Artikels

Thema

We kennen de resultaten van Curieuzenair, we hebben een duidelijk beeld op de luchtkwaliteit. Op 25 april gaan burgers in gesprek met politici. Wat kan er gedaan worden om de luchtkwaliteit te verbeteren? Op gewestelijk en lokaal niveau? Hoe doen we dat op een sociale manier?

  • Datum: maandag, 25 april, 2022 - 19:00 tot 22:00
  • Locatie: KVS Top, Arduinkaai 7, 1000 Brussel
  • Organisatie: BRAL, UAntwerpen, ULB, BRUZZ, De Standaard, Le Soir

Schrijf je hier in voor het debat.

Onze nieuwe stagiaire Eline zal ons team de komende maanden vervoegen. Eline is studente in de master Urban Studies aan de VUB-ULB en heeft voornamelijk interesse in sociale bewegingen en milieu. 

Vanwaar komt je interesse in sociale bewegingen?

Voor ik begon aan de master Urban Studies, studeerde ik geschiedenis. Binnen die studie ontwikkelde ik al een grote interesse voor sociale bewegingen. Ik heb dan ook onderzoek gedaan naar de politieke invloed van de Belgische milieu- en natuurverenigingen en naar jongerenactivisme binnen de Nieuwe Sociale Bewegingen van de jaren ‘70. Uit dat onderzoek wist ik te concluderen dat jongeren, ondanks een beperkt netwerk, een drijvende kracht waren achter veel mobilisaties en voor veel verschillende thema's op de barricades stonden. Een trend die vandaag de dag ook herkenbaar is.  

Nu bekijk ik (milieu)activisme vanuit een hedendaags, stedelijk perspectief. De methode is anders, wat het spannend maakt. Ik kijk ernaar uit om met mensen in contact te komen en voeling te krijgen met wat er speelt onder de Brusselse bevolking. 

Hoe ben je bij BRAL terechtgekomen?

Ik was BRAL al eerder tegengekomen in het onderzoek voor mijn masterproef en had al enkele interviews afgenomen, onder andere met Steyn van BRAL. Naast mijn studies heb ik ook meegewerkt aan projecten rond burgerparticipatie. De werking van BRAL sluit heel nauw aan bij mijn interesses. Aangezien ik in het kader van mijn studies ook een stage moet doen, leek BRAL daarom voor mij een heel logische keuze. 

Wat ga je doen bij BRAL?

Mijn focus ligt op het bestuderen van burgercollectieven die strijden voor het behoud van groene ruimte in Brussel. Specifieker ga ik op zoek naar de netwerken die worden gevormd tussen de verschillende collectieven in Brussel. Ik probeer het netwerk van activisten te bekijken met een gewestelijke lens. Verder draag ik graag mijn steentje bij aan de huidige BRAL-projecten rond stedenbouw en het Super Terram-project. Ik kijk er heel erg naar uit om bij te leren over de dagelijkse werking van BRAL en te ontdekken wat er leeft in Brussel. 

Hoe ga je je onderzoek aanpakken?

Voor mijn onderzoek wil graag interviews afnemen met activisten van verschillende actuele burgercollectieven voor het behoud van stedelijke groene ruimte. Anderzijds ben ik benieuwd naar het perspectief van de overkoepelende milieu- en natuurorganisaties.

Als je zelf actief bent rond deze kwesties en bereid bent een interview te geven, kan je mij contacteren op eline.kristel.inghelbrecht@vub.be.  

Veel succes, Eline! We kijken uit naar je resultaten.

Depuis sa naissance, début 2020, la plate-forme citoyenne Bas-les-PAD (1) dénonce la nature anti-démocratique et destructrice des PAD, tant sur le plan environnemental que social. Cela, face à un gouvernement qui invoque les bienfaits de la densification pour faire front à l‘évolution démographique bruxelloise et qui n’hésite pas à taxer ceux qui s’opposent de NIMBY! BAS-les-PAD et les associations signataires1 attendent que le gouvernement bruxellois soit en cohérence avec les réalités d’aujourd’hui, avec les attentes des bruxellois.es, avec la nécessité de protéger les espaces naturels en ville et de réaliser des logements sociaux. Puisque la croissance démographique annoncée est désormais divisée par 5, divisons les volumes bâtis des PAD par 5 aussi pour se concentrer sur la réalisation de logements sociaux et laisser la place à la nature en ville.

En 2018, le gouvernement de la Région bruxelloise sort de son chapeau réglementaire le Plan d’Aménagement Directeur (PAD), l’outil magique de régulation pour déréguler. L’objectif affiché : l’urgence à répondre à la croissance accélérée de la population bruxelloise en densifiant certains territoires. Depuis, cette croissance s’est effondrée, passant de 10.000 habitant.es par an à 2.000 selon les prévisions de Statbel élaborées en 2022(2). La crise sanitaire doublée d’une crise environnementale et climatique est passée par là, incitant plus que jamais de nouvelles vagues d'habitant.es à quitter la ville dense pour s’installer en périphérie.

Il est vrai que les projets imaginés par les ministres en charge de l’urbanisme et de l’aménagement du territoire n’avaient pas de quoi faire rêver les habitants de notre Région de Bruxelles-Capitale : escadrilles de nouvelles tours, construction de logements spéculatifs peu accessibles, densification supplémentaire des quartiers populaires centraux déjà denses et destruction d’espaces naturels remarquables (friche, forêt urbaine, habitats de biodiversité, etc…) au prétexte d’une croissance démographique qui est surtout le fait des plus précaires, lesquels sont incapables de se payer les logements privés planifiés par les PAD.

Ce programme peu convaincant met à mal tant les espaces naturels que l’offre en logement public accessible, deux fonctions dites « faibles » de la ville c‘est-à-dire peu rentables économiquement (3). Elles se trouvent mises en concurrence, dans une logique libérale, avec les fonctions « fortes » que sont le bureau, et depuis quelques années le logement privé. Mise en concurrence renforcée par un marché de l’immobilier de plus en plus financiarisé et déconnecté des besoins réels. Face à ces évolutions, le collectif Bas-les-PAD demande de préserver, voire d’augmenter, les espaces verts en ville et que le foncier public, restant définitivement public, comporte au moins 60 % de logements sociaux. Les PAD visaient à la création de 20.000 nouveaux logements privés et publics confondus mais dont une large majorité était privés. Produisons sur ces terrains 4000 logements sociaux et préservons les espaces de biodiversité tout en travaillant aux mesures permettant le recyclage et la réquisition des espaces vacants pour les affecter à ces fonctions « faibles » mais essentielles à la vie urbaine. Pour Bas-les-PAD et les associations signataires, faire face aux urgences consiste à défendre un aménagement du territoire démocratique soucieux de protéger et de développer les fonctions vitales de la ville, sans avoir à se mesurer toujours aux fonctions marchandes et rentables.

Contacts presse :

ARAU / Marion Alécian, m.alecian@arau.org 0472 542 917
Bas-les-PAD : marco schmitt, marco.schmitt@mar-sch.net 0497 122 770
BRAL  : Steyn Van Assche, steyn@bral.brussels, 0498 132 586
IEB : Claire Scohier, claire.schohier@ieb.be 0473 667 505
Natagora : Amandine, amandine.tiberghien@natagora.be 0476 297 208
RBDH : Werner Van Mieghem, werner@rbdh.be 02 502 84 63

(1) Bas-les-PAD soutenu par l’ARAU, le BRAL, IEB, Natagora et le RBDH.
(2) Selon les chiffres de Statbel de 2022, alors que le nombre d’habitants dans la Région de Bruxelles-Capitale a augmenté en moyenne de 9 000 habitants par an sur la période 1992-2020, cette augmentation est de 2 000 habitants par an sur la période 2021-2070.
(3) Les espaces naturels et le logement social sont des fonctions faibles au même titre que les équipements de la petite enfance, les écoles, certaines activités productives,... lesquels doivent également être prises en considération dans les arbitrages à opérer au sein des priorités de la planification urbaine.

Tijdens het bomencafé, ons eerste fysieke BRALcafé van het jaar, belichtten Amy Philips, Simon De Muynck en Ans Persoons bomen vanuit verschillende invalshoeken. Bomen in de stad; ze zijn meer dan natuur en raken verschillende aspecten van de stad.

Welke zaken nemen we mee?

