbaren, maar ook over de gevolgen voor hun jobs of inkomen. In deze crisistijd is het van essentieel belang dat overheden een krachtig en duidelijk antwoord bieden op die onzekerheid, in het bijzonder voor de meest kwetsbaren. Die reactie moet zich in eerste instantie richten op de directe gezondheids- en socio-economische noden.

Naast deze dringende steun om de gezondheidscrisis aan te pakken en maatregelen om faillissementen van ondernemingen te vermijden, zal ook een relancebeleid nodig zijn om de economie uit het slop te trekken.

We roepen alle beleidsmakers op om een vooruitziende blik te hanteren, door een gezond economisch herstel in lijn met de Europese Green Deal na te streven. Dat kan door voldoende te investeren en overheidssteun te oriënteren naar een veerkrachtige, rechtvaardige en duurzame economie in lijn met koolstofneutraliteit, circulariteit en het behoud van biodiversiteit. We vragen daarbij om een afvaardiging van de natuur- en milieubeweging te betrekken bij de vormgeving van het relancebeleid.

“Kiezen waarin en hoe je nu investeert, kan onze toekomst op lange termijn bepalen. We vragen aan de Brusselse politici om economische steun te koppelen aan een goede zorg voor onze planeet en de mensen die ze bewonen.” – Raf Pauly, coördinator BRAL

In het bijzonder voor industriële bedrijven is het absoluut noodzakelijk dat overheidssteun via een pact afhankelijk wordt gesteld van alignering met de Green Deal en het klimaatakkoord van Parijs. Overheidssteun aan fossiele sectoren zoals olieen gasproducenten en aan de lucht- en scheepvaartsector moet aan strikte criteria onderworpen zijn, met name nuluitstoot voor 2050. Meer bepaald is er nood aan innovatie op vlak van duurzame en koolstofneutrale brandstoffen, en aan een akkoord over een kerosinetaks.
Vandaag zijn er meer groene investeringsmogelijkheden dan tijdens de financiële crisis van 2008. De uitbouw van infrastructuur voor hernieuwbare energie, energetische renovaties en schoon transport, laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen, natuurherstel of innovaties in de industrie vormen goede investeringsopties.
Dergelijk toekomstgericht ondersteuningsbeleid leidt tot duurzame en lokaal verankerde jobcreatie, en versterkt onze economie op de lange termijn tegen nieuwe schokken. Het zal ons ook beter in staat stellen om de huidige klimaat- en biodiversiteitscrisis aan te pakken.

Concreet geloven we dat de volgende punten noodzakelijk zijn bij het opmaken van economische herstelplannen:

1. Garandeer coherentie met de Europese Green Deal en het klimaatakkoord van Parijs

Publieke investeringen moeten voordelen opleveren op lange termijn en ons weerbaar maken tegen economische schokken. Daarom moeten ze volledig in overeenstemming zijn met de doelstellingen en voorstellen van de Europese Green Deal en met de 1,5°C-doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs. De Europese Commissie zal immers uitzonderlijke flexibiliteit toelaten op vlak van staatssteun, terwijl de ECB aankondigde ruim € 750 miljard publieke en private obligaties op te kopen.

2. Vraag de EU om klimaatinvesteringen buiten de begrotingsregels te houden

Uitgestelde belastingen en maatregelen ter vrijwaring van faillissementen zullen nodig zijn, waardoor begrotingen sterk in het rood zullen duiken en publieke schulden zullen groeien.
We lopen daardoor het risico dat klimaatinvesteringen on hold worden gezet. Daarom moet België bij de EU aandringen dat overheidsinvesteringen voor het koolstofvrij maken van de economie ten minste tijdelijk buiten beschouwing worden gelaten bij de berekening van het nationale tekort.

3. Lanceer investeringsprogramma’s in infrastructuur

Door grootschalige en duurzame initiatieven te lanceren op vlak van infrastructuur, op basis van zowel publieke als private investeringen, creëren we een hefboom voor directe werkgelegenheid, ook voor mensen en sectoren die zwaar worden getroffen door de economische gevolgen van corona. Deze initiatieven moeten rechtstreeks zorgen voor
uitstootreductie en voordelen opleveren voor de gezondheid van mensen en ecosystemen.
Tegelijk kunnen ze helpen om de sociale gevolgen van de gezondheidscrisis op te vangen, bijvoorbeeld doordat openbaar vervoer beter toegankelijk wordt of doordat energierenovaties de verwarmingsfactuur verminderen.

4. Maak steun voor de industrie en de lucht- en scheepvaartsector afhankelijk van klimaatengagement

Een toekomstgerichte industriële sector, lucht- en scheepvaartsector zijn koolstofneutraal ruim voor 2050. Voor die sectoren is het midden van de eeuw één investeringscyclus verwijderd. Daarom is het cruciaal om ondersteuning aan deze sectoren afhankelijk te maken van klimaatengagement in lijn met de doelstellingen van het akkoord van Parijs, en van het opstellen van een klimaatplan om die doelstellingen te halen. Dit heeft in het verleden al gewerkt. Na de financiële crisis van 2008 heeft president Obama in de VS de bailout van GM en Chrysler gekoppeld aan brandstofnormen.

5. Zet Belfius en de publieke investeringsfondsen PMV, SRIW en FPIM in als investeringsvehikel voor economische relance en de transitie

Publieke banken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de relance. Dit bewijst het Duitse voorbeeld van KfW: de overheid gebruikt deze publieke bank om € 100 miljard aan bijkomende middelen vrij te maken, maar ze speelt ook een sleutelrol in de financiering van de Duitse energietransitie. We sluiten ons aan bij het pleidooi van Jos Delbeke om Belfius een actieve rol toe te bedelen in de relance en de klimaattransitie en de middelen van de publieke investeringsfondsen (PMV, SRIW, FPIM) te verhogen, maar ook hun strategische focus scherp te stellen op de transitie in lijn met de Europese Green Deal. Het is daarbij belangrijk voldoende middelen toe te kennen aan de kmo’s, coöperaties en sociale economie die bij uitstek de welvaart en tewerkstelling in België verankeren en het algemeen belang nastreven.