VUB-wetenschapster Amy van Co-Nature begon met een aantal evidente zaken op een rijtje te zetten:

  • De voordelen van bomen zijn onder andere hun esthetische waarde, de verkoeling die ze brengen, de biodiversiteit die ze aantrekken en in stand houden en het feit dat mensen zich gelukkiger voelen door hun aanwezigheid. Wetenschappers noemen dat ‘ecosysteemdiensten’ en slaan op voordelen voor de mens.
  • Uit het onderzoeksproject Co-Nature blijkt dat veel Brusselaars te vinden zijn voor meer$ groen in hun buurt, in verschillende vormen. De minst populaire optie is de parklet, waarbij een parking wordt weggenomen. De belangrijkste reden was dat men vreesde dat dit niet goed zou onderhouden worden. Frappant was het resultaat dat vooral ouderen minder te vinden zijn om meer bomen toe te voegen. De reden waarom ze dat vonden, werd niet aangehaald.
  • Bomen kunnen ook een negatieve impact hebben. Zo kunnen ze onder meer schade toebrengen aan de infrastructuur en vragen ze onderhoud.
  • Uit verschillende onderzoeken blijkt dat groen een buurt aantrekkelijker en zo ook duurder kan maken. Het is dus noodzakelijk dat de vergroening samengaat met een doordacht beleid dat de stadsbewoners beschermt voor torenhoge woonprijzen.
  • Ruimte en middelen (water, tijd en geld voor onderhoud) zijn beperkt in de stad. Dat betekent dat we keuzes moeten maken. Welke ruimte en investering geven we aan bomen?

Simon De Muynck van het Centre d’Ecologie Urbaine balde in vijftien minuten vier projecten. Arboriculture Régionale Bruxelloise pour une Résilience Écologique et Solidaire (ARBRES), Carbone (Recircularisation des déchets végétaux bruxellois), Sonian Wood Coop en INEG over de milieu-ongelijkheid  in Brussel. Simon is gevlogen door zijn presentatie, dus we raden je aan om zeker ook de presentatie door te nemen.

  • Het soort fruitbomen in het hinterland van Brussel is zeer weinig divers.[1] Die tendens tekent zich ook af op het Brussels en Belgisch niveau. Een gebrek aan diversiteit verzwakt niet alleen het genetisch patrimonium. Te weinig diversiteit tast ook de veerkracht en het aanpassingsvermogen aan van de planten om om te gaan met ziektes of klimaatveranderingen. En dat bedreigt de voedselzekerheid in Brussel. Het project ARBRES zoekt de voedselzekerheid te vergroten door bomen te planten die aangepast zijn aan bodemvervuiling en bepaalde ecosysteemdoensten leveren en waarvan het beheer is aangepast aan de lokale, Brusselse context.
  • Vandaag verlaat het huishoudelijk, gemeentelijk én gewestelijk groenafval het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en wordt het behandeld als afval. Er is nood aan een shift waarbij het niet meer gezien wordt als afval. Door het aantal afgelegde kilometers te beperken, kan je financële en milieukosten beperken. Vandaag hebben we geen zicht op het verloop van dit proces van zodra het afval het gewest verlaat. Ook de kwaliteit van de afvalstroom moet beter, vandaag zit er bijvoorbeeld veel microplastic tussen het natuurlijke afval. Dat komt bijvoorbeeld door de oranje zak die zich mengt met het ‘propere’ organisch afval. Houtsnippers per gemeente verdelen zou een goed idee zijn.
  • Het Gewest verkocht in een recent verleden grote volumes (beuken)hout uit het Zonienwoud aan China en de rest van Azië. Sonian Wood Coop stelt dat mondiaal model aan de kaak. De coöperatieve wil die Brusselse natuurlijke rijkdom lokaal en duurzaam inzetten.
  • Er bestaat een sterke link tussen sociale ongelijkheid en natuur in de stad. Wanneer je het inkomen van de Brusselse inwoners vergelijkt met milieuproblemen kom je tot interessante bevindingen. Zo kampen de bewoners met het laagste inkomen, het meest met de negatieve gevolgen van de klimaatcrisis en hebben ze tegelijkertijd het minst toegang tot groen. In Vorst bijvoorbeeld merk je dat hitte-eilanden vooral te vinden zijn in de arme delen van de gemeente.

Ans Persoons wijst op een aantal plannen en euvels die ze tegenkomt in haar werk als schepen voor Stedenbouw en Openbare Ruimte.

  • Bomen hebben wortels en die wortels hebben ruimte nodig. Om zicht te krijgen op de mogelijkheden om bomen te planten werkt de Stad Brussel aan een mapping van de ondergrond. Die zit namelijk vol nutsvoorzieningen die niet op een gestructureerde manier aangelegd zijn. De insteek is om overal waar ze kunnen een boom te planten. Alle gemeenten zouden zo’n kaart moeten hebben, vindt BRAL.
  • Wanneer de stad Brussel een heraanleg van de openbare ruimte onderzoekt, starten ze sinds kort met een phytosanitaire studie. Dat is een studie van de bestaande bomen waarbij men onderzoekt of ze kunnen blijven staan. Zo kwamen ze bijvoorbeeld tot de conclusie dat er geen reden was om de bomen op het Ninoofseplein te kappen.
  • Er is ook een ambitieuze studie van de Stad bezig om een deel van ondergrondse betonnen koker van de Noord-Zuid treinverbinding te gebruiken als dijk om regenwater te bufferen dat vanuit de hoogstad naar beneden stroomt. Zo zou een deel van de Pachecolaan tot een langerekte vochtige infilatratiezone met de bijbehorene planten en bomen kunnen heraangelegd worden. En zo wordt er een pak water niet meer afgevoerd via de riolering.
  • Historische waardes en het belang van bomen botsen vaak. Zo blijkt uit de historische studie van het Vrijheidsplein dat er 100 jaar geleden geen bomen stonden. De commissie “Monumenten en landschappen” gaf daarop het – bindend(!) – advies dat ze moeten weggehaald worden. 
  • Bomen zouden het zicht op historische gebouwen niet mogen verhinderen. Maar er staan in het centrum van Brussel zowat overal historische gebouwen. Wat het dus op veel locaties de facto moeilijk maakt bomen te planten.
  • Is er geen nood aan regels die vanuit het Gewest worden opgelegd om gemeentes een kader te bieden om bomen te planten? En kennis te delen over de planten die goed gedijen?
  • Persoons stelde dat ze qua groen en blauw op de goede weg zijn, maar dat de grote inzet van de komende jaren betaalbaar wonen voor iedereen zal zijn.

 

Reflecties

Volgens Ans Persoons is de tanker gekeerd en is de mentaliteitswijziging bij politici ingezet om de klimaatverandering en haar gevolgen in rekening te brengen. De phytosanitaire studie, de treinverbinding als waterbuffer en de ondergrondse mapping zijn zeker stappen in de goede richting! Maar ons publiek blijft voorlopig toch nog op hun honger zitten.

Nemen de beleidsmakers de klimaatverandering wel voldoende serieus en als urgent? Gaat het niet allemaal te traag? Waar blijft het delen van de kennis en good practices op gemeentelijk en gewestelijk niveau, bijvoorbeeld over welk soort bomen waar passen? Waar is de coördinatie tussen de verschillende diensten om de afvalstromen te regelen – of beter de coördinatie om het afval om te zetten in hulpbron voor de lokale tuinen?

Het is duidelijk dat ons publiek het niet enkel wil houden bij doorbomen, maar dat de vingers jeuken om zaden te planten op grotere schaal.

Tot slot delen alle panelleden de mening dat een buurt aangenamer en groener maken een must is. Iederéén is gebaat bij een groenere stad. Zeker mensen in dichtbebouwde delen van de stad zonder tuin. Maar dat betekent wel dat ingrepen nodig zijn om de stijgende vastgoedprijzen te counteren. Voer voor een andere discussie!

[1] 95% van de boomgaarden kent enkel appelen en peren. Van die peren zijn 84% Conference-peren.

‘Dead Dog’, ‘Old Shoe’ en ‘Fallen Tree’... wat hebben deze wezens te maken met het Super Terram onderzoek?

Ils sont les protagonistes des histoires qui nous ont poussés à creuser des trous le samedi 12 mars 2022! Last weekend, together with other soil explorers we unearthed many new stories, emotions, protagonists, ... of soil. Bedankt aan de aanwezigen voor jullie deelname en interesse!

Avez-vous des idées et/ou souhaitez-vous explorer le sol avec nous? Do you have a captivating story or memory about soil? Of, heb je zin om de putten zelf te ontdekken? Visitez ’t Moeraske, deel je ervaringen met ons op info@superterram.be en houd onze Instagram en onze website in het oog!