6. Investeer in een landbouw die boeren, gezondheid en natuur ondersteunt

Via de strategische plannen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ligt er een kans voor economische stimuli waarmee de sector sterker kan inzetten op gezonde en lokale voeding en tegelijk de natuur kan beschermen en stimuleren. De natuur biedt ons tal van noodzakelijke ecosysteemdiensten, maar ook ruimte voor ontspanning en mentale herbronning. Een natuurvriendelijke, circulaire en grondgebonden landbouw, gesteund op korte ketens, blijkt nu belangrijker dan ooit. De coronacrisis blijkt de mondiale, vaak weinig duurzame, aanvoerketens in de landbouw onder druk te zetten.

7. Neem maatregelen tegen biodiversiteitsverlies op mondiaal vlak

Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies verergeren volgens de Wereldgezondheidsorganisatie de verspreiding van besmettelijke ziekten. De EU moet daarom een leidersrol opnemen op internationale fora. Treed strenger op tegen de handel in illegale wilde dieren en planten via een gecoördineerde aanpak tussen politie, douane, gerecht en administratie. Steun de regelgeving tegen geïmporteerde ontbossing die in opmaak is, de opschaling van multistakeholderinitiatieven en de financiering van bosbescherming en bosherstel in het Zuiden.

8. Faseer steun aan fossiele brandstoffen uit en verhoog accijnzen

Fossiele brandstoffen zijn goedkoper dan ooit door een strijd om marktaandeel tussen de grootste producenten, door de lockdowns en de economische terugval. Faseer versneld de subsidiëring van fossiele brandstoffen uit en verhoog de accijnzen op deze brandstoffen. In deze tijden van onzekerheid staan onze organisaties klaar om samen te werken met beleidsmakers om eerst en vooral de gezondheidscrisis aan te pakken en een directe economische crisis te vermijden. Maar ook om ervoor te zorgen dat we, ondanks deze uitdagingen, een rechtvaardige transitie naar een werkelijk duurzame economie inzetten.
We zijn benieuwd naar uw reactie en hopen dat u er samen met ons voor zorgt dat de huidige crisis geen kiem bevat van de volgende calamiteit.

Danny Jacobs, Algemeen Directeur Bond Beter Leefmilieu
Antoine Lebrun, CEO WWF België
Walter Rycquart, Algemeen Directeur Natuurpunt
Sylvie Meekers, Directrice Générale Inter-Environnement Wallonie
Philippe Funcken, Directeur Général Natagora
Raf Pauly, Coördinator BRAL
Valerie Del Re, Directeur Greenpeace Belgium

Water in Vorst

Vorst is binnen Brussel de gemeente met het grootste hoogteverschil, van hoogte 100 tot de Zenne. Water was er overal, van de vele bronnen op de heuvelflanken tot aan de zompige bodems rond de Zenne. En water is nog altijd een issue in Vorst. Kelders vullen zich, water stroomt soms vrolijk over straat en recent waren er nog modderstromen in het Dudenpark. En bij zware regenval gebruiken de overbelaste riolen (afval-en regenwater) de Zenne als uitlaat voor hun vervuild water.

Water, kans of probleem?

Volgens onze sprekers is water niet alleen een probleem. Ze is meer, veel meer. Zo biedt het de mogelijkheid om een nieuwe band tussen mens en topografie op te bouwen. Iets concreter kunnen we het ook gebruiken als element om de openbare ruimte te structureren. Hierop voortbouwend kan het zelfs uitgroeien tot een verbindend element tussen ruimtes én mensen. Gaande van bewoners over overheden tot projectontwikkelaars. Kortom, water moet weer de plaats krijgen die het verdient in de stadsplanning.

Deze Vorst-sur-Senne wandeling van 5/10 bood ons de kans om, via het water, vele plaatsen te ontdekken en mensen te ontmoeten. Mensen die ons verrasten met hun manier van denken over het creëren van de stad.
Maar eerst staan we stil bij de stedenbouwkundige kaders die de gemeente en het Gewest opstelden.

Een lasagne van stedenbouwkundige plannen

Cédric Verstraeten (gemeente Vorst) vertelde ons dat het onderste deel van Vorst een wijk in wording is. Een zone vol met te herdefiniëren gebieden, behoeften en ambities. De gemeente besloot hieraan te werken via (o.a.) een Duurzaam Wijkcontract. Deze formule leek het meest geschikt als aanvulling op het gewestelijke Stadsvernieuwingscontract (SVC) dat vrijwel dezelfde perimeter omvat. In het kader hiervan werd ook een uitgebreide hydrologische studie gemaakt. Daarover zo dadelijk meer.

Maar de gemeente heeft grotere ideeën. Om te zorgen voor een betere samenhang tussen de twee plannen, bestelde ze ook een "Masterplan" bij Bureau Bas Smets en Org. Volgt u nog?

Uit deze verschillende planningslagen vloeit een reeks projecten voort waarvan het park ‘avant-Senne ‘ en een (gemeente)grens overschrijdende groene zone langs treinlijn 24 twee ambitieuze voorbeelden zijn.

Een hydrologische studie voor Vorst

Dominique Nalpas van het (burger)collectief Brusseau en François Mayer van Leefmilieu Brussel, zetten samen hun schouders onder de studie en presenteren ze nu ook schouder aan schouder. Waarom zo'n studie? Zoals gezegd is de infrastructuur voor het waterbeheer in Vorst momenteel ontoereikend. De studie wil nieuwe mogelijkheden creëren voor instromingen. Denk aan open afwateringen, plaats voor infiltratie, natuurlijke opvang ...Kortom, alles kan behalve de klassieke afvoer via de riool.

In de schoot van Brusseau ontstond het idee om de expertise-opbouw rond waterbeheer ook open te stellen voor burgers. En zo zaten mensen van velerlei pluimage samen om te praten over valleien, hellingen en water. En vooral: ze gingen het terrein op.

De studie leidt tot een inspirerende catalogus van ontwikkelingsoplossingen. We hopen dat de verschillende actoren die verantwoordelijk zijn voor het beheer en de ontwikkeling van onze ruimtes, MIVB, Brussel Mobiliteit, Perspective Brussel, gemeenten,......er gebruik van maken.

Stop 1 : Moeras Wiels & Leila

Terwijl de dodaars rustig op het water dobbert, stelt Leila ons het zeer actieve comité ‘Marais/Moeras Wiels’ voor. Het moeras in kwestie ontstond op de funderingen van een gefaald project en werd een oase van rust voor tal van dieren en planten. En voor de buurtbewoners die er elke zondag de rommel komen opkuisen.

We staan aan een zeer laag gelegen stuk vorst. Je moet dan ook niet diep graven of je zit aan de grondwatertafel. En die werd letterlijk doorprikt door de metalen constructiestaven. Gevolg: het grondwater stroomde vrolijk over de fundering en 10 jaar later hebben we een mooi moeras.
De site is wel nog altijd in private handen. Tijdens de wandeling liepen er  vergunningsaanvragen voor residentiële gebouwen en de uitbreiding van het aanpalend ‘Metropole’-gebouw. (beiden anno april 2020 nog altijd hangende).

De site ligt gelukkig in een "gebied van gewestelijk belang” (wat de deur opent voor allerlei soorten gebruik) en maakt deel uit van de ambities van zowel het SVC en als het Duurzaam Wijkcontract. Kortom, de overheid heeft hefbomen in handen om de eigenaar desnoods te onteigenen. Pascal Smet kondigde onlangs ook aan dat het Gewest zich niet verzet tegen de mogelijkheid om op de site een groene ruimte aan te leggen, integendeel. Wij verwachten dan ook dat het gewest de burgers steunt in hun strijd tegen deze nieuwe bedreigingen van het moeras en de bijbehorende biodiversiteit.
Leila van het collectief legt de geschiedenis van de plaats en de verlangens van de burgers uit. En laat ons proeven van de talloze acties die ze ondernamen. Ze slagen er alvast in enthousiastelingen vanuit alle uithoeken van Brussel te mobiliseren.
Het nu beroemde ‘WielsMoeras’ is, net als Josaphat, een van de braakliggende gebieden waarvan het lot balanceert tussen het behoud van de biodiversiteit en/of dichte bebouwing.

Een van de acties van het comité was ook het "requiem" voor de Orban-Luttre-tunnel. Een tunnel onder de spoorlijn aan de achterkant van het moeras die uitkomt aan de speelplaats van een toekomstige school. Volgens de bewoners zou deze tunnel het mogelijk hebben gemaakt dat de gemeenten Vorst en Anderlecht niet langer met de rug naar elkaar toe staan. De gemeente Vorst denkt echter dat de restauratie te duur is. En dat de smalle, lange ruimte (80 meter) onveilig zou aanvoelen.
De gemeente overweegt daarom om verderop andere verbinding te maken zodat ‘Wiels’ en ‘Brass’ in verbindigen staan met het "Divercity"-project aan de andere kant van het spoor. Studies zijn bezig. Een zaak om op te volgen.

Stop 2 : fietsGEN

Tussen het moeras en de spoorwegen plannen Beliris - de federale geldpot voor Brussel- en Brussel Mobiliteit een GEwestelijk ExpresNet voor fietsers die Vorst met het centrum verbindt. Hoewel het zich nog in een voorontwerpfase bevindt, worden de visie en de operationaliteit van het project al onderzocht. "Dit project is meer dan een GEN voor fietsers", zegt Cédric Verstraeten, "het moet elke dag een grote stroom fietsers opvangen, maar het moet ook een ruimte zijn die andere activiteiten toelaat voor de Forestiers. Zoals dat nu ook gebeurt langs de L28 in Molenbeek en Laken waar het op sommige plaatsen een echte groene ruimte wordt. Fietsers stoppen daarentegen niet in een GEN, dus is het noodzakelijk om eenvoudige kruisingen van straten (zoals de Gerijstraat) te plannen en eventueel rekening te houden met loopbruggen. ». Een interessant en langdurig project!

Stop 3 :  Belemmerringen en verbindingen met de "Charroi-site"

Het is fijn fietsen en wandelen op de Sint-Denijsstraat die langs het "Divercity"-project loopt. Dubbel zo vervelend dat ze verderop doodleuk doodloopt op een hek. De rest van de straat is namelijk geprivatiseerd.
Aan de ene kant een rij huizen, aan de andere kant de helling van de sporen. "Soms mist het sociale controle", zegt een bewoonster van de straat sinds 1964. Onder de sporen op het niveau van de Jean Preckherstraat, lijkt een vreemde geheime doorgang te starten "Vroeger gingen we langs die tunnel om verderop naar de cafés van het ‘kleine eiland’ (een industriewijk nvdr) te gaan, veel goedkoper," zegt dezelfde vrouw.
Kunnen we de doorgang opnieuw gebruiken als een kortere weg om Vorst met de westkant van de stad te verbinden? Nogmaals nee: deze kleine tunnel zou nog minder geschikt zijn dan de tunnel in de buurt van het Wielsmoeras omdat hij bijzonder laag en smal is. De auteurs van de hydrologische studie zijn echter van mening dat het regenwater van de helling naar de Zenne moet worden getransporteerd. En daarvoor zou deze tunnel wél geschikt zijn. Maar daarvoor zijn ze afhankelijk van Infrabel. En die hebben hun eigen exploitatiebehoeften (veiligheid, budget, ...). Nog een geval om op te volgen.
Wat betreft het kantoorgebouw van (o.a.) Diamond Board dat de straat privatiseert, moet worden opgemerkt dat de SLRB er binnenkort 70 sociale woningen zal bouwen. We kunnen alleen maar blij zijn met het feit dat oude kantoren die daarvoor geschikt zijn ook effectief worden omgevormd tot woningen. In de tussentijd is de vereniging l'Accroche tijdelijk in het gebouw gevestigd.