Foto’s:

  1. Marcher jusqu'aux trous à’t Moeraske
  2. Treasure map situating ‘Dead Dog’, ‘Old Shoe’ and ‘Fallen Tree’
  3. De bodem verkennen@ Old Shoe
  4. Toucher et tester les sols @ Dead Dog
  5. Soil section @ Fallen Tree
  6. Exploration des sols de différents trous à l'aide de chromatogrammes
  7. QR codes to share your story about soil

12 maart 2022 vond de eerste dag van de arbeiderswijken van Brussel plaats. Op het programma: acht wandelingen vanaf zes locaties rond het kanaal, een maaltijd voor de deelnemers na aankomst in het Maritiem Gemeenschapscentrum (MCC) en een middag gewijd aan het delen van ervaringen en het ontwikkelen van actiepunten. In totaal leidden een honderdtal energieke bewoners van alle leeftijden uit verschillende Brusselse volksbuurten deze inspirerende dag. Dit alles in een gemoedelijke sfeer en een zaal versierd met affiches van talrijke Brusselse stadsgevechten.

Twee fietstochten en zes wandelingen stelden de groepen in staat zich een beeld te vormen van het veranderende landschap rond het kanaal. Exorbitante huurprijzen, nieuwe omheinde gemeenschappen en brood van 5 euro in een trendy bakkerij waren enkele van de dingen die opvielen. Bij aankomst in het CCM drukten de deelnemers de foto's af die ze tijdens de wandelingen hadden genomen en gaven ze op een kaart van Brussel aan waar ze woonden.

Na een gezellige maaltijd en een eerste uitwisselingsmoment in kleine groepjes waarin nogal algemene vragen werden behandeld, kwamen we aan vier grotere tafels bijeen om concreet en thematisch na te denken: huurcontrole, (echt) sociale huisvesting, burgerparticipatie in volksbuurten en projectontwikkelaars. Elke tafel bereidde slogans voor, tekende posters en presenteerde hun werk aan de zaal.

Ik woon hier, ik blijf hier- en we gaan door!

Hoewel elke wijk te maken heeft met veranderingen en druk uit verschillende kanten, waren de gevoelens die aan de discussietafels werden gedeeld vergelijkbaar. Geplande herontwikkelingen en vastgoedontwikkelingen (vaak particulier en te duur) voorzien niet in hun behoeften. De indruk leeft van een stad die steeds gelikter wordt, een centrum voor toeristen. Winkels die hun gezicht en hun prijsklasse veranderen. De wens om in de volksbuurten te blijven is echter groot. Het is niet verwonderlijk dat de meeste discussies gingen over betaalbare en behoorlijke huisvesting.

De overweldigende energie die de organisaties en deelnemers hebben gevoeld, moet nu worden omgezet in concrete actie. We mogen het er niet bij laten zitten en moeten manieren vinden om ons te organiseren en te mobiliseren. Denk aan de vorige acties die niet zijn geslaagd en vermijd herhaling daarvan. Een volgende dag is gepland na de zomer, maar de vorm die deze zal aannemen moet nog worden bepaald: in welke gemeente/wijk moet deze worden georganiseerd? Moeten politici worden aangesproken? Welke maatregelen moeten worden genomen?

Naast een mooie samenwerking tussen 12 verenigingen, was deze dag vooral een moment waarop emoties, ervaringen en kennis van het terrein werden vermengd om de inwoners die zich niet gehoord voelen te activeren. Ontdek het verslag van BX1 in afwachting van het verslag van IEB en Molenzine dat spoedig zal verschijnen.

Huisvesting voor de mensen, niet voor winst

Dit jaar steunt BRAL opnieuw de Belgian Housing Action Day. Kom ook naar de nationale manifestatie op zondag 27 maart! Afspraak om 16u op het Vossenplein in hartje Brussel. Meer info: https://bral.brussels/.../belgian-housing-action-day-0 Het evenement op Facebook: https://www.facebook.com/events/607322110364309

Benjamin Delori

De vergunningsaanvraag van Metro 3 gaat over de tweede fase van het project: de aanleg van een tunnel van 4,5 km lang met 7 haltes en een stelplaats voor de opslag en onderhoud van de metro’s in Haren. Dit openbaar onderzoek vindt plaats in de gemeenten Schaarbeek, Evere en stad Brussel.

BRAL geeft een eerste reactie op het openbaar onderzoek in drie punten. We roepen je op om massaal te reageren!

Drie punten over het openbaar onderzoek

  1. Men geeft te weinig tijd aan mensen om dit belangrijke dossier te lezen. Neemt men de burger echt serieus als men verwacht een dossier van 7.000 pagina’s te doorgronden op een maand tijd?
  2. Wat met de lokale verplaatsingen? Welke keuze blijft over voor mensen om zich over kleine afstanden te verplaatsen?
  3. Is de regionale lijn wel “efficiënt” genoeg?

Een metro dient voor snelle verplaatsingen over lange afstanden. Het is dus niet logisch om veel (diepe) haltes dicht bij elkaar te plannen. De snelheid die de Metro Noord belooft te halen, wordt teniet gedaan als die metro ook moet dienen ter vervanging van bestaande lokale tramlijnen die men wil schrappen. Men kiest dus om niet te kiezen. Mossel noch vis is geen oplossing.

De volledige reactie van BRAL volgt nog. Het openbaar onderzoek loopt nog tot 5 april. Aarzel niet om nu al massaal jouw opmerkingen in te dienen. Ons argumentarium uit 2018 kan nog steeds dienen als inspiratie. Alle stukken zijn te vinden via https://metro3.be/nl/article/07-03-2022/metro-3-openbaar-onderzoek-van-start

Bekijk de video's van Don't look down voor een activistische kijk op de dingen.

Hoe kan je reageren?

In Brussel

In Evere

In Schaarbeek

  • Per mail naar metro@1030.be
  • Per brief aan het College van Burgemeester en Schepenen van de Gemeente Schaarbeek, naar het volgende adres: Gemeentehuis Bureau 2.05 - departement Stedenbouw en Leefmilieu, Colignonplein, 1030 Brussel
  • Indien nodig mondeling, tijdens het openbaar onderzoek, bij de beambte of de daartoe aangewezen persoon op het loket van het departement Stedenbouw en Leefmilieu. Na telefonische afspraak (02/244.75.11)

 

Tim Cassiers

Met CurieuzenAir kwam BRAL samen met haar partners (UA, ULB, Bruzz, Le Soir en De Standaard) op 18 maart naar buiten met de resultaten van haar grootste citizen science project tot nu toe. Maar wanneer en hoe werd luchtkwaliteit een strijdpunt voor BRAL, en bij uitbreiding de Brusselaars?

Muiterij in Heembeek

Voor BRAL is luchtkwaliteit al jaren een belangrijk thema. De eerste stappen rond het thema zetten we met de komst van de verbrandingsoven in Neder-Over-Heembeek.

De verbrandingsoven kwam er in 1985 en verbrandde alles wat mensen niet meer wilden. Er was geen filter en de schadelijke vlokjes dwarrelden neer over Neder-Over-Heembeek. In 1989 maakten de Sociaal-Kulturele Raad Heembeek Mutsaard, K.A.V, B.G.J.G., K.B.G, Chiro, Jeugdhuis De Klink met de steun van Bond Beter Leefmilieu en BRAL een raamaffiche “Stop de vervuiling!” (zie foto) en organiseerden we een debat. In het tijdschrift “Uilenspiegel” schreef sterkhouder Jean-Pol Van Steenberghe (tot op heden nog steeds gewaardeerd bestuurslid van BRAL), een reeks artikels om de Heembekenaren te waarschuwen over de gevaren van deze vervuiling door verbranding, zoals het vrijkomen van waterstofchloride. “Zet je vuilbak buiten in Ukkel en je probleem is opgelost. Maar voor de Heembekenaren begint het dan maar.” Wetende dat de BIM, het huidige Brussel Leefmilieu, dit beleid mee goedkeurde destijds, en dat de bijnaam voor milieuminister Gosuin de “Brusselse Minister van Milieubeloften” was, dan weet je dat we van ver komen.

Muiterij in Heembeek door de Werkgroep Leefmilieu Heembeek (officieel lid van BRAL) en andere partners in crime was dan ook wat het tij deed keren: een optreden op een aak in het kanaal; de vervuiling vangen met emmers water, opdrogen en opsturen naar de administratie; ‘s nachts gaan filmen op het containerpark, protesteren met spitante borden tegen vrachtwagens die onbedekt afval vervoeren (met een bekende Heembekenaar voor wie hem herkent), zelfgemaakte meters om te peilen naar de vervuiling, you name it, they did it. Hun acties kwamen bijna elke week in de gazet en het werkte, de denoxfilter die het NOX uit de lucht haalde werd geïnstalleerd en ook de Europese limieten moesten stilaan gerespecteerd worden.

Rechtszaak ozonpieken

Ook voor 1999 schreven we persberichten over de overschrijding van de limieten van fijnstof. In de zomer van het jaar 2000 spanden stadsbewegingen BRAL en IEB een rechtszaak aan tegen de Brusselse en federale overheid omwille van ozonpieken in Brussel. We beriepen ons toen als rechtsgrond op de plicht van de overheid om onze gezondheid te beschermen. (Vergelijk dit met de grond van de Clean Air Case hieronder.) We hebben die rechtszaak toen verloren, de rechtszaak werd onontvankelijk verklaard door voornamelijk procedurele redenen. Toch leverde de rechtszaak de kans om het thema luchtvervuiling te politiseren, want de rechter oordeelde niet dat de grond van de zaak, de urgentie om iets te doen aan de luchtvervuiling, niet terecht was. Beleidsmakers, op hun beurt, namen sommige van de voorgestelde maatregelen over.(1)

Vanaf 2005 legde de Europese Unie ons een maximumwaarde op voor fijn stof. Uit het jaarverslag van BRAL van 2006: “Al het eerste jaar gaan we fluks over dat plafond. En het ergste is: Brussel en België hebben nauwelijks of geen plannen om de concentratie fijn stof te doen dalen.  Voorzichtige stappen om het openbaar vervoer of de fiets te promoten zijn ok maar onvoldoende. Ook de eigen administratie rekent haarfijn uit dat die maatregelen weinig effect zullen hebben op de luchtkwaliteit. Maar niemand durft te raken aan koning auto. Dus doet Bral het maar.”

We werkten toen een volledig luchtkwaliteitsplan uit, in samenwerking met onze zusterorganisatie Inter-Environnement Bruxelles. De tien punten van het plan stelden we voor op de radio en tijdens een debat op TV-Brussel, vervolgens zaten we mee aan tafel om een noodplan uit te denken. “Wel, wij denken vooral aan een ‘structureel noodplan’.” Ook zaten we in 2006 in de stuurgroep van VIBE (Vlaams Instituut voor bio-ecologisch bouwen) over een instrument over luchtkwaliteit binnenshuis.

In de jaren erop won het thema steeds meer aan gewicht. In 2007 stelden we aan de kaak dat de concentraties fijn stof niet meer daalden. Elk jaar grepen we ook de Autoloze zondag en de Week van de Vervoering aan om actie te voeren. Andere actualiteitsmomenten die we aangrepen waren dieselgate (in 2015 en met een verjaardagstaart voor Febiac 3 jaar later 2018) net als het autosalon (onder andere in 2009, 2011, 2020, 2022)

In 2010 voerden we actie om een betere luchtkwaliteit te vragen. Via de ludieke stofzuigeractie riepen we op om werk te maken van de nodige modal shift en een vermindering van de autodruk. Meer dan 10 jaar later kloppen we nog steeds op dezelfde nagel.

Eveneens in 2010 kondigde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een eerste plan aan voor periodes waarin er te veel smog was. BRAL reageerde, het beleid was veel te laks en gebruikte veel lagere drempelwaardes dan het Europese mikpunt. Vandaag zijn de waardes opnieuw het middelpunt van debat. Zal Europa de WGO-normen overnemen? Nu we steeds meer te weten komen over de impact van de luchtkwaliteit op onze gezondheid, is het ook nodig ons daaraan aan te passen.

Enkele jaren later, in 2015 ging BRAL onder de naam ExpAIR een partnerschap aan met Leefmilieu Brussel. Dat project zou later uitgroeien tot een grote meetcampagne over heel Brussel. Op dat moment was het de eerste ervaring van BRAL met citizen science en richtte het zich enkel op de Anspachlaan. BRAL rekruteerde vrijwilligers om op verschillende momenten rond te lopen met een toestel dat black carbon (roetdeeltjes) meet. Daarmee wilden we samen met Leefmilieu Brussel het effect van de voetgangerszone op de luchtkwaliteit meten. De resultaten van dat onderzoek presenteerden we in oktober 2016 in de Beursschouwburg, bij de kick-off van de ruimere meetcampagne.

Clean Air BXL: een rechtszaak door burgers

Ondertussen ontstond een eerste burgerbeweging rond luchtkwaliteit. In 2015 merkte Karin De Schepper hoe de luchtkwaliteit haar parten begon te spelen tijdens het fietsen. Samen met enkele andere burgers, waaronder Lies Craeynest, besloot ze actie te ondernemen onder de naam Schone Lucht Bruxsel Air Propre. Later werd het eerder bekend als Clean Air BXL. Door middel van ludieke acties probeerden ze het thema op de politieke agenda te zetten. Ze voerden onder andere actie aan het parlement waar ze vuil water opdienden aan de politici om de vergelijking te maken met de lucht die onzichtbaar vervuild is. Een vuil glas water zou je nooit opdrinken, waarom staan we dan wel toe dat de Brusselaars vervuilde lucht inademen? BRAL tekende mee hun open brief in 2015 en in december protesteerden we samen bij de Europese milieuministers.

De creatie van het plan Lucht, Klimaat, Energie (LKE) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) en de voorbereiding van de COP21 uit 2015 in Parijs was voor hen een opportuniteit om te hameren op het belang van maatregelen die de luchtkwaliteit konden verbeteren. Clean Air BXL startte een petitie om daadkracht te eisen in het dossier. De petitie, gelanceerd in het midden van de zomervakantie van 2015 en die BRAL meecommuniceerde, kreeg op korte tijd 10,000 handtekeningen. Clean Air BXL voerde in dat jaar ook metingen uit. Maar op dat moment leefde het thema nog helemaal niet onder politici. Het werd aan de kant geschoven met de gevleugelde woorden van toenmalig minister Picqué: “In China is het er veel erger aan toe”.  

Omdat ze op deze muur van onwil botsten, besloten ze in 2016 nieuw leven te blazen in hun initiële idee: naar de rechter stappen tegen de overheid wegens nalatigheid. Op aanraden van BRAL vroegen ze Client Earth, een advocatenkantoor dat strijd voor een gezondere en klimaatrobuustere wereld, om samen een rechtszaak aan te spannen tegen het Brussels Gewest. Het proces bestond uit twee delen. Als rechtsgrond argumenteerden ze dat Brussel de Europese wetgeving niet nakwam. Ze trokken enerzijds in twijfel dat de luchtkwaliteitsmetingen correct verliepen, aangezien de overheid geen metingen uitvoerde op de meest vervuilde locaties in Brussel. Anderzijds stelden ze het Brussels Wetboek Lucht, Klimaat en Energie (het zogenaamde LKE-plan) in vraag, omdat het niet voldeed aan de Europese Air Quality Directive. Voor Clean Air BXL was het toenmalig LKE-Plan een keuzemenu van opties zonder budget, verantwoordelijkheden noch verbintenissen. Een dikke onvoldoende dus.

Door het aanspannen van de rechtszaak leken politici hen eindelijk serieus te nemen. De rechtszaak ging van de Brusselse rechtbank naar Europa en terug. De rechtbank van eerste aanleg gaf Clean Air BXL uiteindelijk gelijk: alle meetstations binnen Brussel moeten voldoen aan de Europese normen. Dat de gemiddeldes van de meetstations over het hele grondgebied voldoen aan de norm, is niet genoeg. Client Earth toonde aan dat de overtreding in één meetstation (in casu Troon) de nood aantoonde van een beleidsplan met concrete doelen. Het Europese Hof bevestigde een jaar later de interpretatie van Client Earth, en schiep op die manier een precedent. Ze stelden duidelijk in 2019: “Het naleven van de grenswaarden voor luchtverontreiniging moet worden beoordeeld in meetstations waar de blootstelling van de bevolking aan verontreiniging het grootst is, en niet aan de hand van een gemiddelde over een gebied” (eigen vertaling).