Stop 4 : de Zenne

Na het oversteken van de spoorlijn door de enige (en onaantrekkelijke) doorgang, bevinden we ons in een onwaarschijnlijk groene hoek langs de Zenne aan de Paapsemlaan. Benjamin Thiébaux van Leefmilieu Brussel legt de uitdagingen van een nog lopend, maar veelbelovend project uit.
Helaas krijgt de Zenne bij hevige regenval nog steeds "stormafvoeringen": Het regenwater stroomt dan in het afvalwater en dit mengsel stroomt dan in de Zenne omdat de rioleringen het niet meer kunnen bolwerken. Maar ondanks dat verbetert de waterkwaliteit van de Zenne! Op sommige plekken, zoals hier, krijgt de rivier terug zijn natuurlijke oevers én er worden steeds minder vervuilende stoffen in de rivier geloosd. Hierdoor is er weer meer zuurstof en dus leven in de rivier. De veranderingen zijn spectaculair. Hier ademt en leeft de Zenne. Verderop maken de groente-en rozentuin van de "jardin de la Senne", gerund door een collectief, de plaats extra bucolisch.

Leefmilieu Brussel is bezig met het herstel van een aangrenzend perceel met voormalige moestuinen en werkt samen met het collectief aan de afwerking van een wandeltraject langs de Zenne.

Maar wie zal profiteren van dit juweel in zo'n afgelegen gebied? Benjamin Thiébaux antwoordt dat dit deel van de Paapsemlaan steeds vaker wordt bezocht door Brusselaars. Onder meer door de nieuwe bewoners aan het Biestebroeck. Maar het is ook gewoon een van de weinige oost-west assen in dit deel van de stad.
Verderop dromen we van nog verdere verbindingen, ja, tot aan het Zuidstation! (Een paar maanden geleden bewonderden we tijdens Explore Zuid-Midi nog het zicht op de Zenne(vallei) richting deze plek vanuit de Zuidwijk). Leefmilieu Brussel denkt er ook over na, maar tussen droom en werkelijkheid liggen nog een pak obstakels. Het grootste obstakel daarbij is Infrabel en meer specifiek de strenge veiligheidsvoorschriften die ze hanteren.

Stop 5 : Brusseau @ Une maison en plus

Herinnert u zich nog het collectief Brusseau van de hydrologische studie aan het begin van de dag? Ze waren er dezelfde dag ook als onderdeel van een project dat verder gaat dan deze studie. Dominique Nalpas, met de gave van alomtegenwoordigheid, begeleidde hen naar de ‘Primeurwijk’ om ze te analyseren vanuit de invalshoek ‘water’. Maar ook historische, geografische, politieke, technische en poëtische perspectieven worden meegenomen in de analyse. Alles wordt in de mate van het mogelijke op kaart gezet en ontwerpideeën krijgen zo vorm. Op deze manier maken ze een uitgebreide mapping van wat ze een "gemeenschap van pistes" noemen. Bekijk hier hun rijke werk online.

Stop 6: Bervoets: beton en nieuwe woningen à gogo

Verderop in laag Vorst werd de Zennevallei snel en en masse verstedelijkt. Een proces dat nog volop aan de gang is. Ongeveer 800 woningen kwamen/komen er zo op korte tijd bij. Wat op zich niet uniek is. Als antwoord op de voorspelde bevolkingsgroei[1] realiseerde het Brussels Gewest de laatste 10 jaar verschillende huisvestingsprojecten met een hoge densiteit (veel woningen op een kleine oppervlakte nvdr). De vele woonprojecten roepen toch wat vragen op bij .de deelnemers. Zoals: blijft er wel ruimte genoeg over voor de nodige winkels, collectieve voorzieningen (bv scholen) en groen? Bij die gebouwen in aanbouw is er ook ééntje van de Community Land Trust Brussel (CLTB): het Calico gebouw. Anne-Laure Wibrin, (CLTB) legt uit hoe de sociale dynamiek rond deze toekomstige intergenerationele groepswoning wordt opgebouwd.

Ook deze toekomstige bewoners én de huidige omwonenden vragen zich af – daar gaan we weer...- welk waterbeheer er moet komen om terugkerende overstromingen na zoveel verstedelijking te voorkomen. Je hoeft niet diep te graven of je zit aan de grondwaterspiegel. Bij elk project dient er dan ook gepompt te worden. "Is het niet waarschijnlijk dat het ergens anders met geweld zal verschijnen?", vragen de inwoners van de Bervoetswijk zich af. Hier zijn er bijna geen lege percelen meer en nog minder percelen die nog waterdoorlatend zijn.

Ook het Les Saules –project is in aanbouw. (nvdr saules zijn wilgen, een verwijzing naar het drassige karakter van de grond waar deze bomen graag op groeien) “Op de kaarten ziet het eruit als een zeer groene site. Maar als we naar de realiteit kijken, zijn het allemaal betonnen platen. Nul permeabiliteit", zeggen Alexandre van het wijkcomité Bervoets en iemand van het comité ‘Von Trodel’. Sinds enkele jaren steken ze samen de handen uit de mouwen rond een project voor een "nieuwe stadsrivier". Daarvoor namen ze contact op met ontwikkelaars en de gemeente om het te integreren in de geplande gebouwen. Met succes, de heropleving van de Calvariebergbron, het hergebruik van een oude sluis onder de sporen en het idee van de openluchtrivier, het werd allemaal opgepikt. En de gewestelijke administratie Leefmilieu Brussel stelt nu als voorwaarde voor het verkrijgen van een milieuvergunning dat alle nieuwbouwwerken in de wijk hun water niet langer in de riool mogen lozen en voor een alternatief moeten zorgen (infiltratie, openluchtstromen, ...). 

Het doel van het project van de bewoners? Laat het water natuurlijk infiltreren of loods het naar Zenne (liefst dus via die nieuwe stadsrivier). En zo ontlasten we het overbelaste rioleringsnetwerk. De site die bekend staat als de "oude vijvers" (nu door de Audi-fabriek in gebruikt) kan in die plannen een rol spelen. Ook hier: wordt vervolgd.

Net als de andere actoren die we hoorden, zijn de bewoners van plan om de logica van het water te volgen. Buiten de lasagne van planningsinstrumenten om dromen ze van een stedelijk en globaal project.

Bral wens ze alvast veel succes! We proberen de toekomstige ontwikkelingen in de wijk op te volgen en sommige dossiers komen zeker nog aan bod komen in toekomstige Bralnieuwsbrieven. Daarvoor kan je je hier inschrijven.

Veel dank aan alle sprekers en deelnemers voor het succes van deze dag.

PS Vroeger had elk klein dorp in Brussel zijn eigen bron, vaak gewijd aan zijn patroonheilige. Vandaag de dag zijn deze bronnen gedeeltelijk verdwenen, eerder onbekend of zelfs genegeerd. In Brussel is het de bedoeling om ze te identificeren en meer bekendheid te geven om ze de plaats te geven die ze verdienen in ons collectief erfgoed. Coördinatie Zenne. maakte een zo volledig mogelijk overzicht.

[1] De bevolking groeit ondertussen minder snel dan gedacht. In  dit artikel lees je er alles over.

We maken je met trots bekend dat Raf Pauly begonnen is als coördinator bij BRAL. Hij neemt de fakkel – voorlopig voornamelijk virtueel – over van Piet Van Meerbeek, die zich zeer gedienstig kweet van zijn taak.

Kroniek van een aangekondigde komst

2019 stond voor BRAL niet enkel in het teken van de verkiezingen. Ook de zoektocht van een nieuwe coördinator, na het vertrek van An, stond centraal. In juli vonden we ons wit konijn: Raf Pauly, toen nog bestuurder van BRAL, bood zich aan. Er was maar een addertje onder het gras: Raf werkte zijn doctoraat af, waardoor zijn komst nog even op zich liet wachten. Piet Van Meerbeek, oude rot bij BRAL, nam de handschoen van het tijdelijke coördinatorschap op, en kweet zich zeer goed en getrouw van zijn taak. Enorm bedankt daarvoor, Piet!

Op 1 april 2020 begon het contract van de nieuwe coördinator bij BRAL te lopen. Op vrijdag 13 maart werd duidelijk dat de solitaire doctorandus de fakkel van Piet zou overnemen op voornamelijk virtuele wijze de komende maanden. Door de Corona-maatregelen zijn enkel essentiële verplaatsingen toegestaan en werd een anderhalve meter afstand houden van elkaar een maatregel waar de doorsnee fietser enkel van kan dromen.

Uit de startblokken

"BRAL is al meer dan 40 jaar een vaste waarde in het Brusselse middenveld, met veel voeling voor wat er leeft in de stad. Ze wordt gedragen door de vele leden, vrijwilligers en haar geëngageerde, professionele staf. Ik ben dan ook erg trots dat ik vanaf 1 april aan de slag ben als de coördinator van BRAL. 

Na de wetenschappelijke analyses, is het tijd om terug mee in de praktijk te stappen. De laatste jaren heb ik me verdiept in de opdracht van het maatschappelijke middenveld, de ontwikkelingen binnen stedelijk beleid, en de strategieën van middenveldorganisaties ten aanzien van overheden, burgers en andere middenveldorganisaties. Ik wil deze kennis in de praktijk zetten, samen met de staf, het bestuur en het brede netwerk waar BRAL deel van uitmaakt.

Ik vind het erg jammer dat ik niet meteen over de vloer kan komen bij de leden. Deze bijzondere omstandigheden geven me wel de kans om me te oriënteren om de organisatie BRAL beter te leren kennen. Door mijn ervaring bij het bestuur van BRAL weet ik al heel wat. Ik zie het als coördinator mijn rol om bruggen te blijven bouwen tussen het bestuur, de staf, de leden, politici, overheden én natuurlijk de Brusselaars.

We hebben met BRAL veel werk te doen in de komende jaren, zoals steeds. Een milieuvriendelijk, betaalbaar en solidair Brussel: daar gaan we voor!

Ik hoop alleszins snel de leden te kunnen ontmoeten. Het is nog even afwachten hoe we dat kunnen doen, ondertussen kan wie dat wilt mij steeds contacteren voor een babbel via e-mail (raf[a]bral.brussels)."

Raf Pauly

Corona zorgt ervoor dat de meesten onder ons thuiszitten en dat is maar goed ook in deze situatie! Gelukkig kunnen we wel nog steeds een wandeling of fietstocht maken. Sommigen onder ons horen nu veel duidelijker de vogeltjes fluiten in de stad. We merken het wel, er is veel minder geluid met zo weinig auto's op de baan. Maar is er echt al een merkbaar verschil en welke effecten heeft geluid juist op ons? BRAL had een gesprek met Marie Poupé, hoofd van de afdeling geluid bij Leefmilieu Brussel.