We springen een aantal jaren verder, begin 2021. Tijdens de tweede zitting die volgde op deze uitspraak, kon de Brusselse rechtbank van eerste aanleg de overtreding niet bevestigen. De jaarwaarde van meetstation Troon was immers onder de EU-norm gezakt. De hogere waardes gemeten in meetstation Wetstraat konden helaas niet in aanmerking genomen worden, omdat dat station niet gehomologeerd/bekrachtigd is. In haar oordeel verplichtte de rechtbank daarom het BHG om een meetstation te installeren op de meest vervuilde plaatsen. Dat meetstation is er tot op de dag van vandaag nog steeds niet. Waar de rechtszaak verschillende zaken in gang heeft gezet, zijn ze van Clean Air niet tevreden met hoe het sociale aspect al te vaak vergeten wordt in de beleidsmaatregelen. Ze hopen dat CurieuzenAir opnieuw een impact kan hebben om het beleid in de juiste richting te sturen. 

“Ik hoop dat er vragen zullen komen naar de politici, wat zijn jullie van plan? En mét de sociale context van Brussel in het achterhoofd.“ - Karin Deschepper, Clean Air Brussels

BRAL’s parallelle bewegingen

Met Clean Air BXL kwam de eerste grote bewustwording rond luchtkwaliteit in onze hoofdstad. Het zette een grotere burgerbeweging in gang. Het belang van parallelle gebeurtenissen wordt ook onderstreept door Lies en Karin. Op die manier kon de politiek hen niet meer weglachen.

BRAL ondersteunde de vraag van burgergroepen door hen te helpen om de luchtkwaliteit te meten. ExpAIR vloeide voort uit het experiment in de voetgangerszone (zie boven). Samen met Leefmilieu Brussel wilden we nu luchtkwaliteit over de hele stad meten. Met opnieuw de black carbon meettoestellen aan de broeksriem gegespt, wandelden, fietsen en reden burgergroepen de stad door, onder andere in samenwerking met European Union’s Cyclists Group. Een groep van werknemers uit de Europese wijk start met metingen tijdens hun woon-werk verplaatsingen om de toestand in de wijk tussen Schuman en Wet te evalueren. Zo verzamelden ze data om een gedetailleerder beeld te krijgen van de luchtkwaliteit in de stad. Hoe is het straat per straat gesteld met de luchtkwaliteit en welk effect heeft dat op de stad?

Dit mondde in 2017 uit in het ExpAir-rapport van Leefmilieu Brussel.

BRAL deed meer dan dat louter meten. Het meten was aanleiding om groepen samen te brengen, dieper in het onderwerp te duiken om kennis te vergaren, en te mobiliseren rond luchtkwaliteit.

Bruxsel’Air

Eén van die groepen zou uitgroeien tot een tweede brede burgerbeweging voor betere lucht in Brussel: Bruxsel’Air. Bruxsel’Air startte toen Benjamin François en Lucas Demeulenaere zich vragen stelden bij de slechte luchtkwaliteit. Ze spraken met een Noorse professor die zich bezig hield met metingen maar het leek op dat moment nog erg moeilijk om echt metingen uit te voeren. Dankzij BRAL, die al erg gevoelig was voor het thema, konden ze rond de tafel zitten met gelijkgezinden. Tegelijkertijd voelden ze de nood om actie te voeren. In februari 2017 deden ze hun eerste actie: ze plaatsten maskers op zo’n 400 standbeelden in de stad met een grootschalige communicatiecampagne. In juni 2017 volgde een buggyparade. Met achter de schermen de BRAL’ers paraat om te helpen.

Daarna zijn ze hun lobbywerk gestart en hebben ze de verschillende politieke niveaus geïnterpelleerd. Net zoals de ervaring van Clean Air BXL, werd het duidelijk dat er nog weinig bewustzijn was bij de politici. Maggie De Block antwoordde hen zelfs: “de luchtkwaliteit is geen gezondheidsprobleem”. De dag van het verdict van de Clean Air BXL rechtzaak hebben ze actie gevoerd aan het justitiepaleis. Verschillende mensen vormden samen “clean air now” met hun smartphones en aanstekers, gefilm door een drone. Ze hebben ook een festival georganiseerd rond luchtkwaliteit, revolutionair. Hun laatste actie was de apero in de Wetstraat in 2019. Volgens Benjamin is de grootste verdienste de bewustwording rond luchtkwaliteit en dat het thema op de politieke agenda kwam. En dat mag je letterlijk nemen: in 2018 werden Bruxsel’Air, BRAL, Greenpeace, IEW, Straten-Generaal en Ademloos uitgenodigd in de Belgische Senaat. Daar hielden we een vurig pleidooi voor een Interministerieel Comité voor de Luchtkwaliteit, want luchtkwaliteit overstijgt de grenzen van de Belgische politiek. Het verslag van de Senaat kan je hier lezen.

“Tu peux pas être contre la qualité de l’air,” - Benjamin François, Bruxsel’AIR

Terug naar het resultaat van expAIR. Naast de groep van Bruxsel’Air, was er ook de chouchou-groep, waarbij BRAL de problematiek van luchtkwaliteit bracht bij de mensen en in de buurten waar de impact op de gezondheid het zwaarst weegt. Hoe dat meten in zijn werk ging, kan je lezen in de getuigenis van Habiba. Via medische huizen en buurthuizen focusten we ons in eerste instantie op de Marollen en Anneessens.

Deze ervaringen sterkten BRAL om een stapje verder te gaan. Hoewel het meten van black carbon goed verliep, waren de mogelijkheden beperkt om nog meer mensen warm te maken om kennis op te doen. Het protocol van Leefmilieu Brussel was omslachtig, het aantal toestellen beperkt en duur, en dit alles bood mensen weinig mogelijkheden om zelf op onderzoek uit te gaan.

Daarom besloot BRAL zelf fijnstof te gaan meten in een volgend project, AirCasting, in partnerschap met Cosmopolis (VUB). Het maakte onderdeel uit van een Europees actie-onderzoek, Smarterlabs. Dit avontuur gaf ons de mogelijkheid om drie jaar lang (2016-2019) de kracht van citizen science grondig te verkennen. Hierbij maakten we gebruik van de Airbeam van het New Yorks HabitatMap. De apparaatjes waren dan misschien iets minder betrouwbaar, het startte wel vanuit de be/geleefde ervaring van de burgers zelf. Makkelijk te gebruiken met een app op de smartphone, werd de nieuwsgierigheid van de burgers geprikkeld. Via cocreatie, onderzoek en actie werd er veel kennis verspreid. Bekijk de video’s van een aantal van onze deelnemers om te begrijpen hoe het meten hun leven veranderde en ga mee op wandel met de Piek-a-boo-video's!

We deden zelf ook een duit in dat zakje.  Uit deze projecten waarbij de luchtkwaliteit werd gemeten kwam de nood aan kennis naar voren. Om actie te kunnen ondernemen, is het ook belangrijk om kennis te hebben. Daarom bundelde BRAL in 2017 verschillende bronnen in het boekje ‘Luchtkwaliteit: weten om te ageren’. Met de Bralpublicatie “Citizen science. Collective knowledge empowers.” uit 2019 legden we onze manier van werken uit.

«Explique-moi, j’oublie. Montre-moi, je retiens. Offre-moi l’expérience, je comprends,» - Habiba (uit de Bralpublicatie « Citizen Science »)

Met deze verzamelde kennis konden de burgers ook het politiek debat beïnvloeden.

We gingen in 2018 aan de slag met ons vernieuwende concept van een “citizen lobby”. Zo’n vijftigtal burgers waren in direct contact met zo’n 20-tal parlementariërs om het onderwerp te bespreken. We brachten burgers en politici samen in drie fases. De eerste stap was een speeddate: wie van de politici kon de burger verleiden? In een tweede stap waren de burgers de coaches van politici. We tekenden een heel scala van mogelijke maatregelen uit. Politici kozen er één en werkten die uit, hierin bijgestaan door burger-experten. Het parlement, vaak de plaats voor partijpolitiek gekrakeel, werd zo een plaats van dialoog tussen burgers en politici, over de partijgrenzen heen. Dit was een goede voorbereiding voor stap 3: een publieke evaluatie in november 2018.

Voor Liévin Chemin, ex-medewerker van BRAL, toonden deze projecten de kracht van cocreatie.