Sommigen onder ons voelen het zelf aan, de rust in de stad. Maar is er al merkbaar minder geluid door de coronacrisis en wat denkt u dat de effecten zullen zijn voor de Brusselaar?

Het is wat ingewikkeld op dit moment. We horen het inderdaad zelf, we hebben die perceptie dat de stad veel kalmer is omdat er minder verkeer is. Niet alleen autoverkeer maar ook minder vliegverkeer en treinverkeer. Zo heeft de NMBS haar regeling aangepast omdat er minder mensen de trein moeten nemen door de maatregelen met dus minder treinen, en geluid, als gevolg. Dus inderdaad, al het geluid dat we gewend zijn te horen is, om het zo te zeggen, gepauzeerd. Hetzelfde geldt ook voor de activiteiten. Dit zorgt ervoor dat de stad op dit moment precies onder een glazen stolp zit. Dat heeft zeker een positief effect op de geluidsfeer. Maar mogen we ons verheugen op dit positief effect ten tijde van deze gezondheidscrisis? Dat is een ander verhaal.

We zitten nog niet op het niveau van bijvoorbeeld een autoloze zondag maar zijn er wel dichtbij.

Wat betreft de exacte cijfers hebben we op dit moment nog niet genoeg data om analyses te doen van het verkeer maar we constateren toch wel al dat er een vermindering is van geluid. We zitten nog niet op het niveau van bijvoorbeeld een autoloze zondag maar zijn er wel dichtbij. Sinds 16 maart, de dag dat de scholen ook sloten, hebben we een vermindering waargenomen aan de meetstations. Deze daling varieert tussen 1 en 17 dB afhankelijk van de tijdsperiode en het station. De meest opmerkelijke vermindering is er 's avonds tussen 19u en 23u aan het meetstation op de E411 in Oudergem.

Aan de andere kant hebben we nu andere pieken zoals bijvoorbeeld geluid afkomstig uit tuinen omdat mensen zich nu bezighouden in de tuin. Maar dat is niet hetzelfde soort geluid waaraan we gewend zijn in de stad. Bovendien hebben mensen nu misschien meer last van de geluid die buren maken omdat de meesten 24 op 24 thuiszitten. Door het mooie weer, de lente kunnen de Brusselaars nu hun geluidsomgeving op een andere manier herontdekken.

Op dit moment is er dus minder geluid. Welke negatieve effecten heeft geluid normaliter op ons gemoed?

Eerst en vooral zijn er de auditieve effecten. Dit gaat vooral om de gevolgen door geluid met een hoge intensiteit zoals bijvoorbeeld in een discotheek of een concert. Na een avondje blootstelling kan je gehoorschade hebben als je je niet beschermd hebt en als de muziek te luid stond.  

De niet-auditieve effecten van geluid zijn nog serieuzer omdat we niet genoeg beseffen hoeveel invloed die op ons kunnen hebben.

Maar daarnaast heb je ook de niet-auditieve effecten van geluid. En die zijn nog serieuzer omdat we niet genoeg beseffen hoeveel invloed die op ons kunnen hebben. Dit uit zich in stress, slapeloosheid, leermoeilijkheden en concentratiestoornissen. We voelen ons niet goed en zijn moe maar weten niet waarom, en eigenlijk is het door het geluid waar we hele dag aan worden blootgesteld. Van 's ochtends vroeg hebben we bijvoorbeeld een mp3 in de oren. Op ons werk hebben we niet altijd een rustige plek, we worden blootgesteld aan het transportgeluid. Zo hebben we een hele dosis geluid binnen die we kunnen verdragen, maar eens we over de limiet zijn, zijn we sneller prikkelbaar, moe en gestrest. En dit zorgt ervoor dat we op een bepaald moment het minste geluid niet meer kunnen verdragen. Dat zijn de niet-auditieve effecten van geluid die intenser zijn. Ze kunnen zelfs de aanleiding zijn tot cardiovasculaire ziektes. Zo zijn er steeds meer studies die tonen dat geluid een negatief effect kan hebben op diabetes. Geluid kan een bron van stress zijn, ons lichaam reageert daarop met de aanmaak van bepaalde hormonen, die dan invloed kunnen hebben op andere hormonen.

Wat doen jullie nu om de problematiek rond geluid aan te pakken?

Onze politiek is dat we eerst het geluid aan de bron verminderen. Want als de bron niet meer bestaat, bestaat het geluid ook niet meer uiteraard. Dus dat is het eerste dat we moeten aanpakken. Zo werken we bijvoorbeeld op voertuigen om te zorgen dat ze minder geluid produceren. Daarnaast pakken we ook de wegbedekkingen aan omdat het contact tussen de banden en de baan geluid produceert. Ook aan de snelheid kunnen we werken want hoe sneller je rijdt, hoe meer geluid er geproduceerd wordt. Dit doen we onder andere via sensibilisering, de bewustmaking van de bestuurders. De eerste vraag moet zijn: heb ik mijn auto nodig? En als ik ze nodig heb, hoe kan ik mijn rijstijl aanpassen om minder geluid te maken? Ik denk bijvoorbeeld aan versnellen en remmen die veel geluid maken.

De tweede manier om het probleem aan te pakken is de verspreiding van geluid aanpakken. Daarvoor maken we gebruik van ruimtelijke ingrepen. Zo kunnen gebouwen functioneren als scherm, een obstakel voor het geluid waarbij een kalme plek tussen de gebouwen wordt gecreëerd. Bij autowegen werken we dan weer met geluidsmuren, dat is bijvoorbeeld iets voor aan de ring. Het allerlaatste is het isoleren van de gebouwen. Dit is de laatste optie omdat dit betekent dat het gebouw gesloten moet zijn. De mensen kunnen dan niet profiteren van hun balkon, tuin, of kunnen het raam 's nachts niet openzetten om te slapen in de zomer. Want dat is niet mogelijk als we een optimaal akoestisch comfort willen hebben binnen. En daarom is dit de allerlaatste optie.

Onze politiek is dat we eerst het geluid aan de bron verminderen. Want als de bron niet meer bestaat, bestaat het geluid ook niet meer uiteraard.

En gaan jullie je plannen nu bijstellen met de coronacrisis?

Nee, we gaan door want de crisis is maar een 'en parentheses' in ons beleid. De geluiden zullen terugkomen na de crisis met alle activiteiten en het verkeer dat zal hernemen. Het leven zal zich heropstarten in de stad en dus zullen wij verder doen op hetzelfde niveau. We kunnen de crisis niet zien als een positief gegeven en helaas dus ook niet het effect op geluid.

Bedankt voor dit interview, mevrouw Poupé! Tussen haakjes: toont deze crisis ons niet hoe het anders kan? Met minder geluid en een aangenamere leefomgeving? Volgens ons kan het een bron van inspiratie zijn voor zowel burgers als beleidsmakers om te gaan voor een gezondere, stillere stad!

Lieselotte Gevens
Stagiaire van BRAL

Meer info over Brussel Leefmilieu en geluid

LOOPER, WAT WAS DAT WEER?

Een zonnige dag in juni vorig jaar. Een aantal buurtbewoners, jong en minder jong, gaan aan de slag met krijt in het midden van een kruispunt. Ze maken een ronde mandala met allerlei vrolijke figuren. Dit idee dook op in een van de participatiesessies om de verkeersveiligheid te verbeteren. De politie kijkt minzaam toe. Drie weken later, datzelfde kruispunt. De vrolijke tekeningen zijn er nog, maar de auto’s ook. En ze rijden nog te vaak te snel…

Looper, een project van BRAL en VUB, wilde de mobiliteitsoverlast in de publieke ruimte aanpakken. Dankzij een participatief proces gingen buurtbewoners, gemeentes en andere actoren op zoek naar oplossingen voor de mobiliteitsproblemen die ze zagen in hun specifieke buurt. Een van de oplossingen werd vervolgens gekozen om uit te voeren op een publieke plek en Looper monitorde tot slot wat het effect was van deze interventie.

Deze methodologie hebben we twee keer uitgevoerd, voor twee verschillende projecten: een campagne rond verkeersveiligheid in de Helmet-wijk en een schoolstraat in de Dailly-wijk. Hoe het project startte en met welke methode lees je op onze website: Samen nadenken over mobiliteitsoplossingen voor Helmet.

Omdat Looper ten einde loopt, delen we met jullie de lessen die we leerden uit onze aanpak in Brussel.

  1. Een mandala voor meer verkeersveiligheid in Helmet

In Helmet hebben we gewerkt rond verkeersveiligheid. Eerst leerden we de situatie beter kennen. We hebben workshops en ontmoetingen in de openbare ruimte georganiseerd en we hebben interviews afgenomen om de betrokken gemeenschappen en de context van de problemen beter te begrijpen.

Tijdens deze workshops hebben we verschillende co-creatieve tools van de LOOPER bibliotheek kunnen testen. Onze conclusie: de beste tools zijn de eenvoudigste tools:

  • Voor een “mobility scan”, een analyse van de huidige mobiliteitssituatie: een kaart met daarnaast een paar luchtfoto’s. Waarom? Omdat de deelnemers zich gemakkelijk hun dagelijks leven kunnen voorstellen op zo’n kaart.
  • Voor het stemmen op een idee: een voorstel per post-it en drie stickers per persoon. Waarom? Deelnemers kunnen zo hun stemmen verspreiden of alles focussen op één idee. Dit geeft een overzicht van de prioriteiten en mogelijke elementen voor een consensus. Als meerdere voorstellen een hoog aantal stemmen kregen, kan je een “mix & match” sessie starten.

Samen met de groepen uit de workshops hebben we ook gegevens verzameld. De omvang, de locatie en het soort problemen identificeerden we dus rechtstreeks met de burgers zelf. We hebben verkeerstellingen, snelheidsmetingen en enquêtes collectief georganiseerd. De deelnemers waren niet verrast door de resultaten (bijvoorbeeld overdreven snelheid in de bebouwde kom). Toch vonden ze het interessant om cijfers te kunnen plakken op de problemen die ze dagelijks ervaren.

Naast de “usual suspects” hebben we ook gezocht naar een manier om andere, bestaande groepen te betrekken bij het project. Hier bleek de meest efficiënte oplossing om deel te nemen aan events van lokale verenigingen of comités.

De verzamelde gegevens werden tijdelijk gepubliceerd op het LOOPER-platform en besproken op lokale workshops. Met deze gegevens zijn we op zoek gegaan naar mogelijk oplossingen. Het uiteindelijke resultaat: een kleurrijke mandala geschilderd door de buurtbewoners op een gevaarlijk kruispunt. Dit bleek echter geen effect te hebben: verf verandert de snelheid van auto’s niet. Een drastischere maatregel is nodig. De gemeente Schaarbeek volgt dit op!

  1. Een geslaagde test met een schoolstraat in de Grote Bosstraat

Voor de tweede loop zijn we naar de Dailly-wijk verhuisd, zie: Looper start met tweede loop. Daar steunen we de Ecole 10 bij het testen van een schoolstraat. Ook hier hebben we, voor de introductie van de aanvraag bij de gemeente, verschillende actoren - burgercomités, ouders, leerkrachten - ontmoet om het draagvlak voor zo een test te meten. De feedback was positief, we zijn dus snel overgegaan naar de volgende stap.