“Het heeft ons de mogelijkheid geboden om een methode te ontwerpen om te reageren, om te mobiliseren, om te problematiseren rond gezondheid en luchtkwaliteit, om veel verder te gaan dan enkel het problematiseren van het autoverkeer.” - Liévin Chemin, ex-medewerker van BRAL

De burgerbeweging breidt uit: het ontstaan van Filter Café Filtré

In maart 2018 brengt “Pano” een reportage over de luchtkwaliteit in Belgische scholen naar aanleiding van een onderzoek door Greenpeace “Mijn lucht mijn school”, waar BRAL de contacten heeft gelegd met de Brusselse scholen en mee heeft gewerkt aan het rapport.

Enkele ouders van kinderen in de Maria-Boodschap basisschool (één van de 222 onderzochte scholen) besluiten spontaan actie te voeren en sluiten de volgende ochtend de straat af. Het protest blijft niet bij één school, in de maanden daarop nemen maar liefst 170 scholen deel aan de ludieke acties op vrijdagochtend. De burgerbeweging Filter Café Filtré is geboren. 

Naast actie voeren wil Filter Café Filtré via ontwerpend onderzoek concrete oplossingen en ruimtelijke toekomstvisies ontwikkelen en aan het beleid en bewoners aanreiken. In juni 2018 vond de eerste ‘Air for Schools’ workshop plaats en werd het Filter Café Filtré ‘Atelier’ (FcF-a) opgericht. Volgens FCF-a moet een betere luchtkwaliteit aan veel verschillende thema’s worden gelinkt zoals mobiliteit, kindvriendelijke ruimte, leefbare steden, verkeersveiligheid, stedenbouw... De sleutel ligt voor hen in de straat en dat is dan ook hun focus.

FCF-a zet sterk in op verbeelding. Tijdens workshops worden ontwerpen gemaakt die tonen wat er mogelijk is. Zo kregen de kanaalzone, de Keizer Karellaan en het Bareel van Sint-Gillis al een nieuwe toekomstvisie. Maar ze gaan verder dan ontwerpen. Via tactical urbanism willen ze mensen ook daadwerkelijk laten proeven en voelen wat een andere invulling van de publieke ruimte betekent. In de zomer van 2020, toen de nood aan publieke ruimte hoog was door de lockdown, startten ze het zomerstraat experiment in de ruePICARDstraat. Het jaar daarna brachten ze met OpenStreets21, een samenwerking met Brusselse cultuurhuizen en Cultureghem, naast het verbeeldingsatelier ook cultuur en samen koken in zeven Brusselse zomerstraten. Het potentieel van de straat moet je kunnen ervaren om verandering mogelijk te maken. Een goede luchtkwaliteit blijft de insteek achter alle acties van Filter Café Filtré Atelier.

Filter Café Filtré, Heroes for Zero en BRAL grijpen in 2020 en 2021 de Staten-Generaal voor Verkeersveiligheid aan om ‘Beyond Vision Zero’ te creëren. Onder de naam “Het Andere Atelier”, werken ze samen aan een reeks lezingen met internationale experten, boots on the ground-wandelingen en een cocreatief atelier. Dit mondt uit in een publicatie met concrete voorstellen voor een verkeersveilige, duurzame en leefbare stad. In 2022 gaan we hier mee verder – stay tuned!

“We zullen zoveel mogelijk op dezelfde nagel blijven kloppen tot er effectief iets verandert.” - Lotte Luyckx, Filter Café Filtré

In 2019 organiseert BRAL een Staten-Generaal van de Luchtkwaliteit. Een wetenschappelijke conferentie, een Airckathon, een Kiddical Mass, FilterCaféFiltré acties, toon- en debatmomenten met burgercollectieven, een politiek debat, de kers op de taart van één jaar citizen lobby, … De eerste Staten-Generaal van de Brusselse Luchtkwaliteit was het allemaal. Maar het was bovenal een teken van de goesting van de burger, de wetenschapper, de praktijkwerker, de beleidsmaker om samen onze stad anders te denken. Voor haar leefkwaliteit en onze gezondheid. Die goesting van de beweging tekenden we ook in de Myst'AIR-strip. Als de Staten-Generaal één overkoepelende ambitie had, dan was het wel om - één maand voor de verkiezingen - de inzet op luchtkwaliteit te bevestigen. Een politiek debat was daarom het perfect slotakkoord. Tijdens deze sessies merkten we dat alle partijen het belang van goede lucht beseften, en dit ook zagen als een van dé uitdagingen voor de komende regeerperiode. Eindelijk!

Chercheurs d’air

In 2019 ontstaat Chercheurs d’Air uit Bruxsel’Air. Ze voerden meteen de druk op op politici met persberichten en sociale media berichten, soms gedeeld met BRAL. Door hun ervaring met Bruxsel’Air voelden ze dat luchtkwaliteit leefde onder de burgers en dat het nodig was om metingen uit te voeren.

Chercheurs d’air heeft de luchtkwaliteit gemeten in 2020-2021. Een jaar lang hebben ze NO2 gemeten op zo’n 134 plekken in het gewest, in tegenstelling tot CurieuzenAir van BRAL en haar partners, dat de NO2 heeft gemeten gedurende een maand over zo’n 3.000 plekken. De verzamelde data van beide projecten werkt dus aanvullend. Net zoals Filter Café Filtré zal Chercheurs d’air zich toeleggen op de straten.

“Ons project was eerder kwalitatief, omdat we gedurende een jaar gemeten hebben. CurieuzenAir was eerder kwantitatief, wat geniaal is, want dat laat toe om ze te combineren. Ons project heeft aangetoond dat er gedurende heel het jaar een probleem is met de luchtkwaliteit, maar we weten niet exact waar allemaal. Dankzij CurieuzenAir kunnen we die plekken aanduiden. Op die manier kunnen we naar de beleidsmakers stappen en zeggen: ‘hier is te veel vervuiling’.” - Pierre Dornier, Chercheurs d’air

CurieuzenAir

In mei 2018 organiseerden de Universiteit Antwerpen en De Standaard een grootschalig burgeronderzoek naar luchtkwaliteit in Vlaanderen, CurieuzeNeuzen. Brussel bleef daarbij een blinde vlek op de stippenkaart. Liévin, voormalig medewerker van BRAL, legde de eerste contacten met de Bloomberg Foundation, de Universiteit Antwerpen, ULB en Brussel Leefmilieu om ook Brussel in kaart te brengen (toen nog met de Engelse werktitel Curious Noses ...).  CurieuzenAir ging van start in oktober 2021 en was het grootste burgeronderzoek naar luchtkwaliteit in Brussel ooit. Meer dan 5.000 burgers meldden zich aan om mee te doen, waarvan er 3.000 over heel Brussel effectief konden meedoen. BRAL organiseerde 11 ateliers rond luchtkwaliteit in de Brusselse volksbuurten.  Deze wandelingen leerden ons dat niet enkel de begoede Brusselaar bekommerd is om vervuiling en gezondheid, én dat vooral de dames enthousiast zijn.

In maart 2022 werden de resultaten bekend gemaakt. De luchtkwaliteit is het slechtst op plaatsen met veel verkeer en een slechte ventilatie van lucht: smalle straten met hoge gevels (de ‘street canyons’). Buurten met een hogere bevolkingsdichtheid scoren doorgaans slechter op het gebied van luchtkwaliteit. Bovendien is er een duidelijk verband tussen het inkomen en de luchtkwaliteit op de plek waar je woont: hoe armer de buurt, hoe slechter de luchtkwaliteit. Terwijl het beleid de goede richting uitgaat, is het werk dus nog niet gedaan.

We hopen dan ook dat het beleid verdergaat met de weg die ze is ingeslagen, want om de nieuwe WGO-richtlijnen te halen, voor iedereen in Brussel, is er nog veel werk aan de winkel.

Nieuwsgierig naar de resultaten? Kom naar een van onze infoavonden:

Wat brengt de toekomst?

Er ligt dus nog heel wat werk op de tafel voor Brussel. De emissies verder terugdringen blijft een belangrijke opdracht, en we zullen waakzaam moeten blijven dat de genomen maatregelen sociaal rechtvaardig zijn. Er zijn heel wat instrumenten voorhanden (slimme kilometerheffing, autoluwe wijken, lage emissiezone, …), maar een ambitieuze toepassing ervan is natuurlijk cruciaal. We zullen samen met vele andere Brusselaars druk op de ketel moeten blijven zetten. Als er iets duidelijk is geworden in de afgelopen jaren, is het wel dat publieke burgeracties een concrete impact kunnen hebben. Ook de relevantie van citizen science als een strategie voor maatschappelijke verandering is duidelijk dankzij onder andere CurieuzenAir, zowel op kleine als grote schaal.