De gegevens waren grotendeels al verzameld in het schoolvervoerplan, een grote collectieve campagne was dus niet echt nodig. We hebben wel bij een paar buurtbewoners Telramen geplaatst om samen het verkeer in de straten rondom de school voor en tijdens de schoolstraat te analyseren. De resultaten kan je online bekijken op de website van telraam.net. Hiernaast wordt het verkeer ook door VIAS gemeten aan de hand van officiële meetapparatuur.

Ook hier hebben we voor ouders en buurtbewoners sessies georganiseerd en zijn we voor de schoolpoort actief gaan communiceren. De individuele communicatie met ouders en soms een paar buurtbewoners verliep heel goed. De werksessies, daarentegen, hadden wat minder succes. Dit is volgens ons te verklaren door het feit dat het project heel specifiek is en ook weinig impact heeft op de omgeving - de straat wordt tussen 8u en 8u30 gesloten, in een straat met weinig bewoners.

De test is nu al 2 maanden aan het lopen en de feedback is heel positief. Jammer genoeg hebben de Corona-maatregelen een impact op de laatste fase van het project en moeten we wachten tot de scholen weer opengaan om de evaluatie-workshop te organiseren met ouders en buurtbewoners.

EEN PAAR AANBEVELINGEN VOOR EEN LIVING LAB

Looper is, in academische termen, een living lab. Een living lab is niet zomaar de stad gebruiken als laboratorium om experimenten te doen. En burgers zijn niet zomaar proefkonijnen. Bij een living lab sturen de gebruikers van de stad het onderzoek. We schreven eerder al een aantal aanbevelingen voor een living lab, gestoeld uit onze ervaringen van SmarterLabs, een project om de luchtkwaliteit in Brussel te meten. Sommige aanbevelingen vind je ook hier terug (*).

Nu het Looper-project bijna tot zijn einde komt, schreven we onze lessen neer uit dit project. Je lees ze hieronder, per thema.

  1. Over de relatie met de methodologie van een project

Wees flexibel in de projectmethodologie (*). Een living lab is een veranderende omgeving en het proces moet zich aanpassen aan deze veranderingen, niet andersom, d.w.z. langzamer gaan, sneller, stappen overslaan als dat nodig is.

Bij een zeer specifiek project – zoals een schoolstraat, bijvoorbeeld - kan het genoeg zijn om enkel de directe belanghebbenden te betrekken.

Neem tijd voor een verkenningsfase om in kaart te brengen welke actoren je moet betrekken en welke je louter kan informeren. Dit zou een voortraject van 3-4 maanden kunnen zijn, waardoor er genoeg tijd is om een netwerk op te zetten voordat de concrete werkzaamheden daadwerkelijk van start gaan.

Neem tijd voor het analyseren van de input. Bij het schrijven van voorstellen, het uitrollen van de methodologie, het ontwerpen, … moet je er rekening mee houden dat co-design tijdens collectieve workshops meestal slechts een input is en zal moeten worden geanalyseerd door deskundigen of de overheidsvertegenwoordigers, ...

Voor de overheidspartners: evolueren in de richting van een nieuwe democratie, waardoor co-design volledig buiten de reguliere kaders kan gebeuren.

  1. Over het partnerschap met de gemeente

Ontmoet aan het begin van het proces alle departementen van de gemeente (*) om het project voor te stellen aan alle mogelijke betrokken publieke actoren.

Probeer het eens te worden over een mogelijke testfase (*) en weet welke stappen nodig zijn om er een uit te voeren alvorens het project te starten. Op die manier kunnen de publieke actoren, maar ook alle andere betrokkenen zich vooraf op een aantal elementen voorbereiden.

Het gebruik van bestaande instrumenten die door de gemeente zijn gecreëerd, maakt de implementatie gemakkelijker.

  1. Over onze relatie met de buurt

Laat het project een verkenningsfase doorlopen om de belangrijkste actoren te ontmoeten, maar creëer ook een solide netwerk en breng de behoeften en uitdagingen van de wijk duidelijk in kaart. Deze voorbereidende fase zou het mogelijk maken om direct in concrete plannen en projecten te duiken zodra de co-creatiefasen beginnen.

Probeer met de bestaande actoren te werken in plaats van een nieuwe groep op te richten. Lokale actoren beschikken al over communicatiekanalen en bekende evenementen. Het zal als minder opdringerig voor de buurt worden ervaren als het project deze integreert in plaats van nieuwe te creëren.

Wees flexibel in de methodologie (*), zodat bestaande actorengroepen zich bij het project kunnen aansluiten, zonder hen extra te belasten.

Wees flexibel in het eigendomsrecht van het project.

Claim het niet te veel, zodat bestaande groepen zich bij het project kunnen aansluiten en een rol van mede-eigenaarschap kunnen aannemen.

VOOR MEER INFO EN FOTO’S VAN HET PROJECT:

Website: bxl.looperproject.eu (website van de Brusselse Living Lab) en looperproject.eu (website van het project)

Facebook: facebook.com/looper1030

Er is de laatste tijd veel veranderd in en rond de voetgangerszone en BRAL vond dat het hoog tijd was voor een stand van zake. Daarom organiseerden we op 29 maart een BRAL-lunch over de Piétonnier.

Meer specifiek wilden we het hebben over de handel die vandaag en morgen te vinden is in de zone. Hoe heeft handel een een impact op het gebruik van de publieke ruimte en het leven in de stad? We wilden de mogelijkheden van de voetgangerszone in de kijker zetten en zin geven om meer te doen dan wat er vandaag gepland is (winkels, winkels, kantoren, winkels).

Wij voorzagen voer voor discussie en broodjes op een ongewone plek: het oud Actiris-gebouw. Tussen de oude posters over interim werk en de penselen van de artiesten die daar tijdelijk hun atelier hebben, discussieerden we samen met de sprekers over het potentieel van de voetgangerszone.

Bij deze de slides!