Met BRAL zullen we zeker verder blijven werken met onze leden en achterban aan een duurzame stad waar het fijn is om te wonen voor iedereen. Er zijn nog heel wat uitdagingen voor Brussel die onze aandacht verdienen, en waar we gelukkig ook heel wat steun vinden bij de Brusselaars en het Brusselse middelveld.

Wil je zelf de luchtkwaliteit in je straat meten? Je kan nog steeds een Airbeam uitlenen van BRAL. Contacteer ons op info@bral.brussels.

(1) https://www.bruzz.be/milieu/vub-onderzoeker-brusselaars-al-vijftig-jaar…

In een eerste reactie vroegen we ons al af of men de burger serieus neemt om het dossier van fase 2 van Metro 3 (7.000 pagina’s) op een maand tijd te doorgronden. In onze officiële reactie vragen we onder andere aan de overlegcommissie om de termijn van het openbaar onderzoek te verlengen tot september 2022.

Wonder boven wonder is onze officiële reactie klaar voor de deadline. We geven ze je dus met plezier mee, zodat je wat mosterd kan komen halen voor jouw reactie. Want het is de moeite om erover te reflecteren en zelf te reageren.

De plannen zouden voor de Brusselaars ingrijpende gevolgen hebben die nog te weinig bekend zijn. Dat de regering koos voor het wettelijk minimum van een maand openbaar onderzoek, stemt eigenlijk niet overeen met ze beloofde in haar beleidsverklaring (p.108): « Dans la plupart des compétences, pour l’adoption de grands projets d’aménagement ou de mobilité et au-delà des règles de concertation obligatoire, le Gouvernement privilégiera une concertation et une participation en amont de la population concernée et des parties prenantes. »

Door het openbaar onderzoek te verlengen tot september 2022 kan de regering dit waarmaken en echte raadpleging en inspraak organiseren. Dit geeft omwonenden, andere Brusselaars en belanghebbenden de kans om dit omvangrijk, complex en duur dossier te doorgronden, en een gefundeerd advies te schrijven.

Welke opmerkingen hebben we nog?

  1. We stellen vast dat de effectenstudie geen cijfers aanlevert voor de modale verschuiving door de aanleg van metro 3. Vreemd! Een van de oorspronkelijke rechtvaardigingen van de aanleg van Metro 3 was nochtans de modal shift: een vermindering van het aantal kilometers gereden met de wagen ten voordele van de metro.
    Je zou kunnen verwachten dat een grote structurerende openbare vervoerslijn een substantiële bijdrage levert aan de omslag naar duurzaam vervoer. De laatste studie die men uitvoerde, was de opportuniteitsstudie van het consortium Brussel Metro Noord uit 2012. Zij schatten toen een vermindering in van amper 0,61% van het aantal voertuigkilometers in Brussel-Hoofdstad (zonder zonale heffing). We vrezen dat de autodruk in het noordwesten van Brussel met de komst van een nieuwe metro dus niet zal verminderen.
  2. We vragen om scenario’s uit te werken die inschatten hoeveel effect we kunnen verwachten van begeleidende maatregelen zoals een zonale heffing en P+R en een coherente herstructurering van het openbaar vervoer bovengronds. In 2012 werd dit wel berekend en kon men inschatten welke maatregel verantwoordelijk was voor welk effect. In 2012 heeft men zo kunnen concluderen dat de effecten van de metro Noord gering zijn en een algehele mobiliteitsstrategie met begeleidende maatregelen nodig is. Een studie die deze maatregelen wel in rekening zou brengen, zou de legitimiteit ervan (zoals Smart Move) kunnen vergroten.
  3. Men koos een hoogwaardige structurerende openbaar vervoerslijn richting het noorden om snelle verplaatsingen toe te laten over langere afstanden. Een diepe metro biedt evenwel een minder gemakkelijke oplossing voor lokale noden, zoals ouders die met hun jonge kinderen de tram 55 nemen om naar school te gaan of ouderen die naar de buurtwinkels willen gaan. De sporen van tram 55 zullen blijven liggen. We vragen daarom om (minstens gedeeltelijk) de lokale tramverbinding te behouden.
  4. BRAL vreest dat het potentieel van de metro nog overschat wordt door de bevolkingsgroei die lager ligt dan verwacht en de gevolgen van telewerk. Hoewel moeilijk te voorspellen, vragen we ons af of de drempel van 6.000 reizigers/richting/uur effectief gehaald zou worden. De Brusselse regering bepaalde in 2009 dat dit de grens is vanaf dewelke de constructie van een metro pertinent wordt.
  5. Het huidige traject van de metro loopt door dichtbevolkte wijken, eerder dan attractiepolen. Bestaat de vraag naar meer, sneller en langere verplaatsingen? Welke vraag bestaat er om van Bordet naar Albert te gaan? Dat is koffiedik kijken. Welke vraag bestaat er van pendelaars om vanaf Bordet naar het centrum te gaan? Is het dan niet logischer om de metro door te trekken tot aan belangrijke pendelaarspolen zoals Diegem, Brussels Airport of de R0? Met BrabantNet afstemmen lijkt ons een heel goed idee.
  6. Een metro dient voor snelle verplaatsingen over lange afstanden. Het is dus niet logisch om veel (diepe) haltes dicht bij elkaar te plannen. De impact van deze werken bovengronds zijn niet gering. Het lijkt ons daarom logischer om lokale tramverplaatsingen bovengronds te houden en het aantal haltes langs de metrolijn te beperken. We betreuren dat dit niet bestudeerd werd.

Op basis van deze opmerkingen vraagt BRAL de commissie om haar advies op te schorten, en de Brusselse regering te vragen de termijn van het openbaar onderzoek te verlengen. We vinden het spijtig dat we onvoldoende tijd kregen om de volledige impact van deze metrolijn te kunnen bestuderen, los van de fundamentele vraag of dit het juiste traject is. Elke bovengrondse aanleg verdient een grondige analyse zowel qua aanleg, publieke ruimte, aansluiting in het bestaande weefsel, … Zo zien we een steenwoestijn in Collignon, een groot stuk onverharde grond die verdwijnt bij Linde…

Op Twitter kregen we volgende vraag: "Werd er een effectenstudie gedaan naar opwaardering tram 55 (eigen bedding, verhoogde frequentie, aansluiting tot St Gilles,...) Waarom is men daar van afgestapt en voor dure M3 gegaan? Om auto niet voor de voeten te lopen?"

Ons antwoord:

Yep, er werd een effectenstudie gedaan. De conclusies:

  • L’optimisation du tram est possible en termes de capacité (+ 40%), la ligne restera à saturation
  • L’optimisation du tram ne permet qu’un faible gain de vitesse (3% à 6%), on reste dans un transport à faible vitesse
  • L’impact sur la mobilité en surface est important (site propre)

Met andere woorden: als je een tram test met criteria voor een metro, dan verliest de tram. Dus ja, het gaat om de auto niet voor de voeten te lopen, geen parkeerplaatsen te schrappen.

"L’impact sur la mobilité en surface est important (site propre)" slaat op een aantal elementen: 

  1. Een T4000 is langer dan een T3000, dus moeten de haltes verlengd worden. Daarmee verdwijnen er parkeerplaatsen.
  2. Op vele plaatsen in de wijk is er geen plaats om naast een tram in eigen bedding nog ander verkeer te laten rijden (vb. Helmetsesteenweg), zelfs als men alle parkeerplaatsen schrapt. Hoogstens nog éénrichting, maar dan zijn er nog geen fietspaden of voldoende brede voetpaden.
  3. Een frequente, snelle tram in eigen bedding heeft een grote impact op de kwaliteit van de publieke ruimte. Net als het autoverkeer creëert het haast een 'muur' tussen beide zijden van de straat. Met verschil dat de tram zich niet aan 30/u hoeft te houden. De oversteekbaarheid wordt dus nog kleiner.

Hierin heeft de studie volgens ons gelijk. Een snelle tram in eigen bedding is niet compatibel met het stedelijk weefsel in Schaarbeek.

De vraag is echter of het uitgangspunt, namelijk dat die snel moet zijn, en dus overal eigen bedding nodig heeft, klopt. Dat zijn uitgangspunten voor een snelle, bovenlokale verbinding. Terwijl de tram vooral lokaal gebruikt wordt. Met een T4000 s en een iets verhoogde frequentie had men de capaciteit kunnen optrekken, zonder de integratie in het stedelijk weefsel te verkleinen. Dus zonder die vitesse commerciale als heilige graal te zien. De T4000 s zou je kunnen integreren in het stedelijk weefsel zoals men deed in Bordeaux (zie foto). In Bordeaux rijdt de tram door de voetgangersstraat met aangepaste snelheid.

Reageer ook!

Onze volledige reactie kan je vinden in de bijlage. Het openbaar onderzoek loopt nog tot en met 5 april. Aarzel niet om jouw opmerkingen in te dienen! Ons argumentarium uit 2018 kan nog steeds dienen als inspiratie. Alle stukken zijn te vinden via https://metro3.be/nl/article/07-03-2022/metro-3-openbaar-onderzoek-van-start

Bekijk de video's van Don't look down voor een activistische kijk op de dingen.

Hoe kan je reageren?

In Brussel

In Evere

In Schaarbeek

  • Per mail naar metro@1030.be
  • Per brief aan het College van Burgemeester en Schepenen van de Gemeente Schaarbeek, naar het volgende adres: Gemeentehuis Bureau 2.05 - departement Stedenbouw en Leefmilieu, Colignonplein, 1030 Brussel
  • Indien nodig mondeling, tijdens het openbaar onderzoek, bij de beambte of de daartoe aangewezen persoon op het loket van het departement Stedenbouw en Leefmilieu. Na telefonische afspraak (02/244.75.11)

De toekomstige hoofdzetel van de NMBS vindt binnenkort een nieuwe stek in het voormalige postsorteercentrum aan Brussel Zuid. Het voorgestelde project neemt voorlopig de vorm aan van een lange balk van 236 m lang en 60 m hoog aan de Fonsnylaan.

De bewoners van de wijk noemen het een monoliet en hekelen het ‘buitenproportionele project’ omwille van de negatieve gevolgen voor hun leefomgeving en de speculatieve vastgoedoperatie die ermee gepaard gaat. De gemeentes Sint-Gillis en Anderlecht delen veel van hun kritiek, zo bleek uit de overlegcommissie van 11 januari 2022.

Zolang de vergunning niet is verleend, blijven burgercollectief Midi Moins Une ! en verschillende Brusselse verenigingen een alternatief verdedigen dat meer respect heeft voor het stedelijk milieu.  Het collectief keek naar de bestaande gebouwen in het bezit van de NMBS en concludeert dat de monoliet geen absolute noodzaak is.

In een eerder persbericht stelden Midi Moins Une !, IEB, ARAU, BRAL, CRU en Codes de omvangrijke vastgoedoperatie aan de kaak waarbij de NMBS semi-openbare gronden vrijmaakt voor particuliere projectontwikkelaars. Als de vergunning voor de zetel van de NMBS wordt toegekend aan het consortium Immobel/BPI/Besix, krijgt het in ruil daarvoor de eigendom van 150.000 m² grond die momenteel door de NMBS wordt gebruikt op 4 blokken (Tri Postal, Atrium Midi, Delta en France-Bara).

Een salvo van kritiek van de betrokken gemeenten

Na de overlegcommissie brachten Sint-Gillis en Anderlecht adviezen uit die grotendeels overeenstemmen met de bedenkingen van de burgers. Sint-Gillis gaf een ongunstig advies terwijl de gemeente Anderlecht een gunstig advies onder strenge voorwaarden uitbracht. Wat in praktijk neerkomt op een ongunstig advies.

Volgens de gemeente Sint-Gillis leidt het project van het hoofdkantoor de facto tot een privatisering van semi-openbare grond, waardoor men vreest voor afbraak-heropbouwoperaties die niet erg duurzaam zijn. Zij is van mening dat deze omvangrijke vastgoedoperatie moet kaderen binnen het Richtplan van Aanleg Zuid (PAD Midi in het Frans), dat nog steeds niet is goedgekeurd. De gemeente maakt bezwaar tegen het feit dat "het model van het gebouw afwijkt van titel I van de gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen", en dat geen rekening wordt gehouden met de alternatieven. Zij is van mening dat het project negatieve en niet te verwaarlozen effecten op de buurt veroorzaakt, wat de mobiliteit en het leefklimaat van de omwonenden betreft. Met name de prominente aanwezigheid van het bouwwerk "is vanaf vele uitkijkpunten zeer goed zichtbaar", waardoor "een groot aantal woningen en gebouwen in de gemeente schade zal ondervinden, vooral wat het zonlicht betreft: verlies van licht aan het eind van de dag aan de oostzijde, weerkaatsing van de gevelmaterialen op de omliggende wijken, maar ook voor treinbestuurders of vogels die er tegenaan kunnen botsen.”

De gemeente Anderlecht vraagt om de impact van het gebouw op het plaatselijke microklimaat te verminderen, om de oppervlakte voor kantoren te verkleinen, om de milieueffectenstudie te actualiseren en te wijzigen, om de morfologische alternatieven (lagere balk of het doorbreken van het monolithische aspect) grondig te bestuderen en ten slotte om ervoor te zorgen dat de band tussen Anderlecht, het station en het gemeentelijk grondgebied van Sint-Gillis niet wordt verbroken.

De vergunning is nog niet verleend. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet nog rekening houden met dit salvo van kritiek en de eisen van zij die als eersten de (nadelige) gevolgen van dit project zouden ondervinden. Als het gewest deze vergunning verleent, zet ze de deuren open voor speculatie op meer dan 150.000 m² vastgoed (meer dan de Zuidtoren).  Dit terwijl zowel burgercollectief Midi Moins Une ! als de verenigingen en de gemeenten erop wijzen dat er alternatieven zijn die meer respect tonen voor de wijk en haar bewoners.

Een andere NMBS-hoofdzetel is mogelijk

Midi Moins Une ! Toonde in zijn advies aan dat geloofwaardige alternatieven mogelijk zijn. Niets belet de NMBS om haar historische aanwezigheid in de wijk te behouden. Volgens de bewoners en de verenigingen is het mogelijk om de kantoren en diensten van de NMBS te herorganiseren dankzij een respectvolle renovatie van het bestaande patrimonium.

Het collectief stelt voor aan de NMBS om enerzijds de ruimte die het postsorteercentrum vandaag biedt maximaal te benutten en anderzijds een tweede site te behouden en te renoveren. Op die manier hoeven er geen nieuwe, hogere gebouwen te worden opgetrokken.

De huidige vraag van de NMBS voor al haar functies bedraagt 72.239 m². De beschikbare oppervlakte in het postsorteercentrum is 50.432 m². De ontbrekende 23.000 m² zou de NMBS volgens het collectief kunnen onderbrengen in het complex "Delta-Flot de Senne”. Flot de Senne is gebouwd in 1960 en is gerenoveerd in 2014. Delta is gebouwd in 1996. Dit complex is eigendom van de NMBS en heeft een netto-oppervlakte heeft van 26.000 m² en omvat 138 parkeerplaatsen. Deze gebouwen zijn gelegen aan de rand van de spoorlijn en zijn eigenlijk enkel geschikt als kantoorruimte.

Een andere optie is het "Atrium"-gebouw (in de Ruslandstraat, gebouwd in 2000), dat een netto oppervlakte heeft van 38.468 m² en 141 parkeerplaatsen biedt. De NMBS zou dit gebouw deels kunnen gebruiken zodat de projectontwikkelaars toch nog een hotel van 9.000 m² kunnen realiseren.  Tot slot zijn ook de kantoorgebouwen aan de voorzijde van de Barastraat (gebouwd in 1991) met meer dan 300 parkeerplaatsen een mogelijkheid.

Tot nog toe zijn geen van deze alternatieven bestudeerd.

Volgens Midi Moins Une !, IEB, ARAU, BRAL, CRU en Codes is het een kwestie van nadenken over de beste manier om de bestaande gebouwen te gebruiken. Het is volgens hen mogelijk om dat te doen tegen veel lagere economische- en milieukosten, met een minder lange en complexe bouwwerf en zonder te speculeren over de - nog steeds hypothetische en fel gecontesteerde - verhoging van de gebouwen aan de Fonsnylaan.

Contacts :
Midi moins une ! : – Raphaël Rastelli – 0484 94 20 61
IEB : – Claire Scohier – 0473 66 75 05 – claire.scohier@ieb.be
ARAU : – Jean-Michel Bleus – 02 219 33 45
CRU : – Benayad Abderazzak – 0468 49 90 84
BRAL : – Benjamin Delori (NL) – 0471 47 42 72